19 Georganiseerde criminaliteit

Aan de orde is het VAO Georganiseerde criminaliteit (AO d.d. 17/06). 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Vorige maand hebben we gesproken over tal van onderwerpen waarmee justitie en politie druk zijn. Ik dank de minister voor zijn toezegging om na de zomer met een brief te komen naar aanleiding van een gesprek met de rechtspraak over de aanpassing van de richtlijnen voor zware wapenhandel. Ook gaat hij met het Openbaar Ministerie bespreken of er behoefte is aan een speciale vuurwapenofficier. 

Vanmiddag bij de regeling vroeg collega Krol aandacht voor een nieuwe variant van mobiel banditisme, namelijk rondreizende frauduleuze Ierse klusjesmannen. Er komt nog een brief, maar de CDA-fractie vraagt de minister, helder aan te geven of politie en justitie momenteel deze bendes in beeld hebben, of ze die aanpakken en of op dit moment kennis wordt vergaard bij de collega's in het Verenigd Koninkrijk. Kan de minister in de toegezegde brief beschrijven op welke wijze de Engelse wetgeving deze bendes het leven zuur heeft gemaakt en wat we daarvan kunnen leren? 

Momenteel wordt er een proef gehouden met de RFID-chip om kentekenfraude te bestrijden. Dat is een goed idee, maar door een aantal partijen zijn privacybezwaren aangevoerd. Zou het geen idee zijn om de vaart in dit dossier te houden door alvast een advies te vragen aan het College bescherming persoonsgegevens? Dan kan er na het verschijnen van de testresultaten meteen een reactie van het kabinet komen. 

Ik heb ook nog een vraag in het kader van de start van het nieuwe voetbalseizoen. In de laatste voortgangsrapportage over motorgangs wordt aangegeven dat in alle regio's leden van outlaw motorbendes op de tribunes van betaaldvoetbalclubs zitten. Het rapport stelt dat het LSO de vinger aan de pols zal houden. Dat vindt de CDA-fractie wat mager, gelet op de duidelijke aanwezigheid van die leden bij de voetbalclubs. Wordt komend jaar maximaal gebruikgemaakt van infiltratie en mogelijkheden voor politiespotters? 

Tot slot dien ik nog een motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat mobiel rondtrekkende, rovende bendes de detailhandel jaarlijks schade toebrengen voor circa 250 miljoen euro; 

overwegende dat Detailhandel Nederland en de politie hebben aangegeven dat geldende wet- en regelgeving hen belemmert in het uitwisselen van informatie waaronder camerabeelden, ten behoeve van het voorkomen van diefstal en het opsporen van de daders; 

verzoekt de regering, in samenspraak met Detailhandel Nederland en de politie deze belemmeringen op te lossen en indien nodig met voorstellen te komen om de informatie-uitwisseling te verbeteren en de Kamer hierover te informeren voor de eerstvolgende begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Oskam en Tellegen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 110 (29911). 

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Ik heb een heel mooie motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de door de minister van Veiligheid en Justitie gegeven cijfers over de werkvoorraad (ook wel plankzaken genoemd) en de signalen van de werkvloer niet geheel overeenkomen; 

overwegende dat het van groot belang is te weten aan hoeveel zaken de recherche niet toekomt, hetzij niet door kan rechercheren; 

verzoekt de regering, inzichtelijk te maken hoeveel werkvoorraad er op dit moment is en, indien mogelijk, te specificeren in hoeveel zaken het om georganiseerde criminaliteit zou kunnen gaan, en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 111 (29911). 

Mevrouw Kooiman (SP):

De minister en ik hebben redelijk vaak van gedachten gewisseld — in schriftelijke vragen, ik ben boos geworden in een debat en ik heb er een motie over ingediend — over goede werkschoenen voor de agenten in Tilburg. Ik ben daar met de heer Oskam op werkbezoek geweest. Zij moesten op gymschoenen drugslabs in en stonden dan in zoutzuur te werken. Ik was heel boos dat de minister dit niet wilde regelen. Maar een halfuur geleden kreeg ik het bericht dat deze agenten eindelijk goede werkschoenen en een goed uniform hebben. Ik mag dan wel een beetje boos geweest zijn op de minister, maar we hebben onze zin gekregen, zou ik bijna zeggen. Maar daar gaat het natuurlijk niet om, want vooral voor de agenten is dit heel goed nieuws. Dank daarvoor. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Als we toch complimentjes gaan uitdelen, dan dank ik de minister dat hij op de valreep voor het reces ons nog het stuk heeft doen toekomen over het wettelijk verankeren van de speciale zorg voor politiemensen. Wij hebben een algemeen overleg gevoerd over de georganiseerde criminaliteit. Tijdens dit overleg heb ik met de minister gesproken over de specialistische recherchecapaciteit. Die is onvoldoende om de zware georganiseerde criminaliteit een flinke klap te kunnen toebrengen. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de aanpak van georganiseerde criminaliteit één van de prioriteiten in de Veiligheidsagenda 2015-2018 is; 

overwegende dat er onvoldoende specialistische recherchecapaciteit is om de georganiseerde criminaliteit effectief aan te pakken; 

verzoekt de regering, op korte termijn actie te ondernemen om de recherche kwantitatief en kwalitatief adequaat te versterken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Berndsen-Jansen en Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 112 (29911). 

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg hebben wij ook gesproken over het lokale gezag, de mogelijke ondergraving daarvan en het belang van versterking van het lokale gezag. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de politie door alle problemen niet goed kan inspelen op lokale veiligheidsproblemen, omdat er te weinig ruimte is voor lokaal maatwerk; 

overwegende dat een grotere betrokkenheid van de burgemeester een goede manier is om de inzet van de politie meer te laten aansluiten op de lokale behoefte; 

verzoekt de regering, met concrete voorstellen te komen ter versterking van het lokale gezag in het veiligheidsbeleid, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Segers en Berndsen-Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 113 (29911). 

Op de valreep heeft zich nog een spreker gemeld, mevrouw Helder van de PVV. Op de valreep heeft zich nog een spreker gemeld, mevrouw Helder van de PVV. 

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Ik heb me inderdaad op het laatste moment gemeld. Ik heb dat gedaan naar aanleiding van de eerste ingediende motie. Mijn fractie staat daar sympathiek tegenover. Ik laat het definitieve oordeel nog in het midden, want ik moet daar nog overleg over hebben. Ik meen echter dat daar in het begin al handen en voeten aan is gegeven met de motie-Elissen/Van Toorenburg. In die zin is een begin gemaakt dat men als er camerabeelden zijn gemaakt, die aan de politie kan overhandigen. Er kan dan aangifte worden gedaan. Dat was voor mij aanleiding om daarover vragen te stellen. Ik zou graag zien dat de minister daarop uitgebreider ingaat naar aanleiding van de motie. Ik heb in het verleden ook gezegd dat eventuele camerabeelden die worden gebruikt, niet tot strafvermindering mogen leiden in het kader van de schending van de privacy van de dader. 

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Helder. Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De minister beschikt nog niet over alle moties. Wij wachten heel even tot dit wel het geval is. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Allereerst dank ik de Kamerleden voor de gelegenheid om op de laatste dag voor het reces mijn laatste VAO hier nog te mogen meemaken. 

De voorzitter:

U bent ook uitgenodigd om vanavond bij de stemmingen aanwezig te zijn. 

Minister Van der Steur:

Dank u wel, voorzitter. Als mijn VAO daar aanleiding toe geeft, zal ik dat zeker in overweging nemen, want ik vind het van groot belang dat een vertegenwoordiger van de regering aanwezig is bij de stemmingen. Overigens heb ik begrepen dat het een oude traditie is dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie daarbij aanwezig is op de laatste dag voor het reces. Ik zal dienovereenkomstig ook een instructie verstrekken. 

De heer Oskam heeft naar aanleiding van het algemeen overleg gevraagd of de regering op de hoogte is van het fenomeen van de Ierse travellers en wat daaraan wordt gedaan. Uiteraard zijn die Ierse travellers of klusjesmannen ook bij de regering en vooral bij het Openbaar Ministerie en de politie bekend. Zij doen zich vooral in het Verenigd Koninkrijk voor, maar sommige families en groepen komen ook in Nederland en in andere landen van Europa terecht. Het is een speciale vorm van mobiel banditisme, maar deze is niet nieuw. In 2009 was dit fenomeen al bekend. Mijn voorganger heeft hierover in 2011 Kamervragen beantwoord van de zijde van de Partij van Arbeid. 

We moeten wel oppassen voor generalisaties; niet alle Ierse travellers zijn ook meteen mobiele bandieten. Het aantal bij de politie gemelde incidenten wisselt sterk en verschilt per seizoen en per regio. Het is wel heel vervelend dat de slachtoffers van criminele Ierse travellers vooral gezocht worden onder ouderen. Soms is er ook sprake van overlast. Vrijwel zeker is er dan ook sprake van uitbuiting en van belastingontduiking. Dit is dus een belangrijk fenomeen, waar wij krachtig tegen moeten optreden. 

Een probleem hierbij is dat de aangiftebereidheid vrij laag is. Het fenomeen is bekend, er wordt onderzoek naar gedaan. Er is nauw contact tussen de Nederlandse en de Britse politie, onder andere om van de ervaringen van de Britse collega's te leren en informatie uit te wisselen. In het Verenigd Koninkrijk wordt dit fenomeen geschaard onder georganiseerde criminaliteit. Dat kan hier ook. Mij is overigens geen Britse wetgeving bekend tegen dit fenomeen. 

