30 Voortgang trekkingsrecht pgb

Aan de orde is het VAO Voortgang trekkingsrecht pgb (AO d.d. 1/7). 

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de SVB zijn excuses aanbood voor de ontstane situatie met betrekking tot de uitbetaling van salarissen en declaraties in het kader van het pgb-trekkingsrecht; 

constaterende dat de rechter in een door een gedupeerde hulpverleenster aangespannen zaak heeft besloten dat zij volgens de wet recht heeft op een schadevergoeding, maar dat de SVB tegen deze uitspraak in hoger beroep gaat; 

van mening dat dit hoger beroep de mogelijkheid van een schadevergoeding compliceert; 

verzoekt de regering, aan de SVB de aanwijzing te geven niet tegen de uitspraak van de rechter in hoger beroep te gaan, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 186 (25657). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er grote problemen zijn ontstaan bij de uitbetaling van vaste pgb-salarissen en ingediende declaraties, waardoor mensen in de financiële problemen terechtkomen; 

constaterende dat conform artikel 7:625 BW een vergoeding moet worden gegeven bij te late uitbetaling van salaris; 

verzoekt de regering, te regelen dat deze wettelijke vergoeding wordt verstrekt aan eenieder die door toedoen van de SVB te laat salaris heeft ontvangen; 

verzoekt de regering voorts om na de zomer een schadevergoedingsregeling klaar te hebben voor andere betrokkenen die materiële schade hebben gemaakt door de te late uitbetaling, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 187 (25657). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er grote problemen zijn ontstaan in de uitbetaling van pgb-salarissen en ingediende declaraties, waardoor veel mensen in de financiële problemen terechtkomen; 

constaterende dat de verwachting is dat de situatie pas rond 1 januari 2016 is gestabiliseerd; 

verzoekt de regering, met een tussenoplossing te komen waarbij budgethouders, indien zij dat willen, het beheer van het budget tijdelijk in eigen hand krijgen en/of gemeenten de mogelijkheid te geven om de pgb's tijdelijk zelf uit te betalen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 188 (25657). 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Voorzitter. Ik heb één motie, die ik mede namens de heer Potters indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het noodzakelijk is om te komen tot een solide pgb met vereenvoudiging voor budgethouder en zorgverlener; 

overwegende, dat Per Saldo en leder(in) goede voorstellen doen waarbij: 

1. de budgethouder eigen regie houdt over het pgb; 

2. er een toegangsgesprek tussen budgethouder en budgetverstrekker over het persoonlijk plan en een integraal budgetplan plaatsvindt; 

3. er vooraf controle op rechtmatige zorg plaatsvindt; 

4. het financiële risico voor budgethouders beperkt wordt door het budget niet op eigen rekening te ontvangen; 

5. flexibiliteit mogelijk is in vorm, functie en tijd; 

6. de administratieve lasten voor alle betrokkenen worden verlicht; 

verzoekt de regering, in overleg met onder meer Per Saldo en leder(in) in het kader van het ontwikkelen van het herstelplan te komen tot een solide pgb met vereenvoudiging voor budgethouder en zorgverlener waarbij bovenstaande voorstellen van Per Saldo betrokken worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Otwin van Dijk en Potters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 189 (25657). 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat vele zorgverleners en pgb-budgethouders buiten hun schuld financiële schade hebben geleden door de onzorgvuldige invoer van trekkingsrechten; 

constaterende dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat er een compensatieregeling voor budgethouders en zorgverleners komt; 

verzoekt de regering, de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren; 

verzoekt de regering tevens, de regeling gereed te hebben voor 1 oktober 2015, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 190 (25657). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de meerkosten voor gemeenten mogelijk veel hoger zijn dan eerder geraamd; 

overwegende dat in de Voorjaarsnota een bedrag van 20 miljoen is gereserveerd; 

verzoekt de regering, het onderzoek naar de meerkosten voor gemeenten bij de voortgangsrapportage in september naar de Kamer te sturen; 

verzoekt de regering tevens om in het geval van overschrijding aan te geven hoe en waar dit bedrag in de begroting wordt verwerkt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 191 (25657). 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

voorzitter. Ik heb drie moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat door toedoen van de situatie bij de Sociale Verzekeringsbank duizenden zorgverleners te laat hun salaris hebben gekregen; 

constaterende dat deze zorgverleners recht hebben op een schadevergoeding; 

van mening dat het zowel voor de SVB als voor de zorgverleners niet wenselijk is dat zij in een slepend juridisch proces terechtkomen; 

verzoekt de regering, de SVB op te dragen niet in beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechter en de opgelegde schadevergoeding gewoon te betalen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Dik-Faber en Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 192 (25657). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat een deel van de huidige problemen rond het trekkingsrecht pgb zijn ontstaan door aanvullende eisen die gemeenten stellen aan de verantwoording; 

van mening dat alles gedaan moet worden om ook al voor 2016 het proces van betalen zo eenvoudig mogelijk te maken; 

verzoekt de regering, te inventariseren welke aanvullende eisen van gemeenten leiden tot onnodige bureaucratie en onduidelijkheid, en hierover met gemeenten in gesprek te gaan om deze zo spoedig mogelijk weg te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Krol en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 193 (25657). 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Tot slot een motie waarover ik binnen team GroenLinks wat discussie had, namelijk over de vraag of datgene waarom in de motie wordt gevraagd, wel of niet was toegezegd. Mocht het zijn toegezegd, dan ben ik gaarne bereid om de motie in te trekken. Maar dat hoor ik dan wel. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er deze zomer gewerkt wordt aan een compensatieregeling voor zorgverleners en budgethouders die materieel nadeel hebben ondervonden door de problemen bij de invoering van het trekkingsrecht voor het pgb; 

van mening dat, wanneer mensen door de late betaling door de SVB extra kosten hebben moeten maken, zij daarvoor gecompenseerd dienen te worden; 

verzoekt de regering, met een passende compensatieregeling te komen en de Kamer en gedupeerden daar uiterlijk 1 september duidelijkheid over te geven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Dik-Faber, Agema en Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 194 (25657). 

De heer Potters (VVD):

Voorzitter. Ik dien één motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat bij fraude door pgb-bemiddelingsbureaus misbruik wordt gemaakt van kwetsbare mensen, die door slechte zorg en diefstal van budgetten dubbel worden gedupeerd; 

constaterende dat bij fraude door pgb-bemiddelingsbureaus publieke middelen worden gestolen, waardoor de acceptatie van het pgb als middel om zelf je zorg te organiseren onder druk staat; 

van mening zijnde dat de zorg voor de cliënt moet worden gegarandeerd en dat de daders moeten worden opgespoord, vervolgd en bij veroordeling op een zwarte lijst moeten worden geplaatst; 

verzoekt de regering, de opsporing van fraude door pgb-bemiddelingsbureaus waar nodig te intensiveren, de zorg voor de cliënt die het slachtoffer is van fraude, te garanderen en de Kamer voor het einde van het jaar een voorstel te doen toekomen waarin samen met de sector is uitgewerkt hoe een zwarte lijst voor frauderende pgb-bemiddelingsbureaus kan worden gerealiseerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Potters en Otwin van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 195 (25657). 

De voorzitter:

Er is nog een vraag van mevrouw Leijten. Een korte vraag, graag. 

Mevrouw Leijten (SP):

De motie gaat over gedupeerden van fraude met het pgb. De VVD en de SP hebben in het fraudedebat aan de staatssecretaris gevraagd om te organiseren dat budgethouders niet worden aangeslagen voor die fraude als zij zelf slachtoffer zijn. Dat is nog steeds niet uitgewerkt en geregeld. Wat vindt de heer Potters daarvan? 

De heer Potters (VVD):

Laat ik vooropstellen dat budgethouders nooit het slachtoffer moeten worden van fraude waar zij zelf totaal niet verantwoordelijk voor zijn. Dat is ook de strekking van deze motie. Ik kan mij ook voorstellen dat dit niet in alle gevallen opgaat: ben je voldoende achtzaam geweest en heb je goed opgelet? Daar waar echt sprake is van totaal niet-verwijtbare fraude, moet je het echter niet bij de budgethouder neerleggen. Ik weet dat u die vragen hebt gesteld en het is logisch dat daar snel antwoord op komt. 

Mevrouw Leijten (SP):

Het zijn niet alleen vragen van de SP-fractie. Het was ook een harde eis van de VVD-fractie in dat debat dat de staatssecretaris zou organiseren dat het mogelijk wordt om het budget te verhalen op degene die gefraudeerd heeft. Nu kan dat alleen op de budgethouder. De staatssecretaris heeft toegezegd om dat uit te zoeken en daarop terug te komen. Het is nu een half jaar geleden. Vindt de VVD niet dat dit te lang duurt? 

De heer Potters (VVD):

Volgens mij hebben wij allebei hetzelfde gevoel van urgentie: dit moet snel aangepakt worden. Dat is ook de reden voor deze motie. Laten we het zo afspreken dat we deze vraag nog bij de staatssecretaris neerleggen. Als deze zwarte lijst er komt — daar ga ik van uit — zijn deze vragen ook in afdoende mate beantwoord. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in de loop van dit jaar tienduizenden herindicaties door de SVB moeten worden verwerkt; 

overwegende dat wanneer niet tijdig op de herindicaties geanticipeerd wordt, de SVB een nieuwe "prop" in het systeem te verwerken krijgt; 

van mening dat het de vraag is, gezien de aard van de beperking of de chronische ziekte die mensen hebben, of alle herindicaties voor 1 januari aanstaande noodzakelijk zijn; 

verzoekt de regering, de mogelijkheid te creëren voor het continueren van indicaties tot het moment dat er een nieuw indicatiebesluit of toekenningsbesluit wordt vastgesteld, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Pia Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 196 (25657). 

Mevrouw Keijzer (CDA):

De herindicaties zijn het gevolg van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De fracties van de ChristenUnie en D66 hebben die wet gesteund. Mag ik er nu van uitgaan dat de fractie van de ChristenUnie het met het CDA eens is dat het allemaal veel te snel is gegaan? 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Nee, dat mag de CDA-fractie niet. We hebben dit jarenlang voorbereid. Wethouders, ook CDA-wethouders, stonden te popelen om dit in te voeren. Gemeenten waren er klaar voor. We zien nu dat het op onderdelen reparatie behoeft, onder andere door de problemen die bij de SVB zijn ontstaan. Dat konden we niet voorzien op het moment dat de Wmo werd vastgesteld. Ik sluit daar mijn ogen niet voor. Als dat aan de hand is, vind ik dat we met een pragmatische oplossing moeten komen. Daarvoor wordt in deze motie een goed voorstel gedaan. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 186 wordt de regering verzocht, de Sociale Verzekeringsbank de aanwijzing te geven om niet tegen de uitspraak van de rechter in hoger beroep te gaan. Daarover hebben wij tijdens het debat ook al gesproken. Ik heb erop gewezen dat het volgens de Kaderwet zbo's niet passend is als wij treden in een individuele beslissing van een zelfstandig bestuursorgaan. Om die reden ontraad ik de motie. 

In de motie op stuk nr. 187 wordt de regering verzocht, na de zomer een schadevergoedingsregeling klaar te hebben. In die motie staat ook dat die regeling gebaseerd moet zijn op artikel 7:625 Burgerlijk Wetboek. In het debat heb ik betoogd dat het niet goed zou zijn om een uitspraak die gebaseerd is op één specifieke situatie, tot de maat der dingen te verklaren in de schaderegeling die wij aan het ontwerpen zijn. Om die reden ontraad ik deze motie. 

