25 Leefomgeving (lucht, geluid, bodem)

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over de leefomgeving (lucht, geluid, bodem) (30175, nr. 134).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. De spreektijd is twee minuten all-in.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Ik zal dankbaar van die spreektijd gebruikmaken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer op 21 juni 2011 de motie-Van Tongeren heeft aangenomen waarin de regering verzocht wordt "… voorstellen te doen om steekproefsgewijs de invoer te controleren van (verkeers)gegevens bij de toepassing van verkeersmodellen die ten doel hebben de luchtkwaliteit te berekenen";

overwegende dat het RIVM als onderdeel van de 2e Monitorrapportage NSL "… steekproefsgewijs de invoer van enkele wegbeheerders bestudeerd en voor zover mogelijk gecontroleerd heeft" (pag.76);

overwegende dat er nog geen sprake is van een sluitende steekproefsgewijze controle;

verzoekt de regering om het RIVM een sluitende steekproefsgewijze controle te laten uitwerken waarbij de empirische basis voor de gebruikte verkeersgegevens, alsmede alle overige relevante parameters die de uitkomst beïnvloeden worden getoetst;

verzoekt de regering tevens om deze verbeterde controle te implementeren bij de 3e monitorrapportage NSL,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen, Van Gent en Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135 (30175).

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Ik dien een tweede motie in, waarbij ik mij bijna schaam over het marginale gehalte ervan. Het is echter de enige mogelijkheid om op dit punt een heel klein stapje vooruit te zetten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat luchtvervuiling in de buurt van snelwegen, provinciale wegen en drukke stadswegen astma kan veroorzaken, terwijl gezondheidseffecten bij kinderen ook al optreden bij gemeten concentraties fijnstof en NO2 ver onder de norm;

overwegende dat in het primair onderwijs 275 en 72 scholen binnen 300 meter van een snelweg, respectievelijk 50 meter van een provinciale weg staan;

overwegende dat er nog steeds scholen binnen deze grens bij worden gebouwd en uitgebreid, ondanks herhaalde pleidooien van gezondheidsdeskundigen voor een afstandsmaatregel van 300 meter van de snelweg en 50 meter van een provinciale weg of drukke stadsweg;

verzoekt de regering om te bevorderen dat gemeenten GGD-advies inwinnen over de aan de lokale luchtkwaliteit gerelateerde gezondheidseffecten bij ruimtelijkeordeningsplannen voor gevoelige bestemmingen, en de Kamer hierover vóór 1 juni 2012 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 136 (30175).

Het woord is aan mevrouw Van Gent, die er naar ik hoop voor zorgt dat zij goed uitgerust bij het spreekgestoelte aankomt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank u voor uw bezorgdheid. Dat doet mij goed. Ik heb vier moties, die ik hopelijk in twee minuten zal kunnen voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderzoeken naar de effecten van het verhogen van de maximumsnelheid van 80 km/u naar 100 km/u en van 120 km/u naar 130 km/u zijn gedaan door Twijnstra Gudde en door Rijkswaterstaat zelf;

overwegende dat berekeningen van de kosten en baten van grote infrastructuurprojecten in het verleden werden uitgevoerd door het CPB;

overwegende dat de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) bij uitstek deskundig is om inschattingen van veiligheidseffecten te maken;

verzoekt de regering, het CPB te vragen om het onderzoek van Twijnstra Gudde naar de maatschappelijke kosten en baten van de verhoging van de maximumsnelheid te toetsen;

verzoekt de regering tevens, de SWOV te vragen om het onderzoek van Rijkswaterstaat naar de integrale inschatting van de veiligheidseffecten van de verhoging van de maximumsnelheid te toetsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 137 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM slechts twee meetlocaties in de buurt van (stedelijke) snelwegen bevat, namelijk langs de A2 bij Breukelen en langs de A10-West in Amsterdam;

constaterende dat er veel discussie is over de discrepantie tussen meet- en rekengegevens;

overwegende dat voldoende meetpunten nodig zijn om rekenmodellen te valideren;

verzoekt de regering, met het RIVM in overleg te treden om het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteit uit te breiden met meetpunten langs stedelijke snelwegen in Rotterdam, Utrecht en Den Haag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 138 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op 22 december de Kamer de motie-De Rouwe (32646, nr. 15) heeft aangenomen, waarin de regering wordt verzocht, af te zien van de snelheidsverhogingen voor zover er extra investeringen nodig zijn om de luchtkwaliteit te garanderen;