Bij ons geldt dat wij dit fenomeen al jaren kennen. We zijn erop actief. We zorgen dat we doen wat we kunnen om ook deze vorm van mobiel banditisme effectief te bestrijden. 

De voorzitter:

Ik laat eerst even de minister reageren op alle moties en dan kunnen er vragen worden gesteld. 

Minister Van der Steur:

De heer Oskam heeft gevraagd naar de proef met de RFID-chip. Volgens mij is hier wat verwarring over bij de Kamer. Ik heb er heel veel Kamervragen over beantwoord, die allemaal uitgaan van de gedachte dat er op de openbare weg in Nederland mensen rondrijden met een bepaald kenteken, waarachter een chip zit die kan worden uitgelezen. Net als in de schriftelijke beantwoording kan ik de Kamer ook hier geruststellen. Er wordt een proef gedaan op een afgesloten terrein van Defensie. De kentekenplaten zijn gemonteerd op auto's die eigendom zijn van Defensie, dus er wordt in een volledig afgesloten proefsetting ervaring opgedaan met die chips. Aan de hand daarvan wordt bepaald of het zinnig is om hiermee verder te gaan. 

Pas dan moet het College bescherming persoonsgegevens erbij worden betrokken, zoals de heer Oskam terecht opmerkt, om te bezien of zo'n voorstel ook landelijk kan worden uitgerold. De Nationale Politie is nog helemaal niet zo ver. Deze heeft dat ook nog niet met mij kunnen bespreken. Ik ben ook nog niet zo ver. Ik heb er goede nota van genomen dat bijna alle fracties hierover vragen hebben gesteld. We zullen de privacyaspecten met zeer veel zorgvuldigheid in ogenschouw nemen en afwegen, zoals de regering altijd doet, langs de lijn die de Kamer kent. 

De heer Oskam heeft ook een vraag gesteld over de outlaw motorcycle-gangs en de verwarring en verwevenheid met voetbalsupporters. Uit de analyses van de politie komt naar voren dat er in het algemeen geen sterke verwevenheid bestaat tussen beide groepen. Slechts in incidentele gevallen wordt een hoge mate van betrokkenheid gezien. Afgezien van een enkel geweldsdelict en een vermoeden van drugshandel is er geen belangrijke criminele betrokkenheid tussen de criminele motorbendes en supporters van betaalde voetbalclubs. Uiteraard zet de politie capaciteit in waar het nodig is. Op dat punt hebben criminele motorbendes hoge prioriteit. De heer Oskam heeft gevraagd of ik wil onthullen welke opsporingshandelingen er vervolgens worden verricht. Daarop geef ik het antwoord dat ik altijd zal geven, namelijk dat ik geen mededelingen doe over specifieke opsporingshandelingen. 

De heer Oskam heeft, ook met de motie op stuk nr. 110, aandacht gevraagd voor het mobiel banditisme en de problemen voor de detailhandel. In de motie wordt verzocht om in samenspraak met Detailhandel Nederland en de politie te proberen, de belemmeringen in wet- en regelgeving op te lossen die het uitwisselen van camerabeelden moeilijk maken en de Kamer te informeren voor de eerstvolgende begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie. De heer Oskam en mevrouw Tellegen kan ik niet sneller bedienen dan met de mededeling dat ik het gesprek waarom wordt gevraagd vanmorgen heb gevoerd met Detailhandel Nederland in het kader van het Platform Criminaliteitsbestrijding. Daar is precies dit onderwerp aan de orde geweest. Het doel van de regering is om die beeldenuitwisseling mogelijk te maken. Als de heer Oskam er prijs op stelt, kan ik voor de begrotingsbehandeling verslag doen van het gesprek van vanmorgen. Het eerstvolgende gesprek is geagendeerd in december. Daarvan kan ik geen verslag doen, maar ik kan wel verslag doen van het gesprek van vanmorgen. Ik zal dan ook wijzen op de wetsvoorstellen die wij in voorbereiding hebben om die camerabeelden effectiever te kunnen uitwisselen. Als de heer Oskam daar prijs op stelt, kan ik deze motie beschouwen als ondersteuning van het beleid zoals ik dat vanmorgen heb uitgevoerd. Als de heer Oskam de motie in stemming wil brengen, laat ik het oordeel geheel aan de Kamer, omdat ik die ondersteuning dan plezierig vind als een steun in de rug. 

