10 Arbeidsomstandigheden

Aan de orde is het VAO Arbeidsomstandigheden (AO d.d. 28/05). 

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik dien graag de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de ondernemingsraad van de Inspectie SZW via de FNV een klacht heeft ingediend bij de International Labour Organization (ILO); 

constaterende dat er vanuit de Kamer behoefte is aan een gesprek hierover met de ondernemingsraad van de Inspectie SZW en de minister hiertoe geen toestemming heeft gegeven; 

verzoekt de regering, de Kamer toestemming te verlenen om met de ondernemingsraad van de Inspectie SZW te spreken over de klacht die via de FNV is ingediend bij de ILO, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 251 (25883). 

De heer Ulenbelt (SP):

Ik kan in Nederland met iedere ondernemingsraad die dat wil, het gesprek aangaan — daarvoor hoeven zij geen toestemming te hebben van hun directeur — behalve met de ondernemingsraden van de overheid. Ik heb de motie heel klein gemaakt. Ik verzoek de minister om over deze klacht met de ondernemingsraad te kunnen spreken. 

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. De minister heeft op 1 juni de aftrap gegeven voor de campagne tegen pesten op het werk. De Partij van de Arbeid is daar erg blij mee. Bewustwording van dit grote probleem en erkenning zijn belangrijk, maar echt belangrijk zijn het voorkomen en aanpakken van pesten op het werk. Het is goed dat de minister juist daarover, op verzoek van de Kamer, met sociale partners in gesprek gaat om te komen tot een actieplan. 

Dan nog enkele korte opmerkingen over de asbestverwijderingsbranche. Over dit thema spreken wij vaak met de minister. Om te helpen bij het onderzoek naar eventuele mogelijkheden voor verbetering van het huidige stelsel dan wel naar de vraag of er wellicht een alternatief nodig is, heb ik een motie voorbereid. Zij luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het systeem van zelfregulering in de asbestverwijderingsbranche lacunes blijft vertonen, waardoor nog te vaak sprake is van onveilige situaties die ernstige gezondheidsschade tot gevolg kunnen hebben; 

overwegende dat de regering op verzoek van de Kamer onderzoekt welke verbeteringen en aanpassingen in bedoeld systeem nodig zijn alsook of er eventuele alternatieven mogelijk zijn; 

in overweging nemende dat, zo is diverse malen gebleken, het bestaan van meerdere zogenaamde "certificerings- en keuringsinstellingen" niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van certificering; 

verzoekt de regering, bij bovenbedoeld onderzoek uitdrukkelijk ook de mogelijkheid van één certificerings- en keuringsinstelling te bezien, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerstens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 252 (25883). 

Minister Asscher:

Voorzitter. Ik heb eerder aangegeven … 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Excuses, maar ik vind het ingewikkeld om naar het antwoord van de minister te luisteren als ik nog niet over de tekst van de moties beschik. Volgens mij is het gebruik dat wij even wachten tot wij de moties hebben. Dat geldt voor de minister, maar ook voor ons. 

De voorzitter:

Dat is prima. Wij wachten daar even op. 

Heeft de heer Van Weyenberg de moties nu ontvangen? Zijn collega's ook? Dan geef ik het woord aan de minister. 

Minister Asscher:

Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 251. We hebben hier eerder over gesproken. De heer Ulenbelt kent mijn standpunt hierover. Hij heeft aangekondigd een uitspraak van de Kamer te vragen. Die wacht ik af, maar ik ontraad de motie. 

De motie op stuk nr. 252 gaat over mogelijke alternatieven. Ik heb de Kamer toegezegd in 2016 de balans op te maken, zodat we in 2017 de werking van het stelsel van asbestcertificering kunnen evalueren. Daarin zal ik uiteraard de rol van de cki's (certificerings- en keuringsinstellingen) meenemen. In de evaluatie wordt indien nodig ook aandacht besteed aan eventuele alternatieven en ik ben bereid om dit alternatief daarbij te betrekken. Ik laat de motie dus aan het oordeel van de Kamer. 

De heer Ulenbelt (SP):

Tijdens het algemeen overleg had ik de indruk dat de minister het aan het oordeel van de Kamer zou laten. Als de Kamer de motie aanneemt, voert de minister die dan uit? 

Minister Asscher:

Zeker. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Dank u wel. Over de ingediende moties zullen we vanavond stemmen. We proberen een aantal woordvoerders voor het volgende debat te benaderen, zodat we misschien wat eerder kunnen beginnen. Als dat lukt, doen we dat, maar anders beginnen we om 11.30 uur. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven