29 Verpleeghuiszorg

Aan de orde is het VAO Verpleeghuiszorg (AO d.d. 30/06). 

De voorzitter:

Mijnheer de staatssecretaris, van harte welkom; fijn dat u er weer bent. Aan dit debat nemen zes Kamerleden deel, van wie er drie het woord zullen voeren. De eerste is mevrouw Keijzer. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. In het algemeen overleg Verpleeghuiszorg heb ik de staatssecretaris gevraagd waarom hij de oplossing die hij bedacht heeft voor de zes hoogbejaarde bewoners van het mr L.E. Visserhuis in Den Haag niet van toepassing verklaart op die andere 1.994 hoogbejaarde bewoners van aanleunwoningen. Zij moeten nu kiezen: of ze gaan naar de gemeente, wetende dat de zorg minder wordt — dat kan niet anders als er zo bezuinigd wordt — of ze kiezen voor de Wet langdurige zorg, waardoor ze moeten verhuizen. De staatssecretaris begreep het niet of wilde het niet begrijpen; ik weet niet welke van de twee. Misschien zal vanavond blijken dat hij mijn verzoek, dat ik in een motie heb neergelegd, wel wil overnemen. De enige manier om daarover duidelijkheid te krijgen, is door de volgende motie in te dienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er ongeveer 2.000 ouderen zijn die met een lage intramurale indicatie nu thuis zorg krijgen; 

overwegende dat deze mensen voor 1 januari 2016 moeten kiezen voor zorg via de Wmo/Zvw of voor wonen in een intramurale instelling, waardoor zij gedwongen moeten verhuizen; 

constaterende dat de staatssecretaris voor een specifieke groep van zes cliënten stelt dat, indien deze cliënten opteren voor intramurale opname, hij zal bezien hoe te bereiken dat cliënten niet hoeven te verhuizen en toch intramurale zorg kunnen ontvangen; 

constaterende dat zorg zonder verblijf goedkoper is dan intramurale zorg en aansluit bij de gewenste richting van dit kabinet om ouderen langer thuis te laten wonen; 

roept de regering op, dit ook voor de andere 1.994 hoogbejaarde ouderen zo te regelen en de Tweede Kamer hierover in de eerste week van september te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 154 (31765). 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Ik dien één motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg 150 hoogrisico-instellingen bezoekt; 

overwegende dat er reeds 123 instellingen bezocht zijn; 

overwegende dat een rapportage hierover pas is aangekondigd voor januari 2016; 

overwegende dat voor genoemde instellingen verbeteringen zeer urgent zijn; 

verzoekt de regering, ernaar te streven om deze rapportage uiterlijk op 1 november 2015 te leveren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 155 (31765). 

Wij wachten even tot de staatssecretaris de moties heeft, zodat hij kan antwoorden. Staatssecretaris, mevrouw Agema wil nog even twee moties indienen. Wij willen het parlementaire jaar niet afsluiten zonder haar moties. 

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Dank u wel. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat het hypocriet is dat de regering mooie sier wil maken met een intensivering van 100 miljoen euro in de verpleeghuiszorg, waar de voorbije jaren de Agemagelden werden geschrapt, de groeiruimte werd afgeknot en er nog een extra bezuiniging van 0,5 miljard euro op de contracteerruimte ingeboekt staat voor 2017; 

verzoekt de regering, de extra bezuiniging "kern-AWBZ" van 0,5 miljard in 2017 te schrappen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 156 (31765). 

Mevrouw Agema (PVV):

Mijn tweede motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de verblijfsrechten voor bewoners van zorginstellingen uit de Wlz zijn geschrapt, waar de regering deze nu juist had geïdentificeerd als het belangrijkste speerpunt om de kwaliteit van de verpleeghuiszorg te verbeteren; 

verzoekt de regering, bewoners van zorginstellingen verblijfsrechten te geven, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 157 (31765). 