constaterende dat de gemeente Amsterdam op 21 februari per brief heeft laten weten zeker 6 mln. aan extra investeringen te moeten doen om de door de afschaffing van de 80 km-zone op de A10-West verhoogde achtergrondconcentratie weer te compenseren;

verzoekt de regering, de 80 km-zone op de A10 West voorlopig te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 139 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wispelturig gedrag van de overheid die haar eigen regelingen voortdurend verandert een van de grootste ergernissen is van ondernemers;

overwegende dat juist koplopers van goede wil in de vervoersbranche de dupe zullen worden van het intrekken van de stimuleringsregeling voor Euro VI-vrachtwagens;

verzoekt de regering, de Euro VI-stimuleringsregeling per ommegaande te publiceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 140 (30175).

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de samenwerking tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om in 2015 aan de luchtkwaliteitsnormen te voldoen niet goed verloopt;

overwegende dat het RIVM niet kan instaan voor de monitoringgegevens omdat het RIVM de invoergegevens betreffende het verkeer van de gemeenten niet kan controleren;

overwegende dat er in te veel gevallen te grote verschillen bestaan tussen gemeten en berekende waarden voor luchtkwaliteit, veroorzaakt door deze verkeerde invoergegevens;

verzoekt de regering, een controlesysteem te ontwikkelen waarmee de invoerdata van gemeenten voor de monitoring van de luchtkwaliteit kunnen worden gevalideerd;

verzoekt de regering tevens, dit controlesysteem toe te passen indien de normen bijna overschreden worden of in situaties waarin onduidelijkheid bestaat bijvoorbeeld doordat gemeenten die aan elkaar grenzen verschillende invoergegevens blijken te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 141 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het principe "de vervuiler betaalt" ook voor veroorzakers van luchtvervuiling moet gelden en kinderen beschermd dienen te worden tegen vieze lucht;

constaterende dat een aantal specifieke knelpunten betreffende luchtvervuiling rond (mega)stallen te vinden is;

verzoekt de regering, luchtwassers bij stallen die een specifiek knelpunt veroorzaken verplicht te stellen en de 10 mln. subsidie te gebruiken om maatregelen te nemen bij scholen, kinderdagverblijven en andere gevoelige bestemmingen die last hebben van luchtvervuiling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dikkers, Hazekamp en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 142 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat oude auto's substantieel meer luchtvervuiling veroorzaken dan nieuwe auto's;

constaterende dat in omliggende landen gemeenten milieuzones kunnen instellen die er specifiek op gericht zijn om deze oldtimers uit hun stadscentra c.q. bebouwde kommen te weren;

constaterende dat door deze maatregelen veel oudere auto's naar Nederland komen en hier zorgen voor extra vervuiling in (binnen)steden;

verzoekt de regering, gemeenten de wettelijke mogelijkheid te geven om milieuzoneringen specifiek voor dit type auto in te kunnen stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dikkers, Hazekamp en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143 (30175).

De heer Holtackers (CDA):

Voorzitter. In het algemeen overleg spraken we over lokale oplossingen voor schone lucht. In het verlengde daarvan wil ik graag een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Rijk en regio in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit samen optrekken om de luchtkwaliteit te verbeteren;

constaterende dat in Duitsland een succesvol nationaal systeem is ontwikkeld (de "Umweltplakette") waarmee gemeenten die dat willen sterk vervuilend verkeer uit delen van de stad kunnen weren, zonder dat elke gemeente een eigen systeem optuigt;

overwegende dat het nemen van dergelijke lokale maatregelen die bijdragen aan betere luchtkwaliteit in steden in Nederland nog maar zeer beperkt mogelijk is;

verzoekt de regering, op nationaal niveau en in overleg met gemeenten instrumenten te ontwikkelen die gemeenten desgewenst kunnen inzetten om de luchtkwaliteit lokaal te verbeteren, zoals de uitbreiding van milieuzones naar kleiner vrachtverkeer, taxi's of sterk vervuilend autoverkeer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Holtackers en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144 (30175).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ben een beetje verbaasd, want ik dacht dat de CDA-fractie ook iets zou zeggen over de ringwegen bij de grote steden, de verhoging van de maximumsnelheid van 80 kilometer naar 100 kilometer per uur en de extra kosten die daaraan zijn verbonden. Of gaat de heer Holtackers mijn motie gewoon steunen?

De heer Holtackers (CDA):

Wij gaan die motie niet steunen. In het AO hebben wij daarover gesproken. De vraag van mevrouw Van Gent was erg impliciet: kan er lokaal geld gebruikt worden? Wij hebben dit zo verstaan dat het lokale geld dan gebruikt wordt om op meer plekken 100 kilometer mogelijk te maken. Dat was niet de bedoeling.

