2 Vragenuur: Vragen Sjoerdsma

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht "Israël sloopt Nederlands hulpproject". 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Israël heeft zich vorige week helaas weer eens van zijn slechte kant laten zien, toen het zijn soldaten een Nederlands ontwikkelingsproject op de Westelijke Jordaanoever heeft laten vernielen. Het waren zonnepanelen en andere apparatuur, die zorgden voor de elektriciteitsvoorziening van een Palestijns dorp. Israël besloot deze goederen in beslag te nemen en gedeeltelijk te vernielen. Het betrof het Palestijnse dorp Jubbet adh Dhib, omringd door illegale nederzettingen, die wel zijn aangesloten op het elektriciteitsnetwerk en waar nota bene de Israëlische minister Lieberman woont. Maar dit Palestijnse dorp mocht kennelijk op geen enkele manier energievoorziening hebben. 

Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. In de periode september 2016 tot februari 2017, dus in een halfjaar tijd, zijn er maar liefst 117 ontwikkelingsprojecten vernield; bijna vijf per week. Vorig jaar stelde ik ook al vragen over de vernietiging van Palestijnse waterbronnen door Israël. Wij bespraken het tijdens het debat over de Raad Buitenlandse Zaken van maart vorig jaar. Het is een trend, zeg ik maar, die de levensvatbaarheid van de tweestatenoplossing structureel ondermijnt. Aan de ene kant bouwt Israël nederzettingen in de bezette gebieden. Nu al is 70% van Area C op die manier bezet. Aan de andere kant is slechts minder dan 1% door Israël aangemerkt als gebied voor Palestijnse ontwikkeling. Dat is de reden waarom ik er eerder voor heb gepleit om dit in Europees verband aan te kaarten. Ik weet dat ook andere Europese landen met precies ditzelfde probleem te maken hebben. De minister heeft het binnen de Europese Unie aan de orde gesteld, maar wij zien helaas dat Israël gewoon doorgaat met slopen. Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister. 

1. Vindt hij ook dat dit ingaat tegen het internationale recht? 

2. Wat vindt hij van deze actie van onze bondgenoot Israël? 

3. Heeft de minister geprotesteerd op politiek niveau en, zo ja, wat was de reactie van Israël? 

4. Heeft de minister al een schadevergoeding geëist? 

5. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de inbeslaggenomen goederen onvoorwaardelijk en onmiddellijk worden teruggegeven? 

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik zou graag de volgende antwoorden geven op de gestelde vragen. Het kabinet keurt de inbeslagname door Israël ten zeerste af. De zonnepanelen en de ondersteunende apparatuur zijn deel van een groter project waarbij tien Palestijnse dorpen op de Westelijke Jordaanoever toegang krijgen tot elektriciteit. De mensen in dat dorp waren niet aangesloten op het elektriciteitsnet, terwijl Israël als bezettende macht wel de verplichting heeft om te zorgen voor humanitaire basisbehoeften. Nederland voorziet met dit project in die behoefte. De inbeslagname is simpelweg onacceptabel. Dit hebben wij onomwonden laten weten. De ambassade in Tel Aviv heeft direct krachtig geprotesteerd tegen deze confiscatie. Premier Rutte heeft het dit weekend opgebracht bij minister-president Netanyahu. Wij hebben dit dus op het hoogste niveau aan de orde gesteld. De premier heeft gezegd dat hij erop zal terugkomen en dat hij dit zal uitzoeken. Wij zijn op alle niveaus in gesprek met de Israëlische autoriteiten om de spullen terug te krijgen. De uitvoerende organisatie gaat juridische stappen zetten om de confiscatie ongedaan te maken. Het kabinet is en blijft zeer bezorgd over het hoge aantal gevallen waarin is overgegaan tot sloop van huizen of andere eigendommen van Palestijnen in de Palestijnse gebieden. Wij hebben regelmatig hierover geïntervenieerd in Tel Aviv. De Kamer is hiervan op de hoogte gesteld, in lijn met de motie-Knops die hier in de Kamer op 9 juli 2016 is aangenomen. Het is misschien belangrijk om hieraan toe te voegen dat juist Nederland en de Europese Unie aandringen op het mogelijk maken van de ontwikkeling van Area C ten behoeve van de Palestijnen. Wij proberen daar juist de samenwerking tussen de Palestijnen en Israël te verstevigen. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik dank de minister voor dit duidelijke antwoord. Ik dank hem ook voor de duidelijke stellingname namens Nederland, niet alleen op het niveau van de ambassade, maar ook, zoals de minister zelf zegt, op het niveau van de premier. Ik kan eigenlijk alleen maar hopen dat Israël, dat wij toch als bondgenoot beschouwen, terwijl Israël ons als bondgenoot beschouwt, daar gehoor aan geeft en dan niet alleen wat dit specifieke Nederlandse project betreft. Ik hoop dat Israël deze trend — want het is een trend en het is een neerwaartse trend van vernielingen — weet te doorbreken. Als Israël dat namelijk niet doet ... Het gaat mij niet alleen om ons eigen belastinggeld, al ben ik er zelf behoorlijk verbolgen over dat er op deze manier belastinggeld wordt verspild. Het gaat me om de trend, om de levensvatbaarheid van de Palestijnse Staat en ook erom dat de levensvatbaarheid van de tweestatenoplossing op deze manier grof wordt ondermijnd. 

Als de Israëli's terugkomen bij hetzij de premier, hetzij bij deze minister met tekst en uitleg, maar hopelijk ook met de goederen — het liefst ook nog met een schadevergoeding en een bloemetje voor de betrokkenen — dan zou ik het zeer op prijs stellen als deze minister na wil gaan wat er ten grondslag lag aan dit besluit van de Israëli's. Waarom besluit Israël om elektriciteit weg te halen waarmee een school wordt bediend, waarmee een kliniekje wordt gerund, waarmee kinderen hun huiswerk doen? Dat moet Israël toch ook maar een keertje zwart-op-wit uitleggen, want het kan niet door het vergunningensysteem komen, dat overigens nergens op slaat, omdat Israël zelf niets doet tegen al die illegale nederzettingen die ook zonder vergunning worden gebouwd. 

Ik hoor dus twee dingen graag terug van deze minister. Ten eerste, wat gaat Israël doen naar aanleiding van de oproep van de premier, waarvoor overigens veel dank? Ten tweede, welk verhaal heeft Israël eigenlijk nog bij deze willekeurige vernielzuchtige acties? 

Minister Koenders:

Wat betreft het eerste punt heeft de Nederlandse regering dus niet alleen geprotesteerd, maar het ook op het hoogste niveau aan de orde gesteld. Wij wijzen dit echt af en willen die spullen terugkrijgen. Uiteraard betekent dat dan ook dat ik nu even het antwoord daarop moet afwachten. Op de positie van de Israëlische regering op dit punt kan ik niet ingaan. Welke reden de Israëlische regering hiervoor ziet, is iets wat de Israëlische regering zelf naar voren moet brengen. In ieder geval vinden wij dit niet aanvaardbaar. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat is duidelijk. Tot zover is het duidelijk. Ik zou toch graag terughoren wat de reactie van de Israëlische regering op dit verzoek is. Ik snap dat we dat niet vandaag horen en misschien ook niet morgen, maar ik vind het van belang dat Israël dit verzoek van een premier snel beantwoordt en ook beantwoordt op een manier die recht doet aan de Nederlandse inspanningen en aan wat de Nederlandse belastingbetaler mag verwachten van een bondgenoot. 

Minister Koenders:

Daar heeft de heer Sjoerdsma gelijk in en ik wijs er ook op dat we vanuit de Nederlandse regering — de premier, maar ook ikzelf — actief zijn met de Palestijnen en de Israëlische regering op een aantal punten op het gebied van water-, energie- en gasvoorziening, om de partijen nader tot elkaar te brengen. Dat is ook redelijk succesvol, maar deze gedragswijze helpt uiteraard niet. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik vind het ook ongelofelijk van belang dat de Palestijnen elektriciteit krijgen en energie, niet alleen op de Westbank, maar vooral ook in Gaza, waar dit heel erg aan de orde is. Dat wordt helaas door de Palestijnse Autoriteit onmogelijk gemaakt. Gelukkig speelt Nederland daar een constructieve rol in, met de tripartiete die in september is afgesproken en waar deze minister ook in heeft geïnvesteerd. Die constructieve rol is precies waar mijn vraag over gaat, want hoe constructief is het, zo vraag ik aan de minister, als je die solar panels niet aankondigt en er ook geen vergunning voor is aangevraagd? Dan zijn ze technisch gesproken illegaal en Nederland is er altijd als de kippen bij om alles wat illegaal is in Area C aan te vechten, maar doet dat in dit geval niet. Dus een beetje kan men die reactie dan ook wel verwachten. Met andere woorden: hoe verstandig acht deze minister het dat hij die solar panels niet heeft aangekondigd en dat er ook geen vergunning voor is aangevraagd? 

Minister Koenders:

Daar heb ik geen probleem mee. Nederland laat het aan de uitvoerende organisaties om te coördineren met de Israëlische autoriteiten. De uitvoerende organisatie had op voorhand het leger in grote lijnen geïnformeerd over het project, zonder daarop een reactie te krijgen. Dat is ook de gedragswijze van de Verenigde Naties en alle ontwikkelingsorganisaties. Uit de cijfers van het Kwartet blijkt dat er niet of nauwelijks vergunningen worden afgegeven. In 2014 gaf Israël één vergunning, in 2015 geen. We hebben daarover regelmatig met de Israëlische regering gesproken. De Nederlandse regering heeft zelfs tot op het hoogste niveau geprobeerd om bij wijze van proef vergunningen te krijgen voor een project. Die ervaringen zijn niet positief. Na zes maanden wachten gaf Israël een negatief besluit. Vergunningen verkrijgen is dus een onbegaanbare weg. Wij vinden echt dat dit materiaal teruggegeven moet worden. 

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Er schort geloof ik op dit specifieke punt niets aan de Nederlandse reactie. Die is goed, snel en adequaat. Wat ontbreekt, is een effectieve strategie om dit patroon van vernielingen en pesterijen, als ik ze zo mag omschrijven, te doorbreken. Want het gaat natuurlijk niet om dit ene incidentele geval. Zou de minister kans zien om toch nog eens met zijn collega's in bijvoorbeeld de EU te kijken, ongeacht de reactie die we straks krijgen van de premier van Israël, of we dit patroon effectief kunnen doorbreken? 

Minister Koenders:

Tot nu toe is dat niet gelukt, zo zeg ik in alle eerlijkheid. Daarom vind ik het verstandig dat de Nederlandse regering en de minister-president reageren op de manier waarop zij dat gedaan hebben. Dat patroon wordt niet gestopt, ondanks regelmatige, uiterst diplomatieke protesten van Nederlandse kant. Wij zijn in nauw contact met andere lidstaten over deze kwestie. Er zijn ook afspraken gemaakt dat EU-lidstaten elkaar kunnen helpen. Steun vragen van andere lidstaten is een van de opties die we ook overwegen. 

De heer Knops (CDA):

Allereerst complimenten voor de reactie van de Nederlandse regering op dit punt. Het is niet de eerste keer dat we hierover spreken. Volgens mij maakt het ook niet zo heel veel uit of er wel of niet een vergunning is verleend. Zelfs in situaties waarin vergunningen waren verleend, werd in het verleden ingegrepen. Mijn vraag in deze casus is heel concreet: klopt het dat sinds 1988 de inwoners van dit dorpje proberen om elektriciteitsaansluitingen te krijgen en dat dat telkenmale is geweigerd? Hoe beoordeelt de minister dat ten opzichte van de rechten die ontleend kunnen worden aan het humanitair internationaal recht, dat die mensen deze voorzieningen moeten kunnen krijgen? 

Minister Koenders:

Ik kan niet het precieze jaargetal bevestigen. In elk geval leeft de bevolking daar in een zeer abominabele situatie wat betreft energievoorzieningen. Een deel van de mensen woont in grotten. De Nederlandse regering heeft samen met anderen de verantwoordelijkheid genomen om mensen daar te helpen. Uiteraard is Israël er als bezettingsmacht aan gehouden om ervoor te zorgen dat mensen goed kunnen leven en moet het in elk geval aan de humanitaire basisvoorwaarden kunnen voldoen. Dat is nu niet het geval. Vandaar ook dat wij dit geen goede zaak vinden. 

De heer De Roon (PVV):

Als ik het goed begrijp, wordt de zaak voorgelegd aan een Israëlische rechter. Ik neem aan dat de minister het volste vertrouwen heeft in de Israëlische rechtsstaat. Ik heb dat in ieder geval wel. Ik vind al dat geroep over wat er allemaal fout zou zijn en wat er allemaal zou moeten gebeuren nogal voorbarig. Ik begrijp niet waarom we geen uitspraak van een rechter hierover kunnen afwachten. Mijn vraag aan de minister betreft een ander voortijdig iets. Ik begrijp dat de minister geld geeft voor projecten waarvan hij weet dat er geen vergunning voor is. Dat vind ik nogal een domme manier van omgaan met geld van de Nederlandse belastingbetaler, want je weet dat je het risico neemt dat die boel wordt afgebroken. 

De voorzitter:

En de vraag is? 

De heer De Roon (PVV):

Nog even los van de vraag of hij vindt dat er wel of niet gebouwd moet of mag worden daar, vraag ik de minister of hij ook vindt dat hij Nederlands geld van de Nederlandse belastingbetaler gewoon op het spel zet — onverstandig op het spel zet — door op deze manier geld te besteden aan projecten … 

De voorzitter:

De minister. 

De heer De Roon (PVV):

… waarvan hij weet dat er geen vergunning voor is. 