In de motie op stuk nr. 188 wordt de regering gevraagd, met een tussenoplossing te komen waarbij budgethouders het beheer van het budget hebben of de gemeente de mogelijkheid heeft het geld tijdelijk zelf uit te betalen. Ik heb in het debat betoogd dat ik opensta voor elke oplossing die helpt bij het verder verbeteren van de stabiliteit en de uitvoerbaarheid van de betalingen. Ik denk niet dat het verstandig is om weer een tussenoplossing te creëren, die weer een extra schakel zal vormen. Ik sluit niet uit dat in overleg met gemeenten allerlei oplossingen aan de orde zullen komen, maar het lijkt mij niet goed om een extra tussenschakel te creëren. Daarom ontraad ik de motie. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 189. Daarin wordt de regering verzocht, in overleg met Per Saldo en Ieder(in) in het kader van het ontwikkelen van het herstelplan te komen tot een solide pgb en daarbij de voorstellen van Per Saldo te betrekken. Ik heb in het debat gezegd dat het bij alle voorstellen die wij zullen gaan ontwikkelen, verstandig is om te bekijken of ze bijdragen aan de vereenvoudiging. Daarbij moeten ze wel getoetst worden op rechtmatigheid en uitvoerbaarheid, en moeten ze de betalingen niet in gevaar brengen. Ik heb ook gezegd dat ik de voorstellen van Per Saldo heel interessant en waardevol vind, zeker in het licht van de bijdrage aan de vereenvoudigingen. Onder de conditie dat wij die voorstellen op dezelfde manier kunnen toetsen op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid, en dat ze de betalingen niet in gevaar brengen, wil ik deze voorstellen van Per Saldo hier graag bij betrekken. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer. 

De motie op stuk nr. 190 is van de heer Krol. Daarin wordt de regering verzocht, de regeling gereed te hebben voor 1 oktober 2015. Ik heb in het debat toegezegd dat ik de Kamer de contouren van de regeling medio september zal sturen. De Kamer heeft er behoefte aan om dan ook nog te discussiëren over de vraag of die regeling wel voldoet aan de eisen die de Kamer daaraan stelt. Daar wil ik me graag aan houden. Om die reden ontraad ik deze motie. 

Mevrouw Leijten (SP):

Het gaat weer zoals we het kennen van deze staatssecretaris; hij beweegt weer geen millimeter. Is het nou echt niet mogelijk om die schadevergoedingsregeling veel eerder in werking te laten treden? We zijn nu zes maanden verder. Na de zomer zijn er "contouren". Dan zijn we acht maanden verder. Voordat we het in werking laten treden, zijn we dan tien of elf maanden verder. Ik schaam me daarvoor kapot en de staatssecretaris zou dat ook moeten doen. Ik verzoek hier de staatssecretaris dus om gewoon wel te vervroegen. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik ben heel hard bezig om die schaderegeling te ontwerpen. Daarbij voelen wij heel veel urgentie, want ik ben het met mevrouw Leijten eens dat er zo goed mogelijk en zo vroeg mogelijk schade kan worden vergoed. Dit moet echter ook zorgvuldig gebeuren. Mevrouw Leijten kent de geschiedenis van allerlei schaderegelingen. Hierbij zijn de nodige afwegingen te maken, ook in juridische zin. De schaderegeling moet laagdrempelig zijn en zij moet werken. Zij moet ook juridisch goed in elkaar zitten. Daar is enige tijd voor nodig. Ik heb daarbij de nodige haast; dat ben ik ook met mevrouw Leijten eens. Ik moet dat met de nodige urgentie doen. Ik heb liever eerder dan later zo'n regeling, maar ik wil dit echt heel zorgvuldig blijven doen. 

Mevrouw Leijten (SP):

Halverwege februari zei de staatssecretaris: de motie van mevrouw Leijten over een schadevergoedingsregeling is niet nodig, want ik kom met een goede regeling. We zijn inmiddels vier maanden verder. De staatssecretaris gaat nu nog twee maanden broeden op een contourenregeling. Dan pas gaan we mogelijk iets doen. Ik vind het echt om je kapot te schamen. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik probeer zo snel mogelijk tot een regeling te komen die zorgvuldig tot stand is gekomen en waar mensen op een goede manier een beroep op kunnen doen. Volgens mij is het verstandig om die zorgvuldigheid in acht te nemen, zeker bij dit type regelingen. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 191 van de heer Krol. Die motie gaat over de meerkosten van gemeenten. Wij worden daarin verzocht om bij overschrijding aan te geven hoe dat in de begroting wordt verwerkt en om de Kamer daarover in de voortgangsrapportage in september te informeren. Dat is echt te vroeg. Ik ben samen met de VNG bezig met de vormgeving van dat onderzoek. Die aanpak staat. De Kamer krijgt te zijner tijd, als dat onderzoek is afgerond en als daar meerkosten voor nodig zijn, door de voordeur nog voorstellen voor. Dat kan bij de begrotingsbehandeling zijn of anderszins. Om die reden ontraad ik de motie. 

In de motie-Voortman c.s. op stuk nr. 192 wordt de regering gevraagd om de Sociale Verzekeringsbank te verzoeken niet in beroep te gaan. Ik heb daar net bij de andere motie al het nodige over gezegd. In het dictum van de motie staat dat de SVB moet worden opgedragen om de opgelegde schadevergoeding gewoon te betalen. De Sociale Verzekeringsbank heeft dat inmiddels gedaan. Zoals de Kamer weet is het hoger beroep ook om een andere reden ingesteld, namelijk vanwege de kwestie of het juridisch zo is dat de Sociale Verzekeringsbank als werkgever moet worden gezien. Dat is iets anders dan het niet betalen van de schadevergoeding. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat stukje zou ik kunnen schrappen. Het gaat ook om de vraag waar die verdere juridisering toe leidt. In reactie op de motie van de heer Krol gaf de staatssecretaris net ook aan dat hij de SVB dit helemaal niet kan opdragen. Als ik het stukje over de opgelegde schadevergoeding schrap en in de motie zet dat de regering de SVB dringend verzoekt om niet in beroep te gaan, verandert dat dan het oordeel van de staatssecretaris? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Nee, volgens de regels die wij hebben met betrekking tot zbo's is het niet passend als wij invloed uitoefenen op de individuele beslissingen daarvan. Daar is bij andere gelegenheden met betrekking tot andere bestuursorganen uitgebreid over gesproken. Ik handhaaf dus mijn oordeel over de motie. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Juist daarom stel ik voor om dat af te zwakken. De staatssecretaris heeft sowieso toch wel enige invloed op een zbo, op de Sociale Verzekeringsbank. Zo'n zbo is niet helemaal onafhankelijk. Ik vind dat de staatssecretaris zich er te gemakkelijk vanaf maakt. De Algemene Rekenkamer concludeerde ook dat de Sociale Verzekeringsbank wel degelijk wordt aangestuurd door ministeries. Dan moet het toch ook mogelijk zijn om invloed uit te oefenen. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Zeker, maar niet ten aanzien van individuele beslissingen. Die schadevergoeding is al uitgekeerd, maar los van de materiële kant kan de Sociale Verzekeringsbank redenen hebben om onderdelen van die uitspraak juridisch te toetsen, bijvoorbeeld als het gaat om de vraag of de Sociale Verzekeringsbank in alle gevallen wel als werkgever kan worden gezien. Ik denk dat het heel belangrijk is, ook voor de budgethouders, om daar een uitspraak over te krijgen. 

