Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 104, item 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 104, item 9 |
Aan de orde is het VAO Gevolgen van de Wet hervorming kindregelingen (WHK) op kinderalimentatie (AO d.d. 03/06).
De heer Pieter Heerma (CDA):
Voorzitter. Een aantal weken geleden hadden wij een debat met deze minister over de effecten die de Wet hervorming kindregelingen in de praktijk heeft op uitspraken rondom alimentatie. Dat was een vrij complex debat, waarin de minister de Kamer vooral heeft voorgehouden dat er een scheiding der machten is en de rechter zijn eigen afwegingen maakt. Ik heb de minister daarin goed gehoord. Volgens mij heeft de hele Kamer de minister daarin goed gehoord, maar tegelijkertijd blijft er in de Kamer een gevoel over van: met welke intentie is die wet destijds aangenomen? Wat was het motief dat wij hier als wetgever hadden bij het aannemen van deze wet? Ik wil dat graag vastleggen in de volgende motie. De minister hoeft daarover volgens mij strikt genomen niet per se een oordeel te geven, maar ik vraag hem toch om er een appreciatie van te geven, mede gelet op de discussie in het algemeen overleg en zijn waarschuwing om niet in de scheiding der machten te treden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door rechters verschillend is omgegaan met de toekenning van de alleenstaande-ouderkop na de hervorming van de kindregelingen;
constaterende dat als gevolg van de alimentatienormen de alleenstaande-ouderkop in vermindering wordt gebracht op de behoefte van het kind;
overwegende dat de inkomenseffecten hiervan groter zijn naarmate het inkomensverschil tussen de niet-verzorgende ouder en de verzorgende ouder groter is;
spreekt uit dat de alleenstaande-ouderkop tot doel heeft om ondersteuning te bieden aan de alleenstaande verzorgende ouder in de kosten van verzorging van kinderen, om de armoedeval te verminderen en om werken meer lonend te maken;
spreekt uit dat de koppeling van de alleenstaande-ouderkop aan het kindgebonden budget een louter technische keuze is geweest om bovenstaande doelen te bereiken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Siderius (SP):
Voorzitter. We hebben een zeer complex en technisch debat met elkaar gevoerd. De minister heeft gezegd dat hij wil wachten op de uitspraken van de Hoge Raad voordat hij wil bekijken of er veranderingen of wetswijzigingen nodig zijn. Dat duurt de SP-fractie te lang. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de wijzigingen in de kindregelingen in veel situaties onbedoelde effecten hebben voor de hoogte van de kinderalimentatieplicht aan de verzorgende ouder;
constaterende dat rechters verschillend omgaan met de richtlijn alimentatienormen vanwege een verschillend inzicht in de interpretatie van de Wet hervorming kindregelingen, waardoor er rechtsverschillen ontstaan tussen alimentatieplichtige ouders;
verzoekt de regering, te komen tot verschillende scenario's om de effecten op de omvang van de kinderalimentatie te optimaliseren en deze aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Voorzitter. Ik wil graag nog even ingaan op de motie van de heer Heerma en de mede-indieners. Dat is een bijzondere motie, want het is een "spreekt uit"-motie, wat niet zo veel voorkomt in deze Kamer, en er loopt nog een procedure bij de Hoge Raad. Voor de zorgvuldigheid van het debat vind ik het goed om nog even aan de minister te vragen hoe hij de gevolgen van deze motie voor zich ziet. In hoeverre verwelkomt hij die gevolgen? Hoe verhoudt dit zich tot de trias politica? Er loopt immers nog een procedure bij de Hoge Raad, en daar wil ik niet te makkelijk overheen stappen. Ik krijg daar dus graag een waardering van.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dat is een terechte zorg. Ik kan de collega ervan verzekeren dat deze motie op geen enkele manier een uitspraak doet richting onafhankelijke rechters. De motie is ingegeven door het feit dat er juist discussie lijkt te zijn over wat de minister en misschien ook de Kamer met de wet hebben bedoeld. De motie is dus bedoeld als verduidelijking. We willen niet treden in de verantwoordelijkheden van onafhankelijke rechters, want dat is een zeer hoog goed; dat ben ik graag met de VVD-fractie eens.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik denk dat deze motie het recht interpreteert. Dat doet de Hoge Raad ook. Of daar spanning tussen zit, moeten we nog zien.
De heer Van Weyenberg (D66):
Ik interpreteer de motie anders. Wat mij betreft geeft zij een interpretatie van wat de wetgever heeft bedoeld. Ik vind dat wel een vrij principieel onderscheid.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wil dat laatste graag bevestigen. Ik hoop dat de VVD-fractie ziet dat de indieners van deze motie niet de intentie hebben om te interpreteren. Zij willen aangeven wat de intentie was van de wetgever, van de Kamer, bij de behandeling van deze wet. Dat is wel een verschil.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik ben het CDA zeer erkentelijk voor deze geruststelling. Ik vind dat goed om te horen. Ik hoor graag hoe de minister dit ziet.
Minister Asscher:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 34 van de heer Heerma, mevrouw Yücel en de heer Van Weyenberg. Ik omarm deze motie en laat het oordeel daarover aan de Kamer. De motie sluit precies aan bij het debat dat wij tijdens het algemeen overleg hebben gevoerd. Ik heb aangegeven dat het geen beleidsmatige keuze kon zijn geweest toen wij de wetsbehandeling hier deden, omdat ik mij toen niet bewust was van die keuze. Het was een technische en dus niet beleidsmatige keuze. Naar aanleiding van mijn verdediging van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is er door sommigen een ander oordeel geveld. Maar tegen de woordvoerder van de VVD-fractie zeg ik uitdrukkelijk dat wij op geen enkele manier direct of indirect moeten interfereren met lopende procedures. Sterker nog, als wij dat zouden doen, zouden we weer een heleboel rechtsongelijkheid ten opzichte van andere rechterlijke uitspraken veroorzaken. Desalniettemin is het volgens mij goed dat met deze motie wordt uitgesproken wat het karakter was van de wetsbehandeling toentertijd. Ik spreek de hoop uit dat dit mag helpen bij toekomstige interpretaties van dit onderdeel van onze wetgeving.
In haar motie op stuk nr. 35 verzoekt mevrouw Siderius de regering om te komen tot verschillende scenario's om de effecten op de omvang van de kinderalimentatie te optimaliseren en deze aan de Kamer voor te leggen. Ik heb moeite met deze motie, omdat daarin een aantal aannames zitten. Een daarvan is dat wij zouden weten of het erover eens zouden zijn wat de optimale effecten op de omvang van de kinderalimentatie zouden zijn. En dat is natuurlijk niet zo. Zoiets hangt uiteindelijk toch heel erg af van de omstandigheden van het geval en de verhouding tussen degenen die over de kinderalimentatie afspraken moeten maken dan wel daarvoor bij een rechter komen. Als je die twee argumenten al niet voldoende vindt, is een volgend argument ten slotte dat het in dit geval ook een doorkruising zou betekenen van een heleboel lopende procedures, onder andere bij de Hoge Raad. Dit zou negatieve gevolgen met zich kunnen brengen. Dus als je de eerste twee argumenten al niet overtuigend zou vinden, dan zou een volgend argument zijn dat ik dit moment niet geschikt vind. Daarom ontraad ik de motie.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen wij vanavond stemmen.
De vergadering wordt van 11.01 uur tot 11.05 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-104-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.