22 Voortgangsrapportage passend onderwijs

Aan de orde is het VAO Voortgangsrapportage passend onderwijs (AO d.d. 30/06). 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Voorzitter. Ik beperk mij tot het indienen van één motie. Het gaat goed met het passend onderwijs, maar op één punt wil ik graag wat aanscherping. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de verhouding tussen school, ouders en samenwerkingsverband in veel gevallen nog moeizaam verloopt, bijvoorbeeld omdat informatie niet vindbaar en begrijpelijk is en de school een ander traject voor ogen heeft, of omdat ouders onvoldoende (vroegtijdig) betrokken worden in het proces; 

constaterende dat er helaas situaties zijn waarin ouders de leerplicht niet kunnen vervullen en scholen en het samenwerkingsverband hun zorgplicht en het dekkend aanbod niet waarmaken; 

van mening dat het belang van het kind centraal staat en er wederzijds gedragen afspraken tussen ouders, school, samenwerkingsverband en eventuele jeugdzorg voor ondersteuning thuis moeten ontstaan zodat escalatie, juridisering maar vooral thuiszitten voorkomen kunnen worden; 

verzoekt de regering, de regel te stellen dat ouders vroegtijdig betrokken moeten worden en expliciet moeten worden uitgenodigd om te participeren in bepalende gesprekken over ondersteuning van hun kind op school vanuit het samenwerkingsverband, in samenhang met eventuele ondersteuning thuis door jeugdzorg, en deze regel toe te voegen aan het toezichtskader; 

verzoekt de regering tevens, binnen ieder samenwerkingsverband een doorzettingsmacht te organiseren voor leerlingen waarvoor in overleg tussen school en ouders geen passend onderwijsaanbod tot stand is gekomen om in een voor deze leerling passend onderwijsaanbod te voorzien en de toetsing van deze praktijk toe te voegen aan het toezichtskader, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 170 (31497). 

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. In tegenstelling tot de Partij van de Arbeid ziet de SP nog veel knelpunten in de invoering van passend onderwijs. Daarom dien ik drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat 16.000 leerlingen niet naar school gaan, omdat er geen passend onderwijs voorhanden is; 

overwegende dat voor leerlingen met een beperking in het autistisch spectrum óf hoogbegaafdheid óf een beperking anderszins waarbij voltijds schoolonderwijs niet haalbaar is, (gedeeltelijk) onderwijs op een andere locatie een mogelijkheid kan zijn om passend onderwijs te volgen; 

verzoekt de regering, met ingang van het schooljaar 2015/2016 een proef te starten waarbij leerlingen met een beperking in het autistisch spectrum óf hoogbegaafdheid óf een beperking anderszins, die geheel of gedeeltelijk thuiszitten, onderwijs op een andere locatie (zoals afstandsonderwijs, thuisonderwijs of particulier onderwijs) kunnen volgen, waarbij het onderwijs en de noodzakelijke begeleiding en zorg worden bekostigd uit de reguliere onderwijsbekostiging en het onderwijszorgarrangement van deze leerlingen; 

verzoekt de regering tevens, voor 1 augustus 2015 alle samenwerkingsverbanden en schoolbesturen te informeren over deze proef, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 171 (31497). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat scholen en docenten horendol worden van de bureaucratie door de invoering van het passend onderwijs; 

overwegende dat de vele formulieren en varia aan regels bij de verschillende samenwerkingsverbanden ertoe leiden dat het onderwijs bezwijkt onder de administratieve taken; 

verzoekt de regering, voor 1 januari 2016 een plan te presenteren met maatregelen om de bureaucratie door de invoering van het passend onderwijs een halt toe te roepen en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Siderius en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 172 (31497). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat docenten in het speciaal onderwijs gebukt gaan onder enorme werkdruk door verdichting van de problematiek in de klas, door het wegbezuinigen van onderwijsassistenten en door de steeds grotere klassen; 

verzoekt de regering, maatregelen te nemen om de werkdruk onder docenten in het speciaal onderwijs substantieel te verlagen, zodat docenten weer álle leerlingen de ondersteuning, begeleiding en het onderwijs kunnen geven die nodig zijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 173 (31497). 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben een goed overleg gehad met de staatssecretaris. Daarin hebben wij het ook gehad over de ernstig meervoudig gehandicapte leerlingen. De Kamer heeft haar zorgen uitgesproken over de eerste groep. De staatssecretaris heeft daar positief op gereageerd. Nu blijven nog de B-groep en de C-groep over van leerlingen die ernstig meervoudige beperkingen hebben. Daarover dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er knelpunten zijn bij de onderwijs- en zorgvraag van leerlingen met een ernstige meervoudige beperking in de B-groep (matige tot licht verstandelijke beperking en ernstige en complexe lichamelijke beperking) en de C-groep; 

overwegende dat sommige scholen in het speciaal onderwijs tekorten melden in de beschikbare leerlingenbudgetten voor deze leerlingen; 

verzoekt de regering, te onderzoeken wat de omvang van deze doelgroepen is en wat de knelpunten zijn in het onderwijs en de bekostiging voor de B-groep en de C-groep van leerlingen met een ernstige meervoudige beperking, en de Kamer hierover na de zomer van 2015 te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van Meenen, Siderius, Ypma en Rog. 

Zij krijgt nr. 174 (31497). 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. Er zijn vijf moties ingediend. De eerste is de motie van mevrouw Ypma op stuk nr. 170 en die moet ik helaas ontraden. In beide verzoeken aan de regering wordt gevraagd iets op te nemen in de toezichtkaders. Formeel kun je alleen iets in de toezichtkaders van de inspectie opnemen als daar een wettelijk basis voor is. Noch voor de doorzettingsmacht noch voor de verplichte uitnodiging van de ouders voor al die gesprekken bestaat die wettelijke basis. Dat is de formele reden waarom ik deze motie ontraad. 

Wat ik wel kan doen, is laten zien wat voor goede dingen er in het land worden gedaan op die twee punten. Het betrekken van ouders in een vroegtijdig stadium is inderdaad heel belangrijk. Ik vertelde niet voor niets over mijn bezoek aan Schiedam samen met collega Van Rijn. Verder heb ik ook de vele goede voorbeelden van doorzettingsmacht genoemd. Dat is ook een van de redenen waarom ik de eerdere motie van mevrouw Ypma over doorzettingsmacht heb omarmd door toe te zeggen dat ik daarmee aan de slag ga. Met wat zij mij in de motie vraagt, kan ik helaas iets minder goed uit de voeten. 

De voorzitter:

Mevrouw Ypma, ik zie dat u wilt interrumperen, maar ik wil de staatssecretaris eerst alle moties laten behandelen voordat ik u het woord geef. 

Staatssecretaris Dekker:

In de motie van mevrouw Siderius op stuk nr. 171 wordt de regering gevraagd om de ruimte voor maatwerk en experimenten te gebruiken om geld naar bijvoorbeeld particulier onderwijs te laten gaan. In het algemeen overleg heb ik aangegeven dat de wet dat op dit moment niet mogelijk maakt. Ik ontraad daarom de motie. Verder komen wij hierover al op korte termijn weer te spreken, want ik zal de Kamer na het zomerreces een brief sturen over onderwijs op een andere locatie, waarin ik hierop expliciet inga. Wellicht is het beter om er op dat moment over door te praten. 

De motie op stuk nr. 172 ontraad ik eveneens. Ik vind haar volstrekt overbodig, want juist in deze voortgangsrapportage heb ik de Kamer uitgebreid gerapporteerd over de beleefde bureaucratie in de samenwerkingsverbanden. Ik heb bij die gelegenheid ook aangekondigd dat we daarmee en hoe we daarmee aan de slag gaan. Om dat nu nog een keer voor volgend jaar op papier te zetten of om nog meer plannen te maken, lijkt mij niet zinnig. Ik ga liever gewoon aan de slag om de samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij het zo effectief en zo min mogelijk bureaucratisch organiseren van processen. Dat is een stuk efficiënter dan weer opnieuw een papieren plan opstellen. 

Mevrouw Siderius heeft ook een motie ingediend op stuk nr. 173. Ook die motie ontraad ik. Samenwerkingsverbanden hebben al enorm veel vrijheid en ruimte om zelf keuzes te maken over waar kinderen met zorg terechtkomen. Wordt dat het reguliere of het speciaal onderwijs? De samenwerkingsverbanden hebben mijns inziens dan ook voldoende armslag om de werkdruk op de scholen te verlagen. Daarbij komt dat met de invoering van passend onderwijs niet eens een bezuiniging gepaard is gegaan. Sterker nog, door het schrappen van heel veel regels komt juist ruimte vrij die anders aan administratieve lasten en processen zou zijn opgegaan. 

