27 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Zorg voor ernstig zieke kinderen, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 2 april, met als eerste spreker mevrouw Kooiman van de SP.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden, hun gesprekken buiten de zaal voort te zetten, zodat we kunnen gaan luisteren naar het verzoek van mevrouw Van Tongeren. In de regeling van werkzaamheden geef ik het woord aan mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben na zes weken een kabinetsreactie gekregen op het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid over de situatie in Groningen. Mijn fractie wil daar graag op niet al te lange termijn over debatteren. Dat kan wat mij betreft voorafgegaan worden door een rondetafelgesprek met de mensen die er het meest toe doen. Daar komt hoogstwaarschijnlijk een voorstel voor, samen met de VVD, maar wij willen dat wel heel graag voor het meireces ingepland hebben. Daarvoor zouden wij enig tempo moeten maken. Dat is mijn verzoek.

De voorzitter:

Ik had al toegezegd dat ik het zo snel mogelijk zal inplannen als de Kamer daarvoor het groene licht geeft.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De kabinetsreactie roept bij de Partij voor de Dieren ook veel vragen op. Wij zien het debat dan ook graag snel ingepland, voorafgegaan door een schriftelijke vragenronde om feitelijke vragen te kunnen stellen. Daar hebben wij het al eerder over gehad.

De voorzitter:

Ja, maar dat moet u verder via de procedurevergadering regelen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Van harte steun hiervoor en ook steun voor de schriftelijke vragenronde.

Mevrouw Klever (PVV):

Steun voor het zo spoedig mogelijk inplannen van een debat hierover.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik ben een beetje in verwarring, want wij hebben het hier toch altijd over het aanvragen van een debat of niet? Zaken als een schriftelijke vragenronde en rondetafelgesprek horen toch in een commissievergadering? Dan vraag ik mij toch af wat nu precies de bedoeling is, want ik ben voor een zorgvuldige behandeling. Ik meen ook dat wij dat in een commissievergadering zouden doen. Desalniettemin wil ik graag het verzoek steunen om snel een debat te houden, maar wat bespreken wij hier nu?

De voorzitter:

Het verzoek van mevrouw Van Tongeren was om het zo snel mogelijk te agenderen. Dat doen wij heel vaak in de regeling van werkzaamheden. De vraag is: bent u het daarmee eens?

De heer Jan Vos (PvdA):

Mevrouw Van Tongeren vroeg ook om de behandeling waar wij het in de procedurevergadering over zouden hebben. Daar ben ik voor. Dus ik wil graag dat wij in de procedurevergadering even zorgvuldig met elkaar overleggen. Dan kunnen wij het debat zo spoedig mogelijk laten inplannen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik hoor steun.

De heer Bashir (SP):

Het verzoek van mevrouw Van Tongeren is duidelijk. Kortom, de SP-fractie is voor het verzoek en steunt het verzoek.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

D66 steunt het verzoek van GroenLinks om dit voor het meireces te behandelen. Met de steun van de Partij van de Arbeid zou dat ingepland moeten kunnen worden. Dan kunnen wij de rest inderdaad in de procedurevergadering met elkaar bespreken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek ook.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij geven geen steun. Volgens mij moeten wij dit in de procedurevergadering bespreken omdat er allerlei dingen aan vastzitten.

De heer Bosman (VVD):

Het debat is belangrijk, maar wel in de volgorde der dingen. Er is een aantal verzoeken gekomen, zoals de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke en feitelijke vragen. Laten wij in de procedurevergadering komen tot een verstandig besluit en dan op korte termijn komen tot een debat. Maar op dit moment lijkt mij het onverstandig om het op deze manier te doen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ja, voorzitter … O, mevrouw Mulder wil misschien nog iets zeggen.

De voorzitter:

Ik had u het woord gegeven.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Oké. Dit verzoek is eerder gedaan en toen was er ongeveer Kamerbrede steun voor. Ik vraag nu om het debat in elk geval voor mei in te plannen. Ik zie nee schudden bij de VVD, maar zo staat het wel in Parlis. Daarnaast lijkt mij dit zo belangrijk dat wij dit niet vooruit kunnen schuiven tot net voor het zomerreces. Vandaar dat ik hier sta met het verzoek om op redelijk korte termijn een debat te voeren over de veiligheid in Groningen, over het opvolgen van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad. Ik weet dat collega's ervoor nog een en ander willen. Daar wil ik ruimte voor geven. Dit is dus geen verzoek om het nog deze week in te plannen, maar wel een verzoek om ervoor te zorgen dat het niet de laatste week voor het zomerreces gaat worden. Dat is mijn verzoek hier.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Vorige week hebben wij gevraagd om een AO Mijnbouw bij de procedurevergadering. Tot mijn grote teleurstelling hebben VVD en PvdA dat geblokkeerd. Dus dan gaan wij hier wel een raar spelletje spelen zo.

De voorzitter:

De regeling van werkzaamheden, met alle respect, is niet bedoeld om de procedurevergadering over te doen. Het verzoek is nu om het snel te plannen. Ik ben het met iedereen eens die zegt: dit signaal kan vanuit de procedurevergadering gegeven worden. Dat is ook zo. De heer Bosman werd rechtstreeks aangesproken, hij wil nog even iets rechtzetten.

De heer Bosman (VVD):

Ten aanzien van het debat zijn er ook afspraken gemaakt om het zo zorgvuldig mogelijk te doen. In het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid wordt bijvoorbeeld de vraag gesteld wat de wens van het bestuur in Groningen is en hoe bedrijven daarmee omgaan. Laten we die zorgvuldigheid betrachten, want het gaat om het totaalbeeld. Al het voorafgaande is juist voor het debat essentieel.

De voorzitter:

Laat ik het als volgt samenvatten. Volgens mij voelt iedereen de urgentie om hierover zo snel mogelijk te praten en om dat zorgvuldig te doen. Dat heb ik in het verzoek gehoord. Ik stel dus voor dat u hierover met elkaar in de procedurevergadering snel zorgvuldige afspraken maakt. Zo gauw ik groen licht krijg vanuit de procedurevergadering, is er wat mij betreft geen reden om het niet zo snel mogelijk in te plannen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Vorige week bleek uit een uitspraak van de Raad van State dat Marokko al sinds 14 oktober niet meer meewerkt aan het uitzetten van ongewenste vreemdelingen. Dat besluit van de Marokkaanse regering is volledig herleidbaar tot de aankondiging op die datum van het eenzijdig opzeggen van het verdrag door minister Asscher. Ik volg niet elk persbericht van de Raad van State, maar ik wil graag een debat over de vraag wat hier aan de hand is, waarom de Kamer dat uit een persbericht moet vernemen en of er nog andere onderwerpen zijn waarbij door het eenzijdig opzeggen van dat verdrag de samenwerking onder druk staat. Ook krijg ik graag de expliciete garantie van het kabinet dat geen terrorist of drugscrimineel kan profiteren van het gekibbel tussen de Marokkaanse regering en het Nederlandse kabinet.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Wij hebben een tijd geleden via schriftelijke vragen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gewaarschuwd voor dit gevaar. Daarom steunen wij van harte dit verzoek voor een debat van de heer Van Weyenberg.

De heer Fritsma (PVV):

Ook steun van de PVV. Ook lijkt het mij goed om de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor dat debat uit te nodigen. Hij gaat over uitzettingen. De PVV heeft schriftelijke vragen gesteld over dezelfde kwestie. Wellicht dat de antwoorden daarop tijdig voor dat debat binnen kunnen zijn.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun.

De voorzitter:

Ook voor het verzoek om daarbij een extra bewindspersoon uit te nodigen?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ook voor het verzoek om een extra bewindspersoon uit te nodigen, om de schriftelijke vragen van de PVV-fractie te beantwoorden en om andere schriftelijke vragen …

De voorzitter:

En alle verzoeken die nog komen.

De heer Ulenbelt (SP):

Steun voor een brief. Vanmiddag spreken we in de procedurevergadering van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de gesprekken die de minister heeft. Laten we dan bekijken of dat debat echt nodig is.

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor het debat.

De heer Knops (CDA):

Steun voor een brief en een debat.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

In navolging van de SP zeg ik: steun voor een brief. Morgenochtend hebben we echter al een overleg met de minister van Sociale Zaken, dat mede over dit onderwerp gaat. Dat lijkt mij de snelste manier om tot antwoorden te komen.

De voorzitter:

Wel een brief, geen debat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor een debat en steun voor een brief.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Eveneens steun voor een debat en een brief.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Steun voor een brief en geen steun voor een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Van Weyenberg, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een plenair debat. Morgenochtend schijnt u hierover al een algemeen overleg te hebben. Er is overigens wel brede steun voor een brief.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dan zou ik die brief wel graag voor dat algemeen overleg ontvangen. Ik wil weten om hoeveel mensen het gaat en op welke andere terreinen er wellicht niet meer wordt samengewerkt tussen Nederland en Marokko. Blijkbaar moesten we dit concrete geval uit een persbericht van de Raad van State afleiden. Ik wil niet straks tot de conclusie komen dat dit veel breder speelt. Ik dank de collega's die het verzoek om een debat hebben gesteund; helaas is er geen meerderheid. Ik hoop dan ook dat wij die brief vóór het algemeen overleg van morgen, waarin op deze vragen wel wordt ingegaan, ontvangen. Daarin zal ik het zeker aan de orde stellen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Merkies van de SP.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Onlangs heeft de minister van Financiën de beursgang van ABN AMRO uitgesteld, maar daar noemde hij nog geen termijn bij. Afgelopen vrijdag is door de premier tot mijn verbazing opeens gezegd dat het dit jaar zou kunnen. Dit terwijl er nog allerlei onderzoeken lopen. Ik krijg graag een brief van beiden waarin zij uitleggen waarop de opmerking gebaseerd is dat het dit jaar nog zou kunnen.

De voorzitter:

En die brief wilt u ontvangen voor het debat van komende donderdag?

De heer Merkies (SP):

Ja, dat wilde ik er nog aan toevoegen.

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor het verzoek om informatie. Wellicht kan het kabinet daarbij meenemen of het besluit tot de beursgang en het besluit tot uitstel van de beursgang kabinetsbesluiten waren of besluiten van de minister van Financiën.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Steun voor het verzoek om een brief.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Steun voor een brief.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ook steun.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun.

De heer Fritsma (PVV):

Ook steun van de PVV, ook voor de aanvulling.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Namens D66 steun.

De voorzitter:

Mijnheer Merkies, u hebt brede steun van de Kamer. Ik zal aan het stenogram toevoegen dat de brief wel op een zodanig moment aanwezig moet zijn dat de Kamerleden de brief nog kunnen betrekken bij de voorbereiding van het debat.

De heer Merkies (SP):

Zodat we de brief nog voor het debat kunnen lezen.

De voorzitter:

Precies. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Drie dagen voordat vorig jaar juli vlucht MH17 uit de lucht werd geschoten boven Oost-Oekraïne, werd in Kiev een briefing gegeven door Oekraïense autoriteiten aan diplomaten, onder wie een Nederlandse diplomaat. Het verslag van die briefing is door de minister van Buitenlandse Zaken bij hoog en bij laag altijd geheimgehouden. Vorige week is dat verslag toch uitgelekt. Daaruit blijkt dat in die briefing met grote stelligheid een mededeling is gedaan over de aanwezigheid van allerlei zwaar wapentuig in het oosten van Oekraïne. De minister van Buitenlandse Zaken heeft in zijn verklaring aan deze Kamer over wat er in die briefing is gebeurd, daar met veel minder grote stelligheid over gesproken. Ik zou daarover dus graag een debat willen voeren met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister-president als coördinerend persoon met betrekking tot dit hele dossier.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken over de uitgelekte brief.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit had ik natuurlijk graag in het kader van mondelinge vragen aan de orde gesteld, maar ik begrijp dat de minister van Buitenlandse Zaken er toen niet was. Wij hebben op 22 januari een debat aangevraagd. Dat is een dertigledendebat over precies deze kwestie, namelijk over dat uitgelekte memo. Ik zou dat debat graag ingepland zien in de laatste week voor het reces of in de eerste week na het reces, met spreektijden van vier of vijf minuten, zodat we het dan hierover kunnen hebben, van tevoren een aantal schriftelijke vragen aan de regering kunnen stellen over dat memo en dat debat goed kunnen voorbereiden.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer De Roon. Dit debat is nummer vijf op de lijst. Het komt dus vrij snel.

De heer De Roon (PVV):

Ik wacht eerst de reacties van de collega's af, als u dat goedvindt.

De voorzitter:

Ik zei dat voor het geval dat dit een samenvoeging is. Omdat eerder een debat is aangevraagd, zou dit kunnen worden samengevoegd, maar u wilt het eigenlijk apart houden.

De heer De Roon (PVV):

Ik wacht even de reacties af en dan zal ik reageren.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het briefingverslag heeft een heel andere inhoud en strekking dan wat de ministers hier destijds over MH17 en over de briefing in Kiev hebben gezegd. Daarom zou ik met de grootste spoed een debat hierover willen. Het maakt niet uit of het dertigledendebat wordt omgezet naar een ruimer debat, maar alstublieft zo snel mogelijk. Wij hebben zelf geen behoefte aan schriftelijke vragen, want wij hebben schriftelijke vragen gesteld.

De heer Van Bommel (SP):

Dat debat moet er komen. Er ligt een debataanvraag en dat debat wordt gepland. Wat mij betreft kan dat spoedig, maar ook met vertrouwelijke inzage voor de Kamer van de hele tekst van het memo.

De voorzitter:

Mijnheer Van Weyenberg. O nee, mijnheer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zou mij bijna gaan voorstellen. Steun voor de debataanvraag, maar het lijkt mij wel praktisch om dit toe te voegen aan het eerder door collega Omtzigt aangevraagde debat, zeker als dat als vijfde op de lijst staat. Het lijkt mij ook goed om dat debat vooraf te laten gaan door een brief van het kabinet.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ook van de VVD-fractie steun voor de debataanvraag, die er overigens al lag namens de heer Omtzigt. Ik zou eigenlijk graag een stand-van-zakenbrief van het kabinet krijgen waarin op alle sporen wordt ingegaan op de stand van zaken, want dat was volgens mij in het vorige debat beloofd. De heer De Roon vroeg om een debat met onder andere de minister-president, als ik het goed heb begrepen. Ik zou de minister-president graag vervangen door de minister van Justitie, zodat we in deze Kamer met de meest betrokken bewindspersonen kunnen blijven spreken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun voor een brief en een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma.

De heer Servaes (PvdA):

De heer Sjoerdsma heeft kennelijk enorme indruk gemaakt.

