2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Sap aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over het bericht "Hypotheekrenteaftrek taboe in Catshuis".

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Het is gebeurd, gisteren. Er is gelekt. Drie weken ging het goed, drie weken waren de deuren van het Catshuis hermetisch gesloten, maar gisteren, in Drachten nota bene, ging de deur op een kiertje. En wie had kunnen denken dat uitgerekend de heer Blok, fractievoorzitter van de VVD, de bron zou zijn! Wie had kunnen denken dat uitgerekend de heer Blok zich daar, op werkbezoek, zou laten verleiden tot het geven van antwoorden op vragen over de hypotheekrenteaftrek waaruit blijkt dat de hypotheekrenteaftrek voor de VVD nog steeds taboe is en daarmee ook in het Catshuis taboe is verklaard?

Ik wil er nog even op ingaan hoe opmerkelijk dit is, gezien de persoonlijkheid van de heer Blok. Wij kennen de heer Blok in de Kamer als iemand die nooit zijn mond voorbijpraat, die nooit onbewust iets laat vallen, die nooit zomaar kletst maar altijd zeer bewust en strategisch nadenkt. Als er in Drachten dus gelekt is over de hypotheekrenteaftrek, is dat met voorbedachten rade gebeurd.

De voorzitter:

Wilt u een persoonlijk feit maken, mijnheer Blok, nu u zo geprezen wordt?

De heer Blok (VVD):

Natuurlijk wil ik een persoonlijk feit maken, voorzitter, want ik ben bang dat in de haar toegewezen spreektijd mevrouw Sap onvoldoende gelegenheid heeft om mij te beschrijven. Ik wil haar daarom vragen, wat extra tijd te nemen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. De heer Blok geeft het levende bewijs voor hetgeen ik zojuist zei.

Zoals ik al zei, kan de conclusie niet anders zijn dan dat er met voorbedachten rade een uitspraak is gedaan. Welk effect dat zal hebben, is voor ons allemaal nog afwachten. Ik heb er wel twee prangende vragen over aan de premier.

Mijn eerste vraag is wat de premier vindt van het optreden van de heer Blok, zijn medeonderhandelaar, het onderhoofd van het onderhandelingsteam op het Catshuis. Was hij verrast of wist hij ervan? Mijn tweede vraag is of de uitspraak van de heer Blok of de interpretatie van de uitspraak van de heer Blok klopt, dat de hypotheekrenteaftrek op het Catshuis taboe is verklaard.

Minister Rutte:

Voorzitter. Mevrouw Sap heeft gelijk; er is gelekt door de heer Blok. Er is namelijk gelekt uit het verkiezingsprogramma van de VVD en dat is natuurlijk een ernstig feit. In dat verkiezingsprogramma staat inderdaad wat de heer Blok gister op zijn spreekbeurt in Friesland heeft verteld. De heer Blok heeft echter geen mededeling gedaan over de gesprekken in het Catshuis en dat zal ik ook niet doen, want we hebben afgesproken dat wij over die gesprekken het zwijgen toe doen, tot wij eruit zijn. Vervolgens zullen wij de Kamer zo snel mogelijk berichten.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Zo gemakkelijk ligt het niet. De heer Blok is natuurlijk een verstandig mens. We hebben gehoord dat hij gisteren uitdrukkelijk geen antwoord gaf op vragen over de AOW, met als argument dat dit onderwerp op het Catshuis ter bespreking ligt. Vervolgens gaf hij wel uitgebreid antwoord op vragen over de hypotheekrenteaftrek. Dan hoef je geen helder analytisch licht te zijn om te concluderen dat er kennelijk wél ruimte is om over dit punt te spreken en dat dit punt dus kennelijk niet op het Catshuis aan de orde is. Die conclusie is dan ook getrokken. Als de premier hier nu volhardt in zijn stilzwijgen – dat is zijn goed recht – laat hij levensgroot de conclusie boven tafel hangen dat er op het Catshuis kennelijk niet wordt gesproken over de hypotheekrenteaftrek en dat er dus kennelijk taboes zijn. Het lijkt mij geen goede traditie dat de Kamer uit werkbezoeken van de onderhandelaars en uit regionale kranten moet vernemen wat de vorderingen op het Catshuis zijn. Ik doe daarom nogmaals een dringend beroep op de premier om helderheid te verschaffen over dit punt.

Minister Rutte:

Ik ken GroenLinks als een partij die voorstander is van de publieke omroep. De NOS was gisteren aanwezig bij die bijeenkomst in Friesland. Ik heb er een uitstekend verslag over gehoord in Met Het Oog Op Morgen, waaruit bleek dat er binnen de VVD grote overeenstemming is over de strategie, hoe wij politiek bedrijven, zowel bij bewindslieden als bij de fractie. Ook allerlei andere zaken die in de spreekbeurt naar voren waren gekomen werden in dat radioprogramma genoemd, maar niets over de hypotheekrenteaftrek. Als de heer Blok gisteren groot nieuws zou hebben gemaakt, zoals mevrouw Sap zegt, dan had toch ten minste de zeer eminente journalist van Met het Oog op Morgen die daar aanwezig was, daar ook groot nieuws van hebben gemaakt gisteravond? Dat is niet gebeurd. En waarom is dat niet gebeurd? Omdat het niet gebeurd is. De heer Blok heeft geciteerd uit het VVD-verkiezingsprogramma.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De grote hoofdvraag is dan: waarom citeert de heer Blok wel daarover uit het VVD-verkiezingsprogramma, maar niet over de AOW omdat dat op het Catshuis ter bespreking ligt? Dan blijft toch levensgroot boven de markt hangen dat er in het Catshuis kennelijk niet gesproken wordt over de hypotheekrenteaftrek?

Het lijkt mij geen goede zaak dat wij de hele lijst met werkbezoeken van onderhandelaars moeten nagaan om te weten wanneer het volgende tipje van de sluier wordt opgelicht. Ik heb het wel gedaan. Ik kwam daarover interessante dingen te weten, bijvoorbeeld dat de heer Van der Staaij naar het JOVD-congres gaat. Dat is een zeer interessante uitwisseling, maar dat kan toch niet de manier zijn waarop wij hier met elkaar omgaan? Nu de premier weigert antwoord te geven op de vraag of de hypotheekrenteaftrek een taboe is, rest mij nog maar één indringende vraag: hoelang moet deze soap nog duren?

Minister Rutte:

Als wij naar het JOVD-congres moeten gaan om te horen wat de heer Van der Staaij vertelt over de Catshuisonderhandelingen, dan wordt het een hele toestand. Maar nogmaals, de heer Blok heeft gisteren geen mededelingen gedaan uit de Catshuisonderhandelingen. Dat zal ik ook niet doen. Geen van de onderhandelaars zal dat doen, omdat wij hebben besloten om in de rust van de besprekingen te komen tot een oplossing van het grote probleem waar wij voor staan: het oplossen van een ernstig verslechterde situatie van de overheidsfinanciën. Dat is een ingewikkeld probleem. Ik ben zelf ook geen liefhebber van allerlei radiostiltes. Het liefst handel ik in openheid, maar dit is zo ingewikkeld dat het alleen kan gebeuren in beslotenheid. Daar houden wij ons aan.

De heer Samsom (PvdA):

De premier zwijgt en blijft zwijgen, maar daar komt een keer een einde aan. Wij hebben begrepen dat de deadline voor Brussel op 30 april ligt. De minister van Financiën zei daar vorige week over: dan sturen wij iets op dat volledig losstaat van het proces in het Catshuis of in de Kamer. Ik neem aan dat de minister-president dat nu glashard en ten stelligste zal ontkennen en de Kamer zal garanderen dat hij, voordat hij iets naar Brussel stuurt, iets aan de Kamer stuurt. Het gaat nota bene om een pakket waar in het Catshuis nog geen meerderheid voor bestaat, waar in de Kamer nog een meerderheid voor gezocht en gevonden moet worden. Ik ga er dus van uit dat dat ruim op tijd gebeurt, zo ongeveer eind volgende week. Anders halen wij geen deadlines in Brussel.

Minister Rutte:

Wij proberen zo snel mogelijk de gesprekken af te ronden. Ik reken dan ook op een positieve ontvangst bij de heer Samsom. Hij is zo benieuwd naar de uitkomst.

De voorzitter:

De heer Samsom stelde een aanvullende vraag.

De heer Samsom (PvdA):

Ik vroeg een harde garantie van de premier om voor de deadline van 30 april van Brussel – de minister van Financiën stapt nu net binnen, de premier kan het even aan hem vragen – de Kamer te informeren en in de gelegenheid te stellen om daarover te debatteren. Hij heeft voor zijn pakket immers sowieso nog geen meerderheid als hij uit het Catshuis komt.

Minister Rutte:

Ik kan hier geen datum noemen. Wij proberen de gesprekken zo snel mogelijk af te ronden en de Kamer te berichten over de uitkomst van die gesprekken.

De voorzitter:

Mijnheer Grashoff heeft een vraag. O pardon, wat erg. Mijnheer Braakhuis.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

De minister-president is altijd heel erg handig in het duiken. Dat maakt het ook zo verduveld lastig om wat concreets uit hem te krijgen. Maar eigenlijk zegt hij: als de heer Blok uit het programma citeert, dan mag dat en dan is dat logisch. Dan zegt de minister-president eigenlijk ook: als mijn fractievoorzitter dat zegt, dan is dat mijn inzet in het Catshuis. Poogt hij dan te zeggen dat hij nog steeds achter het programma en zijn fractievoorzitter staat en dat de hypotheekrenteaftrek onbespreekbaar is in het Catshuis?

Minister Rutte:

Het VVD-verkiezingsprogramma is een goed verkiezingsprogramma. Ik kan het de heer Braakhuis aanraden om dat door te lezen. Maar de heer Blok heeft gisteren geen uitspraken gedaan over het Catshuis.

De heer Slob (ChristenUnie):

Er hangen nogal wat rookgordijnen om het Catshuis en de gesprekjes die daar gevoerd worden, niet alleen vanwege de rookpauze maar ook doordat er geen informatie naar buiten komt. Dat begrijp ik overigens wel, maar we hebben op de woningmarkt met enorme problemen te maken. Komende zaterdag is het openhuizendag. Dan gaan mensen weer proberen hun woning te verkopen. Daar hangt echter die besluiteloosheid overheen over wat er met de woningmarkt gaat gebeuren. Wat is in het licht van het volledig op slot zitten van de woningmarkt de boodschap aan al die mensen die een huis te koop hebben, en aan de mensen die daar hun boterham mee verdienen?

Minister Rutte:

Iedereen die reden heeft zijn huis te verkopen of een huis te kopen, moet vertrouwen hebben in de kracht van de Nederlandse economie. Verder moet iedereen zelf zijn afwegingen maken. Wij leven in een sterk land met een onderliggende economie die zeer sterk is. Onze economie is een van de sterkste economieën van de wereld. Op dit moment krijgen wij een paar zware klappen. Die raken ook de overheidsfinanciën zwaar. Ik zie echter geen reden om niet over te gaan tot verkoop, aanschaf et cetera. Maar iedereen maakt uiteindelijk zijn eigen afweging.

De heer Pechtold (D66):

De uitspraken van de minister-president intrigeren me. Erkent hij dat de finale datum voor Brussel 30 april is? En als hij wil onderhandelen tot eind april, hoe ziet hij dan de ruimte voor zijn minderheidsregering, die inmiddels op 75 zetels berust, om nog een voorstel aan de Kamer te doen dat besproken kan worden, en toch op tijd in Brussel te zijn? Mijn eerste vraag is dus: erkent de minister-president die datum en is hij van plan om op die datum het huiswerk in Brussel in te leveren? De tweede vraag is: hoe is de inschatting van de minister-president dat hij nog in het parlement zaken kan doen als hij de maximale termijn in het Catshuis wil zitten?

Minister Rutte:

Wij voeren deze onderhandelingen niet omdat we allerlei data van Brussel moeten halen of omdat we iets moeten inleveren in Brussel. We doen dit omdat wij er ten diepste van overtuigd zijn dat de overheidsfinanciën uit het lood staan, dat onze economie op dit moment zware klappen krijgt en dat het daarom noodzakelijk is om tot een goed pakket te komen. Daar doen we ons best voor en daar nemen we de tijd voor die nodig is. Dat is uiteraard zo kort mogelijk, maar we staan voor een van de grootste politieke, inhoudelijke en economische vraagstukken uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Zo groot is het probleem. Dat kan iedereen zien die de cijfers van het Centraal Planbureau van begin maart heeft gezien. Dat betekent dat we het zo snel mogelijk proberen te doen, maar dat de inhoud en de kwaliteit vooropstaan.

De heer Pechtold (D66):

De collega's Sap en Samsom hebben dezelfde vraag gesteld en geen antwoord gekregen. Ik denk dus dat ik namens een groot deel van de Kamer terecht vraag of de minister-president mijn vraag wil beantwoorden of hij zich aan de uiterste datum van 30 april wil houden. Die vraag kan met een ja of met een nee worden beantwoord. De urgentie kennen we allemaal, maar houdt de minister-president zich aan de officiële datum van 30 april? Ja of nee?

Minister Rutte:

Op de vraag of ik de data ken, is het antwoord uiteraard ja. Ik ken alle data. De vraag van de heer Pechtold is: wat is je planning? Daarop is mijn oprechte en eerlijke antwoord dat wij proberen om zo snel mogelijk tot resultaat te komen en dat de kwaliteit van de voorstellen vooropstaat. Wij laten ons dus niet bepalen door allerlei data. Wij laten ons bepalen door de kwaliteit van het resultaat.

De heer Pechtold (D66):

Dan houdt de minister-president de mogelijkheid open dat Nederland op 30 april geen afdoende plannen heeft, en tilt hij proces eroverheen. Dat kan ook een antwoord zijn, maar dat is een helder antwoord. Loop daar dan niet voor weg.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Rutte:

Ik laat die conclusie voor de heer Pechtold, want dat heb ik niet gezegd. Ik heb wel het antwoord gegeven dat ik heb gegeven.

Naar boven