De voorzitter:

Ik neem aan dat u de motie ontraadt. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Jazeker. Ik kom op de motie-Voortman c.s. op stuk nr. 193. Daarin wordt de regering gevraagd te inventariseren welke aanvullende eisen van gemeenten leiden tot onnodige bureaucratie en onduidelijkheid en om daarover met gemeenten in gesprek te gaan om deze zo spoedig mogelijk weg te nemen. Ik heb in mijn bijdrage aan het debat gezegd dat het heel belangrijk is om alles te inventariseren wat nodig is om tot een vereenvoudigde uitvoering en regeling te komen. Daar kunnen ook eisen van gemeenten bij horen. Als die tot onnodige bureaucratie, onduidelijkheid en problemen in de uitvoering leiden, dan is het heel verstandig om daarover met de gemeente in gesprek te gaan. Ik beschouw deze motie dan ook als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer. 

Ik kom op de motie-Voortman c.s. op stuk nr. 194. Mijn reactie daarop is vergelijkbaar met de reactie die ik zojuist heb gegeven in de discussie met de heer Krol. Ik wil de Kamer in september duidelijkheid geven over de contouren van de regeling. Ik wil een en ander zorgvuldig voorbereiden zodat de uitvoering ook goed loopt. Om die reden ontraad ik deze motie. 

De voorzitter:

Er is een vraag van mevrouw Keijzer. Zij staat niet ingeschreven voor dit debat, maar het woord is aan haar. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dank u wel, voorzitter. 

De voorzitter:

Zo zijn we ook wel weer. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat weet ik. Dank u wel. 

Ik ben hier een beetje verbaasd over. Ik hoorde de staatssecretaris net zeggen dat in die zaak in Friesland de schadevergoeding is uitbetaald. In dat vonnis stond dat 25% van het bedrag moest worden uitgekeerd. Het is dus eigenlijk zo simpel als het maar kan. Er wordt hoger beroep aangetekend vanwege de juridische vraag of de Sociale Verzekeringsbank werkgever is. De schadevergoeding is uitbetaald, dus volgens mij kun je morgen die rekensom maken op het ministerie. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Nee, want het gaat niet om die rekensom, maar om de vraag of een uitspraak die in een individueel geval gedaan is en tot een conclusie leidt, de maat der dingen moet zijn voor de schaderegeling die we voor iedereen moeten maken, of je nu een salaris hebt of niet. Het is van belang om daar een specifieke schaderegeling voor te maken, die niet gebaseerd is op een uitspraak in specifieke omstandigheden, maar die een algemene werking heeft. Dat vereist toch een andere afweging. 

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 195. 

Staatssecretaris Van Rijn:

In de motie op stuk nr. 195, ingediend door de heren Potters en Van Dijk, wordt de regering verzocht de opsporing van fraude door pgb-bemiddelingsbureaus waar nodig te intensiveren en samen met de sector te bekijken hoe een zwarte lijst voor frauderende pgb-bemiddelingsbureaus kan worden gerealiseerd. Ik ben blij dat in het dictum de zinsnede "samen met de sector" is toegevoegd, want zoals men weet, is het voor de overheid wellicht ingewikkeld om tot een dergelijke zwarte lijst te komen, ook gelet op de regelgeving rond privacy. In andere sectoren zien wij al dat samen met de sector of door de sector zelf een dergelijk instrument is ontwikkeld. Dit is een interessant idee. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. 

In de motie op stuk nr. 196, ingediend door mevrouw Dik-Faber en mevrouw Dijkstra, wordt de regering verzocht de mogelijkheid te creëren voor het continueren van indicaties tot het moment dat er een nieuw indicatiebesluit of toekenningsbesluit wordt vastgesteld. Ik denk dat het, zoals mevrouw Dik-Faber stelde, met het oog op een goede uitvoering erg belangrijk is dat wij niet onnodig een prop krijgen in het systeem, wat de uitbetaling weer zou kunnen bemoeilijken. Het idee om in ieder geval de mogelijkheid te hebben om de indicaties te continueren op het moment dat nog niet tot herindicatie is overgaan, wil ik wel uitwerken. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Vandaag nog zullen wij stemmen over de elf moties. 

Naar boven