De voorzitter:

Excuses. Al die mannen in blauwe pakken! Mijnheer Servaes.

De heer Servaes (PvdA):

Ik hoop dat mijn inbreng net zo veel indruk maak als die van collega Sjoerdsma. Steun voor de brief. Ik denk dat we de afgelopen weken niet alleen berichtgeving hebben gezien over hetgeen collega De Roon noemt, maar dat er ook belangrijke ontwikkelingen zijn in het opsporingsdeel, bijvoorbeeld de video die daarover verspreid is. Ik zou dus een algemene stand-van-zakenbrief willen ontvangen en willen debatteren in de gebruikelijke samenstelling met bewindslieden, namelijk de ministers van Justitie en van Buitenlandse Zaken, en zo mogelijk ook de staatssecretaris van I en M, die er eerder bij is geweest. Welk debat het precies wordt, of het nu de aanvraag van collega Omtzigt of De Roon is, is mij om het even. Steun in ieder geval voor het debat.

De voorzitter:

Het verzoek van de heer De Roon ligt nu voor.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Graag een stand-van-zakenbrief en naar aanleiding daarvan een plenair debat. Steun dus.

De heer De Roon (PVV):

Dan kom ik tot de conclusie dat er op dit moment in de Kamer voldoende steun is voor een volledig debat over dit onderwerp. Ik steun uiteraard het idee dat daar nog een brief aan ten grondslag moet liggen. Ik denk dat die brief er binnen een week kan liggen. Dat zou ik in ieder geval graag zien. Ik vraag u dan ook, voorzitter, om het debat heel snel in te plannen, gelet op het feit dat hier maar liefst ongeveer 200 Nederlanders en ook nog 100 anderen om het leven zijn gekomen — gewoon zijn vermoord — en gelet op de relevantie van het debat voor de samenleving.

De voorzitter:

Ik heb die urgentie ook gehoord in de ondersteuning die u hebt gekregen. Ik ga dat dus proberen te doen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dan ligt er nog één puntje, namelijk wie er bij het debat aanwezig moet zijn.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik ondersteun vanzelfsprekend de urgentie, maar mij is nu wel onduidelijk of het gaat om het verzoek van de heer De Roon of om het verzoek dat de heer Omtzigt oorspronkelijk gedaan heeft.

De voorzitter:

Dat van de heer De Roon. Ik heb geprobeerd om dat in het verzoek nog in elkaar te schuiven. De heer De Roon stond erop om zijn eigen verzoek voor te leggen. Dat is dus wat nu voorligt. Het debat zal in aanwezigheid van de minister van Justitie worden gevoerd, op verzoek van de heer Ten Broeke.

Het debat van de heer Omtzigt staat er nog. U mag natuurlijk zeggen: ik voeg het toe. Daar ben ik groot voorstander van. Ik hoop dat u zegt: nu we dat debat volgende week of misschien de week erna hebben, haal ik mijn dertigledendebat van de lijst. Ik heb geprobeerd dat aan de heer De Roon voor te stellen, maar die handhaafde zijn verzoek.

De heer Omtzigt (CDA):

Dan handhaaf ik mijn debat. Ik denk dat u heel goed begrijpt waarom dat zo is. Ik zal dat bij de regeling hernemen, want dit is natuurlijk een wat rare manier om er een ander debat overheen aan te vragen.

De voorzitter:

Laten we dit niet via de regeling van werkzaamheden doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, dit hebt u toegelaten. Dat heb ik niet gedaan.

De voorzitter:

Ik heb geprobeerd een praktisch voorstel te doen. Als dat niet wordt gehonoreerd, kan ik niet anders dan dat anders doen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik krijg de indruk dat doordat ik geen voorkeur uitsprak voor een indiener, de meerderheid net de kant van De Roon op valt. Uit collegialiteit zou ik toch willen zeggen dat degene die dit als eerste heeft aangevraagd, wat mij betreft voorrang krijgt. Dan wijzig ik dus mijn oordeel in steun voor het debat van de heer Omtzigt.

De voorzitter:

Mensen, het probleem is echt dat als hier iemand staat die een verzoek doet, dát verzoek hier aan de orde is. Ik heb geprobeerd om dat samen te voegen. Ik snap u, ik snap wat u zegt. Ik stel me voor dat de heer De Roon de eerste spreker en de heer Omtzigt de tweede spreker op de sprekerslijst is, dat we het op die manier oplossen en dat we de debatten samenvoegen. Ik ben ook nog bereid om een minuutje toe te voegen. Dan hebt u vijf minuten spreektijd over dit belangrijke onderwerp dat snel aan de orde is. Ik had nog niet geconcludeerd, er is blijkbaar een nieuwe ronde nodig.