De voorzitter:

We gaan weer even pauzeren tot ook de laatste moties bij de staatssecretaris zijn gearriveerd. We gaan weer even pauzeren tot ook de laatste moties bij de staatssecretaris zijn gearriveerd. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 154 van mevrouw Keijzer wordt de regering gevraagd, het ook voor de andere ongeveer 2.000 hoogbejaarde ouderen à la het mr. L.E. Visserhuis te regelen. Er zijn een paar dingen aan de hand. Het is niet zo dat er nu ongeveer 2.000 ouderen zijn die met een lage intramurale indicatie thuiszorg krijgen. Dat zijn er veel meer. Dit zijn een aantal ouderen die in aanleunwoningen wonen. Zoals bekend, heeft de Kamer bij amendement de wet gewijzigd die ouderen in staat stelde om te kiezen tussen intramurale zorg en het blijven wonen in het eigen huis. Als zij voor dat laatste zouden kiezen en dan later toch van die keuze terug zouden komen, zouden zij recht blijven houden op een plekje in de intramurale instelling. Hier was de vraag aan de orde welke zorg — zorg uit welk domein — ouderen krijgen als zij niet gaan verhuizen maar gewoon in een instelling blijven wonen. Dat was de discussie in het mr. L.E. Visserhuis. Ik heb toen een contact tot stand gebracht tussen de gemeente, de zorginstelling en zo nodig ook de zorgverzekeraar/het zorgkantoor om dit te regelen. 

Als de Kamer andere rechten zou willen toekennen, vereist dat een wetswijziging. Dat zou betekenen dat we het budget van de gemeenten weer moeten overhevelen naar de Wet langdurige zorg, terwijl nu is gebleken dat het ook heel praktisch op te lossen is, zoals dat ook in het geval van het mr. L.E. Visserhuis naar verwachting opgelost zal worden. Ik wil de motie ontraden, maar wel met de toezegging dat ik met de betrokkenen, dus de VNG en de zorgverzekeraars, nog eens zal praten over praktische oplossingen voor dat soort situaties. Ik zal de Kamer daarover kunnen rapporteren bij de begrotingsbehandeling. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

In de motie staat gewoon wat de staatssecretaris zelf in zijn brief heeft geschreven. Los van alles wat hij nu net over de juridische aspecten heeft gezegd, moet hij met het zorgkantoor contact opnemen over het beleid dat als ouderen kiezen voor intramurale zorg, ze niet hoeven te verhuizen maar in een aanleunwoning kunnen blijven. Ik heb de staatssecretaris gecomplimenteerd voor de oplossing voor deze zes bewoners van de aanleunwoningen van het mr. L.E. Visserhuis. Het enige wat ik vraag, is om voor die andere 1.994 mensen hetzelfde te doen. Dit is gewoon een getal uit de brieven van de staatssecretaris. Het kan niet dat er verschil gemaakt wordt tussen ouderen die in dezelfde positie zitten. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Dit gaat over een situatie waarin mensen ervoor kiezen om nog geen gebruik te maken van een intramurale indicatie en thuis te blijven wonen. Vervolgens gaat het om de vraag uit welk domein je de zorg thuis geleverd krijgt. Dat kan vanuit de instelling zijn, als die gecontracteerd is, of vanuit een ander domein. In het geval van de brief is dat tussen partijen geregeld. Als je de wetten zou willen veranderen waarmee dat recht wordt toegekend, ga je in tegen het amendement dat mevrouw Keijzer zelf ook heeft gesteund. We zoeken naar praktische oplossingen. Die zijn ook mogelijk. Ik heb mij bereid verklaard om met partijen te bekijken of die praktische oplossingen overal op deze manier mogelijk zijn. Maar wat mevrouw Keijzer voorstelt, is een ander recht toekennen dan dat in de wet staat. Dat kunnen we niet zomaar doen. We moeten naar praktische oplossingen zoeken. Ik blijf dus bij mijn oordeel. 

De voorzitter:

Mevrouw Keijzer, heel kort. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik houd het heel kort, voorzitter. Dit gaat niet over een ander recht toekennen. Het gaat over de oplossing die deze staatssecretaris zelf naar de Kamer heeft gestuurd. Hij heeft zelf geschreven: mijnheer/mevrouw, als u in aanmerking wilt komen voor intramurale zorg, ga ik samen met zorgkantoren bekijken hoe u toch kunt blijven wonen in uw aanleunwoning. Die oplossing heeft de staatssecretaris zelf bedacht voor deze zes bewoners van het mr L.E. Visserhuis. Ik vraag hem om hetzelfde te doen voor al die anderen. Het gaat niet om andere rechten of wat dan ook. Het gaat erom dat de staatssecretaris zijn eigen oplossing laat gelden voor al deze ouderen. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat zijn praktische oplossingen die in het veld zijn gevonden en kunnen worden gevonden. Ik heb al toegezegd dat ik met partijen wil bevorderen dat zulke oplossingen overal op die manier kunnen worden gevonden. Het zal niet voor iedereen hetzelfde zijn. Niet iedereen zit in dezelfde situatie. Ik blijf dus bij mijn oordeel. 

De heer Potters (VVD):

Ik ben blij met deze toezegging. Er moet gewoon maatwerk plaatsvinden. Maar in de motie op stuk nr. 154 staat een overweging. Ik citeer haar even: "overwegende dat deze mensen voor 1 januari 2016 moeten kiezen voor zorg via de Wmo/ZVW óf te gaan wonen in een intramurale instelling waardoor zij gedwongen moeten verhuizen." Die overweging klopt toch niet? Die is toch in strijd met wat we hebben afgesproken in de wet? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Daar heeft de heer Potters gelijk in. Het amendement leidt er juist toe dat, als mensen geen gebruik willen maken van de mogelijkheid om te wonen in een intramurale instelling en in een andere woning willen blijven wonen, zij gewoon in die woning kunnen blijven wonen. Dan kunnen zij later, als zij dat willen, gebruikmaken van het recht om toch nog naar een instelling te gaan. 

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb een vraag over die overweging. Ik hoor net geruchten dat bewoners die onder dit overgangsrecht vallen wel binnenkort een brief krijgen waarin die keuze wordt voorgelegd, alsof ze per 1 januari 2016 moeten kiezen. Die brief wordt toch hopelijk niet verstuurd? Of gaat die brief wel uit? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Dat is allang aan de gang op basis van het amendement dat de Kamer zelf heeft aangenomen. Die mensen moeten niet kiezen of zij wel of niet gaan verhuizen. Die mensen hebben een indicatie. Zij moeten aangeven of zij gebruikmaken van die indicatie voor intramurale zorg of dat zij in de thuissituatie willen blijven wonen. Als je er nu voor kiest om thuis te blijven wonen, verlies je niet het recht om in een intramurale instelling te gaan wonen op het moment dat je dat wilt. 

De voorzitter:

Prima. We gaan naar de motie-Krol op stuk nr. 155. 

Staatssecretaris Van Rijn:

In de motie-Krol op stuk nr. 155 wordt de regering verzocht om eerder te rapporteren over de inspecties die zijn geweest bij de instellingen. Ik dacht dat ik in het debat al had gezegd dat ik mijn best zou doen om te bekijken of er op basis van de al verrichte inspecties eerder een rapportage zou kunnen plaatsvinden. Ik dacht dat ik ook had gezegd dat ik zal bekijken of ik dat ter gelegenheid van de begrotingsbehandeling al kan doen. Ik heb op dit punt dus al een toezegging gedaan. Om die reden acht ik de motie overbodig. 

De voorzitter:

U ontraadt dus de motie. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik ontraad deze motie. 

De voorzitter:

Dan komen we bij de motie-Agema op stuk nr. 156. 

Staatssecretaris Van Rijn:

In de motie op stuk nr. 156 wordt de regering hypocrisie verweten op basis van een intensivering van 100 miljoen euro. Daar was toen nog geen enkele duidelijkheid over. Dat heeft alleen in de krant gestaan. In deze motie worden wij verzocht om een extra bezuiniging van 0,5 miljard in 2017 te schrappen. Ik constateer dat deze motie in ieder geval op dit moment niet van voldoende dekking is voorzien. Om die reden wil ik haar ontraden. 

Ik kom op de motie-Agema op stuk nr. 157. Daarin wordt de regering verzocht om bewoners van zorginstellingen verblijfsrechten te geven. Wij hebben daar al zeer regelmatig over gesproken. Het gaat hierbij niet om een discussie over de verblijfsrechten, maar om een discussie over de vraag op welk niveau van regelgeving dit is geregeld. Dat gebeurt niet in een wet, want de Kamer heeft gevraagd om dat bij AMvB te doen. We hebben er al over gesproken. Om die reden wil ik de motie ontraden. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Straks stemmen we over de vier ingediende moties. 

Naar boven