Mevrouw Kooiman heeft de motie op stuk nr. 111 ingediend, waarin de regering wordt verzocht, inzichtelijk te maken hoeveel werkvoorraad er op dit moment is en te specificeren om welke zaken dat gaat. Ik kan aan die motie geen gevolg geven omdat de gegevens in een aantal gevallen zeker niet zijn uitgesplitst naar georganiseerde criminaliteit. De vraag is ook wat daar precies onder valt. Om die reden moet ik de motie ontraden. Overigens wordt de Kamer met grote regelmaat geïnformeerd over de voortgang van de opsporing. In een aantal gevallen, bijvoorbeeld betreffende de knelpunten rond kinderporno die er in het verleden waren, is wel apart over de werkvoorraad gerapporteerd. Ik merk echter op dat daar alleen nog van een werkvoorraad sprake is en zeker niet van een plankvoorraad. Ik ontraad de motie dan ook. 

Ik geef mevrouw Kooiman onmiddellijk toe dat haar boosheid heeft gewerkt, zelfs zonder dat ik dat in de gaten had. Ik ben heel blij dat dit zo is. Dit betekent wel dat in algemene zin de LFO degene is die de ontmanteling en betreding van drugslaboratoria moet verrichten. Ik ben blij dat de Tilburgse agenten dit doen. Ik denk dat ik ook weet over wie het gaat. Hen vertrouw ik toe dat zij dit met verstand ter hand zullen nemen. 

In de motie op stuk nr. 112 van mevrouw Berndsen-Jansen en mevrouw Kooiman wordt de regering verzocht, op korte termijn actie te ondernemen om de recherche kwantitatief en kwalitatief adequaat te versterken. Deze motie loopt vooruit op de herijking Nationale Politie die ik aan de Kamer heb toegezegd en waarbij dit onderwerp uitgebreid aan de orde zal komen, onder andere omdat het Openbaar Ministerie daarom expliciet heeft gevraagd. Om die reden ontraad ik de motie. Ik zal aan de vraag voldoen door middel van de herijking. 

Ik kom bij de laatste motie, de motie op stuk nr. 113 van de heer Segers. Daarin wordt de regering verzocht, met concrete voorstellen te komen ter versterking van het lokale gezag. Vanmorgen stond het ergens in een krant — ik weet niet meer waar — en gisteravond was het in Nieuwsuur. Als de heer Segers de krant heeft gelezen, weet hij dat de herijking van de Nationale Politie aan zijn verzoek beantwoordt. Om die reden komt deze motie echt te vroeg, evenals de motie van mevrouw Berndsen-Jansen. Ik moet die dan ook ontraden, want ik heb hierover al toezeggingen gedaan. 

Mevrouw Helder wijst er naar aanleiding van de motie van de heer Oskam en mevrouw Tellegen op dat over dat onderwerp al eerder amendementen zijn ingediend. Het is duidelijk, herhaal ik, dat ook deze regering het van belang vindt dat camerabeelden sowieso kunnen worden uitgewisseld tussen particuliere beveiligingsbureaus, ondernemers en de politie. Daarnaast willen wij het mogelijk maken, zoals mevrouw Helder weet, dat ook burgers in staat zijn om onbekende verdachten in een aantal specifiek omschreven gevallen openbaar te maken om ervoor te zorgen dat onbekende verdachten bekende verdachten worden, uiteraard in nauw overleg en samenspraak met de politie. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter, ik houd mijn motie aan totdat we de herijkingsvoorstellen hebben behandeld. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Berndsen-Jansen stel ik voor, haar motie (29911, nr. 112) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Van der Steur:

Ik dank mevrouw Berndsen daarvoor. Ik maak meteen van de gelegenheid gebruik om de heer Segers ditzelfde te suggereren. Zo kan hij zien of de herijking van de Nationale Politie, die in november vorig jaar door mijn ambtsvoorganger aan de Kamer is toegezegd, aan de gestelde eisen zal voldoen. Volgens de krant die ik vanmorgen heb gelezen, is dat het geval, dus de heer Segers zal dan op zijn wenken worden bediend. 

De heer Segers (ChristenUnie):

De minister vraagt dit wel heel vriendelijk. En ik ben een coöperatief Kamerlid, dus laat ik mijn motie aanhouden en wachten tot ik de plannen tegemoet kan zien. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Segers stel ik voor, zijn motie (29911, nr. 113) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter, mag ik verder van deze gelegenheid gebruikmaken om alle leden van uw Kamer en u in het bijzonder een genoeglijke laatste middag en avond toe te wensen? Wie weet, zien wij elkaar straks terug bij de stemmingen. 

De voorzitter:

Dank u wel. Mocht dat niet het geval zijn, dan wens ik u een rustige zomer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Wij stemmen vanavond over de ingediende moties die niet zijn aangehouden. 

Naar boven