Minister Koenders:

Nee, dat vind ik niet onverstandig. Ik ben blij dat de heer De Roon in het tweede deel van zijn betoog voor het belang van de Nederlandse belastingbetaler opkomt. Eerst leek hem dat niet zo heel veel uit te maken. Ik heb net uitgelegd dat de Nederlandse regering geprobeerd heeft, op diverse wijzen — en dat geldt voor alle internationale organisaties, de Verenigde Naties en EU-partners — om dat ook te doen met vergunningen. Ik wijs erop dat de uitvoerende organisatie op alle fronten het leger geïnformeerd had over het project zonder daar een reactie op te krijgen. Het gebeurt regelmatig dat we het op die manier doen. Dit is overigens een van de eerste keren dat dit gebeurt op basis van een zaak waarin geen rechtspraak aangespannen is door Israëlische kant. In die zin is het ook weer wat anders dan in sommige andere gevallen. 

De voorzitter:

De heer De Roon stelt een tweede, aanvullende vraag. 

De heer De Roon (PVV):

Dank u wel, want ik vind het eigenlijk geen antwoord op mijn vraag. Overeind blijft dat er geld wordt gegeven voor een project waarvan de minister niet weet of er wel een vergunning voor is of komt. Dan neemt de minister dus gewoon welbewust het risico dat de boel wordt afgenomen en in beslag wordt genomen. Ik vind dat een domme en onverstandige manier van omgaan met het belastinggeld van onze belastingbetaler. Ik roep de regering op om daarmee op te houden. 

Minister Koenders:

Dat zullen wij absoluut niet doen. De Verenigde Naties, de Europese Unie en allerlei ontwikkelingsorganisaties doen dat ook niet. Het is belangrijk dat wij een verplichting hebben om mensen in de bezette gebieden te helpen op de manier waarop we dat nu doen. Uiteraard zijn wij in nauw contact met de Israëlische regering. Het is een bevriend land, dus we gaan er verder met hen over spreken. Ik vind deze wijze van opereren echter onaanvaardbaar. Het gaat om mensen die 30, 40 jaar zonder energie zitten, terwijl de Israëlische regering haar verantwoordelijkheid daarvoor niet neemt en vervolgens elke vergunning weigert. Ja, dan houdt het snel op. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Er is sprake van totale rechteloosheid. Illegale nederzettingen worden uitgebreid. Internationaal recht wordt geschonden. Israël vernietigt zonnepanelen waarmee wij vrouwen daar proberen te helpen aan energie. De staat Israël werkt kritische journalisten het land uit. Hier moet inderdaad paal en perk aan worden gesteld. Ik ben blij met de reactie van het kabinet dat er protest is aangetekend, maar wat zijn de vervolgstappen? Klopt het dat de minister eist dat de panelen worden teruggeplaatst en dat alle schade wordt vergoed? Is de minister bereid om de voorwaarden te verbinden aan de EU-Israël-associatieraad dat vernielingen moeten stoppen en, als dat niet het geval is, dat we bijvoorbeeld die raad niet laten doorgaan? 

Minister Koenders:

Wat het eerste punt betreft: dat is inderdaad de lijn van de regering. Ik vind dat die spullen moeten worden teruggebracht. Er wordt nu met de Israëlische regering over gesproken zoals ik net heb aangegeven. 

Wat de EU-associatieraad betreft: nog los van het feit dat die op het ogenblik niet gepland is, vind ik dat je een EU-associatieraad juist moet gebruiken om dit soort zaken aan de orde te stellen. 

De heer Azarkan (DENK):

De heer Van Ojik gaf net al aan dat er al erg lang sprake van een patroon is, misschien al vanaf 1988. Het afgelopen halfjaar zijn er 117 projecten vernield. Ik denk dat dat alleen in Europees verband op te lossen valt. Ik hoor u net zeggen dat u weinig beweging ziet in het standpunt van uw Europese collega's. Hoe kwalificeert u die opstelling? Laten we de Palestijnen aan hun lot over? 

Minister Koenders:

Het gaat mij er nu niet om, kwalificaties te geven aan gedrag van allerlei bondgenoten in de EU. Ook hier zijn we gezamenlijk bezig op eenzelfde lijn te komen, maar niet iedereen zit er hetzelfde in. Er zijn landen die verschillende posities hebben. Het nationale buitenlands beleid is nog steeds nationaal. We kunnen alleen proberen dat te coördineren. Zoals u weet, zijn er in dit probleem altijd heel verschillende politieke posities: pro-Israël, pro-Palestijns, pro dit en pro dat. Het belangrijkste is dat wij ons hier vooral richten op de zaak zelf, namelijk de vernieling en confiscatie van zinnige projecten. Daar zijn wij het niet mee eens. Wij hebben daar protest tegen aangetekend en we gaan daarmee verder. Dat hebben we op het hoogste niveau gedaan. We zullen dat ook met onze EU-bondgenoten bespreken, omdat het van belang is dat dit niet meer gebeurt. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Naar boven