De vergadering wordt van 16.04 uur tot 16.09 uur geschorst.

Staatssecretaris Atsma:

Voorzitter. Ik dank u voor de gelegenheid om in te gaan op de moties die door de verschillende afgevaardigden zijn ingediend. Het betreft onderwerpen die ook in het algemeen overleg uitvoerig aan de orde zijn geweest. Ik zal daarom direct de moties behandelen. In de eerste motie wordt de regering verzocht om in relatie tot het NSL te komen tot een verbetering van de controle van de input. Wij hebben daarover eerder gesproken; de heer Jansen heeft in het AO de suggestie gedaan van steekproeven. Ik heb gezegd dat die naar mijn mening niet nodig zijn. Om die reden ontraad ik het aannemen van deze motie.

In motie op stuk nr. 136 van de heer Jansen wordt ingegaan op de problematiek van scholen bij snelwegen en op provinciale wegen. De heer Jansen heeft nog eens de afstanden genoemd die daarvoor in beeld zijn: 300 meter en 50 meter. Hij vraagt in het dictum om te bevorderen dat gemeenten de GGD advies vragen bij mogelijke toekomstige locaties. Ik zeg de heer Jansen dat graag toe. Ik zal de Kamer conform het verzoek in de motie informeren over wanneer dat is gebeurd. Ik doe niet meer dan dat, maar dat is ook waar de heer Jansen om vraagt. Ik laat het oordeel over deze motie dan ook over aan de Kamer.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn reactie op die tweede motie. In relatie tot de eerste motie verzoek ik de staatssecretaris om de toezegging te herhalen die hij in het AO heeft gedaan over die steekproefsgewijze controle. De discussie ging over de vraag of die al dan niet waterdicht was. Wat heeft de staatssecretaris exact toegezegd?

Staatssecretaris Atsma:

Ik heb gezegd dat er een steekproef heeft plaatsgevonden. Vervolgens heb ik aangegeven dat wij de aanbevelingen van het RIVM om te komen tot een verbetering natuurlijk zeer ter harte zullen nemen. Ik zie in wat de heer Jansen voorstelt op dit punt dan ook geen meerwaarde voor het systeem dat wij hanteren voor de luchtkwaliteit.

De heer Paulus Jansen (SP):

Volgens mij wordt er om één punt extra gevraagd in de motie, namelijk controle op de invoer van verkeersgegevens. Het RIVM heeft zelf ook geconstateerd dat die ontbreekt. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan?

Staatssecretaris Atsma:

Ik heb al aangegeven dat wij de verbeteringen die volgens het RIVM mogelijk zijn onder de aandacht zullen brengen van de verschillende wegbeheerders die verantwoordelijk zijn voor de input. Dat verschilt van het zelf ter hand nemen van de steekproeven. Het systeem dat wij hanteren, is gevalideerd. Dat weet de heer Jansen ook. De aanbevelingen ter verbetering nemen wij ter harte, maar dat is wat anders dan waar de heer Jansen om vraagt. Volgens mij zijn wij het voor een deel met elkaar eens. Mijn advies bij de motie op stuk nr. 135 blijft: ontraden. Over de tweede motie heb ik gezegd dat ik het oordeel aan de Kamer laat en dat wij bereid zijn om de gemeenten te informeren of te vragen om de GGD te betrekken bij eventuele nieuwbouwplannen voor scholen.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 137.

Staatssecretaris Atsma:

Die motie is ingediend door mevrouw Van Gent. Daarin wordt de regering verzocht om de SWOV te vragen om het onderzoek van Rijkswaterstaat naar integrale inschatting van de veiligheidseffecten aan de verhoging van de maximumsnelheid te toetsen. Ik moet het aannemen van deze motie ontraden omdat de SWOV al betrokken is bij wat door mevrouw Van Gent wordt genoemd. Ik zie dus geen reden om deze motie van een positief advies te voorzien. Deze is naar mijn beleving overbodig. De SWOV is er al direct bij betrokken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

In de motie staan twee verzoeken. Daarin staat namelijk ook het verzoek om het CPB in te schakelen voor het bepalen van de maatschappelijke kosten en baten van de verhoging van de maximumsnelheid. De SWOV is daarbij zijdelings betrokken. Wij willen de cijfers graag nader onderbouwd zien omdat er in dit geval een beetje sprake is van creatief boekhouden.