Tot slot moet ik een oordeel geven over de motie op stuk nr. 174 van de heer Voordewind. Wij hebben hierover uitvoerig gesproken en ik zou hem dan ook willen vragen om de motie aldus op te mogen vatten. Hij vraagt in de motie om een onderzoek, terwijl we in het debat spraken over een aantal concrete casussen waar deze knelpunten zich voordeden. Als hij het goed vindt dat ik niet weer een heel duur onderzoek laat doen door een extern adviesbureau maar een aantal van die knelgevallen door mijn eigen mensen laat inventariseren en daarop terugkom in de eerstvolgende halfjaarlijkse voortgangsrapportage, kan ik goed uit de voeten met de motie. Ik zou in dat geval het oordeel over de motie aan de Kamer kunnen laten. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kan goed leven met de uitvoering van de staatssecretaris. 

De voorzitter:

Dan is het oordeel Kamer. Mevrouw Ypma heeft ook nog een vraag. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Mijn vraag gaat over mijn motie op stuk nr. 170. Ik heb wel begrip voor de motivering van de staatssecretaris. Ik wil er even op wijzen dat het echt gaat om "bepalende gesprekken", dus niet alle gesprekken, maar alleen de bepalende gesprekken. Als ik het toezichtskader uit beide verzoeken in die motie haal, kan mijn motie dan op oordeel Kamer rekenen? 

De voorzitter:

Het deel achter de komma wordt dan verplaatst. 

Staatssecretaris Dekker:

Ja, ik zit even te kijken wat er dan overblijft. In de Wet passend onderwijs staat nu dat samenwerkingsverbanden met ouders overeenstemmingsgericht overleg moeten voeren. In die zin zijn dat de "bepalende gesprekken", waarin het aanbod en de zorg voor kinderen wordt vastgesteld. Dan is de vraag wat dit onderdeel daar nog aan toevoegt. Dat onderdeel wordt daarmee overbodig. 

Het tweede deel ... Ik vind dat we eerlijke verwachtingen moeten scheppen. De vorige keer vroeg mevrouw Ypma mij om te stimuleren dat er samenwerkingsverbanden komen met doorzettingsmacht. We zijn daar redelijk effectief in. Het aantal samenwerkingsverbanden dat dat organiseert, neemt toe. Als ik gevraagd word om dat zelf te organiseren: formeel zijn wij niet aan zet. We kunnen goede voorbeelden laten zien en ons enthousiasme, maar mevrouw Ypma kan niet van mij vragen om dat te organiseren. Als zij vindt dat het coûte que coûte in heel Nederland moet gebeuren, dan moeten we de wet veranderen. Daar zijn we overigens ook twee jaar mee bezig. Ik denk dat we met enthousiasmeren een heel eind komen, maar dat is eigenlijk de strekking van een motie die al eerder is aangenomen. Zelfs als mevrouw Ypma het laatste gedeelte uit het dictum schrapt, zou wat overblijft nog iets zijn waar ik moeilijk mee uit de voeten kan. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Het gaat mij er echt om dat ouders expliciet worden uitgenodigd. Ik zie in de praktijk dat dat nog onvoldoende gebeurt in bepalende gesprekken en dat daarbij zeker niet de samenhang met de zorg thuis wordt betrokken. Het is nog heel erg onderwijs apart en zorg thuis apart. Dat is de reden waarom ik toch wil vragen of in ieder geval dat onderdeel kan rekenen op de instemming van de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dekker:

Laat ik proberen om een handreiking te doen naar mevrouw Ypma. Ik vraag haar om de motie aan te houden of in te trekken, en dan pak ik het op in het kader van mijn samenwerking met collega Van Rijn en het ministerie van VWS. Ik zie het punt wel dat er in de samenloop van passend onderwijs en de grote decentralisaties enorme kansen ontstaan rond scholen, om niet alleen maar het schoolse deel te regelen, maar bij wijze van spreken ook de jeugd-ggz of de gezinsbegeleiding als er bijvoorbeeld thuis sprake is van psychische problemen bij ouders. Ik weet niet een-twee-drie of ik dat in een soort wet of formele regel kan gieten, maar ik kan er in de eerstvolgende voortgangsrapportage specifiek op terugkomen hoe we dat precies handen en voeten willen geven. 

Mevrouw Ypma (PvdA):

Uitstekend. Met die toezegging trek ik mijn motie in, want dan bereik ik het doel. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Ypma (31497, nr. 170) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

We stemmen vanavond aan het einde van de vergadering over de ingediende motie. 

De vergadering wordt van 17.16 uur tot 17.20 uur geschorst. 

Naar boven