De heer Van Bommel (SP):

Nu stelt u toch ineens voor, na de interventie van de heer Servaes, waarbij ik me aansluit, om de debatten samen te voegen. Ik trek mijn steun aan het voorstel van de heer De Roon in ten gunste van het debat dat de heer Omtzigt eerder aangevraagd heeft, dat nu als vijfde op de lijst staat en dus eerder gevoerd kan worden, in uw logica, dan het debat van de heer De Roon. Maar nu u vervolgens de debatten weer samenvoegt, komen we eigenlijk uit op het debat-Omtzigt met een bijzondere positie voor de heer De Roon. Ik vind het allemaal prima, als het maar kan in het tempo waarin we het debat van de heer Omtzigt zouden voeren, namelijk als vijfde op de lijst.

De voorzitter:

Ik keek niet naar u, ik keek naar de heer Omtzigt om te zien of hij dit een acceptabel voorstel vindt. De heer Omtzigt vindt dit geen acceptabel voorstel en hij wil graag zijn verzoek handhaven, zoals hij dat eerder heeft verwoord. Ik stel zeker niet voor om de debatten samen te voegen.

De heer De Roon (PVV):

Ik constateer dat een aantal leden er de voorkeur aan geeft om de heer Omtzigt eerste spreker te laten zijn in het debat. Voor mij is het belangrijkste dat dit debat er komt, dat het snel komt en dat het gaat over de onderwerpen die ik hier heb aangekaart en uiteraard ook over hetgeen destijds ten grondslag lag aan het verzoek van de heer Omtzigt. Ik vraag u om er een plenair debat van te maken dat zo snel mogelijk wordt gevoerd, op basis van een brief, en van mij mag de heer Omtzigt eerste spreker zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, ik denk dat het goed is dat u dit nog even bevestigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank voor de collegialiteit. Ik verzoek u de spreektijden op een minuut of vijf vast te stellen.

Er is nog wel enig verschil in de bewindslieden die zouden moeten worden uitgenodigd. Ik laat het aan u over wie u uitnodigt.

De voorzitter:

Laten wij dit buiten de regeling van werkzaamheden met elkaar afstemmen.

De spreektijd is vijf minuten per fractie. Ik dank de leden voor de collegialiteit die zij hebben betoond.

Mijnheer De Roon, ik begrijp dat u nog een verzoek hebt.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Toen in Frankrijk een aantal medewerkers van Charlie Hebdo werd vermoord, zagen wij binnen de kortste keren allerlei regeringsleiders gearmd over de Champs-Élysées wandelen. Bovendien was dat ook de aanleiding voor een razendsnel plenair debat in deze Kamer. Nu zijn er in Kenia, ook door islamitische strijders, ongeveer 150 mensen vermoord. Het lijkt mij dat dit voldoende reden is om ook daarover in deze Kamer een plenair debat te voeren. Daarvoor vraag ik nu steun bij mijn collega's.

De voorzitter:

Wie mag ik hierover het woord geven? Mijnheer Servaes, laat ik het nu gelijk goed doen.

De heer Servaes (PvdA):

Het tragische is natuurlijk dat er tussen die twee aanslagen nog meer aanslagen hebben plaatsgevonden, onder andere in Tunesië. De minister is bij een manifestatie geweest om die te herdenken. Er kan geen enkel misverstand over bestaan dat dit een afschuwelijke aanslag was, maar ik weet niet of wij daarover op eenzelfde manier een debat moeten voeren. Ik voel er meer voor om het te betrekken bij het algemeen overleg volgende week over de Raad Buitenlandse Zaken dan wel bij een verzoek om een plenair debat dat volgens mij door de heer Van der Staaij is gedaan over het ook afschuwelijke geweld van Boko Haram. Ik zoek naar zo'n soort oplossing in plaats van een apart debat over de verschrikkelijke gebeurtenissen in Kenia.

De voorzitter:

Geen steun voor dit aparte verzoek, hoewel u de urgentie onderschrijft.

De heer Knops (CDA):

Ik kan mij kortheidshalve geheel en al bij de woorden van de heer Servaes aansluiten. Dit is een belangrijk onderwerp, maar laten wij het praktisch houden en laten wij niet alleen dit eruit lichten. Er zijn een aantal onderwerpen die bij elkaar passen en ik zou daar de ruimte voor willen hebben. Ik verzoek u om dit zo snel mogelijk in te plannen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Kortheidshalve sluit ik me weer bij de woorden van de heer Knops aan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Ten Broeke.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik sluit mij daar ook bij aan. Ik wil snel hierover spreken, maar dat kan wellicht sneller als wij aansluiten bij een van de debatten die al zijn gepland.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Inderdaad, het is gruwelijk wat er in Kenia is gebeurd. Het is goed om daarover zo snel mogelijk te spreken. Als dat kan worden gecombineerd met het debat van de heer Van der Staaij, heeft dat onze voorkeur.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik sluit mij aan bij het voorstel van de heer Servaes.

De voorzitter:

U ziet mij intussen al verward kijken, omdat het mij niet geheel duidelijk is welk debat ik nu snel op de agenda moet plaatsen. Wij hebben er namelijk nog behoorlijk wat op de lijst staan. Ik hoor een meerderheid zeggen: plaats het snel op de agenda. Ik weet echter niet welk debat u bedoelt. Ik kan dit dan ook niet aan de heer De Roon toezeggen. Er is een Raad Buitenlandse Zaken, maar er werd hier verwezen naar een plenair debat.

De heer Servaes (PvdA):

Voorzitter. Ik heb wederom voor verwarring gezorgd. Ik weet niet wat het is vandaag. Ik heb begrepen dat wat ik het debat over Boko Haram noemde, ook een algemeen overleg is. In dat geval zou ik zeggen: algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken, want dat komt er als allereerste aan, namelijk volgende week.

De voorzitter:

Mijnheer De Roon, de meerderheid van de Kamer geeft er de voorkeur aan om over dit onderwerp op een andere plek te praten en niet in een apart plenair debat.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Dat heb ik begrepen. Ik zal me daar uiteraard bij moeten neerleggen, maar ik moet wel zeggen dat ik het buitengewoon jammer vind dat 150 vermoorde Keniaanse studenten blijkbaar niet de moeite waard zijn om in deze zaal te bespreken en een aantal medewerkers van Charlie Hebdo wel, al was dat op zich terecht.

De heer Knops (CDA):

Ik stel voor om het praktisch te houden. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Servaes, maar ik vraag wel — dat kan natuurlijk niet hier — om dat AO te verlengen. Er zijn nu namelijk enkele onderwerpen bij gekomen. Dan doen we recht aan het onderwerp en volgens mij ook recht aan het verzoek van de heer De Roon.

De voorzitter:

Blijkbaar kunt u dat verzoek wel hier doen, want u hebt het net gedaan. Ik kan alleen niet toezeggen dat het ook gaat gebeuren.

Het woord is aan de heer Recourt van de Partij van de Arbeid.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Het inloopspreekuur van het Juridisch Loket is per vandaag in 20 van de 30 vestigingen gestopt. De andere tien vestigingen zullen er volgende maand mee stoppen. De SP-fractie vroeg hierover vorige week een debat aan. Toen dacht ik nog dat we het konden regelen, maar dat is niet gelukt. Daarom wil ik nu graag het stokje overnemen en een debat aanvragen om over deze sluiting te kunnen spreken met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ben een beetje verbaasd door dit verzoek en dat zal u misschien niet verbazen. De heer Recourt zei terecht dat vandaag de eerste deuren gesloten zijn. Mijn stelling is dat we dit hadden kunnen voorkomen. Het is heel spijtig dat de PvdA-fractie vorige week tot twee keer toe mijn debataanvraag, die ik mede namens de CDA-fractie deed, niet heeft ondersteund. We hadden dit dus kunnen voorkomen. We hebben ook mondelinge vragen aangemeld, maar ook die zijn tot twee keer toe niet doorgegaan. Nu vraagt de PvdA-fractie hier een debat aan. Ik zal zelf niet kinderachtig zijn, dus steun ik het debat graag. Dit verdient echter niet de schoonheidsprijs.

De voorzitter:

Maar u steunt het verzoek wel.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik vind het ook bizar. Een collega vroeg een debat aan en vervolgens werd er gezegd: dat doen we nog maar even niet. Toen was de urgentie echter net zo hoog als nu, nog hoger zelfs, want het is nu al gesloten. Het blijft een beetje bizar, maar ook ik zal dit verzoek natuurlijk steunen.

De heer Van Oosten (VVD):

De vorige keer hebben we een brief gevraagd en die brief hebben we gekregen. Daarin staat: toegang tot het recht. U hebt het voorgelezen, voorzitter. Voor de VVD-fractie is er dus geen reden om hierover een debat te voeren.

De heer Oskam (CDA):

Ik steun de heer Van Nispen. Het is natuurlijk verre van chic. Ik vind het niet heel fijn hoe het gaat. Op inhoudelijke gronden zullen we het verzoek echter steunen.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

We steunen het voorstel van de heer Van Nispen. Beter ooit dan nooit, zeg ik tegen collega Recourt. Daarom steunen we het verzoek om een debat.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik voeg me bij het rijtje dat zegt dat het niet heel collegiaal is, maar ik steun het verzoek.

De voorzitter:

Mijnheer Van Nispen, hebt u nog een nabrander?

De heer Van Nispen (SP):

Mijn nabrander is dat vandaag de eerste deuren zijn dichtgegaan. Ik meen dat per 11 mei de inloopspreekuren in de grote steden ook dichtgaan. Daarom doe ik een dringend beroep op u, maar met name op de heer Recourt, om ervoor te zorgen dat dit debat heel spoedig kan worden ingepland.

De heer Recourt (PvdA):

Dat steun ik. Voor de volledigheid: vorige week was er nog geen brief. Die hebt u, voorzitter, zelf donderdag in de regeling voorgelezen. Het gaat mij er niet om wie het eerste is. Als de heer Van Nispen als eerste het woord wil voeren, is dat prima. Als hij hier vandaag in de regeling had gestaan, had ik hem gesteund. Dat is echt geen punt. Het enige wat de heer Van Nispen mij kan verwijten, is dat ik zijn verzoek niet heb gesteund voordat de brief er was. Ik wilde eerst een brief. Bovendien dacht ik, zoals ik al in mijn inleiding zei, dat ik het wel met een paar telefoontjes kon regelen. Dat is niet gebeurd en daarom kom ik met dit verhaal.

De voorzitter:

Ik zal het debat toevoegen aan de lijst, met vier minuten spreektijd per fractie. Ik ben onder de indruk van de collegialiteit die ook op dit punt weer is tentoongespreid. U moet het overigens verder onder elkaar oplossen. Ik zal proberen om het debat zo snel mogelijk in te plannen.

Het woord is aan mevrouw Keijzer van het CDA.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. In de Tubantia van 4 april stond een artikel met de kop "Wachtlijst dreigt in wijkverpleging Twente". De Twentse thuiszorg vreest dat later dit jaar een cliëntenstop moet worden ingesteld voor wijkverpleging, persoonlijke verzorging en hulp bij het douchen. Het CDA heeft al eerder gezegd dat we in een situatie komen waarin mensen minder zorg en minder zeggenschap hebben, maar wel meer moeten betalen. Er is dus alle reden om nu een debat over dit onderwerp aan te vragen. Thuiswonende mensen worden hier namelijk zeer door geraakt.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Een brief lijkt me prima, maar we hebben volgende week een AO over wijkverpleging. Het lijkt me dat dat de snelste weg is.

De voorzitter:

U steunt het verzoek om een plenair debat dus niet omdat er volgende week een algemeen overleg is.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor het verzoek om de brief en om het debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek om de brief. Ik zou het debatverzoek ook wel willen steunen, maar volgende week woensdag, zo zeg ik uit mijn hoofd, is er een AO Wijkverpleging. Het lijkt me het snelste om het dan te bespreken.

De voorzitter:

U steunt dus het verzoek om de brief, niet om het debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter, mag ik een punt van orde maken?

De voorzitter:

Nee, u mag zometeen reageren.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Hetzelfde geldt voor D66: graag een brief vóór het AO Wijkverpleging.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Wij steunen het debatverzoek niet vanwege het feit dat we volgende week een AO hebben. Ik zie wel graag een reactie, dus graag een brief maar geen debat.

De heer Rutte (VVD):

Het treft inderdaad dat volgende week al een uitgebreid AO gepland staat. Daar zou deze zaak heel goed middels een brief bij betrokken kunnen worden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook voor de SGP geldt: graag een brief en het betrekken bij het AO dat al gepland is.

De heer Van Gerven (SP):

Ook ik ontvang graag een brief. Ik steun het debatverzoek maar ik steun het aan de orde stellen van dit onderwerp bij het AO volgende week ook. Maar een extra veiligheidsslot op deze onverkwikkelijke kwestie lijkt mij dringend noodzakelijk, want de wijkverpleging moet blijven.

De voorzitter:

Mevrouw Keijzer, u hebt brede steun van de Kamer voor uw behoefte aan informatie van het kabinet, te ontvangen voor het algemeen overleg over de wijkverpleging dat u volgende week hebt. U hebt geen steun voor een plenair debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat begrijp ik, maar het is niet zonder reden dat ik gezegd heb dat gevreesd wordt dat er later dit jaar een cliëntenstop moet worden ingesteld. Ik wist natuurlijk ook dat we volgende week het AO hebben, maar dit is wat eraan komt. Daarom vraag ik nu om een debat. Ik kijk collega Gerbrands van de PVV aan. Als zij steun geeft, hebben we in ieder geval een dertigledendebat, en kunnen we later dit jaar over dit zeer belangrijke onderwerp spreken.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ik vind dit een beetje apart. Ik ben van plan om het aan de orde te stellen, want het geldt niet alleen voor Twente maar voor nog meer delen van dit land. Ik ga het dus aan de orde stellen. De staatssecretaris moet daarop reageren met: dat laten wij niet gebeuren. Als dat niet zo is, kunnen we altijd nog verder kijken, net als wanneer het inderdaad ergens mis dreigt te gaan. Maar op voorhand een debatverzoek steunen omdat het fout zou kunnen gaan, ga ik niet doen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het is niet anders. De reactie van de staatssecretaris zal volgende week zijn dat het nu nog niet aan de orde is. De mogelijkheid om er later over te praten, is nu niet gehonoreerd, maar ik meld mij weer als het manifester wordt dan hier wordt gedacht door een aantal van mijn collega's.

De voorzitter:

Ik reken erop, mevrouw Keijzer. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet voor het verzoek om de brief.

Ik geef als laatste spreker in deze regeling van werkzaamheden het woord aan mevrouw Siderius van de SP.

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Alsof het kabinet nog niet genoeg heeft bezuinigd op de zorg is het nu ook met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in onderhandeling over bezuinigingen op het beschermd wonen. Wij hadden met elkaar afgesproken dat dit de komende vijf jaar niet zou veranderen. Nu blijkt dat de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aangeeft dat er wel degelijk onderhandelingen zijn op dit moment. Het zou gaan om een bezuiniging van 300 miljoen. Graag wil de SP-fractie weten wat hier weer achter de schermen wordt bekokstoofd. Wij willen dus graag dat er een brief komt waarin wordt uitgelegd wat voor deal wordt gesloten. Daarnaast willen wij er graag een debat over voeren.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Van harte steun.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor brief en debat.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik heb begrepen dat er helemaal geen korting op beschermd wonen plaatsvindt. Het lijkt me dus goed dat we eerst uitgelegd krijgen hoe het nou precies zit. Ik steun het verzoek om een brief dus van harte. We kunnen dan bekijken of het waar of niet waar is. In dat laatste geval hoeven we er ook niet over te debatteren. Ik steun een brief dus wel maar een debat niet nu al.

De heer De Lange (VVD):

Ik heb dezelfde redenatie. Het lijkt me goed dat er eerst een brief komt, die we dan kunnen beoordelen. Ik steun het debatverzoek nu dus niet.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Mij is verteld dat de cijfers over 2014 aangeven dat het gebruik lager is dan in 2013. Dat zou de reden zijn van de korting; het bericht daarover van wethouders heeft ook de CDA-fractie bereikt. Zij zitten met de handen in het haar om gestalte te geven aan dit belangrijke onderdeel van de zorg. De CDA-fractie steunt dit verzoek dus van harte.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De rij van gemeenten die zich bij onze fractie melden, wordt steeds langer. Ik steun het debatverzoek dus. Ik steun ook het verzoek om de brief. Ik zou het erg op prijs stellen als ik die rij van gemeenten eens even mag doorgeven aan het ministerie, want er zijn op steeds meer plekken problemen en het houdt maar niet op. Veel steun voor dit verzoek dus.

De voorzitter:

Ik kan dat toevoegen aan het stenogram als u daar prijs op stelt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Graag.

De voorzitter:

We gaan dat inventariseren en voegen dat toe als bijlage bij het stenogram van dit deel van de vergadering.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook ik steun het verzoek om het debat, omdat er veel onduidelijkheid over is. In eerste instantie leek het om verdelingsproblemen te gaan, maar als er dan toch telkens over bezuinigingen wordt gesproken, lijkt een debat mij goed om helderheid te krijgen.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Steun voor een brief. Uit deze heel korte inventarisatie blijkt al hoeveel onduidelijkheid er eigenlijk is over hetgeen echt aan de hand is. Op grond van de brief kunnen we dan bekijken of we een debat moeten voeren.

De voorzitter:

Mevrouw Siderius, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat. Er is een breed gevoelde behoefte aan een brief. Ik stel voor dat wij de signalen die u allemaal hebt ontvangen door de griffier van de commissie laten inventariseren, zodat in de brief niet alleen gereageerd kan worden op de berichten in de media, maar ook op uw eigen berichten. Dat maakt de brief misschien ook wat completer. Op basis daarvan kunt u besluiten of, wanneer en op welke wijze u er dan verder over wilt spreken.

Mevrouw Siderius (SP):

Het is heel mooi dat die brief er komt. Het zou fijn zijn als dat op korte termijn kan. Volgens mij heb ik wel de steun van 30 leden, dus wellicht kunt u wel alvast een debat op de rol zetten. Dat mag op naam van mijn collega Leijten. Zij is vandaag echter verhinderd.

De voorzitter:

Dat gaat niet, want u bent toch degene die dit debat heeft aangevraagd.

Mevrouw Siderius (SP):

Oké, dat is prima. U kunt het debat op mijn naam zetten.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Mag ik nog één ding toevoegen? Het is misschien wel goed als wij vragen om snél een brief hierover te krijgen en om daar een korte termijn aan te verbinden, want het baart iedereen wel heel veel zorgen.

De voorzitter:

Ik zal de griffier van de commissie vragen om niet de vragen, maar wel de gemeenten waarvan u signalen hebt gekregen, te inventariseren. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet met het verzoek om zo snel mogelijk een inhoudelijke brief te sturen. Voor het debat dat is aangevraagd door mevrouw Siderius wordt drie minuten spreektijd per fractie gehanteerd.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Misschien is het toch wel handig om de vragen even te inventariseren. Ik heb het bijvoorbeeld al gehad over het verschil tussen de cijfers van 2013 en 2014. Ik zou dat dus wel op prijs stellen.

De voorzitter:

Oké. Dan doen we dat ook. Ik zal niet alleen de namen van de gemeenten laten inventariseren door de griffier, maar ook de vragen.

Daarmee is een einde gekomen aan deze regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering, onder andere voor de dinerpauze. Om 18.00 uur begint de avondvergadering.

De vergadering wordt van 16.17 uur tot 18.02 uur geschorst.

Naar boven