Staatssecretaris Atsma:

Dat laatste waag ik zeer te betwijfelen. Er is absoluut geen sprake van creatief boekhouden. Overigens is ook het CPB betrokken geweest bij de doorrekening. Kortom, ook dat punt is voor mij geen reden om deze motie van een positief advies te voorzien. In de motie-Van Gent op stuk nr. 138 wordt de regering verzocht om het landelijk meetnet uit te breiden met meetpunten langs de snelwegen bij de grote steden. Ik zie, zoals ik al in het algemeen overleg duidelijk heb gemaakt, geen reden om daartoe over te gaan, met name ook omdat wat wij nu doen voor 100% door Europa is gevalideerd. Wij houden ons aan de afspraken en de spelregels, wat we overigens ook verplicht zijn te doen in het kader van wat we met het oog op de gezondheid willen realiseren. De aanneming van deze motie moet ik dus ontraden.

In de motie op stuk nr. 139 wordt de regering verzocht om de 80 kilometerzone op de A10 West voorlopig te handhaven. De Kamer heeft daar bij mijn weten al eerder over gesproken en zelfs een oordeel daarover geveld naar aanleiding van een motie. Ik kan niet anders dan de aanneming van deze motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 140 wordt de regering verzocht om de Euro 6-stimuleringsregeling per ommegaande te publiceren. Per ommegaande doe ik dat niet. Wij hebben morgen een overleg met alle betrokkenen. Ik heb ook in het AO gezegd dat wij moeten kijken hoe we samen met het bedrijfsleven kunnen komen tot een verantwoorde en adequate invulling van de middelen die bestemd zijn voor de door mevrouw Van Gent genoemde regeling. Als er een beter alternatief is, zullen we daarvoor kiezen. Als er geen beter alternatief is, dan denk ik dat de zaak volstrekt helder is. Morgen hebben we overleg daarover. Ik zou mevrouw Van Gent willen vragen om haar motie daarover even aan te houden. Ik zal de Kamer uiteraard berichten over de uitkomst van het overleg zodra dat kan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil mijn motie best even aanhouden, maar dan wil ik precies weten wanneer ik word geïnformeerd over de uitkomsten, als morgen dat overleg is, en wat de deal precies inhoudt. Alle betrokkenen hebben er baat bij om dat precies te weten.

Staatssecretaris Atsma:

Ik heb al gezegd dat er morgen wordt overlegd en dat ik de Kamer zal berichten over de uitkomsten van dat overleg. Daarin zal ik uiteraard ook ingaan op de vragen die mevrouw Van Gent stelt.

De voorzitter:

En wanneer doet u dat?

Staatssecretaris Atsma:

Ik sluit niet uit dat er ook met andere partijen nog overlegd moet worden, maar laten we zeggen dat het zo spoedig mogelijk gebeurt en uiterlijk in april, want april wordt het dit weekend al.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Gent stel ik voor, haar motie (30175, nr. 140) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Atsma:

Mevrouw Dikkers heeft op stuk nr. 141 een motie ingediend met een dubbel dictum, waarin de regering enerzijds wordt verzocht om een controlesysteem te ontwikkelen waarmee de invoerdata van gemeenten voor de monitoring van de luchtkwaliteit kunnen worden geëvalueerd. Ik heb in het algemeen overleg al aangegeven dat dit wat ons betreft absoluut niet nodig is en ik wil ook de aanneming van deze motie hier kortheidshalve ontraden. Zij is niet nodig. We hebben daar heldere afspraken over gemaakt, eigenlijk in vervolg op wat ik al tegen mevrouw Van Gent heb gezegd.

In haar motie op stuk nr. 142 vraagt mevrouw Dikkers de regering om luchtwassers verplicht te stellen bij stallen die een specifiek knelpunt veroorzaken en om de beschikbare 10 mln. subsidie te gebruiken voor maatregelen bij scholen, kinderdagverblijven en andere gevoelige bestemmingen die last hebben van luchtvervuiling. Om dat nu verplicht te stellen, lijkt mij onverstandig. Waar bijvoorbeeld de fijnstofnormen worden overschreden, zijn niet alleen de stallen daarvan de oorzaak. Ik ben er zelf overigens wel een groot voorstander van om, indien het probleem voor een deel kan worden opgelost door het inzetten van luchtwassers, dat ook daadwerkelijk te doen. Het nu verplicht te stellen, gaat mij echter te ver. Bovendien zijn er ook overschrijdingen voor fijnstof met name in de pluimveehouderij waar nog geen geschikte luchtwassers voor beschikbaar zijn. Je kunt wel luchtwassers beschikbaar willen stellen, maar als ze er niet zijn, dan houdt het op. Ik kan dus niet anders dan deze motie ontraden, maar ik ben het er wel mee eens dat we, als het ook maar een klein beetje helpt, iedereen moeten motiveren om zo'n luchtwasser aan te schaffen. Ik kan de motie echter niet omarmen. Dat is ook praktisch gezien niet haalbaar.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

De staatssecretaris zegt: we kunnen boeren stimuleren of motiveren om luchtwassers aan te schaffen, maar ik begrijp dat hiervoor een subsidieregeling van 10 mln. beschikbaar is.

