Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 104, item 14 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 104, item 14 |
Aan de orde is het VAO MIRT (AO d.d. 2/7).
De voorzitter:
Er hebben zich zes sprekers gemeld. Mevrouw Van Veldhoven gaat als eerste spreken, want zij moet gelijk terug naar een ander debat waar zij ook aan deelneemt. Het is altijd heel chaotisch op een dag als deze.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dank u wel. Het is de laatste dag van het jaar.
Voorzitter. We hebben met de minister uitgebreid gesproken over de Blankenburgtunnel. Mijn fractie blijft daar zorgen over hebben. Een goede inpassing is ontzettend van belang. We zien mogelijkheden, nu de kanteldijk niet nodig is voor de waterveiligheid. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit recent onderzoek blijkt dat voor waterveiligheid een kanteldijk bij de Blankenburgtunnel niet noodzakelijk is;
overwegende dat er zonder kanteldijk meer mogelijkheden ontstaan voor een betere inpassing van de Blankenburgtunnel;
overwegende dat de creativiteit van de markt ingezet kan worden om een veilige en groene inpassing van deze verbinding te vinden;
van mening dat het zonde zou zijn om opties zonder kanteldijk op voorhand uit te sluiten;
verzoekt de regering, in de aanbesteding van de Blankenburgtunnel ook een variant zonder kanteldijk mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Mijn medewerker luistert mee naar het oordeel van de minister. Ik ga snel terug naar het debat over energie.
De voorzitter:
Veel succes daar.
Mevrouw Visser (VVD):
Voorzitter. Net hebben we in een volle, warme zaal met elkaar gesproken over alle belangrijke projecten in Nederland op het gebied van de infrastructuur. Er zijn door beide bewindspersonen een aantal toezeggingen gedaan. Ik dank hen daarvoor. Ik dien mede namens mijn collega's de heren Hoogland, Geurts en Bisschop en mevrouw Dik-Faber de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de doorstroming op de aansluiting A1/A30 van groot belang is voor de ontwikkelingen in Regio FoodValley en de bedrijvigheid in de regio's Barneveld en Amersfoort;
overwegende dat de aansluiting A1/A30 uit de meest recente NMCA niet als knelpunt naar voren komt en geen onderdeel uitmaakt van de file top 50;
overwegende dat de vrije ruimte in het infrafonds voor de aanpak van nieuwe knelpunten zeer beperkt is en dat daarom alleen de grootste knelpunten in aanmerking komen voor investeringen;
overwegende dat in de afgelopen jaren op de aansluiting A1/A30 in het kader van het programma Beter Benutten-1 reeds een aantal maatregelen zijn uitgevoerd;
verzoekt de regering, te onderzoeken of op korte termijn, met de inzet van beperkte middelen uit bestaande programma's, aanvullende maatregelen genomen kunnen worden om de verkeersveiligheid en de doorstroming bij de aansluiting A1/A30 te verbeteren;
verzoekt de regering tevens, adequaat te monitoren of bij deze aansluiting geen sprake zal zijn van een (toekomstige) situatie waarbij de doorstroming onaanvaardbaar verslechtert;
verzoekt de regering voorts, de Kamer in het eerste kwartaal van 2016 hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Visser (VVD):
Zo meteen zal de heer Hoogland nog een motie indienen over de bereikbaarheid van de regio Eindhoven. Die gaat ook over de vraag: hoe kunnen wij in de toekomst het hoofdwegennetwerk, het onderliggende wegennetwerk en andere knelpunten beter monitoren met de methodiek die wij toepassen in het kader van het MIRT? Dat zal de heer Hoogland straks mede namens mij doen.
De voorzitter:
Ik kijk ernaar uit, maar ik geef eerst het woord aan de heer Bashir.
De heer Bashir (SP):
Voorzitter. Ik heb twee moties. Ik begin met de Blankenburgtunnel. Zoals ik in het algemeen overleg heb betoogd, is het nog niet te laat voor een andere keuze.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in de regio nog steeds veel onbegrip heerst voor de plannen om de Blankenburgtunnel aan te leggen;
verzoekt de regering om af te zien van de aanleg van de Blankenburgtunnel en op termijn te kiezen voor de Oranjetunnel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de budgetten voor de aanleg van de Ruit worden verschoven naar andere projecten die een bijdrage leveren aan de bereikbaarheid van de regio;
overwegende dat naast een snelle aanpak van de A58 ook op de A67 aanpassingen noodzakelijk zijn om hier de urgente capaciteitsproblemen en verkeersveiligheidsknelpunten op te lossen;
overwegende dat de B5-gemeenten alsook de provincies Noord-Brabant en Limburg veel waarde hechten aan een snelle aanpak van de A67;
verzoekt de regering om in samenspraak met de B5-gemeenten en de provincies Noord-Brabant en Limburg door te pakken en op korte termijn over te gaan tot aanpak van de A67,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Helvert (CDA):
Voorzitter. Wij hebben in het AO MIRT onder andere gesproken over de A13/A16. Door gebrek aan tijd konden wij daar in tweede instantie niet echt over door discussiëren. Omdat het gevoel bestaat dat de maatschappelijke participatie daar niet helemaal verlopen is zoals wij gedacht hadden en de alternatieven van de omwonenden zeer deskundig zijn opgesteld en van grote waarde zijn, zou daar nog een keer naar gekeken moeten worden. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door betrokken burgers aangedragen alternatieven voor infrastructurele projecten grote meerwaarde kunnen hebben voor draagvlak, proces en kwaliteit van die projecten;
constaterende dat in de Code Maatschappelijke Participatie is opgenomen dat maatschappelijke initiatieven kunnen worden ondersteund bij onderzoek en verdere uitwerking;
verzoekt de regering, de initiatieven van bewoners bij de A13/A16 te ondersteunen, onder andere door het bieden van financiële ondersteuning bij het uitvoeren van second opinions,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, Ik ben heel blij met de stap die gezet kan worden bij de A1/A30 en heb van harte de motie ondertekend.
Ik heb een paar moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vanuit waterveiligheidsnormering geen noodzaak bestaat om een kanteldijk aan te leggen in de Blankenburgverbinding;
constaterende dat de markt in de aanbestedingsfase dikwijls in staat is om met creatieve oplossingen te komen;
overwegende dat een weg minimaal 60 jaar in de omgeving ligt en een goede inpassing zorgt voor een sterker draagvlak;
verzoekt de regering om in het verdere besluitvormingsproces (ontwerptracébesluit, tracébesluit en aanbesteding) de variant zonder kanteldijk mee te nemen en het aan de markt te laten of hij een weg ontwerpt met kanteldijk of niet en daarbij bij de gunning behalve op prijs ook op inpassing te toetsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de N208 nu alleen is aangesloten op de Velsertunnel, maar geen aansluiting heeft op de A9 richting Wijkertunnel en richting Badhoevedorp;
verzoekt de regering in het MIRT-onderzoek A9 Badhoevedorp-Alkmaar ook de mogelijkheid van een aansluiting van de N208 op de A9/A22 bij Velserbroek te onderzoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De minister had gezegd dat ze hierover in gesprek is met de regio. Dat was een mooie toezegging, maar het MIRT-onderzoek gaat een kleine stap verder.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ontwerp en ligging van met name de kunstwerken van de verbrede A27 Lunetten-Hooipolder van grote invloed is op de toekomstige kosten voor realisatie van de spoorlijn Breda-Utrecht-Almere;
verzoekt de regering, het ontwerp van de verbreding van de A27 Lunetten-Hooipolder te optimaliseren, zodat een eventuele toekomstige realisatie van de spoorlijn Breda-Utrecht-Almere niet onnodig duur wordt en de Kamer hierover te informeren, voordat onomkeerbare besluiten worden genomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Hoogland (PvdA):
Voorzitter. Ik begin met de motie over de bereikbaarheid van Zuid-Nederland.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat met het niet doorgaan van de Ruit Eindhoven de mobiliteitsproblemen in deze regio niet zijn opgelost;
overwegende dat door het niet doorgaan van de Ruit Eindhoven een bedrag van 271 miljoen euro resteert om de bereikbaarheid van onder andere deze regio te verbeteren;
overwegende dat de A58 (Eindhoven-Tilburg, Galder-St. Annabosch) reeds in het MIRT is opgenomen en dat de A67 en A2 Weert-Eindhoven wordt betrokken bij het MIRT-onderzoek Kennisas Utrecht-Eindhoven;
overwegende dat behalve nieuwe of verbeterde infrastructuur ook smart mobility een oplossing kan bieden voor de mobiliteitsproblemen in deze regio en daarbuiten;
roept het nieuwe provinciebestuur van Noord-Brabant op om met gedragen plannen (zowel infrastructureel als smart mobility) te komen die de bereikbaarheid van Zuid-Nederland verbeteren;
verzoekt de regering, hierover constructief met de regio in gesprek te gaan, en de Kamer over de uitkomsten van dit overleg voor het aanstaande notaoverleg MIRT te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Hoogland (PvdA):
Ik ga het redden. Hier komt de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de huidige systematiek die gebruikt wordt voor de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) enkel naar reistijdverlies kijkt;
overwegende dat er ook andere criteria zijn, zoals economische schade en de relatie tussen het hoofd- en het onderliggende wegennet, op basis waarvan knelpunten aangewezen kunnen worden;
overwegende dat in de huidige systematiek wordt uitgegaan van trajecten die herkomst- en bestemmingsgebieden met elkaar verbinden, en dat als gevolg hiervan in de Randstad wordt uitgegaan van kortere trajecten dan daarbuiten;
verzoekt de regering, naar de mogelijkheden van de huidige systematiek te kijken door ook aandacht te besteden aan andere criteria dan reistijd, waaronder economische schade en relatie hoofd- en onderliggend netwerk, en de Kamer over de voortgang hiervan dit najaar te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Hoogland (PvdA):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de mobiele dekking in spoor- en autotunnels te wensen overlaat;
verzoekt de regering, via ProRail en RWS een proactieve rol te spelen om te verzekeren dat in de toekomst bij nieuwe tunnels reeds in de aanlegfase telecomproviders betrokken worden om een mobiel netwerk aan te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Hiermee is een einde gekomen aan de eerste en enige termijn van de zijde van de Kamer, waarin de heer Hoogland heeft bewezen dat hij sneller kan praten dan de heer Van Helvert. Dat vind ik een hele prestatie. De bewindspersonen wachten heel even met antwoorden tot zij de moties hebben ontvangen. Ik schors niet, maar we wachten enkele ogenblikken.
Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 73 van mevrouw Dik. Zoals ik vanmorgen in het AO al heb aangegeven, is er nu geen verder onderzoek aan de orde wat een spoorlijn Breda-Utrecht-Almere betreft. De MKBA was 0,05. Ik denk dat de aanpak van de A27 op dit moment geen verdere vertraging duldt. Ik ontraad daarom deze motie.
De motie op stuk nr. 76 van de heer Hoogland is ondersteuning van beleid en oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ieder lid mag één interruptie plaatsen, zeg ik tegen de heer Hoogland.
De heer Hoogland (PvdA):
Voor beide bewindspersonen? Dan laat ik deze lopen.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. In de motie op stuk nr. 66 van de leden Van Veldhoven en Van Helvert wordt de regering verzocht, in de aanbesteding van de Blankenburgtunnel ook een variant zonder kanteldijk mogelijk te maken. In het debat heb ik aangegeven dat ik wil kijken naar een mogelijke extra inpassing qua aanbesteding als het gaat om de Blankenburgverbinding. De kanteldijk echt meenemen als een aparte variant kan niet, omdat je bij zo'n tracébesluit uiteindelijk één variant overhoudt. Je kunt dus geen twee varianten in de aanbesteding meenemen. Ik heb aangegeven dat ikzelf heb gekozen voor de variant inclusief kanteldijk, omdat dit minstens 10 miljoen en misschien wel 160 miljoen goedkoper is, afhankelijk van welke versie eruit komt. Betere inpassing kan ik meenemen in een aanbesteding, maar ik kan geen twee varianten meenemen in een aanbesteding. Zo werkt het nu eenmaal niet. Ik ontraad de motie derhalve.
In de motie op stuk nr. 67 van de leden Visser, Hoogland, Geurts, Bisschop en Dik-Faber over de A1/A30 wordt de regering verzocht kortetermijnmaatregelen te nemen om de doorstroming te verbeteren, dat te monitoren en daarover in het eerste kwartaal van 2016 te rapporteren. In het AO van vandaag heb ik al het monitoren van enkele kleine maatregelen toegezegd. De rapportage over die kleine maatregelen in het eerste kwartaal van 2016 kan ik zeker toezeggen. Ik voorzie wel dat de eerstvolgende grote monitoring op z'n vroegst pas eind volgend jaar zal zijn. Maar dat is dan ook meteen volgens de nieuwe denkwijze. Als de indieners ermee akkoord gaan dat ik onderscheid maak tussen de kleinere dingen en de grotere dingen aan het eind van het jaar, dan beschouw ik de motie als ondersteuning van mijn beleid.
In de motie op stuk nr. 68 vraagt het lid Bashir om in plaats van de Blankenburgtunnel op termijn te kiezen voor de Oranjetunnel. Dat is een motie met ongeveer een miljard aan financiële implicaties. Ik zie ze bijna nooit zo fors voorbij komen. Ik ontraad deze motie dan ook. De discussie hierover hebben we meerdere malen gevoerd. Er is een zorgvuldige afweging geweest, waarbij is gekozen voor de Blankenburgverbinding, in plaats van de Oranjetunnel. Ik kom hier niet op terug.
De motie op stuk nr. 69 van het lid Bashir heeft betrekking op de Ruit om Eindhoven. Hij verzoekt de regering om in samenspraak met de B5-gemeenten en de provincies Noord-Brabant en Limburg door te pakken en op korte termijn over te gaan tot de aanpak van de A67. Je kunt natuurlijk nooit tegen doorpakken zijn. Maar ik vind het een beetje vreemde discussie. Ik geef aan dat ik met de regio in gesprek ga, waarbij ik begin met de gedeputeerde. Ik zie vanzelf wel wie daarbij aansluit. Ik denk dat het belangrijk is om, als je kiest voor een totaalaanpak, juist de regio te volgen om te zien wat er eerst moet gebeuren en wat later. Ik ontraad de motie zoals ze nu is beschreven.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 70 van de heer Van Helvert en mevrouw Van Veldhoven met betrekking tot de A13/A16 en de Code Maatschappelijke Participatie. We hebben veel overleg gevoerd met de mensen van het initiatief. Ik heb ook het alternatief laten toetsen. Ik heb daarmee ook invulling gegeven aan de Code Maatschappelijke Participatie. Financiële ondersteuning maakt daar geen deel van uit. Ik ontraad dus de motie en zal nog steeds mijn belofte gestand doen om goed naar het proces en de inhoud te kijken, maar niet met betrekking tot de nieuwe financiële ondersteuning van de varianten.
In de motie op stuk nr. 71 van mevrouw Dik-Faber, waarin wordt verzocht om met betrekking tot de inpassing van de Blankenburgverbinding de variant zonder kanteldijk mee te nemen en het aan de markt te laten of zij een weg ontwerpen met kanteldijk of niet, en daarbij bij de gunning behalve op prijs ook op inpassing te toetsen. Hiervoor geldt hetzelfde antwoord als het antwoord op de motie op stuk nr. 66. In dat verband heb ik gezegd dat wij niet meerdere varianten kunnen meenemen in de aanbesteding. We kunnen aan een initiatiefnemer wel vragen om het zo goed mogelijk te doen. Er komt nog inspraak. Het kan best zijn dat er na inspraak nog een ander ontwerp gaat komen, maar ik kan niet bij voorbaat op basis van twee varianten een aanbesteding doen. Uiteindelijk komt er één variant uit.
Mevrouw Dik-Faber vraagt in de motie op stuk nr. 72 om in het MIRT-onderzoek A9 Badhoevedorp-Alkmaar ook de mogelijkheid te bezien van een aansluiting van de N208 op de A9/A22 bij Velserbroek. Ik ben bezig met het MIRT-onderzoek. Ik ben samen met de regio aan het bekijken wat de scope van dat project moet zijn. Daarbij sluit ik geen enkel aspect uit. In de motie staat ook "de mogelijkheid van een aansluiting". Daarmee kan die aansluiting er wel in komen of niet in komen; dat zal een onderdeel zijn van het gesprek met de regio. Ik heb het idee dat ik het al heb toegezegd, dus ik laat het aan de Kamer of zij dit overbodig vindt of nogmaals wil ondersteunen.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 73 van mevrouw Dik-Faber. Die heeft betrekking op de bereikbaarheid van Zuid-Holland.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 73 heeft uw collega net al geapprecieerd.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ja, dat klopt. Excuses.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 74 van de heer Hoogland, mevrouw Visser, mevrouw Van Veldhoven en de heer Van Helvert, om constructief met de regio in gesprek te gaan over een corridor in Brabant, en het provinciebestuur op te roepen om met gedragen plannen te komen, zowel infrastructureel als qua smart mobility. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid. Ik zal snel met het provinciebestuur aan tafel gaan, maar ik hoop ook zelf snel met de benodigde plannen te komen.
De motie van de heer Hoogland op stuk nr. 76 over de MIRT-systematiek zie ik als ondersteuning van beleid. Ik heb in de Kamer aangegeven dat ik bezig ben met onderzoeken naar een nieuwe indicator, die ik ga gebruiken in de NMCA en die gebaseerd is op economischverlieskosten. Ik wil de komende NMCA daar ook op baseren.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Vanavond stemmen we over de ingediende moties.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-104-14.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.