Staatssecretaris Atsma:

Ja, die subsidieregeling is er. Wij hebben een verlenging van de regeling aangevraagd, omdat die eigenlijk vorig jaar met de derogatie afliep. Die verlenging is toegekend door de Europese Commissie. Zelfs afgelopen week ben ik nog met LTO Nederland in gesprek geweest om te bekijken wat met name in het Brabants/Limburgse Peelgebied, waar de grootste knelpunten voorkomen, wellicht op bedrijfsniveau en soms op regionaal niveau mogelijk is aan oplossingen binnen de marges die de subsidieregeling van 10 mln. biedt. Dus als mevrouw Dikkers bedoelt dat er spoed moet worden betracht deel ik dat, maar een-op-een zeggen dat het overal verplicht moet worden kan niet. Ik sta wel achter de intentie die zij uitspreekt dat je het probleem moet kunnen oplossen waar dat kan.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Als wij de motie nu zo herformuleren dat wij de luchtwasser waar dat wel mogelijk is al verplicht stellen, zou dat de staatssecretaris dan een eindje op weg helpen?

Staatssecretaris Atsma:

Niet voor elke stal is de techniek beschikbaar en niet overal waar de techniek wel beschikbaar is, kan het. In een aantal gevallen heb je ook met een te hoge achtergronddepositie te maken in delen van de Peel. Dan heb ik het over Asten en Nederweert, maar dan word ik wel heel gedetailleerd. Over de intentie die mevrouw Dikkers uitspreekt, dat wij met voorrang die 10 mln. proberen in te zetten om de luchtkwaliteit te verbeteren, zijn wij het volgens mij eens. Zo zou ik haar motie willen lezen, maar zoals zij die oorspronkelijk heeft geformuleerd kan ik er niet mee uit de voeten.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Het ging ons met name om die 10 mln. waarvan wij het onzin vinden dat die naar deze boeren gaat, voor een subsidiemaatregel terwijl zij zelf vervuilend zijn in deze regio. Wij zouden veel liever zien dat die 10 mln. wordt besteed om mensen in sociale werkplaatsen aan het werk te houden.

De voorzitter:

Dan gaan wij naar de volgende motie op stuk nr. 143, ook van mevrouw Dikkers.

Staatssecretaris Atsma:

In die motie wordt de regering verzocht, gemeenten de wettelijke mogelijkheid te geven om milieuzones specifiek voor het genoemde type auto's in te stellen. Ik zeg mevrouw Dikkers toe dat wij op dit punt al in gesprek zijn met de VNG, want wij vinden dat het een regeling moet worden die ook adequaat is en maatwerk kan bieden. Dus als ik de motie zo mag lezen dat wij met de VNG en met name met de grote steden in overleg gaan om te komen tot een adequaat pakket aan maatregelen, kan ik daarmee uit de voeten. Maar om nu te zeggen dat dit via een kort lijntje moet worden geknipt, is iets te kort door de bocht. Wij zijn in gesprek, dus eigenlijk zou ik aan mevrouw Dikkers moeten vragen of zij de motie even wil aanhouden. Ik zal zo snel mogelijk de Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Wij houden de motie even aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Dikkers stel ik voor, haar motie (30175, nr. 143) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Atsma:

Dan kom ik bij de motie van de heer Holtackers en mevrouw Van Veldhoven op stuk nr. 144, waarin de regering wordt gevraagd, instrumenten te ontwikkelen die gemeenten desgewenst kunnen inzetten om de luchtkwaliteit lokaal te verbeteren. Ik heb ook tegen mevrouw Dikkers gezegd dat wij daar volop mee bezig zijn. Deze motie is minder dwingend en roept ons op om dat te doen, dus ik kan niet anders dan zeggen dat deze motie wat mij betreft ook voluit uitvoerbaar is. Ik laat het oordeel dan ook over aan uw Kamer.

De voorzitter:

Wij zullen volgende week dinsdag stemmen over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven