32 500 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2011

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

  

blz.

   

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

3

   

B.

DE BEGROTINGSTOELICHTING

4

   

1.

Leeswijzer

4

   

2.

Beleidsagenda

6

   

3.

Beleidsartikelen

11

   
 

Veiligheid

11

 

Artikel 21 Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid

11

 

Artikel 23 Veiligheidsregio’s en Politie

18

 

Artikel 25 Veiligheid en Bestuur

32

 

Artikel 27 Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

37

 

Artikel 29 Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

43

   
 

Bestuur en democratie

46

 

Artikel 31 Bestuur en Democratie

46

 

Artikel 33 Dienstverlenende en innovatieve overheid

54

 

Artikel 35 Arbeidszaken overheid

60

   
 

Kwaliteit Rijksdienst

68

 

Artikel 37 Kwaliteit Rijksdienst

68

   

4.

Niet-beleidsartikelen

77

 

Artikel 39 Algemeen

77

 

Artikel 41 Nominaal en Onvoorzien

79

 

Artikel 43 VUT-fonds

80

   

5.

De baten-lastendiensten

81

5.1

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR)

81

5.2

Centrale Archief Selectiedienst (CAS)

86

5.3

Korps landelijke politiediensten (KLPD)

90

5.4

Logius

94

5.5

P-Direkt

99

5.6

Werkmaatschappij (WM)

105

5.7

4FM

110

   

6.

Verdiepingshoofdstuk

117

   

7.

Bijlagen

137

7.1

Moties en toezeggingen

137

7.2

ZBO’s en RWT’s

162

7.3

Afkortingen

163

7.4

Trefwoordenlijst

166

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2011 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2011. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2011.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2011 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. Begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendiensten Korps landelijke politiediensten (KLPD), Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR), Centrale Archief Selectiedienst (CAS), P-Direkt, Werkmaatschappij (WM) en Logius en 4FM voor het jaar 2011 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Algemeen

In deze leeswijzer wordt kort ingegaan op de beleidsagenda en de baten-lastendiensten. Daarnaast wordt stilgestaan bij enkele specifieke onderwerpen zoals de budgetflexibiliteit, meetbare gegevens en de planning beleidsdoorlichtingen.

Beleidsagenda

In de beleidsagenda staan de speerpunten voor het jaar 2011. Vanwege het demissionaire kabinet is de begroting 2011 beleidsarm. Verder is in de beleidsagenda een financieel overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties.

Begrotingsstructuur en budgettaire gevolgen van beleid

De structuur van de begroting is in 2010 aangepast en de ontwerpbegroting 2011 volgt deze structuur. Als gevolg van deze structuurwijziging zijn geen budgettaire gegevens beschikbaar voor het jaar 2009. Om deze reden is het jaar 2009 in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid weggelaten.

Diensten die een baten-lastenstelsel voeren

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kent in 2011 zeven baten-lastendiensten. Beleidsmatig zijn de baten-lastendiensten terug te vinden bij de operationele doelstellingen van de verschillende beleidsartikelen. De paragraaf over de baten-lastendiensten presenteert de voorgeschreven financiële overzichten ter toelichting op de begrotingsstaat van deze diensten. De baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding (LFR) wordt in 2010 opgeheven en komt niet terug in de ontwerpbegroting 2011.Tevens zijn er twee tijdelijke baten-lastendiensten bijgekomen te weten Logius en 4FM.

Baten-lastendiensten van BZK in 2011
 

beleidsartikel

bijlage

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR)

31.3/33.3

5.1

Centrale Archief Selectiedienst (CAS)

37.3

5.2

Korps landelijke politiediensten (KLPD)

23.2

5.3

Logius

33.3

5.4

P-Direkt

39.1

5.5

Werkmaatschappij (WM)

39.1

5.6

4FM

 

5.7

Budgetflexibiliteit

In de begroting is de informatie over de budgetflexibiliteit opgenomen in de tabellen betreffende de budgettaire gevolgen van beleid. In deze tabellen is aangegeven welk deel van de totale programma-uitgaven op een beleidsdoelstelling juridisch verplicht is, maar ook per operationele doelstelling welk deel juridisch verplicht is.

Meetbare gegevens

Voor zover mogelijk zijn bij alle beleidsartikelen meetbare gegevens opgenomen. Waar geen meetbare gegevens zijn opgenomen, wordt uitgelegd waarom dit het geval is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer meerdere partijen betrokken zijn bij de verwezenlijking van de doelstelling. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in die situatie slechts in beperkte mate betrokken en financiert in sommige gevallen alleen een onafhankelijke organisatie. Ook wanneer er sprake is van uitvoering van specifieke wet- en regelgeving, zijn geen meetbare gegevens opgenomen. In sommige gevallen zijn meetbare gegevens zowel van toepassing op een algemene doelstelling als op een operationele doelstelling. In dat geval worden deze één keer vermeld en wordt op andere plekken een verwijzing opgenomen.

Tabel beleidsartikelen zonder meetbare gegevens

Artikel 21

Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid

  

Artikel 23

Veiligheidsregio’s en Politie

Operationele doelstelling 2

Korps landelijke politie diensten (KLPD)

Artikel 25

Veiligheid en Bestuur

Operationele doelstelling 1

Veiligheid en Bestuur

Artikel 29

IOOV

  

Artikel 31

Bestuur en Democratie

Operationele doelstelling 4

Constitutionele zaken

  

Operationele doelstelling 5

Kiesraad

Artikel 35

Arbeidszaken overheid

Operationele doelstelling 3

Uitkeringsregelingen voormalige gebiedsdelen

Planning beleidsdoorlichting

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de integrale planning van evaluatieonderzoek voor 2011 verder vervolmaakt. Conform de regelgeving van het Ministerie van Financiën is een integrale planning van beleidsdoorlichtingen opgesteld en opgenomen in de deze begroting. Door de planning van de beleidsdoorlichting aan te passen op de evaluaties die op instrumentniveau worden uitgevoerd, krijgt de beleidsdoorlichting een logische positie in de tijd. Er kan meer gebruik gemaakt worden van de uitkomsten van de evaluaties en beleidsdoorlichtingen in het beleidsvormingsproces. Dit komt de kwaliteit en zeggingskracht van de beleidsdoorlichting ten goede.

2. BELEIDSAGENDA

2.1 Demissionaire status

Vanwege de demissionaire status van het kabinet dat deze begroting opstelt, is gekozen voor een beperkte invulling van de beleidsagenda 2011. Daar waar de beleidsagenda’s in voorgaande jaren uitgebreid ingingen op de prioriteiten uit het kabinetsprogramma Balkenende IV, aangevuld met prioriteiten van de Minister en de Staatssecretaris, is de opzet dit jaar beperkt en sober van aard.

Met de demissionaire status van het kabinet zijn bepaalde onderdelen van het kabinetbeleid door de Tweede Kamer «controversieel» verklaard. Zo staan onder meer de doorontwikkeling van het politiebestel en het wetsvoorstel Inrichting verkiezingsproces in de wacht.

2.2 Werkprogramma 2011

Deze beleidsagenda voor 2011 beperkt zich tot de speerpunten van het huidige beleid. Onze centrale missie is het streven naar een goed functionerend openbaar bestuur, een veilige samenleving en een overheid waar burgers op kunnen vertouwen. Daarmee borgen wij de kernwaarden van onze democratie. Dat is de missie waar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – ook in 2011 – blijvend aan werkt.

Veiligheid

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties streeft naar een samenleving met minder criminaliteit, minder sociale overlast en minder verloedering van de woonomgeving. Een samenleving bovendien, waarin mensen zich veilig voelen en waar respect de norm is.

De motie-Van Raak (Kamerstukken II, 2009–2010, 29 628, nr. 212) verzoekt het kabinet om de invulling van de bezuinigingen op de politie te stoppen. Bij brief van 2 juli 2010 (Kamerstukken II, 2009–2010, 29 628, nr. 216) heb ik aangegeven dat de motie, zoals gevraagd, zal worden betrokken bij de voorbereiding en behandeling van de begroting 2011, dan wel aan de orde zal komen bij de besprekingen over de vorming van een nieuw kabinet. Gezien de demissionaire status van het kabinet-Balkenende IV kunnen hierover in de voorliggende – beleidsarme – begroting geen toezeggingen worden gedaan. Het ligt derhalve voor de hand dat deze motie aan de orde komt bij de besprekingen over de vorming van een nieuw kabinet.

  • Om sociale overlast en fysieke verloedering te verminderen, is met 40 gemeenten afgesproken dat zij in 2010 en 2011 ieder vijf maatregelen nemen. Hiervoor is in 2010 extra geld beschikbaar gesteld.

  • Eind 2011 zijn er in totaal 500 extra forensisch assistenten en 500 extra wijkagenten aan het werk. Dit draagt bij aan een hoger ophelderingspercentage en aan de veiligheid in de wijken.

  • De Wet veiligheidsregio’s verbetert de bestuurlijke en operationele slagkracht van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. In 2011 moet de rampenbestrijding op orde zijn en iedere veiligheidsregio heeft dan een flinke slag gemaakt naar een professionele organisatie voor rampenbestrijding en crisisbeheersing.

    Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ziet toe of eind 2011 alle veiligheidsregio’s voldoen aan de basisvereisten. Momenteel voldoen 9 regio’s aan de basisvereisten. De andere 16 regio’s moeten in 2010 en 2011 hard aan de slag om deze te vervullen. Bij 3 regio’s treffen wij daartoe zonodig maatwerkmaatregelen.

  • De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) verricht in 2011 wederom onderzoek in binnen- en buitenland om tijdig dreigingen, politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen die niet direct zichtbaar zijn. De dienst wil hierbij zijn effectiviteit vergroten.

  • De Politiewet wordt niet voor 1 januari 2011 gewijzigd. De herziening van het politiebestel wacht op het volgende kabinet. Met de Korpsbeheerders is wel afgesproken dat de vorming van het Politiedienstencentrum (PDC) doorgaat. In 2011 zullen de eerste investeringen daartoe worden gedaan. In samenspraak met de Minister van Justitie wordt de uitvoering van het huidige toezicht op de politie herzien.

Een goed functionerend openbaar bestuur

  • Personeel met een publieke taak moet in veilige omstandigheden het werk kunnen doen. Agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak worden niet geaccepteerd en mogen nooit normaal worden gevonden. De inzet op dit terrein wordt daarom onverminderd voortgezet.

  • Woensdag 2 maart 2011 vinden de verkiezingen voor de leden van de Provinciale Staten plaats. Voor deze verkiezing wordt het instructiemateriaal voor stembureauleden verbeterd. Ook wordt het onderzoek naar een nieuw model voor het papieren stembiljet afgerond, waarbij het doel is het stembiljet beter bruikbaar te laten zijn voor kiezers met beperkingen en dat makkelijker te tellen is. Bij dat laatste zal ook worden gekeken naar de mogelijkheid om elektronische hulpmiddelen te gebruiken bij het tellen van de papieren stembiljetten

  • De Staatscommissie Grondwet komt in het najaar van 2010 met een advies over het verbeteren van de toegankelijkheid van de Grondwet. In 2011 vindt de besluitvorming hierover plaats.

Omvang, kwaliteit en organisatie Rijksdienst

  • Het project Vernieuwing Rijksdienst is in volle uitvoering; 2011 is een essentieel jaar, waarin de helft van de taakstelling moet worden gerealiseerd. Uiterlijk eind 2011 moet het aantal ambtenaren bij de rijksoverheid met 12 800 fte zijn verminderd. In 2010 en 2011 worden tevens meerdere projecten uitgevoerd om de kwaliteit van de (rijks)overheid te verbeteren.

2.3 De belangrijkste uitgavenmutaties 2011

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste uitgavenmutaties die sinds de ontwerpbegroting 2010 zijn doorgevoerd. De individuele posten staan onder de tabel kort toegelicht. De overige mutaties staan in het verdiepingshoofdstuk van deze begroting.

Belangrijkste Uitgavenmutaties sinds Begroting 2010

Bedragen x € 1 000

artikel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

 

5 883 208

6 223 224

6 169 721

5 826 365

5 684 468

5 684 783

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

 

138 290

44 177

47 763

40 575

40 175

40 075

Arbeidsvoorwaarden (kasschuif)

div.

27 190

– 19 190

– 8 000

   

Asiel Politie

23.1

3 700

3 700

3 700

3 700

3 700

3 700

SAIP

35.3

– 5 000

– 3 416

– 3 616

– 3 616

– 3 616

– 3 616

MGBA/ORRA (kasschuif)

31.3

– 14 850

13 200

– 1 650

1 400

1 000

900

Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging

27.1

3 152

3 152

3 152

3 152

3 152

3 152

Eindejaarsmarge 2009

div.

54 375

     

Vernieuwing Rijksdienst (van AP)

div.

16 473

17 241

    

Bestuurskosten

41.3

21 500

32 134

32 134

32 134

32 134

32 134

Dienstverlening Baten Lasten Diensten

39.1

16 397

     

Overige mutaties

div.

15 353

– 2 644

22 043

3 805

3 805

3 805

Nieuwe mutaties

 

– 9 019

– 141 676

35 015

1 177

26 091

26 189

Doelmatigheidsverbetering

41.3

  

– 9 863

– 9 864

– 9 864

– 9 864

Vergrijzing Politie (van AP)

23.1

 

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

Innovatie Veiligheid (van AP)

25.2

 

24 000

15 000

   

ICT Maatschappelijke Domeinen (van AP)

25.2

 

11 354

    

Financieel Kader BES

div.

 

12 000

12 000

12 000

12 000

12 000

Prijsbijstelling 2010

41.2

0

17 007

16 605

16 537

16 503

16 602

Financieringsbehoefte VUT-fonds

43.1

 

– 200 000

 

– 20 000

  

Doc-Direkt (van diverse departementen)

37.3

  

6 690

6 915

6 915

6 915

Bommenregeling (naar GF)

23.4

– 22 100

– 21 700

– 21 700

– 21 700

– 21 700

– 21 700

Overige mutaties

div.

13 081

1 663

2 283

3 289

8 237

8 236

Stand ontwerp begroting 2011

 

6 012 479

6 125 725

6 252 499

5 868 117

5 750 734

5 751 047

Toelichting mutaties eerste suppletore begroting 2010

Arbeidsvoorwaarden (kasschuif)

De loonbijstelling tranche 2010 is niet uitgekeerd. Om de politiekorpsen en de AIVD in de gelegenheid te stellen om aan de thans in de CAO vastgelegde verplichtingen te kunnen voldoen, is de raming voor 2010 verhoogd ten laste van de raming voor latere jaren.

Asiel Politie

De raming voor de asielgerelateerde kosten van de politie is opgehoogd op basis van de recente inzichten over de instroom van asielzoekers.

Uitkeringsregelingen (SAIP)

Door de afname van het aantal gerechtigden nemen de uitgaven van uitkeringsregelingen van voormalige gebiedsdelen af. De raming is hiervoor neerwaarts bijgesteld.

MGBA/ORRA (kasschuif)

Het financieringsarrangement voor de programma’s modernisering Gemeentelijke Basis Administratie (mGBA) en Online Registratie Reisdocumenten Administratie (ORRA) is niet meer actueel. Beide programma’s hebben voor aanvang vertraging opgelopen. De budgetten zijn in 2010 over de jaren heen herverdeeld in lijn met de nieuwe financieringsbehoefte.

Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging

Het betreft de bijdrage van verschillende departementen/organisaties aan het Nationaal Bureau Verbindingsbeveiliging.

Eindejaarsmarge 2009

De eindejaarsmarge 2009 is onder andere bestemd voor de instroom van 1 600 aspiranten bij de politie. Om op termijn de operationele sterkte van de politie te handhaven, is de komende drie jaar een minimale instroom van 1 600 aspiranten per jaar nodig (€ 14 mln.).

De raming is verder met € 8,8 mln. verhoogd ten behoeve van de convenanten met de veiligheidsregio’s, met € 6,2 mln. voor de landelijke uitrol van Burgernet in 50 gemeenten en met € 8,4 mln. voor vertraagde uitgaven uit 2009 voor de programma’s modernisering Gemeentelijke Basis Administratie (mGBA) en Online Registratie Reisdocumenten Administratie (ORRA).

Vernieuwing Rijksdienst (van Aanvullende Post)

De raming is voor 2010 en 2011 verhoogd voor verschillende investeringsprojecten van het Programma Vernieuwing Rijksdienst. Het gaat onder andere om de projecten 4FM, Categoriemanagement en Elektronisch bestellen en factureren.

Bestuurskosten

Over het restant van de taakstelling Bestuurskosten hebben Rijk en VNG/IPO in 2008 afspraken gemaakt (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 VII, nr. 9). De meerjarenraming is hierop aangepast.

Dienstverlening baten-lastendiensten

Betreft het doorberekenen van dienstverlening aan de baten-lastendiensten Werkmaatschappij en P-Direkt.

Toelichting mutaties ontwerpbegroting 2011

Doelmatigheidsverbetering

Het kabinet heeft in het aanvullend beleidakkoord een besparing van 3,2 miljard verondersteld uit hoofde van loonmatiging. Omdat loonmatiging niet in de veronderstelde mate is opgetreden, neemt het kabinet zijn verantwoordelijkheid en kiest het voor een alternatieve invulling. Voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft dat onder andere tot gevolg dat vanaf 2012 een doelmatigheidsverbetering van structureel € 10 mln. is ingeboekt. Een en ander wordt verder toegelicht in de Miljoenennota.

Vergrijzing Politie (van Aanvullende Post)

Voor het handhaven van de capaciteit bij de politie (vergrijzing) wordt de meerjarenraming met € 14 mln. structureel verhoogd.

Innovatie Veiligheid (van Aanvullende Post)

De raming is verhoogd voor de uitgaven voor het Maatschappelijk Innovatieprogramma Veiligheid van de Ministeries van Defensie, Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De uitgaven worden op drie terreinen ingezet:

  • opereren in netwerken;

  • beschermen van personen;

  • opleiding en training.

ICT Maatschappelijke Domeinen (van Aanvullende Post)

De raming wordt opgehoogd voor vier projecten op het terrein van Veiligheid en ICT. Deze projecten zijn onderdeel van de Investeringsimpuls ICT in Maatschappelijke Domeinen. Het gaat om de projecten:

  • NL-Alert (cell broadcast);

  • Icarus (communicatie ambulancediensten);

  • ANPR (nummerplaatherkenning);

  • Crashcubes (voertuigdata).

Financieel Kader BES

De raming wordt verhoogd voor de departementale uitgaven voor veiligheid en bestuur als gevolg van de transitie van de BES-eilanden.

Prijsbijstelling 2010

Ter compensatie van gestegen prijzen wordt de raming vanaf 2011 structureel verhoogd.

Financieringsbehoefte VUT-fonds

De liquiditeitsbehoefte van het VUT-fonds wijzigt over de jaren heen. Hier is de meerjarenraming op aangepast (zie ook ontvangsten artikel 43).

Doc-Direkt (van diverse departementen)

Het betreft de bijdragen van verschillende departementen/organisaties aan Doc-Direkt voor de periode 2012–2019.

Bommenregeling

In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten is afgesproken dat het Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieve Tweede Wereldoorlog 2006 (de «Bommenregeling») wordt overgeheveld naar de Algemene Uitkering van het Gemeentefonds en daarmee vervalt als specifieke uitkering.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Veiligheid

Artikel 21. Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid

21 Algemene doelstelling

Het voorkomen van en prepareren op dreigingen tegen de nationale veiligheid en zorgen dat burgers, bedrijfsleven en overheidsorganisaties goed voorbereid zijn op mogelijke crises.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het nationale veiligheidsbeleid is gericht op het kunnen identificeren en beoordelen van, en het omgaan met dreigingen die onze maatschappij kunnen ontwrichten. Dit met het doel om te voorkomen dat crises zich voordoen. Als een crisis zich voordoet, moet de maatschappij daar goed op voorbereid zijn.

De nationale veiligheid is in het geding als de Nederlandse vitale belangen zodanig worden bedreigd of uitvallen, dat sprake is van potentiële maatschappelijke ontwrichting. Kenmerkend voor deze dreigingen is dat ze een bovenregionaal karakter hebben en de nationale veiligheid kunnen aantasten. De aanpak van deze dreigingen vereist daarom eenheid in visie en optreden in de verschillende regio’s en op nationaal niveau. Een aantal vragen staat hierbij centraal: wat komt er mogelijk aan dreigingen op Nederland af, wat moeten we doen om dreigingen te voorkomen en hoe gaan we er mee om, mocht een dreiging zich manifesteren?

In alle fasen van de veiligheidsketen vereist de aanpak van deze dreigingen eenheid in visie en in het optreden in de verschillende regio’s op nationaal niveau. De rijksoverheid heeft hierin een belangrijke taak. Maar ook de burgers en het bedrijfsleven hebben een verantwoordelijkheid in het kader van de nationale veiligheid. Verwacht mag worden dat zij zich bewust zijn van de risico’s die aan de orde zijn en dat zij beschikken over een zeker vermogen tot zelfredzaamheid. Ook de bescherming van de vitale infrastructuur en het omgaan met de bedreigingen van de vitale infrastructuur is voor de nationale veiligheid van groot belang. Ten slotte is het van belang om ook binnen de internationale context alert te zijn op ontwikkelingen, kennis te delen en samen te werken met instellingen zoals de Europese Unie, NAVO, OECD, maar ook met individuele landen.

Sleutelelement van het beleid is dan ook samenwerken: van het signaleren van dreigingen, via het versterken van de benodigde capaciteiten om deze dreigingen het hoofd te kunnen bieden tot aan de respons door burgers, bedrijfsleven en overheidsorganisaties.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een coördinerende verantwoordelijkheid voor de nationale veiligheid en de crisisbeheersing op nationaal niveau, met dien verstande dat de Minister van Justitie zorg draagt voor de coördinatie van de terrorismebestrijding. Bij de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties horen:

  • de agendering van thema’s op het terrein van de nationale veiligheid;

  • de regie op de uitvoering van de strategie nationale veiligheid;

  • de kwaliteit en effectiviteit van de crisisbeheersing op nationaal niveau;

  • de bestuurlijke en operationele coördinatie, regie en aansturing van de crisisbeheersing op nationaal niveau en de zorg voor de aansluiting van de nationale op de decentrale verantwoordelijkheden en bevoegdheden;

  • de kwaliteit van de informatievoorziening vóór, tijdens en ná een crisis of de dreiging ervan;

  • de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is, samen met de Minister van Justitie, verantwoordelijk voor de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. In de brief van 5 oktober 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 754, nr. 105) is de verantwoordelijkheidsverdeling voor terrorismebestrijding tussen de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uiteengezet.

Externe factoren

De steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid is belangrijk voor het realiseren van een samenleving waarin de burgers goed worden beschermd tegen grootschalige dreigingen. Zo ontstaat er een samenleving die goed is voorbereid op crises. Daarbij hoort:

  • goed functionerende (inter-)nationale veiligheidsstructuren en organisaties;

  • structurele en actieve betrokkenheid van alle partners;

  • het vermogen tot (tijdelijke) zelfredzaamheid van de bevolking;

  • het treffen van adequate veiligheidsmaatregelen door het bedrijfsleven;

  • de ontwikkeling van technologie die van invloed is op het beheersen van crises;

  • de continuïteit van vitale producten en diensten, omdat deze van fundamenteel belang is om crises te voorkomen dan wel in te perken.

Meetbare gegevens

Door het grote aantal activiteiten en instrumenten in dit beleidsartikel en de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen is het lastig om (overkoepelende) meetbare gegevens op te nemen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 21 Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

53 240

40 634

35 231

35 224

35 225

35 225

       

Uitgaven

54 604

41 968

35 231

35 224

35 225

35 225

21.25 Apparaat

7 354

6 155

5 980

5 999

6 000

6 000

       

Programma uitgaven

47 250

35 813

29 251

29 225

29 225

29 225

Waarvan juridisch verplicht

 

4 723

1 953

1 947

1 947

0

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

18 536

16 736

16 736

16 736

15 183

       

21.1 Nationale veiligheid

13 726

9 783

9 783

9 765

9 765

9 765

Waarvan juridisch verplicht

 

336

0

0

0

0

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

5 300

3 500

3 500

3 500

0

       

21.2 Nationaal CrisisCentrum

22 288

14 794

8 342

8 334

8 334

8 334

Waarvan juridisch verplicht

 

4 387

1 953

1 947

1 947

0

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

2 000

2 000

2 000

2 000

3 947

* Bijdrage baten-lastendienst Logius

 

120

120

120

120

120

       

21.3 Onderzoekraad voor veiligheid

11 236

11 236

11 126

11 126

11 126

11 126

Waarvan juridisch verplicht

 

0

0

0

0

0

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

11 236

11 126

11 126

11 126

11 126

       

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

21 Operationele doelstelling 1

Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid en het in kaart brengen en waar nodig versterken van de strategische capaciteiten die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen dan wel om er mee om te gaan.

Motivering

Om dreigingen te voorkomen en adequate voorbereidingen te treffen is inzicht nodig in de aard en omvang van dreigingen die Nederland mogelijk kunnen treffen. Niet alles kan worden gedaan, er moeten keuzes worden gemaakt bij de inzet van mensen en middelen. Daarom is het belangrijk te weten (voor overheid, bedrijfsleven, maar ook in het licht van de internationale samenwerking) welke dreigingen met voorrang aandacht verdienen. Ook de mate van kwetsbaarheid van de vitale infrastructuur wordt meegenomen in het identificeren en beoordelen van de dreigingen. Dit kan immers van invloed zijn op wat de impact van bepaalde dreigingen zal zijn.

Op basis van de uitkomsten van de nationale risicobeoordeling wordt voor de belangrijkste maatschappelijke capaciteiten inzichtelijk gemaakt waar en hoe concreet versterking moet plaats vinden. Dit gebeurt in samenwerking met bedrijfsleven, medeoverheden, operationele partners, maatschappelijke organisaties en internationale partners. Maatschappelijke capaciteiten worden hierbij in de breedte bezien: mensen, middelen, kennis en expertise, wetgeving en/of plannen en procedures.

Burger, bedrijfsleven en overheidsorganisaties hebben elk een eigen rol binnen de nationale veiligheid. Een ieder heeft eigen capaciteiten om een dreiging het hoofd te kunnen bieden. Zo spelen de vitale sectoren een essentiële rol als het gaat om de bescherming van vitale infrastructuur. Ook het niet-vitale deel van het bedrijfsleven zal tijdens crisismomenten capaciteiten moeten inzetten om de eigen continuïteit te beschermen en maatschappelijke ontwrichting te voorkomen. Zelfredzaamheid is daarom ook voor het bedrijfsleven een belangrijke capaciteit. De burger dient ook zoveel mogelijk voorbereid te zijn op een mogelijke crisis. Dit kan door ons als samenleving in te zetten op een versterking van de zelfredzaamheid van de burger.

Instrumenten

De rijksbrede analyse en strategische verkenningen zijn belangrijke onderdelen voor de signalering en vaststelling van de dreigingen voor de nationale veiligheid. Het gaat hierbij om het verder ontwikkelen van scenario’s van de verschillende dreigingen op de nationale veiligheid, die tevens als input dienen voor de ontwikkeling van het beleid op aan nationale veiligheid gerelateerde beleidsterreinen, zoals crisisbeheersing. Ook gaat het om het doorontwikkelen en versterken van taken en capaciteiten om de gevolgen van (geprioriteerde) dreigingen en risico’s zoveel mogelijk te voorkomen en/of om erop voorbereid te zijn.

Concreet worden de volgende instrumenten door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede ontwikkeld:

  • de zelfredzaamheid van de burger zal verder worden versterkt onder andere door middel van de Denk Vooruit-campagne en de introductie van het alarmerings- en alarmeringssysteem NL-Alert;

  • het verder ontwikkelen van de (uitvoering van de) Nationale Risicobeoordeling en het uitvoeren van de Strategische Verkenningen;

  • het vergroten van de weerbaarheid van vitale sectoren tegen uitval van ICT-voorzieningen en elektriciteit, onder andere door aandacht voor continuïteit en verdere verbetering van de respons op ICT-incidenten;

  • het continueren van de strategische samenwerking tussen de veiligheidsregio’s, de vitale sectoren en de rijksoverheid;

  • het bijdragen aan de uitwerking van het Europese programma voor de bescherming van Vitale Infrastructuur (EPCIP), zodat dit goed aansluit bij het Nederlands beleid voor de bescherming van vitale infrastructuur;

  • het verbeteren van de multidisciplinaire samenwerking bij CBRN respons en het borgen ervan binnen opleiden, trainen en oefenen, alsmede het versterken van (generieke) CBRN capaciteiten in het kader van het EU Actieplan;

  • het bijdragen aan de uitwerking van een EU-brede risico-analyse, met aandacht voor preventie en met het oog op de versterking van de regionale samenwerking, conform de Nationale Risicobeoordeling in Nederland;

  • het versterken van de landelijke aanpak van veiligheidsregio’s met betrekking tot de bescherming van vitale infrastructuur. Dat houdt in het verbeteren van de samenwerking met vitale partners op regionaal niveau door samenwerkingsovereenkomsten over crisisbeheersing tussen veiligheidsregio’s en vitale sectoren, zoals drinkwater, ICT, telecom, gas en electra, te stimuleren;

  • het financieel en beleidsmatig bijdragen aan het implementatietraject van het programma Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS);

  • het verder uitwerken en waar nodig versterken van de «nafase», met specifieke aandacht voor de «opvang en zorg voor getroffenen» en «herstel en wederopbouw», op basis van de aanbevelingen van de Taskforce Management Overstromingen (TMO) uit 2009. Deze nadere uitwerking houdt in dat al in een vroeg stadium (tijdens de crisis of ramp) de processen t.a.v. de nafase van een crisis of ramp in beeld worden gebracht. Deze kunnen dan worden meegewogen in de besluitvorming over de aanpak van de ramp of crisis of kunnen verbeteringen worden aangebracht in de planvorming;

  • het verbeteren van de kwaliteit en borgen van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door verbinding te leggen tussen nationaal en regionaal veiligheidsbeleid, ondermeer bij nationale en regionale crisisplannen en aansluiting tussen de Nationale Risicobeoordeling en regionale risicoprofielen;

  • het in samenwerking met partners, waaronder de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, verder vormgeven van een stelsel voor toezicht en monitoring op de veiligheidsregio’s;

  • het opstellen van een interdepartementaal analysekader ten behoeve van een toetsing van het staatsnoodrecht.

Meetbare gegevens

Zie toelichting bij de algemene doelstelling.

21 Operationele doelstelling 2

Een effectieve nationale crisisresponsorganisatie voor de aansturing van crisisbeheersing.

Motivering

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt zorg voor een kwalitatieve en effectieve crisisrespons op het nationale niveau en schept de noodzakelijke voorwaarden daarvoor. Wanneer er een crisis plaats vindt, is de respons daarop goed georganiseerd. Deze bestaat uit bestuurlijke en operationele coördinatie, regie en aansturing van de crisisbeheersing op nationaal niveau en de zorg voor de aansluiting van de nationale op de decentrale verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de kwaliteit van de informatievoorziening vóór, tijdens en ná een crisis of de dreiging ervan. Meer specifiek is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor het openbaar bestuur en de openbare orde en veiligheid. Dit brengt met zich mee dat procedures goed worden afgehandeld en dat de coördinatie op rijksniveau op het terrein van informatievoorziening, advisering en crisiscommunicatie goed geregeld is. Om die diensten te kunnen leveren is een goede voorbereiding noodzakelijk.

Zeker in crisissituaties verwachten burgers van de overheid dat zij tijdig en goed worden geïnformeerd. Dat vraagt om een overheid die voorbereid is, de beschikking heeft over de benodigde middelen en ook bereid is snel en adequaat burgers te informeren. Een proactieve houding naar de burgers en de media is daarbij van wezenlijk belang. Het ontwikkelen van gedegen crisiscommunicatieplannen, het systematisch oefenen zowel op bestuurlijk als voorlichtingsniveau zijn voorwaardenscheppend voor een effectievere crisiscommunicatie. Een gedegen risicocommunicatie vormt een opmaat voor vertrouwenwekkende crisiscommunicatie.

Instrumenten

De verbetering en herinrichting van de rijksbrede crisisstructuur voor het Nationaal CrisisCentrum en de departementale crisiscentra krijgt in 2011 verder zijn beslag. Het Nationaal CrisisCentrum is het informatieloket voor bestuurlijke en operationele partners bij dreigingen, incidenten en crisissituaties. Een adequate crisisinformatievoorziening is immers de basis voor gedegen analyse en integraal advies aan betrokken ministers en (veiligheids)organisaties. In 2011 zijn alle departementen aangehaakt bij de NCC-academie, waarin een bundeling van opleidings- en oefenactiviteiten plaatsvindt. Het gezamenlijk maken en beoefenen van crisisplannen, inclusief risico- en crisiscommunicatie behoort ook tot de functie van de crisisstructuur en is essentieel in crisissituaties. Burgers verwachten immers van de overheid dat ze tijdig worden geïnformeerd en daarbij handelingsperpectieven krijgen aangeboden.

De volgende specifieke instrumenten worden in 2011 ingezet:

  • de verdere doorontwikkeling van de crisisstructuur op rijksniveau, waarbij sprake is van een goede informatievoorziening (inclusief de bijbehorende ICT-voorzieningen) tussen de betrokken organisaties en naar de besluitvormende gremia. Hiertoe wordt een informatieknooppunt ontwikkeld met een bijbehorend informatieloket. Zo wordt de informatievoorziening tussen de betrokken organisaties en naar besluitvormende gremia verbeterd;

  • de inzet van het alarmerings- en alerteringssysteem NL-Alert door de meldkamers van de veiligheidsregio’s;

  • het vormgeven van het Nationaal Crisisplan, de Landelijke Operationele Staf (LOS) en evalueren en zonodig aanpassen van het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming;

  • de inzet van het instrument risico-signalering en alertering waarbij de dreigingen uit de Nationale Risicobeoordeling beoordeeld worden op kans en effect op korte tot de middellange termijn;

  • de invoering en implementatie van netcentrisch werken en een Landelijk Crisismanagement Systeem ten behoeve van de informatievoorziening in de veiligheidsregio’s, alsmede bij de landelijke crisis- en coördinatiecentra.

Meetbare gegevens

Zie toelichting bij de algemene doelstelling.

21 Operationele doelstelling 3

Wegnemen van structurele veiligheidstekorten binnen het Koninkrijk door de uitvoering van onafhankelijk onderzoek naar ernstige ongevallen, rampen of dreiging daartoe.

Motivering

De Onderzoeksraad voor veiligheid (Ovv) verricht op grond van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op grond daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De Ovv besluit op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. Uitzonderingen hierop zijn de bij wet of internationaal voorgeschreven onderzoeken die door de Ovv worden verricht (waaronder luchtvaart en scheepvaart). De financiering van de Ovv verloopt via de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Meetbare gegevens

De Onderzoeksraad voor veiligheid besluit op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid welk voorval de raad in onderzoek neemt en op welke wijze de raad dat onderzoek doet. Daarom worden in de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geen meetbare gegevens opgenomen.

21.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 21.1
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

Vindplaats

B. Afgerond

Beleidsdoorlichting

Beleidsplancrisisbeheersing.

AD 21

A: 2008

Kamerstukken II, 2007–2008, 29 668, nr. 23.

B: 2009

Beleidsdoorlichting

Het voorkomen en prepareren op dreigingen tegen de nationale veiligheid en zorgen dat burgers, bedrijfsleven en overheidsorganisaties goed voorbereid zijn op mogelijke crises.

AD 21

A: 2014

 

Artikel 23. Veiligheidsregio’s en Politie

23 Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor de samenleving is veiligheid een basisvoorwaarde. De politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening (GHOR) leveren een essentiële bijdrage aan het voorkomen en oplossen van veiligheidsproblemen, van zowel strafrechtelijke, openbare orde of hulpverlenende aard, soms ook in crisissituaties. Gemeentebesturen en de besturen van politiekorpsen en veiligheidsregio’s stellen de voorwaarden vast waaronder dit gebeurt. Op rijksniveau ligt de politieke eindverantwoordelijkheid voor een kwalitatief en kwantitatief goede politiezorg.

Het presterende vermogen van politie, brandweer en GHOR wordt langs drie (hoofd)lijnen bevorderd:

  • een kwart minder criminaliteit, overlast en verloedering in 2011 ten opzichte van 2002. Voor elk politiekorps heeft de minister samen met de Minister van Justitie in «landelijke doelstellingen op regionaal niveau» vastgesteld welk aandeel dat korps levert in de verwezenlijking van de landelijke prioriteiten. Voor 2008 – 2011 gaat het om de aanpak van jeugdcriminaliteit en van geweld, veilige wijken, opsporing en de aanpak van criminaliteit zowel kwantitatief als kwalitatief (Landelijke prioriteiten 2008–2011, Kamerstukken II, 2006–2007, 29 628, nr. 50);

  • meer eenheid, samenwerking en doelmatigheid bij de Nederlandse politie. Een grotere eenheid, betere samenwerking tussen de regionale politiekorpsen en een slagvaardiger aansturing van de politie op landelijk niveau om de prestaties van de politie verder te verbeteren;

  • de organisatie van de crisis- en rampenbestrijding op orde en de veiligheidsregio’s naar behoren functionerend.

Hierbij hoort het onder regionale aansturing brengen van de zorg voor fysieke veiligheid. De wet Veiligheidsregio’s vormt hiervoor de wettelijke basis. Daarnaast zijn met 19 veiligheidsregio’s convenanten gesloten met aanvullende afspraken.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de verantwoordelijkheid om veiligheid te (helpen) bieden. De minister stelt daartoe kaders en normen, zet ontwikkelingen in gang en geeft ondersteuning. De zelfredzaamheid van burgers en bedrijven wordt gestimuleerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is voor wat betreft politie verantwoordelijk voor de beheersmatige kaders voor de regionale politiekorpsen, de vts PN (voorziening tot samenwerking Politie Nederland), het KLPD (Korps landelijke politiediensten) en de Politieacademie (beleidsmatig, financieel, juridisch, organisatorisch). Daar waar het strafrechtelijke rechtshandhaving betreft, doet hij dat in overeenstemming met de Minister van Justitie. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is tevens de beheerder van het KLPD.

Bij de verantwoordelijkheid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • het borgen van een kwalitatief hoogwaardig optreden van politie (waar het gaat om het optreden van de politie op het terrein van de strafrechtelijke handhaving en overige taken ten dienste van de justitie is dat primair een verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie), brandweer en GHOR;

  • het via wet- en regelgeving zorgen voor beleidsuitvoering en standaardisering/normering;

  • het rechtvaardig verdelen van de rijksmiddelen;

  • het doelmatig en effectief beheer van de politieorganisatie;

  • het samen met de Minister van Justitie vaststellen van de hoofdlijnen van beleid ten aanzien van het beheer van en de taakuitvoering door de politie.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 23 Veiligheidsregio’s en Politie

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

5 541 696

5 467 291

5 432 875

5 446 451

5 467 139

5 392 151

Waarvan garantieverplichtingen

 

2 200 000

2 200 000

2 200 000

2 200 000

2 200 000

       

Uitgaven

5 225 343

5 159 841

5 134 475

5 131 351

5 092 639

5 095 851

23.25 Apparaat

14 154

11 858

11 535

11 563

11 562

11 562

       

Programma uitgaven

5 211 189

5 147 983

5 122 940

5 119 788

5 081 077

5 084 289

Waarvan juridisch verplicht

 

4 749 017

0

0

0

0

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

76 682

4 764 088

4 731 756

4 689 833

4 689 864

       

23.1 Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal

4 043 962

4 031 910

4 022 320

4 040 166

4 027 236

4 027 746

Waarvan juridisch verplicht

 

3 975 500

    

Waarvan bestuurlijk verbonden

  

3 892 870

3 865 358

3 824 308

3 824 309

       

23.2 Bekostiging Politie landelijk

646 382

625 789

652 712

647 814

646 728

648 575

Waarvan juridisch verplicht

 

624 566

    

Waarvan bestuurlijk verbonden

  

652 712

647 814

642 491

642 521

* Bijdrage baten-lastendienst KLPD

518 197

515 296

514 341

513 883

513 966

513 966

       

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio's

403 141

369 036

326 660

310 673

285 979

286 834

Waarvan juridisch verplicht

 

30 198

    

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

76 682

99 775

99 853

104 303

104 303

       

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio's

117 704

121 248

121 248

121 135

121 134

121 134

Waarvan juridisch verplicht

 

118 753

    

Waarvan bestuurlijk verbonden

  

118 753

118 753

118 753

118 753

       

Ontvangsten

750

400 750

750

500

500

500

Tabel 23.1 Specificatie

(x € 1 000)

 

2011

2012

2013

2014

2015

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio's

 

369 036

326 660

310 673

285 979

286 834

Politie

 

322 617

280 206

264 211

239 516

240 371

Brandweer/GHOR

 

46 419

46 454

46 462

46 463

46 463

Toelichting

De garantieverplichtingen betreffen de garantstellingen die door het vakdepartement voor de politieregio’s voor het geïntegreerd middelenbeheer bij het Ministerie van Financiën zijn afgegeven. Dit legt geen beslag op het beschikbare kasbudget. Het leenplafond duidt niet een daadwerkelijke schuld, maar een maximaal bedrag van de garantstelling. Door de voorgenomen vermogensnormering, die naar verwachting in 2011 haar beslag zal krijgen, zal de leenbehoefte bij de schatkist door de regio’s toenemen. Afgesproken is een bedrag van € 400 mln. om te zetten van eigen naar vreemd vermogen. Uitgaande van de stand ultimo 2009 en de naar verwachting in 2010 af te geven nieuwe garanties zal het gaan om een geschat bedrag aan garantiestellingen in 2011 van circa € 2,2 miljard. Voor de afgifte van nieuwe garanties is in 2011 naar verwachting 700 mln. benodigd.

Externe factoren

Bestuurders van andere overheden die bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering.

Complexiteit veiligheidsdomein politie, brandweer en GHOR zijn mede afhankelijk van inzet van bijvoorbeeld burgers, bedrijven en gemeenten.

Meetbare gegevens

Voor politie gelden de volgende indicatoren (zie ook Landelijke prioriteiten 2008–2011, Kamerstukken II, 2006–2007, 29 628, nr. 50).

Tabel 23.2

Indicatoren

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010–2011

Jeugdcriminaliteit

74,9%

75,8%

77,7%

1

80%

Aantal verdachten van Politie naar OM

246 687

251 591

250 130

1

250 909

Normering verdachtenratio geweld

60%

Bron: Jaarverslag Nederlandse Politie 2009 en Landelijke prioriteiten 2008–2011.

XNoot
1

Door invoering van een nieuw registratiesysteem zijn er geen betrouwbare gegevens beschikbaar

Toelichting

Jeugdcriminaliteit (Kalsbeeknorm). Het percentage jongeren met processen-verbaal (waaronder veelplegers en harde-kernjongeren) dat binnen 30 dagen na het eerste verhoor wordt aangeboden bij het Openbaar Ministerie.

Verdachten OM. Het aantal aan het Openbaar Ministerie aangeleverde verdachten.

Normering verdachtenratio geweld. De definitie van geweld in de verdachtenratio «geweld» heeft betrekking op de geweldscategorieën openlijke geweldpleging, bedreiging en mishandeling. Deze verdachtenratio geeft een maat voor de pakkans. Voor de categorieën bedreiging en mishandeling is een norm vastgesteld van 60%.

Voor de brandweer gelden de volgende kengetallen:

Tabel 23.3

Kengetallen

Waarde 2004

Waarde 2005

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Meldingen brand

43 100

43 200

49 700

47 300

45 300

Meldingen hulpverlening

40 200

36 900

40 000

49 400

43 900

Doden bij brand

74

67

80

68

97

Gewonden bij brand

1 085

1 013

1 073

843

874

Reddingen bij brand

920

567

586

576

880

Vrijwillig operationeel personeel

22 039

21 960

21 644

21 429

21 417

Waarvan vrouwen

1 107

1 140

1 188

1 300

1 300

Beroeps operationeel personeel

5 260

5 413

5 440

5 424

5 468

Waarvan vrouwen

251

238

313

307

300

Niet operationeel personeel 1

3 325

3 301

3 396

3 271

3 582

Bron: CBS Brandweerstatistiek

XNoot
1

Niet operationeel personeel is personeel met een functie op het terrein van pro-actie en/of preventie en personeel in een ondersteunende functie.

De cijfers voor 2009 komen in november 2010 ter beschikking.

23 Operationele doelstelling 1

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen op regionaal en bovenregionaal niveau.

Motivering

De politie is een belangrijke factor in het bieden van veiligheid en bescherming aan de burger. De politie houdt toezicht op straat en handhaaft de openbare orde, in het uiterste geval met inzet van geweldsmiddelen, geeft hulp aan burgers en spoort strafbare feiten op. Voor een goede uitvoering van hun diverse en omvangrijke takenpakket dienen de regionale politiekorpsen over voldoende middelen te kunnen beschikken. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt hiertoe per regiokorps een algemene en een aantal bijzondere bijdragen beschikbaar.

Daarnaast ontvangt een beperkt aantal regio’s als beheerkorps bijzondere rijksbijdragen voor de uitoefening van bovenregionale voorzieningen. Het gaat hier om de uitoefening van een bepaald aspect van de politietaak ten behoeve van meerdere politieregio’s. Het betreft de volgende taken en activiteiten:

  • bovenregionale rechercheteams (7 teams);

  • arrestatie- en ondersteuningseenheden (AOE, 6 eenheden);

  • het Financieel Expertise Centrum (FEC);

  • het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme (CIV);

  • centra voor internationale rechtshulp (6 centra);

  • grensoverschrijdende observatieteams (GROTS, 5 teams).

Het regionale college is verantwoordelijk voor het vaststellen van het organisatieplan, de formatie(verdeling), de begroting, de jaarrekening, het beleidsplan en het jaarverslag. De politie-inzet is een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Voor wat betreft de openbare orde en hulpverlening is dat de burgemeester en voor de strafrechtelijke rechtshandhaving de officier van justitie. In de praktijk worden hierover in de lokale driehoek afspraken gemaakt.

Het is maatschappelijk onaanvaardbaar dat een politieregio om financiële redenen een adequaat niveau van politiezorg in een regio niet langer zou kunnen garanderen. Daarom houdt het Rijk toezicht op het financiële beheer van een politieregio. Dit gebeurt op een vergelijkbare wijze als het toezicht dat het Rijk houdt op het financiële beheer van de gemeenten. Momenteel ontwikkelt een ambtelijke werkgroep een nieuwe vorm van toezicht op de politieregio’s. Deze werkgroep zal naar verwachting in de loop van 2010 met aanbevelingen komen. Mede op basis van dit advies wordt in 2010 een nieuw toezichtregime vastgesteld.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende bijdragesoorten die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter beschikking staan om de regionale politiekorpsen te kunnen voorzien van voldoende middelen.

Tabel 23.4
Bijdragesoorten

Algemene bijdragen 1:

Bijzondere bijdragen:

Aanvullende bijdragen:

Algemeen budget

Bijdrage Artikel 3 Bfrp

Bijdrage Artikel 4 Bfrp

Specifiek budget

(Besluit Financiën Regionale

(Besluit Financiën Regionale

Compensaties

Politiekorpsen)

Politiekorpsen)

Asiel

  
XNoot
1

De algemene bijdrage wordt verdeeld over de regiokorpsen via het Budgetverdeelsysteem (BVS).

Toelichting

Totaal is voor de regionale politiekorpsen in 2011 € 3,908 mld. beschikbaar aan algemene en bijzondere bijdragen. De verdeling over de korpsen is in onderstaande grafiek weergegeven. Deze gegevens zijn gebaseerd op de junicirculaire 2010.

Budget x € 1 miljoen

Budget x € 1 miljoen
  • Preventief toezicht

    Preventief toezicht moet worden ingesteld wanneer de begroting van een regionaal politiekorps een tekort vertoont en het evenwicht in de drie daarop volgende jaren niet tot stand komt óf als de begroting op het oog sluitend is, maar bij nadere bestudering blijkt dat er toch geen sprake van evenwicht is. Preventief toezicht kan worden ingesteld als er sprake is van een tekort in de jaarrekening of er sprake is van een termijnoverschrijding bij de inlevering van begroting en jaarrekening. Preventief toezicht kan leiden tot een aantal bezuinigingen bij het regionale politiekorps, maar ook tot de gedeeltelijke besteding van het eigen vermogen binnen de gestelde grenzen.

  • Repressief toezicht

    De minister houdt toezicht op het financiële beheer van de regionale politiekorpsen. Uitgangspunt is dat de begroting in principe niet aan preventief toezicht onderworpen is. Dus zolang een regionaal politiekorps een evenwichtig en verantwoord financieel beleid voert, behoeft de begroting geen goedkeuring van de minister en kan worden volstaan met repressief toezicht.

  • De cyclus rondom landelijke prioriteiten

    Zoals beschreven onder de algemene beleidsdoelstelling hebben de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie de gezamenlijke landelijke prioriteiten 2008–2011 vastgesteld, te weten: de aanpak van jeugdcriminaliteit en van geweld, veilige wijken, opsporing en de aanpak van criminaliteit (zowel kwantitatief als kwalitatief). De voortgang op de landelijke prioriteiten wordt jaarlijks (ook op regionaal niveau) gemonitord.

  • Toekenning bijdragen

    Voor het kunnen toekennen van de diverse bijdragen ontwikkelt en onderhoudt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties adequate bekostigingsstelsels. Daarnaast zorgt de minister voor het ontwikkelen en in stand houden van een systeem van monitoring, dat adequate sturingsinformatie oplevert.

Instrumenten

Meetbare gegevens

Tabel 23.5 Kengetallen

(x € 1 mln.)

Waarde 2009

Waarde 2010

Waarde 2011

Waarde 2012

Waarde 2013

Waarde 2014

Algemene bijdrage aan regionale politiekorpsen

3 687

3 634

3 566

3 553

3 547

3 547

Bijzondere bijdragen aan regionale politiekorpsen

359

343

342

367

366

366

Bron: Junicirculaire 2010

23 Operationele doelstelling 2

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op landelijk niveau.

Motivering

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties realiseert samen met de politiekorpsen, de politievakorganisaties, de politieberaden en de Politieacademie een verhoging van de professionaliteit van de politie. Dit wordt bereikt door te investeren in voldoende, gekwalificeerd en gemotiveerd personeel. Daarnaast wordt uit oogpunt van doelmatigheid, effectiviteit, kwaliteit en gemeenschappelijk functioneren van de politie een aantal bedrijfsvoeringstaken op landelijk niveau (onder andere bij het KLPD) georganiseerd.

  • Politieacademie

    De bekostiging van de Politieacademie stelt dit onderdeel in staat om:

    • het benodigd aantal aspiranten op te leiden, passend in de strategische personeelsvoorziening en -planning van de regionale politiekorpsen. Uitvoeren van de actiepunten naar aanleiding van de gezamenlijke werkgeversvisie, met als doel de kwaliteit van het personeel verder te verhogen;

    • politiepersoneel op te leiden en bij te scholen, rekening houdend met de resultaten van de «evaluatie politieonderwijs» en in lijn met de noties die voortvloeien uit de evaluatie bekostigingsstelsel Politieacademie, «de summatieve evaluatie» en de besluitvorming over doorontwikkeling van het politiebestel.

    Met de korpsbeheerders zijn afspraken gemaakt om vanaf het jaar 2010 voldoende instroom van aspiranten te garanderen om de operationele sterkte van de politie te handhaven, met als peildatum 31-12-2008. Bij het maken van de afspraak bleken er de komende drie jaar gemiddeld 1 600 aspiranten nodig om ook na 2014 op sterkte te blijven (Ontwikkeling Politiesterkte, Kamerstukken II, 2008–2009, 29 628, nr. 137).

  • Korps landelijke politiediensten (KLPD)

    Met de bekostiging van het KLPD stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit onderdeel in staat om de politietaken op een adequaat niveau uit te voeren. Voor specifieke informatie over het KLPD wordt verwezen naar de toelichting in het hoofdstuk baten-lastendiensten van deze begroting.

Instrumenten

Meetbare gegevens

Deze operationele doelstelling betreft in het bijzonder de bekostiging van de Politieacademie en het KLPD. Deze organisaties hebben een grote mate van vrijheid om beleid vorm te geven en uit te voeren. Dit maakt het niet zinvol om bij deze operationele doelstelling aparte meetbare gegevens op te nemen. Bij de algemene doelstelling zijn meetbare gegevens opgenomen over het functioneren van politie Nederland, het beleid onder deze operationele doelstelling draagt hieraan bij.

23 Operationele doelstelling 3

Verhogen van het prestatievermogen en de professionaliteit van de politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

Motivering

Het verhogen van het prestatievermogen van de politie, brandweer en GHOR (doelmatigheid en doeltreffendheid) vraagt om permanente aandacht. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie ondersteunen dit met een aantal maatregelen en randvoorwaarden die bijdragen aan een hogere veiligheid in Nederland.

Sturen op prestaties van politie via landelijke prioriteiten

Instrumenten

Met de korpsbeheerders zijn voor de periode 2008–2011 kwantitatief en kwalitatief landelijke prioriteiten vastgesteld op het terrein van jeugdcriminaliteit, geweld, veilige wijken, opsporing en de aanpak van criminaliteit (Landelijke prioriteiten 2008–2011, Kamerstukken II, 2006–2007, 29 628, nr. 50). De afspraken met de gemeenten zijn vastgelegd in het bestuursakkoord.

Jeugdcriminaliteit

De politie intensiveert haar bijdrage aan de persoonsgerichte aanpak van criminele jeugd. Daarnaast intensiveert de politie het vroegtijdig signaleren van en adviseren over risicojeugd, waaronder 12-minners. De risicojeugdgroepen worden via een eenduidige methode in kaart gebracht.

Geweld

De politie versterkt de opsporing van geweldplegers en levert een bijdrage aan het voorkomen van geweldsmisdrijven.

Veilige wijken

Om de veiligheid in de wijk te vergroten draagt de politie zorg voor een versterkte inzet van gebiedsgebonden politiewerk. Het kabinet heeft afgesproken dat de politie hiervoor met 500 wijkagenten wordt uitgebreid. Peildatum hiervoor is 31 december 2011.

Opsporing

De politie zal de criminaliteitsaanpak zowel kwalitatief als kwantitatief versterken. Hiervoor levert zij 250 909 verdachten per jaar aan bij het Openbaar Ministerie. Daarnaast zal de politie haar bijdragen leveren aan het uitvoeren van de programma’s Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad, Cybercrime, Financieel-economische misdaad en Versterking Opsporing en Vervolging. In 2011 werken 500 extra forensisch assistenten bij de politie, die vooral bij inbraken in woningen en bedrijven sporenonderzoek doen.

De volgende intensiveringen en programma’s zijn verbonden aan de landelijke prioriteiten 2008–2011:

Intensiveren aanpak van cybercrime

Voor de periode 2008–2011 is afgesproken dat een stevige impuls van de aanpak van cybercrime plaatsvindt. Dit betekent versterking van de aanpak op regionaal en bovenregionaal niveau en verdere professionalisering op landelijk niveau. Voor de bredere impuls hebben de betrokken partijen (politie, OM, Justitie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) het versterkingsprogramma Cybercrime opgesteld. Dit programma wordt in 2011 verder uitgevoerd. Er wordt in 2011 een fors aantal rechercheurs bijgeschoold.

Intensiveren aanpak financieel-economische criminaliteit

De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie, Financiën het OM en de politie hebben het programma versterking aanpak financieel-economische criminaliteit (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 911, nr. 10) vastgesteld (onder meer witwassen, ontnemen, fraude en corruptie). De hoofdlijnen van dit versterkingsprogramma zijn: versterking van de preventie (aanpak fraude, corruptie), intensivering en gericht inzetten van de strafrechtelijke handhaving (aanpak fraude, witwassen, corruptie) en bevorderen van het afnemen van onverklaarbaar vermogen. Dit alles met inbegrip van de internationale dimensie van de problematiek. In 2011 zal de aanpak van financieel-economische criminaliteit worden voortgezet en wordt de nationale, bovenregionale en regionale recherche verder versterkt. Deze maatregelen bij de politie zullen naar verwachting leiden tot een toename van de aanpak van fraudezaken en het afnemen van crimineel vermogen.

Intensiveren aanpak georganiseerde criminaliteit

Het voorkomen en het bestrijden van de steeds sterkere verbinding tussen de boven- en onderwereld vergt een stevig samenspel tussen bestuurlijke (gemeenten, provincies en andere bestuursorganen), strafrechtelijke en fiscale partners. De inzet van bestuurlijke partners zal in 2011 worden versterkt teneinde op een meer effectieve wijze aanvullend te zijn op de inspanningen van strafrechtelijke en fiscale partners. Bestuurlijke middelen, kennis, informatie en expertise moeten naar een hoger plan, verbindingen tussen criminaliteitsbestrijding en sociale gemeentelijke diensten moeten worden versterkt. Deze intensivering zal primair plaatsvinden via de door BZK gefinancierde 11 regionale informatie- en expertisecentra (RIECs) en het landelijk centrum (LIEC), in het bijzonder door (a) het samenbrengen en ontsluiten van de informatie van alle partners en waardoor de RIECs een essentiële rol spelen bij het realiseren van een geïntegreerde overheidsaanpak van georganiseerde misdaad, (b) het ondersteunen van gemeenten bij het inzetten van bestuurlijke instrumenten en (c) het door een regionale werking en de gezamenlijke landelijke dekking bijdragen aan het realiseren van de noodzakelijke uniformiteit van de bestuurlijke aanpak van bovenlokale en landelijke criminaliteitsfenomen. De werking van de RIECs zal met het oog hierop nader worden geëffectueerd en geüniformeerd.

Versterking opsporing

In 2010 is het programma versterking opsporing en vervolging afgerond (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 VI, nr. 117). Vanaf 2011 wordt via het Centrum Versterking Opsporing voorzien in borging van de reeds behaalde verbeteringen zoals de auditieve en audiovisuele registratie van verhoren en de kwaliteitsverhoging binnen de recherche door gebruik van tegenspraak en review. Vanaf 2011 wordt via het CVO eveneens voorzien in de implementatie van langere termijn trajecten uit het programma versterking opsporing zoals het verhogen van het opleidingsniveau, zodat 20% van de operationeel recherchemedewerkers op HBO-niveau functioneert.

Verhogen van het prestatievermogen van de politieorganisatie

Doorontwikkeling Politieorganisatie

Ter bevordering van de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren van de politie zal de Politiewet 1993 worden aangepast. (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 628, nr. 110). De Ministerraad heeft op 30 oktober 2009 ingestemd met het wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet 1993 ter bevordering van de samenwerking en het gemeenschappelijk functioneren van de politie. De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie hebben vanwege de demissionaire status van het kabinet Balkende IV besloten het wetsvoorstel niet bij de Tweede Kamer in te dienen. De politiewet zal derhalve niet voor 1 januari 2011 gewijzigd zijn. Aanpassingen in het politiebestel zijn aan een volgend kabinet. Met het niet opnieuw indienen van het wetsvoorstel worden niet direct alle ontwikkelingen stopgezet. In de lijn van de afspraak met het Korpsbeheerdersberaad zal de vorming van het politiedienstencentrum in 2011 doorgaan. In 2010 is begonnen om de businesscases uit te werken. Ook de uitwerking van de bovenregionale samenwerking in de opsporing wordt gecontinueerd. In het kabinetsstandpunt is de schaalvergroting als ambitie opgenomen. De vernieuwde inzet is de implementatie van de fusie tussen de politieregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland en de continuering van het haalbaarheidsonderzoek naar een fusie van de veiligheidsregio’s Zaanstreek Waterland, Kennemerland en Amsterdam-Amstelland.

Politietop divers

Het gaat hier om een samenwerkingsprogramma van het Korpsbeheerdersberaad, De Raad van Hoofdcommissarissen, het Openbaar Ministerie, Directoraat Generaal Veiligheid, de Algemene Bestuursdienst, het Bureau Landelijk Management Development en de School voor Politie Leiderschap van de Politieacademie. Het programma heeft als doel te komen tot een meer diverse top van de politie, waarbij wordt ingezet op de instroom, doorstroom en behoud van vrouwen en allochtonen in de politietop en op nationale en internationale carrièrekansen voor de huidige top. Tevens ondersteunt het programma de nieuwe stijl van leidinggeven bij de politie. In 2011 zal de aandacht gaan naar borging van de eerder bereikte resultaten om tot een duurzame verankering in de organisatie te komen.

Havank

In juni 2010 is het «nieuwe» Havank officieel ingebruik genomen. In 2011 wordt in samenwerking met het Ministerie van Justitie gezocht naar slimmere toepassingen voor het politieveld, zodat de efficiency in de ketenorganisatie wordt vergroot.

Burgernet

In 2011 wordt Burgernet landelijk uitgerold in ten minste 50 gemeenten en wordt de burgernetapplicatie geïnstalleerd in alle (politie)meldkamers. Het staat gemeenten en politiekorpsen vrij om burgernet ruimer te implementeren. De randvoorwaarden daarvoor zijn ingevuld. Gelet op het succes van Burgernet – een harde bijdrage aan de opsporing en een vermindering van de onveiligheidsgevoelens onder burgers – en de gebleken belangstelling wordt verwacht dat meer dan 50 gemeenten zullen aansluiten. Ter stimulering van de uitrol naar de gemeenten zal een financiële incentive beschikbaar worden gesteld.

Versterking criminaliteitsaanpak/prestatiebekostiging

De landelijke prioriteiten zijn voor elk korps nader uitgewerkt in, door de ministers vastgestelde, landelijke doelstellingen op regionaal niveau. Korpsen die de doelstellingen realiseren komen in aanmerking voor prestatiebekostiging. Het instrument prestatiebekostiging blijft over 2011 bestaan, zij het tegen een lager bedrag dan voorheen. Gezien de demissionaire status van het kabinet wordt de beslissing over het invoeren van een herijkt budgetverdeelsysteem (BVS) naar het volgende kabinet verschoven. Om te borgen dat de groeiregio’s niet de dupe worden van het uitstel van de besluitvorming zullen de beoogde voordelen over 2011 hen reeds toekomen. De middelen hiervoor (€ 32,7 mln. in 2011) worden gevonden door de middelen voor de prestatiebekostiging over 2011 voor alle korpsen naar rato te verlagen (Kamerstukken II, 2009–2010, 29 628, nr. 208).

Veiligheid Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden)

Op grond van de Rijkswet politie en de Veiligheidswet BES zal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties per 10 oktober 2010 korpsbeheerder zijn van het politiekorps BES, respectievelijk het brandweerkorps BES. Voor zover er ten aanzien van de politie raakvlakken zijn die de strafrechtelijke rechtshandhaving betreffen, doet hij dat in overeenstemming met de Minister van Justitie. De uitgaven zullen worden bekostigd uit de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De jaarlijks vastgestelde begroting van het ministerie vormt telkens de wettelijke grondslag voor de bekostiging van beide korpsen. In 2011 zal een kwaliteitsverbetering worden nagestreefd van de politie- en brandweerorganisatie. De nadruk zal daarbij liggen op training respectievelijk bijscholing van alle politie- en brandweermedewerkers. Tevens zal aandacht worden besteed aan het wegwerken van achterstallig onderhoud op het gebied van uitrusting en huisvesting. Zo mogelijk zullen er ook vervangingsinvesteringen plaatsvinden van de persoonlijke uitrusting en de infrastructuur.

Bewapening en uitrusting politie

De bewapening en uitrusting van de politie worden altijd bezien in relatie tot een proportioneel geweldgebruik. Hierbinnen past een verdergaande ontwikkeling op het gebied van de zogenaamde «less lethal» wapens. Daarnaast zullen bestaande wapens, waaronder het huidige dienstpistool, moeten worden vervangen. De voorbereiding van deze vervanging duurt langer dan gepland.

Diversiteit

De samenwerkingafspraken die de minister gemaakt heeft met de politiekorpsen over een divers samengesteld personeelsbestand van de politie lopen tot en met 31 december 2010. Onderdeel hiervan is het ontwikkelen van beleid om de behaalde resultaten goed te kunnen borgen binnen de politieorganisatie en in te kunnen spelen op een eventuele nadere behoefte aan ondersteuning van de korpsen vanaf 2011. In 2011 zal het beleid gericht zijn op deze borging van resultaten.

Personele capaciteit van de politie

De landelijke sterktedoelstelling bedraagt afgerond 52 200 fte’s in 2010. Dit aantal werd al in 2008 gehaald en is sindsdien verder gestegen. Deze sterktedoelstelling is in afwachting van besluitvorming in het nieuwe kabinet meerjarig doorgetrokken. Daarnaast is een definitie en telling van operationele sterkte opgesteld.

CAO-Politie

Zoals afgesproken in de lopende CAO heeft een beloningsvergelijkings- en een arbeidsmarktonderzoek plaatsgevonden. Tevens is een nullijn afgesproken voor de politiesalarissen in 2011. De invoering van een nieuw landelijk functiegebouw en een nieuw functiewaarderingssysteem is vertraagd en zal eind 2010 dan wel begin 2011 worden gestart.

Integriteit

De korpsen stimuleren integriteitsbeleid te voeren conform de basisnormen uit de modelaanpak «Integriteitsbeleid, openbaar bestuur en politie», zodat de politiemedewerkers weerbaarder worden voor schendingen van de integriteit.

De positie van klokkenluiders wordt verbeterd door uitvoering van in 2009 aangepaste regelgeving voor ambtenaren in de sector Politie. De politie zet zich in voor de aanpak van geweld en agressie tegen medewerkers met een publieke taak.

Verhogen van het prestatievermogen van de brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie

Wet Veiligheidsregio’s

De wet Veiligheidsregio’s, die de wettelijke basis vormt voor een slagvaardige rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie, is door beide Kamers aangenomen. De wet zal naar verwachting per 1 oktober 2010 van kracht worden. De basisvereisten waaraan de veiligheidsregio’s moeten voldoen zijn in het ontwerpbesluit veiligheidregio’s vastgelegd. Deze zijn noodzakelijk om een minimum niveau van veiligheid voor alle burgers te realiseren. Het besluit treedt tegelijkertijd met de wet in werking. Het veiligheidsberaad, waarin de voorzitters van de veiligheidsregio’s zitting hebben, zal als gesprekspartner dienen voor overleg met de minister.

Oprichting Organisatie Fysieke Veiligheid

Een in 2011 op te richten landelijke ondersteuningsorganisatie fysieke veiligheid biedt de regio’s ondersteuning op materieel, personeel en organisatorisch gebied. In deze gemeenschappelijke organisatie worden de taken op het terrein van brandweeronderwijs en examinering, kennis- en expertiseontwikkeling waar onder documentenbeheer, en beheer van landelijk rampenbestrijdingsmaterieel ondergebracht. Het NIFV, de NBBE en de LFR gaan onder meer op in deze organisatie. Het streven is erop gericht de gemeenschappelijke organisatie begin 2012 geformaliseerd te hebben. De bevoegdheid tot het geven van opdrachten ten aanzien van het landelijk rampenbestrijdingsmaterieel blijft voorbehouden aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot aan het moment waarop de gemeenschappelijke organisatie is geformaliseerd. De bevoegdheid gaat dan over naar de voorzitters van de veiligheidsregio’s verenigd in het Veiligheidsberaad.

Het verhogen van het prestatievermogen van de brandweer

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ondersteunt dit door het model dat het RIVM heeft ontworpen voor spreiding en beschikbaarheid van ambulancezorg over te nemen voor de brandweer en met een positief advies voor te leggen aan het Veiligheidsberaad. Zo wordt een betere spreiding van kazernes bereikt.

Nationaal Brandweermonument

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft tezamen met de veiligheidsregio’s een subsidie gegeven om een nationaal monument te realiseren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is voornemens op incidentele basis een aantal subsidies te geven, onder meer aan het Nationaal Brandweermuseum, het Nederlandse Rode Kruis (NRK) en de Reddingsbrigade Nederland (KNBRD).

Geneeskundige hulpverleningsorganisatie (GHOR)

Voor het goed functioneren van de organisatie van de GHOR is het o.a. van belang dat de sleutelfunctionarissen goed voorbereid en toegerust zijn op hun functie en dat iedere regio zich prepareert op de risico’s die haar mogelijk boven het hoofd hangen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is om die redenen voornemens de kerntaken en de daarbij behorende competenties van de leidinggevende en coördinerende GHOR-functionarissen wettelijk te gaan vastleggen. Daarnaast zal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Inspectie OOV verzoeken te rapporteren of de afspraken die de regio’s hebben gemaakt met de zorginstellingen in een redelijke verhouding staan tot de risico’s die de regio’s zelf hebben geïnventariseerd.

Meldkamer

In 2011 wordt verder gewerkt aan de toekomst van de organisatie van de meldkamer. In overleg met het veld wordt bezien hoe de meldkamer van de toekomst wordt vormgegeven. Hierbij staat de burger centraal en wordt met name aandacht besteed aan samenwerking tussen de kolommen, informatievoorziening en goede terugvalopties.

Verbeteren prestatievermogen politie, brandweer en GHOR via ICT

Naast bovengenoemde trajecten en instrumenten wordt het prestatievermogen politie, veiligheidsregio’s, brandweer en GHOR ondersteund door het inzetten van ICT en het uniformeren van de ICT-infrastructuur. Daarbij wordt ook de rechtshandhavingketen in beschouwing genomen.

Beleid Infrastructuur en meldkamerdomein

Met de politie- en veiligheidsregio’s worden afspraken gemaakt over de voorbereiding van de vervanging of aanpassing van het Geïntegreerd Meldkamer Systeem (GMS).

C2000

Er wordt verder uitvoering gegeven aan de in 2010 gestarte projecten gericht op het verbeteren van C2000. Deze projecten betreffen het uitvoering geven aan de aanbevelingen van de Expertgroep C2000, waaronder het versneld wegwerken van de dekkingsproblemen (DIPP-lijst), het verbeteren van het gebruik van C2000 en de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen rijk en het veld bij het strategisch beheer van het netwerk (Kamerstukken II, 2009–2010, 25 124, nr. 64).

Datainterceptie en dataretentie

De Staat der Nederlanden heeft met een vijftal grote telecomproviders afspraken gemaakt over de wijze van aanleveren van gegevens en het verwerken van tapbevragingen in combinatie met de daarover verstrekte vergoedingen. De inzet is om deze afspraken in 2011 verder uit te voeren, zo mogelijk aangevuld met nieuwe grote providers. Ook zal worden gekeken wat de mogelijkheden zijn voor een werkbaar sturings- vergoedingsarrangement voor de providers waarmee nog geen afspraken zijn of worden gemaakt.

Meetbare gegevens

Tabel 23.6 Indicatoren
 

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

1. Gerealiseerde sterke korpsen

51 233

52 003

52 322

53 348

52 200

52 200

2. Aantal extra wijkagenten in fte (cumulatief)

n.v.t.

n.v.t.

118

201

375

500

3. Aantal extra forensisch assistenten in fte (cumulatief)

n.v.t.

n.v.t.

140

233

375

500

4. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen korpsleiding

n.v.t.

23,1%

42,9%

55%

50% 1

50%

5. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen in schalen 15 en 16, niet zijnde korpsleiding

n.v.t.

18,8%

0%

25%

30%

30%

6. Percentage allochtonen in personeelsbestand bij korpsen en politieondersteunende organisaties

6,4%

6,5%

6,7%

6,8%

8,5%

8,5%

7. Tijdige afhandeling incidenten binnen C2000infrastructuur

n.v.t.

95%

96%

97,7%

95–98%

95–98%

8. Beschikbaarheid systeem C2000

n.v.t.

99,8%

≥ 99,9%

99,8%

98%

98%

9. Radiodekking C2000

n.v.t.

97,4%

≥ 97,4%

97,4%

95%

95%

Bron 1, 2 en 3: jaarverslag Nederlandse Politie2009

Bron 4, 5 en 6: Kerngegevens Nederlandse Politie2009

Bron 7, 8 en 9: Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN)

XNoot
1

De ambitie om 50% vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen in schalen 15 en 16, niet zijnde kroonbenoemingen, te realiseren is in 2009 ruimschoots gehaald. De ambitie om dit percentage ook in 2011 op 50% te houden, is daarmee nog steeds reëel.

23 Operationele doelstelling 4

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening.

Motivering

Samenwerkingsverbanden van gemeenten onder één regionale, bestuurlijke regie bieden betere mogelijkheden voor een effectievere organisatie en aanpak van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Hiermee kunnen de burgers beter worden beschermd tegen risico’s en kan een betere hulpverlening worden geboden bij branden, rampen en crises. Ook het overhevelen van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van taken op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing van de rijksoverheid naar de besturen van de veiligheidsregio’s hoort hierbij. Dit geheel versterkt de bestuurlijke en operationele slagkracht. De wettelijke verankering vindt plaats door het van kracht worden van de Wet veiligheidsregio’s, het Besluit veiligheidsregio’s en het Besluit personeel veiligheidsregio’s per 1 oktober 2010.

Brede DoelUitkering Rampenbestrijding (BDUR)

Instrumenten

Met een financiële bijdrage op grond van het Besluit veiligheidsregio’s worden de veiligheidsregio’s mede in staat gesteld uitvoering te geven aan het beleid met betrekking tot brandweer, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De omvang van de brede doeluitkering neemt op grond van het bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten tot en met 2011 toe.

Meetbare gegevens

Tabel 23.7 Indicatoren
 

Streefwaarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Streefwaarde 2012

Het aantal regio’s dat aan de wettelijke verplichting voldoet conform de Ontwerpwet Veiligheidsregio’s om uiterlijk, na één jaar beschikt over a) een risicoprofiel, b) beleidsplan en c) een crisisplan.

50%

100%

100%

100%

Bron: Jaarverslagen veiligheidsregio’s

23.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 23.8
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

Vindplaats

B Afgerond

Beleidsdoorlichting

Een veiliger samenleving met behulp van een goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

AD 23

A: 2012

 

B: 2012

Artikel 25. Veiligheid en bestuur

25 Algemene doelstelling

Een veiligere samenleving door de bestuurlijke kracht van de decentrale overheden en hun partners in veiligheid te versterken.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Een belangrijke kerntaak van de lokale overheid is het aanpakken van maatschappelijke veiligheidsvraagstukken zoals het terugdringen van overlast en verloedering, de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit, het tegengaan van polarisatie en radicalisering en het bevorderen van de fysieke en brandveiligheid. Dit doet zij samen met hulpverleningsdiensten, maatschappelijke organisaties, bedrijven én burgers. Om deze kerntaak te kunnen uitvoeren hebben de lokale overheden voldoende bestuurlijke ruimte, mogelijkheden tot regievoering, bevoegdheden en instrumenten nodig. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorziet hierin door middel van wetgeving, expertise en financiële middelen, maar ook door goede informatievoorziening tussen hulpverleningsdiensten mogelijk te maken en innovatie te stimuleren.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor:

  • de wet- en regelgeving;

  • het ontwikkelen van instrumenten;

  • het mogelijk maken van de regievoering door het lokale bestuur;

  • de samenhang in het veiligheidsbeleid.

Externe factoren

De bestuurlijke verhoudingen en de steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid zijn belangrijke externe factoren in het realiseren van een veiliger samenleving.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 25 Veiligheid en Bestuur

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

47 175

89 572

96 354

71 655

71 654

71 655

       

Uitgaven

47 175

89 572

96 354

71 655

71 654

71 655

25.25 Apparaat

5 678

4 265

4 131

4 150

4 150

4 151

       

Programma uitgaven

41 497

85 307

92 223

67 505

67 504

67 504

Waarvan juridisch verplicht

 

4 589

1 316

188

32

0

Waarvan bestuurlijk gebonden

 

58 395

69 801

45 862

46 018

46 050

       

25.1 Veiligheid en Bestuur

24 063

22 430

48 173

41 032

41 031

41 031

Waarvan juridisch verplicht

 

1 087

317

0

0

0

Waarvan bestuurlijk gebonden

 

13 560

43 090

36 050

36 050

36 050

       

25.2 Veiligheid, informatie en technologie

17 434

62 877

44 050

26 473

26 473

26 473

Waarvan juridisch verplicht

 

3 502

999

188

32

0

Waarvan bestuurlijk gebonden

 

44 835

26 711

9 812

9 968

10 000

       

Ontvangsten

1 245

318

150

0

0

0

Meetbare gegevens

Het Ministerie van Justitie (projectministerie) heeft in 2007 samen met de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, OCW, WWI en Jeugd en Gezin het project Veiligheid begint bij Voorkomen gestart om integraal (over meerdere beleidsartikelen heen) over de voortgang van het project te kunnen rapporteren. De hoofddoelstelling van het project is een reductie van criminaliteit (geweld- en vermogensdelicten), fysieke verloedering en ernstige sociale overlast met 25% ten opzichte van 2002. Over de resultaten van het beleid is de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd. In 2010 is de slotrapportage aangeboden (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 684, nr. 276). De doelstellingen lopen tot en met het jaar 2010.

Tabel 25.1
 

Overall doelstelling 2010 t.o.v. 2002

Gerealiseerd

t/m 2006

Herijkte doelstelling

2010 t.o.v 2006

Resultaat monitor 2009 t.o.v 2006

Nog te realiseren 1

Geweld

25%

6%

20%

19%

1%

Vermogen

25%

20%

6%

25%

gerealiseerd

Overlast

25%

9%

17,5%

– 6%

23,5%

Verloedering

25%

8%

18,5%

3%

15,5%

Fietsdiefstal 2

100 000

t.o.v. 2006

 

100 000

222 000

gerealiseerd

XNoot
1

Nog te realiseren = Herijkte doelstelling 2010 ten opzichte van 2006 verminderd met resultaat monitor 2009 (tov 2006).

XNoot
2

In 2009 is het streven om 100 000 meer fietsendiefstallen op te lossen t.o.v. 2006 meer dan dubbel gerealiseerd. Dat in 2011 nog steeds hetzelfde streefcijfer – 100 000 – in de begroting is opgenomen heeft te maken met de demissionaire status van het kabinet, waardoor het verhogen van de ambities niet mogelijk is. De aanpak van fietsendiefstallen gaat uiteraard onverminderd voort.

25 Operationele doelstelling 1

De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.

Motivering

Het Rijk en de gemeenten zijn samen met hun partners verantwoordelijk voor de integrale (sociale en fysieke) veiligheid. Op lokaal niveau wordt in hoge mate de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de burger bepaald. De gemeenten vervullen hierbij een regierol en worden daarbij, net als de overige partners in veiligheid, door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ondersteund. Een geïntegreerde en effectieve aanpak van de veiligheidsproblematiek op alle bestuurlijke niveaus is van belang. Dat vereist een goed gevulde «gereedschapskist», waarin het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorziet met ondersteuning in de vorm van expertise, instrumenten en geld.

Instrumenten

De nadruk ligt in 2011 op de uitvoering van al in gang gezet beleid, het toepassen van het instrumentarium, de uitwisseling van kennis en ervaring en de afronding van wetgeving.

  • De uitvoering van het Actieplan Overlast en Verloedering (Kamerstukken II, 2007–2008, 28 684, nr. 130) ligt op schema en wordt in 2011 vervolgd en waar nodig geïntensiveerd.

    Kernelementen bij integrale veiligheid zijn: De aanpak van overlast en verloedering, het tegengaan van alcoholgebruik onder jongeren, en het voorkomen van huiselijk geweld.

    • De Van Montfransgelden worden samen met de Leefbaarheidsmiddelen van WWI voor de aanpak van overlast en verloedering ingezet. Daarover zijn met 40 gemeenten voor 2011 afspraken gemaakt. Deze gemeenten spannen zich maximaal in om de reductie van overlast en verloedering te realiseren en er wordt een landelijke schoonmaakactie in het voorjaar van 2011 gehouden.

    • De voorziene wijziging van de Drank- en Horecawet treedt na afronding van de parlementaire behandeling in werking. Hierdoor gaat de handhaving over naar gemeenten. Het toezicht op alcoholgebruik wordt daarmee verscherpt en lokaal maatwerk wordt mogelijk gemaakt. Dit zal bijdragen aan het tegengaan van alcoholgebruik, met name onder jongeren.

    • Het terugdringen van het aantal fietsendiefstallen krijgt onverminderde aandacht.

    • Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt voor een adequaat bestuurlijk instrumentarium op het gebied van handhaving van de openbare orde en toezicht en handhaving op het gebied van sociale veiligheid.

    • In veel gemeenten is sprake van drugsgerelateerde overlast en verloedering (handel, wietteelt, enz.). De leefbaarheid staat daardoor onder druk. De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor WWI stellen daarom voor 2011 budget beschikbaar voor pilots om drugsgerelateerde overlast en verloedering tegen te gaan.

  • De intensivering van de bestuurlijke aanpak van ernstige criminaliteit en criminaliteit in het bedrijfsleven wordt voortgezet. Gemeentebesturen en hun partners worden in positie gebracht om criminaliteit effectief te reduceren en te voorkomen door de verdere opbouw van de landelijke en regionale informatie- en expertisecentra.

  • Binnen het actieplan veilig ondernemen III stimuleert en faciliteert het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties partijen om de lokale samenwerking tussen ondernemers en lokaal bestuur een meer structureel karakter te geven en de gemaakte afspraken te realiseren.

  • De uitvoering van het actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011 (Kamerstukken II, 2006–2007, 29 754, nr. 103) wordt met kracht voortgezet. Centraal in het actieplan staat de ondersteuning van gemeenten en professionals bij het voorkomen en terugdringen van polarisatie en radicalisering in Nederland door het versterken van de weerbaarheid van met name jongeren, ouders en professionals en het vergroten van de sociale verbinding in de samenleving.

    De afgelopen jaren is veel kennis opgebouwd over wat werkt. De aanpak zal in 2011 met behulp daarvan worden toegespitst op het stimuleren en faciliteren van die methoden die het meest effect sorteren bij het tegengaan van polarisatie, radicalisering en/of interetnische spanningen.

  • De verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, burgers en bedrijven op het terrein van fysieke veiligheid en de zelfredzaamheid van burgers worden verder versterkt.

  • De veiligheidsregio’s worden ondersteund om taken die de schaal van een regio te boven gaan gezamenlijk op te pakken, bijvoorbeeld bij het toezicht op bedrijven die vallen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en de aanpak met betrekking tot grootschalige infrastructurele projecten.

Meetbare gegevens

De instrumenten onder deze operationele doelstelling dragen bij aan de realisatie van de indicatoren onder de algemene doelstelling. Er zijn hier dan ook geen aparte meetbare gegegevens opgenomen.

25 Operationele doelstelling 2

De veiligheidspartners in staat stellen efficiënt en effectief gebruik te maken van informatie en technologie.

Motivering

Informatie en innovatie zijn belangrijke middelen voor de veiligheidspartners om hun presterend vermogen en daarmee de fysieke, sociale en nationale veiligheid van burgers te verbeteren. Door de veiligheidspartners te ondersteunen bij het op orde krijgen van hun informatievoorziening en het stimuleren van innovatieve ontwikkelingen worden zij hiertoe in staat gesteld.

Instrumenten

Het project Veilig door Innovatie levert nieuwe technologieën en werkwijzen op ter verhoging van het presterend vermogen van de veiligheidspartners. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft ervoor gezorgd dat het EU-onderzoeksprogramma optimaal aansluit op het nationale onderzoeksprogramma.

Het Informatie Beleid Veiligheid (IBV) staat voor het verbeteren van het hebben en delen van informatie tussen de veiligheidspartners (primair politie, brandweer en GHOR, maar ook vele andere betrokken partijen). In dit kader worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Samenhangende informatievoorziening voor de brandweer, GHOR en politie.

    In 2011 zal door de hulpverleningsdiensten verdere uitvoering worden gegeven aan landelijke informatie(beleids-)plannen van de hulpverleningsdiensten. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties faciliteert de hulpverleningsdiensten bij de vertaling van de wet- en regelgeving, het rijksbrede overheidsbeleid (e-overheid) en het algemene politiebeleid in hun regionale beleidsplannen.

  • Implementatie van Europese besluiten en intergouvernementele verdragen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stimuleert de stapsgewijze implementatie van het verdrag van Prüm en het Zweeds kaderbesluit door de politie en andere rechts-handhavingsdiensten.

  • Het kabinet heeft de inzet om op innovatie en veiligheid de weerbaarheid tegen terrorisme, criminaliteit en rampen te verbeteren. Onder andere via de maatschappelijke innovatieagenda Veiligheid. Hiervoor is voor de periode 2008–2012 € 54 mln. beschikbaar vanuit de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie en Defensie. Vanuit deze agenda is er een subsidieregeling opgesteld waarmee ondernemers worden gestimuleerd om technologische vernieuwingen te ontwikkelen en bestaande technologieën op een innovatieve wijze toe te passen. De vernieuwingen kunnen zich richten op samenwerken en informatie uitwisselen binnen een netwerk van organisaties, op het opleiden en trainen met behulp van simulatoren en op de fysieke bescherming van hulpverleners.

Meetbare gegevens

Tabel 25.2 Indicatoren
 

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Beschikbaarheid 112 netwerk

99,8%

99,9%

≥ 99,9%

≥ 99,9%

≥ 99,9%

≥ 99,9%

Misbruik 112 terugbrengen

 

70%

65%

60%

50%

50%

Bron: Korps landelijke politie diensten (KLPD)

* Betreft % aan «misbruik» telefoontjes van alle binnenkomende mobiele omroepen die bij het KLPD binnenkomen

25.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

Vindplaats

B Afgerond

Beleidsdoorlichting

Partners in veiligheid

OD 25.1

A: 2009

Kamerstukken II, 2009–2010, 30 985, nr. 5.

B: 2009

Beleidsdoorlichting

De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.

OD 25.1

A: 2011

B: 2011

 

Beleidsdoorlichting

De veiligheidspartners in staat stellen efficiënt en effectief gebruik te maken van informatie en technologie

OD 25.2

A: 2012

B: 2012

 

Toelichting

Voor enkele grote programma’s in dit artikel («Overlast en Verloedering» en «Polarisatie en Radicalisering») is in 2011 een goed moment aangebroken in de beleidscyclus om de ervaringen van de afgelopen jaren in het geheel te overzien en als input te gebruiken voor verdere beleidsontwikkeling.

Artikel 27. Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

27 Algemene doelstelling

Tijdige onderkenning van niet direct waarneembare dreigingen en risico’s voor de (inter-)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving en daarop gebaseerde informatieverstrekking aan de partners van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), die daardoor worden aangezet om passende maatregelen te nemen.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

De (inter-)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving worden voortdurend bedreigd. Die bedreigingen zijn veelal heimelijk van karakter en dus niet direct waarneembaar. Het is de taak van de AIVD om die niet direct waarneembare dreigingen tijdig te onderkennen en zichtbaar te maken. De AIVD doet dit door middel van onderzoek in binnen- en buitenland. Het onderzoek wordt verricht met de inzet van zowel algemene inlichtingenmiddelen (open bronnen) als bijzondere inlichtingenmiddelen. De AIVD wordt in zijn werkzaamheden geconfronteerd met een aantal trends: zowel de nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving als de bedreigingen daarvan krijgen in toenemende mate internationale, technologische en economische dimensies. De behoefte aan transparantie met betrekking tot de activiteiten van de AIVD en aan onderbouwde dreiginginformatie neemt toe en manifesteert zich op een steeds breder terrein. Zo wordt de dienst bevraagd over terroristische dreigingen in en vanuit het buitenland, transnationale ultra-orthodoxe moslimbewegingen, risico’s die samenhangen met vertrouwensfuncties, diverse vormen van spionage en inmenging vanuit andere landen, internationaal-politieke ontwikkelingen, dreigingen tegen personen, objecten en diensten in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen en informatie- en verbindingsbeveiliging. Dit betekent voor de AIVD dat er in toenemende mate onderzoek wordt gedaan over de landsgrenzen heen en wordt samengewerkt met nationale en internationale partners, dat wordt geïnvesteerd in de interne informatiehuishouding, in nieuwe technologieën en in het versterken van verkennend onderzoek.

Op basis van de resultaten van zijn onderzoeksactiviteiten zet de AIVD bestuurders, beleidsmakers en andere belanghebbenden op lokaal, nationaal en internationaal niveau aan tot handelen. Hiertoe informeert en adviseert de AIVD zijn afnemers met ambtsberichten, analyses (waaronder openbare publicaties) en door middel van gericht relatiemanagement. Zo werkt de AIVD intensief samen met het lokale bestuur met betrekking tot het onderkennen en tegengaan van radicalisering en extremisme, met de exportketen in het kader van het tegengaan van de proliferatie van massavernietigingswapens, met het bedrijfsleven om de risico’s van spionage tegen te gaan. Op internationaal niveau probeert de AIVD door middel van het inbrengen van analyses en adviezen in internationale gremia – direct dan wel via andere ministeries of bewindslieden – bij te dragen aan beleid en beleidsmaatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot het tegengaan van terrorisme of de proliferatie van massavernietigingswapens.

Strategische doelstellingen

De AIVD ontwikkelt zich tot een gezaghebbend, invloedrijke en offensieve dienst. De AIVD wil excelleren in de uitvoering van (operationeel) onderzoek, het duiden van de verzamelde informatie, het mobiliseren van anderen en het handelen in het voorkomende geval dat zelfstandig risico’s moeten worden gereduceerd (zoals het weigeren van een Verklaring van Geen Bezwaar bij veiligheidsonderzoeken of het actief verstoren van acute dreigingen).

Een speerpunt in de verdere organisatieontwikkeling is het versterken van de resultaatgerichtheid en effectiviteit van de dienst. De AIVD moet er aan bijdragen dat zijn partners te allen tijde tijdig beschikken over een actueel, accuraat en betrouwbaar beeld van de risico’s en bedreigingen voor de nationale veiligheid, opdat zij adequate (beleids)maatregelen kunnen ontwikkelen en implementeren teneinde deze risico’s en bedreigingen te voorkomen of te reduceren. Een tweede speerpunt is de versterking van de flexibiliteit van de dienst. De AIVD moet snel kunnen inspringen op veranderingen in het dreigingsbeeld, door afgewogen keuzes te kunnen maken met betrekking tot intensiveringen en extensiveringen van zijn aandacht op de diverse aandachtsgebieden en werkterreinen.

De AIVD moet snel kunnen inspringen op veranderingen in het dreigingsbeeld zowel nationaal als internationaal. De dienst moet hiervoor afgewogen keuzes maken over de inzet op de diverse aandachtsgebieden en werkterreinen.

In het kader van bovenstaande ambities zal de AIVD in 2011 prioriteit geven aan het tijdig onderkennen en helpen voorkomen of reduceren van risico’s en dreigingen voor de nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving (inclusief het belang van internationale vrede en stabiliteit) vanuit het buitenland.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor een goede taakuitvoering door de AIVD en de vaststelling van de prioriteiten van de AIVD, zoals op hoofdlijnen opgenomen in deze begroting. De prioriteiten worden nader geconcretiseerd in het Jaarplan 2011 van de AIVD.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 27 Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

187 385

183 326

182 347

182 576

182 828

182 827

       

Uitgaven

187 385

183 326

182 347

182 576

182 828

182 827

27.1 apparaat

179 117

175 058

174 079

174 308

174 560

174 559

       

27.2 geheime uitgaven

8 268

8 268

8 268

8 268

8 268

8 268

       

Ontvangsten

2 441

591

591

591

591

591

  • De mogelijkheden van en voor partners van de AIVD om AIVD-producten en -adviezen op te volgen.

  • De bereidheid van andere landen en hun inlichtingen- en veiligheidsdiensten om internationaal informatie uit te wisselen en samen te werken.

  • Onvoorziene internationale of maatschappelijke ontwikkelingen of trendbreuken die leiden tot veranderende risico’s en dreigingen voor de nationale veiligheid (en de daaruit voortvloeiende veranderende behoefte aan dreigingsinformatie bij belangendragers en behoeftestellers van de AIVD).

  • De mogelijkheden voor de AIVD om heimelijk een informatiepositie op te bouwen, met name in het buitenland.

  • Omvang van de bevraging vanuit de afnemers van de AIVD met betrekking tot AIVD-analyses, veiligheidonderzoeken, adviezen op het terrein van informatie- en verbindingsbeveiliging in relatie tot de beschikbare capaciteit.

Externe factoren

Meetbare gegegevens

Tabel 27.1 Indicatoren
 

Streefwaarde 2009

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Streefwaarde 2012

Opvolging van AIVD-producten 1

n.v.t.

100%

100%

100%

100%)

      

Implementatie IT systemen (dossiervorming mede ten behoeve van targetregistratie, Bravo ten behoeve van de veiligheidsonderzoeken en Victis ten behoeve van de CT Infobox) 2

n.v.t.

2 van de 3 systemen geïmplementeerd

100%

100%

n.v.t.

      

Percentage door AIVD uitgevoerde A-veiligheidsonderzoeken binnen wettelijke termijn van 8 weken 33

90%

91,5%

90%

90%

90%

Bron: AIVD

XNoot
1

Opvolging van AIVD-producten: In 2011 leiden alle door de AIVD uitgebrachte ambtsberichten en producten ten behoeve van het stelsel Bewaken & Beveiligen tot gekende besluitvorming door de afnemers van die producten.

XNoot
2

Versterking informatiehuishouding: In 2010 zijn de in de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer van 8 juli 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 977, nr. 10) genoemde IT-systemen (dossiervorming mede ten behoeve van targetregistratie, Bravo ten behoeve van de veiligheidsonderzoeken en Victis ten behoeve van de CT Infobox) geïmplementeerd. In 2009 zijn de systemen Bravo en Victis volledig geïmplementeerd. De ontwikkeling van het systeem voor dossiervorming is vertraagd.

Het kabinetsbesluit om de op de aanvullende post gereserveerde pijlermiddelen voor de versterking van de informatiehuishouding van de AIVD structureel vanaf 2011 niet uit te keren, betekent dat onderdelen van de vernieuwing van de informatievoorziening binnen de AIVD, waaronder het systeem voor dossiervorming, vertraging zal oplopen.

XNoot
3

Terugdringen doorlooptijden A-veiligheidsonderzoeken: Bij brief van augustus 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 30 805, nr. 13) heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer laten weten dat de oorspronkelijke doelstelling – dat 95% van de A-veiligheidsonderzoeken binnen de wettelijke termijn van acht weken is uitgevoerd – bij nader inzien als onrealistisch moet worden beschouwd en bijgesteld moet worden naar 90%. De Kamer heeft dit aanvaard.

De volgende kengetallen zijn opgenomen om meer inzicht te verschaffen in de activiteiten van de dienst.

Tabel 27.2

Kengetallen

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Aantal openbare publicaties

3

2

9

Aantal ambtsberichten aan het OM

n.v.t.

44

55

Aantal ambtsberichten aan EZ

n.v.t.

n.v.t.

74

Aantal dreigingsinformatie-producten t.b.v. stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e WIV 2002)

248 1

184 2

189

Aantal dreigingsinformatie-producten t.b.v. beveiligings-bevorderende taak (art 6.2.c WIV 2002)

28 3

292,4

24

Aantal vertrouwensfuncties

90 092

86 285

73 425 5

Aantal door AIVD in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken

12 983

11 545

9 7965

Aantal geweigerde VGB’s

853 6

1 413 7

645 8

Bron: AIVD

XNoot
1

Dit aantal is relatief hoog vanwege het grote aantal producten met betrekking tot het International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia.

XNoot
2

In het Jaarverslag 2008 van de AIVD is in de paragraaf over het Stelsel Bewaken en Beveiligen gesteld dat er 213 dreigingsinformatieproducten voor diverse afnemers zijn opgesteld. Hierin zijn de 29 dreigingsinformatieproducten in het kader van de beveiligingsbevorderende taak abusievelijk meegeteld.

XNoot
3

Waarvan 21 producten t.b.v. het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding en 7 producten t.b.v. vitale sectoren.

XNoot
4

Waarvan 25 producten t.b.v. het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding en 4 producten t.b.v. vitale sectoren.

XNoot
5

De AIVD heeft de afgelopen jaren bewust ingezet op vermindering van het aantal vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken en tegelijkertijd naar het sneller, beter en transparanter uitvoeren van veiligheidsonderzoeken.

XNoot
6

Hiervan hebben 825 weigeringen betrekking op B-vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart

XNoot
7

Hiervan hebben 1 377 weigeringen betrekking op B-vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart

XNoot
8

Hiervan hebben 565 weigeringen betrekking op B-vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart.

27 Operationele doelstelling 1

Algemene inlichtingen- en veiligheid

Motivering

Nadere operationalisering van de algemene beleidsdoelstelling heeft betrekking op de uitvoering van de wettelijke taken van de AIVD conform de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de Wet veiligheidsonderzoeken.

Instrumenten

Voor de AIVD zijn de volgende onderzoeksprioriteiten geformuleerd:

  • Terrorisme

    De AIVD richt zijn aandacht in 2011 primair op het onderkennen en zichtbaar maken van de internationale of buitenlandse terroristische dreiging tegen Nederland of Nederlandse belangen in het buitenland en op de interactie, zowel fysiek als virtueel, tussen transnationale terroristische netwerkstructuren. De AIVD zal de relevante nationale en internationale autoriteiten tijdig informeren en aanzetten tot het nemen van contra-maatregelen.

  • Radicalisme en Extremisme

    Op het terrein van extremisme ligt het zwaartepunt vanuit de AIVD in 2011 op het dierenrechtenactivisme en de meest intimiderende of gewelddadige onderdelen van linksextremisme (zoals het antifascisme en het verzet tegen het asiel- en vreemdelingenbeleid). Het operationeel diepte-onderzoek hiernaar wordt geïntensiveerd. Met betrekking tot radicalisering spitst de aandacht zich in 2011 toe op het onderkennen en duiden van de meer sluipende en heimelijke dreigingen vanuit het niet-gewelddadige moslimradicalisme. Op het gebied van radicalisme en extremisme blijft de AIVD de politie, justitie, het lokaal bestuur, bedrijven en andere organisaties die doelwit kunnen worden van extremisme, informeren en mobiliseren.

  • Heimelijke activiteiten van andere landen

    De AIVD richt zijn activiteiten in 2011 vooral op het onderkennen en beëindigen van spionage op economisch en technisch-wetenschappelijk terrein en met betrekking tot vitale overheidssectoren en ICT-infrastructuren en het informeren en mobiliseren van instanties die hier doelwit van kunnen zijn.

  • Internationaal-politieke ontwikkelingen

    Zowel de nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving als de bedreigingen daarvan krijgen steeds meer een internationale en internationaal-economische dimensie. Door internationaal-politieke en mondiaal-economische ontwikkelingen is de internationale rechtsorde aan verandering onderhevig en is er internationale concurrentie om schaarse grondstoffen. In 2011 zet de AIVD zijn onderzoek naar de intenties van andere landen voort om de regering in staat te stellen eigenstandig een oordeel te vormen over deze risico’s en dreigingen en om hiertegen effectief op te kunnen treden in internationaal verband.

  • Proliferatie van massavernietigingswapens

    In 2011 zet de AIVD, samen met de MIVD, zijn onderzoeken op het gebied van de verwerving van kennis en middelen voor massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen voort. Door trends als technologisering en internationalisering wordt het risico dat statelijke en niet-statelijke actoren de beschikking krijgen over chemische, biologische, radiologische of nucleaire wapens vergroot. Ook hier zijn de inspanningen er op gericht op de Nederlandse regering in staat te stellen eigenstandig een oordeel te vormen over de risico’s en dreigingen en om hiertegen effectief op te kunnen treden in internationaal verband.

  • Veiligheidsonderzoeken, informatie- en verbindingsbeveiliging en veiligheidsbevordering

    De AIVD streeft naar stabilisatie en zo mogelijk vermindering van de huidige vraag naar veiligheidsonderzoeken. Tevens bevordert de AIVD de transparantie met betrekking tot de aanwijzing van vertrouwensfuncties en de uitvoering van veiligheidsonderzoeken. Met betrekking tot producten en diensten op het gebied van informatie- en verbindingsbeveiliging is in 2010 de interdepartementale basisvoorziening tot stand gekomen waarbij alle departementen een bijdrage hebben geleverd aan de structurele financiering van deze voorziening. De huidige inspanningen op het gebied van veiligheidsbevordering (met name gericht op vitale sectoren en bijbehorende vakdepartementen) en in het kader van het stelsel Bewaken en Beveiligen (richting NCTb) wordt gecontinueerd.

  • Operationele ondersteuning

    De AIVD versterkt (binnen zijn budgettaire mogelijkheden) zijn technologische competenties, zowel personeel als materieel, om zijn operationele slagkracht in een steeds technologischer omgeving te behouden.

  • Verkennend onderzoek

    Om nieuwe risico’s of dreigingen tijdig te kunnen onderkennen en duiden, voert de dienst trendanalyses, toekomstverkenningen en verkennend onderzoek uit.

Randvoorwaardelijk is de beschikbare capaciteit van de dienst. De taakstelling die eerder was voorzien op terrorisme, is binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties anders ingevuld. Afweging was dat deze taakstelling tot onverantwoordelijke effecten zou leiden voor de veiligheid van Nederland. Budgettaire krapte vereist desalniettemin scherpe prioritering en selectieve inzet.

Meetbare gegevens

Indicatoren en kengetallen die inzicht verschaffen in de activiteiten van dienst zijn onder de algemene doelstelling opgenomen.

27.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is eindverantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD, waaronder de doeltreffendheid en de doelmatigheid daarvan. De AIVD rapporteert periodiek over deze aspecten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze legt hierover verantwoording af aan de Tweede Kamer, zo veel mogelijk in het openbaar, en waar dat niet kan vanwege geheimhoudingsnoodzaak, via de commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer. Gegeven de geheimhouding wordt in deze begroting geen overzicht van onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid opgenomen. De Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) doet onderzoek naar de rechtmatigheid van de taakuitvoering van de AIVD. Als de CTIVD in zijn rechtmatigheidonderzoek bemerkingen heeft ten aanzien van het doelmatig functioneren, dan kan de CTIVD de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarover informeren en haar verzoeken deze informatie ter kennis van het parlement te brengen.

Artikel 29. Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

29 Algemene beleidsdoelstelling

Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten door onafhankelijk toezicht en onafhankelijk onderzoek en het doen van aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de veiligheid te verbeteren.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Toezicht en onderzoek is een belangrijk onderdeel van de beleidscyclus. Het is een schakel tussen beleid en regelgeving enerzijds en uitvoering anderzijds. Op basis van informatie dat toezicht en onderzoek levert over de uitvoering, kan bestaand beleid worden aangepast of nieuw beleid worden geïnitieerd. Dit levert een bijdrage aan een veiligere samenleving. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) houdt effectief, efficiënt en onafhankelijk toezicht op het domein openbare orde en veiligheid.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is, waar nodig in overeenstemming met de Minister van Justitie (voor het onderwerp politie- en politieonderwijs), verantwoordelijk voor het rijkstoezicht ten aanzien van openbare orde en veiligheid. De verantwoordelijkheid voor het toezicht wordt ingevuld door systematisch onderzoek te laten verrichten naar en te rapporteren over de kwaliteit waarmee politie, brandweer, GHOR, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties hun publieke taken invullen. In voorkomend geval verricht de Inspectie OOV onderzoek bij incidenten en/of calamiteiten op het domein veiligheid.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 29 Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

5 255

4 924

4 672

4 678

4 678

4 678

       

Uitgaven

5 255

4 924

4 672

4 678

4 678

4 678

29.25 Apparaat

4 303

4 411

4 184

4 163

4 163

4 163

       

Programma-uitgaven

952

513

488

515

515

515

       

29.1 Toezicht, onderzoek en aanbevelingen

952

513

488

515

515

515

       

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

Externe gegevens

Het behalen van de doelstelling van de Inspectie OOV hangt af van (brede) opvolging van de aanbevelingen van de Inspectie OOV door de eerstverantwoordelijke bestuurders en betrokken organisaties.

Meetbare gegevens

Het effect van het toezicht door de Inspectie OOV wordt uiteindelijk zichtbaar in een kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering van de politie, brandweer, GHOR en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties. Het directe causale verband tussen toezicht en kwaliteitsverbetering is niet in meetbare gegevens uit te drukken. Binnen het verband van de Inspectieraad wordt aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van effectmeting. Door middel van vervolgonderzoek meet de Inspectie OOV in hoeverre aanbevelingen zijn opgevolgd.

29 Operationele doelstelling 1

Het vergroten van de kwaliteit van de taakuitvoering en de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties door toezicht en onderzoek.

Motivering

De Inspectie OOV oefent toezicht uit op de besturen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid. De Inspectie OOV toetst daarnaast met onderzoek of wet- en regelgeving en beleid in de praktijk daadwerkelijk tot de gewenste resultaten leiden. Op basis van de uitkomsten van professioneel en onafhankelijk uitgevoerde inspecties stelt de Inspectie OOV de verantwoordelijken in staat de veiligheid te verbeteren.

Instrumenten

  • Systematisch toezicht op de voorbereiding van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door veiligheidsregio’s.

  • Thematisch onderzoek naar risico’s in de taakuitvoering binnen de verschillende domeinen van openbare orde en veiligheid.

  • Incidenteel onderzoek naar aanleiding van politieke of maatschappelijke actualiteiten of incidenten.

De Inspectie OOV hanteert risicoanalyse als instrument om keuzes te maken voor het onderzoeksprogramma, binnen de kaders van de vigerende wet- en regelgeving en de te realiseren beleidsdoelen. De Inspectie OOV betrekt haar omgeving bij de uitvoering van de risicoanalyse en de totstandkoming van het Werkplan 2011. Het Werkplan wordt in november 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden.

De Inspectie OOV zoekt waar nodig actief samenwerking met beleidsmakers, uitvoerders en toezichthouders, op zowel het OOV-domein als op aanverwante terreinen. Daarnaast adviseert de Inspectie OOV, als onderdeel van de beleidscyclus, over de mate waarin beleidsdoelen toetsbaar en publieke taken uitvoerbaar zijn.

Als vervolg op de in 2010 uitgebrachte «Staat van de rampenbestrijding» zal de Inspectie OOV in 2011 en verder door middel van toezicht, een bijdrage leveren aan een langdurige borging van de kwaliteit waarmee de veiligheidsregio’s hun taken uitvoeren. Daarnaast zal de Inspectie OOV aansluiten bij de ontwikkelingen in de sector en zal worden bezien hoe de Inspectie OOV de ontwikkelingen kan ondersteunen. Het toezicht op de taakuitvoering van de brandweer, politie en GHOR zal in 2011 en verder vormgegeven worden door thematisch onderzoek. De toezichtsinstrumenten worden komend jaar verfijnd en waar nodig aangepast. Dit als opmaat naar een rapportage begin 2013 over de «Staat van de rampenbestrijding».

Het toezicht op de kwaliteit van de taakuitvoering en het beheer van de Nederlandse politie moet robuuster en meer in samenhang worden uitgevoerd. De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie zullen in samenspraak en met het oog op het verbeteren van de verantwoording het huidige toezichtsstelsel herijken.

Meetbare gegevens

Zie toelichting bij de algemene doelstelling.

29.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Aangezien de Inspectie OOV geen beleid ontwikkelt vindt er geen evaluatieonderzoek plaats naar de effecten van beleid (beleidsdoorlichting, effectenonderzoek ex post en overig evaluatieonderzoek). De effectmetingen van het toezicht en onderzoek van de Inspectie OOV komen aan de orde.

Bestuur en democratie

Artikel 31. Bestuur en democratie
31 Algemene doelstelling

Een betere overheid door een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor burgers vormen rijksoverheid, gemeenten en provincies één overheid. De burger verwacht een slagvaardig democratisch openbaar bestuur. Dit vraagt om een duidelijke taakverdeling, goede bestuurlijke en financiële verhoudingen en een goede informatie-uitwisseling met de medeoverheden. Ook betekent dit dat de gemeenten en provincies in staat worden gesteld hun taken zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, door hen bestuurskrachtig te maken, voldoende beleidsruimte te creëren, de beschikbare middelen adequaat te verdelen en randvoorwaarden te scheppen. Een goed functionerend openbaar bestuur betekent bovendien dat burgers mee kunnen doen en kunnen meebeslissen. Dit is een wezenlijk onderdeel in onze democratische rechtsstaat. Essentieel is daarnaast dat het politieke systeem goed werkt waardoor draagvlak ontstaat bij de burgers voor het openbaar bestuur.

Om haar taken goed te kunnen uitvoeren en om de burger te faciliteren bij zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer, moet de overheid zorgen voor een betrouwbare bevolkingsadministratie en voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten. Ook moet de positie van de burgers, ten opzichte van het openbaar bestuur, goed geregeld zijn. De grondrechten van de burgers moeten gewaarborgd zijn, zodat de betrouwbaarheid van het openbaar bestuur niet in het geding komt. Daarnaast is iedere burger zelf verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan het functioneren van de democratische rechtsstaat.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor:

  • het bevorderen van goede bestuurlijke, financiële en informatieverhoudingen tussen rijk en medeoverheden;

  • het openbaar bestuur als systeem en het scheppen van randvoorwaarden voor de goede werking hiervan;

  • medeoverheden in staat stellen om hun wettelijke taken te kunnen uitvoeren en hun eigen inkomsten te genereren door middel van een eigen belastinggebied;

  • toezicht op gemeenten en provincies;

  • het waarborgen van de Grondwet en daarmee samenhangende beleid en wetgeving;

  • het zorgdragen voor een betrouwbare bevolkingsadministratie;

  • het zorgdragen voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31 Bestuur en Democratie

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

72 799

113 239

84 880

69 280

73 559

70 527

       

Uitgaven

77 306

82 446

84 880

69 280

73 559

70 527

31.25 Apparaat

12 505

11 145

12 109

12 109

12 103

12 103

      

 

Programma-uitgaven

64 801

71 301

72 771

57 171

61 456

58 424

Waarvan juridisch verplicht

 

5 839

5 460

5 460

5 650

6 024

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

38 991

39 146

21 296

20 896

20 796

       

31.1 Inrichting,werking en financiering openbaar bestuur

6 296

5 853

6 082

6 412

8 982

8 983

Waarvan juridisch verplicht

 

4 163

4 163

4 163

4 163

4 163

       

31.2 Democratie en burgerschapsvorming

24 360

23 854

21 177

21 482

23 229

23 229

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

21 551

19 896

19 896

19 896

19 896

       

31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen

30 833

39 552

43 708

27 265

27 233

24 200

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

17 440

19 250

1 400

1 000

900

* Bijdrage baten-lastendienst BPR

 

20 820

20 820

20 820

20 820

20 820

       

31.4 Constitutionele Zaken (CZW)

596

0

0

0

0

0

       

31.5 Kiesraad

2 716

2 042

1 804

2 012

2 012

2 012

Waarvan juridisch verplicht

 

1 676

1 297

1 297

1 487

1 861

       

Ontvangsten

202 715

194 715

23 265

50 765

26 165

23 265

  • Grondwettelijke aspecten van internationale en Europese verdragen.

  • Financieel-economische ontwikkelingen.

  • Technologische ontwikkelingen.

  • Veranderende voorkeuren en eisen van burgers.

Externe factoren

Meetbare gegevens

Alle doelstellingen in het thema bestuur hebben als doel dat de burger uiteindelijk tevreden is over het presteren van de overheid en er voldoende draagvlak voor democratisch genomen overheidsbesluiten blijft bestaan. Een goede indicator voor de eerste doelstelling is het oordeel over de overheidsdienstverlening. Voor de operationele doelstellingen worden specifieke indicatoren benoemd (zie verderop).

Tabel 31.1

Indicatoren

Waarde 2008

Streefwaarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Overheidsdienstverlening

7

7

7

7

Bron: voortgangsrapportage administratieve lasten

31 Operationele doelstelling 1

Bestuurskrachtige gemeenten en provincies, die op basis van goede interbestuurlijke, financiële en informatieverhoudingen, hun taken zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.

Motivering

  • Bestuurskracht is het vermogen om maatschappelijke opgaven te kunnen realiseren. Gemeenten en provincies moeten in staat worden gesteld hun wettelijke en autonome taken adequaat te kunnen uitvoeren. Vergroting van beleidsruimte, vermindering van rijkssturing, vermindering van bestuurlijke drukte en vermindering van interbestuurlijke lasten moeten deze opgaven vergemakkelijken. Voor het goed functioneren van het openbaar bestuur is van groot belang dat er goede onderlinge verhoudingen tussen bestuurslagen zijn, zeker in tijden van bezuinigingen. Daarbij wordt rekening gehouden met de groter wordende invloed van de vierde bestuurslaag Europa. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarborgt dat de algemene middelen voor gemeenten en provincies op een rechtvaardige manier via het Gemeente- en Provinciefonds worden verdeeld. Verder zorgt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een voor alle bestuurslagen werkbare kaderstelling en verantwoordelijkheidsverdeling.

Bestuurlijke en financiële verhoudingen met de medeoverheden

Instrumenten

  • Decentralisatieagenda / Uitvoering bestuursakkoorden. De evaluatie van de bestuursakkoorden is in de zomer van 2010 aan de Tweede Kamer gestuurd. De uitvoering van de bestuursakkoorden is daarmee formeel afgerond. Omdat de eindtermijn voor een deel in 2011 ligt, is een aantal afspraken nog niet afgerond. In 2011 wordt verder gewerkt aan de uitvoering van deze afspraken.

  • Het Rijk hanteert in 2011 een beoordelingskader voor interbestuurlijke informatiearrangementen. De verschillende interbestuurlijke informatiestromen worden hiermee verminderd, verhelderd en gestroomlijnd.

  • Financiële verhouding met provincies. Bij Voorjaarsnota 2009 is naar aanleiding van het Rfv-rapport «Naar een herijking van de financiële verhouding tussen Rijk en provincies» besloten het Provinciefonds met ingang van 2011 structureel met € 300 mln. te verlagen. De provincies hebben een eigen voorstel gedaan voor de verdeling van een uitname van € 290 mln. in 2011. In het bestuurlijk overleg hebben de fondsbeheerders hiermee ingestemd onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de korting in 2012 incidenteel met € 10 mln. wordt verhoogd.

Bestuurskracht

  • Vereenvoudiging Interbestuurlijk Toezicht. In 2011 concentreert het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich op de implementatie van de herziening van het interbestuurlijk toezicht. In 2010 zijn de voorstellen voor wijzigingen van wetten en beleidskaders ingediend bij de Tweede Kamer. Na akkoord van de Kamers zal het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich in 2011 richten op de concrete implementatie van de vereenvoudiging van het interbestuurlijk toezicht.

  • Actieve aanpak gevolgen bevolkingsdaling. Het Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling «Krimpen met Kwaliteit» bevat acties op de voornaamste terreinen waar bevolkingsdaling het eerst voelbaar is. Dit zijn acties van vooral de drie krimpregio’s (Parkstad Limburg, Noordoost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen), provincies, Rijk en maatschappelijke organisaties. Voor het Rijk gaat het in het bijzonder om bewustwording, toereikendheid, bekostigingsystemen (inclusief een tijdelijke krimpmaatstaf in het Gemeentefonds met ingang van 2011) en regelgeving voor krimpsituaties. In 2011 staat de implementatie van de aangekondigde acties en verdere maatregelen in anticipeerregio’s (die met bevolkingsdaling rekening gaan houden) centraal. Begin 2011 wordt een voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer gestuurd.

Binnenlands bestuur en Europa

  • Uitvoering afspraken bestuursakkoorden Europa.

  • Kopgroep van landen komt bijeen om te praten over de impact van EU-regels op decentrale overheden. Deze kopgroep verkent de mogelijkheden voor effectievere analyses voorafgaand aan de besluitvorming in Europa, waarin aandacht wordt geschonken aan de gevolgen voor decentrale overheden.

Meetbare gegevens

Tabel 31.2

Indicatoren

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Streefwaarde 2011

Aantal specifieke uitkeringen

136

134

101

82

59

45

Vermindering interbestuurlijke lasten

 

0%

   

25%

Bron: Onderhoudsrapportage specifieke uitkeringen 2010

Tabel 31.3

Kengetal

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Aantal gemeenten onder preventief financieel toezicht

14

10

15

Bron: Toezichtverslag 2010 van provincies op gemeenten

31 Operationele doelstelling 2

Het stimuleren van de politieke participatie en de betrokkenheid van de burger bij het democratisch (verkiezings)proces.

Motivering

Politieke partijen zijn voor de democratie van groot belang. Als meer burgers participeren in de politiek draagt dit bij aan de legitimiteit van het openbaar bestuur. De bevordering van sociale samenhang en van verantwoordelijk gedrag van burgers tegenover elkaar en tegenover de overheid is van essentieel belang voor een goed werkend openbaar bestuur.

  • Stimuleren van de politieke participatie

    • Subsidiëring van politieke partijen;

    • Vergroten van de bekendheid met de democratie bij burgers door het Huis voor de Democratie en Rechtstaat.

  • Bevorderen burgerparticipatie

    • Circa 40 voorhoedegemeenten wisselen regelmatig leerervaringen uit over omgaan met burgerinitiatieven.

  • Inrichting Verkiezingsproces

    • In 2011 vinden de verkiezingen plaats voor de leden van Provinciale Staten. Voor deze verkiezing zal nieuw materiaal worden ontwikkeld ten behoeve van de instructie van stembureauleden. Hiervoor wordt voortgebouwd op de digitale instructie die is gemaakt voor de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezing van de leden van de van de Tweede Kamer. Daarbij zullen ook de uitkomsten van de evaluatie van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer worden betrokken.

    • De verkiezing voor de leden van Provinciale Staten wordt geëvalueerd.

    • Verder wordt in 2011, conform het overleg met de Tweede Kamer over de evaluatie van de verkiezing van de gemeenteraden, het onderzoek afgerond naar een nieuw model voor het papieren stembiljet. Dit onderzoek heeft tot doel een papieren stembiljet te ontwikkelen dat bruikbaar is voor kiezers met beperkingen en dat makkelijker is te tellen. Bij dat laatste zal ook worden gekeken naar de mogelijkheid om elektronische hulpmiddelen te gebruiken bij het tellen van de papieren stembiljetten.

Instrumenten

Meetbare gegevens

Tabel 31.4

Indicatoren

Waarde 2008

Streefwaarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

1. Aantal gemeenten dat gebruik maakt van lessen uit de proeftuinen en experimenten (IAMB1)

n.v.t.

100

150

Nieuwe monitorinformatie wordt ontwikkeld

2. Percentage gemeenten en departementen dat beschikt over methodische aanpak van burgerinitiatieven

10%

15%

20%

Nieuwe monitorinformatie wordt ontwikkeld

Bron 1: Actieprogramma lokaal bestuur van de VNG

Bron 2: Gemeenten en ministeries leveren gegevens aan bij de VNG en BZK

Tabel 31.5

Kengetallen

Subsidies op grond van de Wet subsidiering politieke partijen

 

Partij

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

CDA

3 761 816

3 619 636

3 594 445

PvdA

3 667 250

3 200 768

3 076 936

SP

1 304 141

2 101 336

2 382 448

VVD

2 502 640

2 252 182

2 157 409

GL

1 008 608

966 978

949 641

CU

775 734

933 132

976 664

D66

834 813

655 733

625 164

SGP

787 602

715 386

797 339

PvdD

26 373

463 588

516 274

OSF

372 855

378 489

370 021

LPF

804 357

Bron: Financiële administratie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

* Inclusief subsidie voor politiekwetenschappelijk instituut en politieke jongerenorganisatie.

31 Operationele doelstelling 3

Het in stand houden en optimaliseren van de reisdocumentenketen en het stelsel van de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA).

Motivering

Het is nodig de burger van een eenduidige administratieve identiteit te voorzien, zodat de overheid op adequate wijze met burgers kan communiceren en hun belangen goed kan behartigen. Een betrouwbare bevolkingsregistratie speelt daarin een cruciale rol, doordat zij deze identiteit vastlegt. Als basisregistratie voor andere overheidsorganisaties zorgt zij voor een goede dienstverlening van de overheid, zonder de burger voordurend om dezelfde gegevens te vragen. De burger kan met het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart zijn identiteit aantonen, zowel in het binnen- als buitenland. Daarmee dragen ook deze documenten in belangrijke mate bij aan het faciliteren van de contacten tussen burgers en overheid. Doordat deze documenten door buitenlandse overheden als bewijs van identiteit en nationaliteit worden geaccepteerd, stellen zij de burger tevens in staat om te reizen. Voor een juiste toekenning van overheidsmiddelen en -diensten, als mede om identiteitsfraude in het publieke en private verkeer te voorkomen, beschermt de overheid de documenten, de reisdocumentenketen en de GBA tegen fraude en misbruik. Dit geldt ook voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden in 2011 ingezet:

GBA

  • het verbeteren van de kwaliteit van de GBA. Het actieplan kwaliteit GBA heeft als doel de betrouwbaarheid van de GBA op een beter niveau te brengen in samenwerking met VNG en gemeenten (motie Heijnen en Bilder, Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200, nr. 34);

  • het programma modernisering GBA: realiseert het 24 uur per dag online beschikbaar maken van actuele en betrouwbare persoonsgegevens voor geautoriseerde gebruikers. Dit levert een gestandaardiseerde en moderne uitwisseling van de persoonsgegevens en een betere controle op de kwaliteit van de GBA, zoals is vastgelegd in het bestuurlijk akkoord met de VNG op 5 maart 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 27 859, nr. 17). In 2011 wordt opnieuw een gatewayreview uitgevoerd op het programma modernisering GBA;

  • in 2010 is een initiële kwaliteitsverbetering van de bevolkingsadministraties op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gerealiseerd. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal de eilandbesturen hierbij in 2011 nog ondersteunen. Het ministerie werkt in 2011 het beheer van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA-V) verder uit. PIVA-V is de GBA-V van de drie eilanden en bedoeld om overheidsinstellingen van persoonsgegevens te voorzien.

Reisdocumenten

Verbetering van de betrouwbaarheid van het aanvraag- en uitgifteproces door de vorming van een centrale online raadpleegbare reisdocumentenadministratie die ook plaatsonafhankelijke aanvraag en uitgifte van reisdocumenten mogelijk moet maken.

Meetbare gegevens

In de paragraaf van baten-lastendienst Basisregistratie, Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) (hoofdstuk 5.1) zijn de meetbare gegevens opgenomen.

31 Operationele doelstelling 4

Het waarborgen van de grondrechten en zorgen voor een goed functionerend constitutioneel bestel.

Motivering

Het vergroten van het vertrouwen van de burger in de democratische rechtsstaat is van groot belang. Daarom moet het constitutioneel bestel goed worden onderhouden. Burgers moeten zich kunnen herkennen in de Grondwet en verdragsbepalingen met constitutionele inslag. Burgers hebben rechten tegenover de staat en (in mindere mate) tegenover elkaar. Het waarborgen van de grondrechten garandeert burgers hun vrijheden en rechten.

Ons constitutioneel bestel is een groot en onmisbaar goed, zowel voor individuele burgers en de samenleving, als voor de instituties. Het vormt de basis voor de inrichting en het functioneren van het staatsbestel en garandeert de grondrechten van burgers. Het moet daarom goed functioneren: kwaliteit en vertrouwen zijn daarvoor van cruciaal belang.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden in 2011 ingezet:

  • het College voor mensenrechten en gelijke behandeling in oprichting (Cmbg);

  • de Kinderombudsman in oprichting. De Kinderombudsman wordt ondergebracht bij de Nationale ombudsman;

  • uitwerking van het voorstel voor herziening van de grondwet, waarin de positie van de Nederlandse taal is opgenomen. Bij dit voorstel komt ook de positie van het Fries, het Papiaments en het Engels aan de orde;

  • activiteiten voortvloeiend uit het in eind 2010 of begin 2011 in te dienen wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwet om de positie van Bonaire, Saba en Sint Eustatius in het Nederlandse staatsbestel te formaliseren;

  • in samenwerking met het Huis voor Democratie en Rechtstaat worden er verschillende educatieve producten ontwikkeld. Daarmee wordt informatie over de betekenis van de Grondwet ontsloten voor burgers in het algemeen en jongeren in het bijzonder.

In samenwerking met andere verantwoordelijke ministeries, de landelijke expertisebureau’s op het terrein van antidiscriminatie, de politie, de Commissie gelijke behandeling, het OM en de VNG wordt verder gebouwd aan de ontwikkeling van het antidiscriminatiebeleid.

Meetbare gegevens

De mate waarin de grondrechten zijn geborgd en het constitutioneel bestel functioneert, vergt vooral een kwalitatieve beoordeling en is niet uit te drukken in kengetallen en/of prestatie-indicatoren.

31 Operationele doelstelling 5

Een zodanige toerusting van de Kiesraad dat een goede organisatie en begeleiding van het verkiezingsproces en een kwalitatief hoogwaardige advisering over het kiesrecht en de verkiezingen zijn gewaarborgd.

Motivering

De Kiesraad fungeert als centraal stembureau voor de verkiezing van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europese Parlement en stelt de officiële verkiezingsuitslagen vast. De Kiesraad is adviesorgaan voor regering en parlement op het terrein van het kiesrecht en de organisatie en uitvoering van verkiezingen.

Nieuwe politieke partijen kunnen zich bij de Kiesraad laten registreren voordat ze als partij (onder die aanduiding) willen deelnemen aan verkiezingen.

Verder verschaft de Kiesraad desgevraagd informatie aan gemeenten, provincies, politieke partijen, burgers en media. Tijdens verkiezingen wordt hiertoe in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een Informatiepunt Verkiezingen ingericht om specifieke informatievragen te beantwoorden.

Instrumenten

De Kiesraad voert in 2011 zijn adviestaak uit en brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit. In maart 2011 vinden verkiezingen plaats voor de leden van Provinciale Staten. In mei 2011 vindt de verkiezing plaats van de Eerste Kamer. Hierbij treedt de Kiesraad op als centraal stembureau. De wijze waarop de Kiesraad zijn taken uitoefent, is – gelet op zijn onafhankelijke positie – ter beoordeling aan de Kiesraad zelf. Daarbij opereert de Kiesraad vanzelfsprekend binnen de wettelijke kaders die daarvoor zijn gesteld.

Meetbare gegevens

De onafhankelijkheid van de Kiesraad maakt het niet zinvol om de werking en doelstelling van (het secretariaat van) de Kiesraad in meetbare gegevens uit te drukken.

31.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 31.6
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

Vindplaats

B Afgerond

Beleidsdoorlichting

Het stimuleren van de politieke participatie en de betrokkenheid van de burger bij het democratisch (verkiezings)proces.

OD 31.2

A: 2011

 

B: 2011

Beleidsdoorlichting

Bestuurskrachtige gemeenten en provincies, die op basis van goede interbestuurlijke, financiële en informatieverhoudingen, hun taken zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.

OD 31.1

A: 2012

 

B: 2012

Beleidsdoorlichting

Het waarborgen van grondrechten en zorgen voor een goed functionerend constitutioneel bestel.

OD 31.4

A: 2013

 

B: 2013

Overig evaluatieonderzoek

Integrale evaluatie financiële functie

OD 31.1

A: 2010

 

B: –

Overig evaluatieonderzoek

De AWB en Burgers: ervaringen met bezwaarschriftprocedures in de praktijk

OD 31.4

A: 2008

 

B: 2011

Toelichting

Sinds enkele jaren wordt op verschillende manieren aandacht gegeven aan burgerparticipatie. Er zijn experimenten, verkenningen en activiteiten met burgers uitgevoerd. 2011 is een goed moment om alle activiteiten in zijn geheel te bezien.

De operationele doelstelling 31.1 betreft het voornamelijk de doorvertaling van Europese regelgeving in het geval van de reisdocumentenketen. Het onderdeel Gemeentelijke Basis Administratie zelf is te smal voor het uitvoeren van een beleidsdoorlichting.

De onafhankelijkheid van de Kiesraad maakt het niet zinvol om de werking en doelstelling van (het secretariaat van) de Kiesraad (operationele doelstelling 31.5) onderwerp van een beleidsdoorlichting te maken.

Artikel 33. Dienstverlenende en innovatieve overheid

33 Algemene doelstelling

Een betere overheid door goede dienstverlening en minder regeldruk.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Burgers moeten kunnen rekenen op goede en betrouwbare dienstverlening door de overheid. Dit gaat om alle soorten dienstverlening via verschillende kanalen, zoals internet, telefoon, balie, e-mail en brief. «Goed» betekent dat burgers met zo weinig mogelijk inspanningen en lasten een zo goed mogelijk product en/of dienst van (mede)overheden kunnen afnemen. Kortom: open en toegankelijke loketten en weinig rompslomp. De overheid moet daarom ook innovatief zijn met ICT-toepassingen.

«Betrouwbaar» betekent dat de overheid de fysieke en digitale informatiehuishouding op orde heeft en de basisvoorzieningen goed borgt.

Verantwoordelijkheid

Het realiseren van een goede dienstverlening is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Rijk, medeoverheden en uitvoeringsorganisaties. De medeoverheden vormen meestal het loket voor de burger. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de verantwoordelijkheid om de samenwerking te regisseren. Deze verantwoordelijkheid wordt ingevuld door:

  • het maken van afspraken met medeoverheden en uitvoeringsorganisaties (zie ook artikel 31);

  • het ter beschikking stellen van voorzieningen;

  • het stimuleren van innovatie;

  • het maken van informatiebeleid;

  • het formuleren van regels;

  • het monitoren van de dienstverlening van de overheid (inclusief mede-overheden en uitvoeringsorganisaties).

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 33 Dienstverlenende en innovatieve overheid

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

99 288

77 823

72 504

72 379

72 525

72 374

       

Uitgaven

99 288

77 823

72 504

72 379

72 525

72 374

33.25 Apparaat

4 797

3 961

2 621

2 621

2 621

2 621

       

Programma-uitgaven

94 491

73 862

69 883

69 758

69 904

69 753

Waarvan juridisch verplicht

0

21 685

21 685

21 685

21 685

21 685

       

33.1 Administratieve lasten

8 371

1 514

0

0

0

0

       

33.2 Innovatieve dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

32 585

18 824

18 711

18 623

18 619

18 619

Waarvan juridisch verplicht

 

10 853

10 853

10 853

10 853

10 853

* Bijdrage baten-lastendienst Logius

 

13 818

13 818

13 818

13 818

13 818

       

33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen

53 535

53 524

51 172

51 135

51 285

51 134

Waarvan juridisch verplicht

 

10 832

10 832

10 832

10 832

10 832

* Bijdrage baten-lastendienst BPR

 

2 544

2 544

2 544

2 544

2 544

* Bijdrage baten-lastendienst Logius

 

47 066

47 066

47 066

47 066

47 066

       

Ontvangsten

9 289

0

0

0

0

0

  • De medeoverheden en uitvoeringsorganisaties zijn, binnen de gestelde kaders, autonoom in hun taakuitvoering.

  • De voorkeuren en eisen van burgers evolueren, waardoor ook de eisen aan de dienstverlening constant veranderen.

Externe factoren

Meetbare gegevens

Alle doelstellingen in het thema bestuur hebben als doel dat de burger uiteindelijk tevreden is over het presteren van de overheid. Een goede indicator voor al deze doelstellingen is het oordeel van de burger over de overheidsdienstverlening, met name waar deze dienstverlening in samenwerking door meerdere overheden wordt verleend. Voor de operationele doelstellingen worden specifieke indicatoren benoemd.

Tabel 33.1 Indicatoren
 

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Overheidsdienstverlening

6,7

6,6

7

7

Bron: Onderzoek naar de kwaliteit overheidsdienstverlening 0-meting en 1-meting.

33 Operationele doelstelling 1

Het verminderen van de regeldruk voor burgers, professionals en medeoverheden.

Motivering

Burgers ergeren zich soms aan de lasten die de overheid veroorzaakt. Ze ervaren dat het verkrijgen van zaken als reisdocumenten en vergunningen soms teveel tijd en moeite vergt. Deze lasten, en dan specifiek de grootste knelpunten, moeten mede door innovatie geminimaliseerd worden. Dit verhoogt het draagvlak bij de burger voor de overheid. Professionals in de publieke dienstverlening zijn teveel tijd en energie kwijt met het voldoen aan administratieve eisen. Onnodige administratieve lasten moeten worden aangepakt, zodat publieke dienstverleners hun werk optimaal en op een prettige manier kunnen uitvoeren, dit verhoogt ook de kwaliteit van de dienstverlening. Daarnaast is het belangrijk om de administratieve lasten voor burgers opgelegd door de gemeenten te verlichten. Ook de interbestuurlijke administratieve lasten moeten dalen, artikel 31 gaat hier verder op in.

Instrumenten

Het programma regeldruk en administratieve lasten (REAL) loopt 31-12-2010 grotendeels af. Een aantal activiteiten loopt in 2011 (of het begin daarvan) door, zoals op het terrein van AL Professionals en medeoverheden en Levensgebeurtenissen als verbindende factor (LEAF). Daarnaast is er in het budget rekening gehouden met het financieren van activiteiten die in het laatste kwartaal van 2010 plaatsvinden en waarvan de facturen pas voldaan in 2011 voldaan worden.

Meetbare gegevens

Tabel 33.2 Indicatoren
 

Basiswaarde 2002

Realisatie 2002–2007

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Vermindering administratieve lasten van de burger in tijd bij het Rijk (t.o.v. 2002)

0%

17%

22%

28%

28%

31%

Vermindering administratieve lasten van de burger in kosten bij het Rijk (t.o.v. 2002)

0%

21%

22%

21%

24%

25%

Vermindering administratieve lasten voor burgers in tijd bij gemeenten (t.o.v. 2007)

0%

0%

41%

41%

Vermindering administratieve lasten voor burgers in kosten bij gemeenten (t.o.v. van 2007)

0%

0%

21%

21%

Bron: Voortgangsrapportage Regeldruk

33 Operationele doelstelling 2

Een betere dienstverlening door goed informatiebeleid, innovatie en de ontwikkeling van e-overheidsvoorzieningen.

Motivering

Een betere dienstverlening van de gehele overheid houdt in dat er samenhang is tussen de producten en diensten die de overheden via verschillende kanalen aanbieden. Dat kan alleen als de informatie op orde is. Dit betekent dat er een goed informatiebeleid moet zijn waardoor het mogelijk wordt dat de informatie goed uitgewisseld wordt. Uiteindelijk moet informatie eenvoudig bereikbaar zijn, transparant en toegankelijk, ook dankzij ICT-mogelijkheden. Ook omvat een goed informatiebeleid adequate voorzieningen die misbruik en oneigenlijk gebruik tegengaan. Ook innovatie op het gebied van nieuwe ICT-mogelijkheden (web 2.0) kan bijdragen aan de verbetering van dienstverlening.

Instrumenten

In 2011 zal verder worden gewerkt aan de uitvoering van het Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid (het NUP). Daarbij wordt ingezet op de afronding van de ontwikkeling, de implementatie en overgang van ontwikkeling naar beheer van een aantal activiteiten die al in eerdere jaren in gang zijn gezet:

Toegang tot overheidsinformatie en diensten

  • De in 2010 in gang gezette doorontwikkeling van www.overheid.nl tot een voorziening waar burgers alle informatie over producten en diensten van de gehele overheid kunnen vinden wordt afgerond. De voorzieningen die nu in de afzonderlijke website www.mijnoverheid.nl worden aangeboden worden hierin meegenomen.

  • De in het programma e-Overheid voor burgers ontwikkelde e-Overheid bouwstenen, zoals Antwoord© (contentvoorziening en 14+netnummer), Mijn Overheid (berichtenbox, lopende zaken, inzage in eigen gegevens), Samenwerkende catalogi, Standaarden zoals Webrichtrichtlijnen en Overheidswebmetadata, worden gereed gemaakt voor beheer door Logius. Tegelijkertijd wordt doorgegaan met aansluiten van overheidsorganisaties op deze bouwstenen.

  • De voorzieningen voor de ondersteuning van gemeenten, provincies en waterschappen om alle decentrale regelgeving in geconsolideerde vorm op internet te publiceren worden gereed gemaakt voor overdracht aan Logius. Waar nodig zal actie worden ondernomen om de laatste overheidsorganisaties die nog niet op deze voorziening zijn aangesloten alsnog aangesloten te krijgen. De wettelijke verplichting hiertoe zal, wegens vertraging, naar verwachting op 1 januari 2011 van kracht worden.

Persoonsinformatiebeleid

  • Persoonsinformatiebeleid is de zorg voor een doeltreffend en doelmatig gebruik van persoonsgegevens door overheidsinstellingen voor het uitvoeren van hun taken met inachtneming van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De genetwerkte informatiesamenleving en de «digitale rechtsstaat» zorgen voor nieuwe uitdagingen op dit gebied. Daarbij gaat het zowel om het gebruik van persoonsgegevens in de publieke sector als de risico’s op misbruik van persoonsgegevens door anderen.

Informatie-infrastructuur

  • In 2011 wordt de opbouw van het stelsel van basisregistraties grotendeels afgerond. De eerste tranche van de basisregistraties (waaronder GBA, Kadaster, BAG, RDW) is dan beschikbaar plus de daarbij behorende voorzieningen met betrekking tot gegevensuitwisseling. Dat betekent dat het mogelijk wordt dat de gegevens eenmaal worden aangeleverd en vervolgens meervoudig worden gebruikt in de publieke sector. Dat is een revolutionaire verandering in de informatiehuishouding van de overheid. Dit maakt het mogelijk de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren, de administratieve lasten te verlagen en in algemene zin de efficiency en betrouwbaarheid van de overheid te verhogen. De samenwerking door overheidsketens kan daardoor veel beter worden vormgegeven. Standaardisatie is daarvoor nodig. De prioriteiten hiervoor zijn beschreven in het Nationale Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP).

  • De vormgeving van de registratie van niet-ingezetenen als onderdeel van de nieuwe basisregistratie Personen, wordt in 2011 voortgezet. Daartoe wordt het technische systeem gerealiseerd, met gemeenten en deelnemers de benodigde afspraken gemaakt en wordt de conversie van de bestaande deelregistraties van niet-ingezetenen gerealiseerd.

  • Rondom identiteitsmanagement wordt de inzet van DigiD verder uitgebreid en voorzien van nieuwe functionaliteiten zoals de machtigingsvoorziening. Hierdoor kunnen burgers namens andere burgers zaken doen met de overheid.

Beleidscoördinatie en monitoring

  • Overeenkomstig de afspraken in het NUP worden in 2011 ondermeer de volgende resultaten beoogd:

    • Overheden hebben beleid uitgewerkt voor open standaarden en open source;

    • alle overheidswebsites voldoen aan de webrichtlijnen;

    • overheden maken gebruik van de basisregistraties en van de standaarden en voorzieningen van de Overheidsservicebus (OSB), de voorziening waarmee gestandaardiseerde uitwisseling van gegevens mogelijk wordt;

    • alle gemeenten zijn aangesloten op Regelhulp;

    • overheidsorganisaties met gepersonaliseerde webfunctionaliteiten, stellen deze beschikbaar via www.mijnOverheid.nl.

    • Door het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) worden gemeenten ondersteund bij de uitvoering van het NUP.

Meetbare gegevens

Tabel 33.3

Kengetallen

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Aantal burgers met DigiD-inlogcode

2,6 mln.

6,1 mln.

6,8 mln.

7,54 mln.

Aantal burgers aangesloten op mijnoverheid.nl

10 000

27 760

Aantal berichten uitgewisseld via de overheidstransactiepoort per jaar

3,0 mln.

13,5 mln.

15 mln.

21 mln.

Bron: Logius

33 Operationele doelstelling 3

Betere dienstverlening door het beschikbaar stellen, optimaliseren en stimuleren van het gebruik van overheidsbrede infrastructurele ICT-voorzieningen.

Motivering

Een efficiënte uitwisseling van gegevens tussen overheidsorganisaties, burgers en bedrijven verbetert de dienstverlening aan de burger. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt hiervoor door overheidsbrede infrastructurele voorzieningen te ontwikkelen en te beheren. De toepassing van generieke ICT-voorzieningen draagt bij aan de verlaging van de administratieve lasten. En de overheid bespaart kosten doordat beheer centraal (in gemeenschappelijkheid) plaatsvindt.

Het beheer van overheidsinformatie (de elektronische) wettenbank, officiële publicaties, www.overheid.nl, MijnOverheid en een aantal standaarden, zoals de samenwerkende productencatalogi, Overheid WebMetadata Standaarden en webrichtlijnen, wordt in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitgevoerd door het programma e-Overheid voor burgers van de stichting ICTU. In de loop van 2011 zal deze opdracht worden overgebracht van ICTU naar Logius. Het beheer van Meldpunt ID-fraude en Burger Service Nummer (BSN) is belegd bij Postbus 51 en BPR.

Instrumenten

De producten zijn gegroepeerd in de productlijnen Toegang, Gegevensuitwisseling, Informatiebeveiliging en Standaardisatie.

  • Toegang: DigiD is hét authenticatiesysteem waarmee overheidsinstellingen de identiteit kunnen verifiëren van burgers die gebruik maken van haar elektronische diensten. Met behulp van DigiD machtigen kunnen burgers een ander machtigen om – namens henzelf – een elektronische dienst af te nemen. PKIoverheid, de Public Key Infrastructure, stelt de overheid in staat betrouwbaar elektronisch te kunnen communiceren binnen en met de Nederlandse overheid.

  • Gegevensuitwisseling: Digipoort (voorheen de Overheidstransactiepoort/OTP) is een generieke gemeenschappelijke infrastructuur die de elektronische communicatie, op basis van eenmalig aan te leveren informatie, tussen bedrijfsleven en burgers enerzijds en overheden anderzijds ondersteunt en bevordert. Digikoppeling (voorheen OSB), Digimelding (voorheen TMF), Digilevering, de Gemeenschappelijke Ontsluiting van Basisregistraties (GOB) en de Stelselcatalogus zijn de voorzieningen ten behoeve van gegevensuitwisseling binnen het stelsel van Basisregistraties.

  • Informatiebeveiliging: GOVCERT.nl, het Computer Emergency Response Team van de Nederlandse overheid, ondersteunt de overheid bij preventie en afhandeling van ICT-gerelateerde veiligheidsincidenten.

Logius voert voor het kerndepartement deze activiteiten uit. In de paragraaf van de baten-lastendienst Logius (hoofdstuk 6) zijn diverse meetbare gegevens opgenomen.

Logius optimaliseert haar producten door wensen van afnemers zo mogelijk te verwerken in nieuwe releases. Zij stimuleert het gebruik van haar voorzieningen onder meer door afnemers voor te lichten in persoonlijke gesprekken, op haar jaarevenement, in diverse workshops en door actief deel te nemen aan andere evenementen.

Meetbare gegevens

Tabel 33.4

Indicatoren

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Klanttevredenheid GOVCERT.NL

7

7

7,7

7,1

7

7

Klanttevredenheid Overheid.nl

6,6

7

7,4

7,6

7

7

Klanttevredenheid DigiD

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

7,8

7

7

TPM DigiD voor Burgers

n.v.t.

n.v.t.

Ja

Ja

Ja

Ja

TPM PKIoverheid

n.v.t.

n.v.t.

Ja

Ja

Ja

Ja

TPM Overheidstransactiepoort

n.v.t.

n.v.t.

Ja

Ja

Ja

Ja

33.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 33.5
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

Vindplaats

B Afgerond

Beleidsdoorlichting

Het verminderen van de regeldruk voor burgers, professionals en medeoverheden.

OD 33.1 1

A: 2010

 

B: 2011

Beleidsdoorlichting

Een betere dienstverlening door goed informatiebeleid, innovatie en de ontwikkeling van e-overheidsvoorzieningen.

OD 33.21

A: 2010

 

B: 2011

Beleidsdoorlichting

Betere dienstverlening door het beschikbaar stellen, optimaliseren en stimuleren van het gebruik van overheidsbrede infrastructurele ICT-voorzieningen.

OD 33.3

A: 2014

 

B: 2014

XNoot
1

Vanwege de raakvlakken van beide beleidsdoorlichtingen zullen deze samen opgepakt worden.

Artikel 35. Arbeidszaken overheid

35 Algemene doelstelling

Een beter presterende overheid door voldoende inzet van en de zorg voor een competent, divers samengesteld en integer personeelsbestand en bestand van politieke ambtsdragers.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Een beter presterende overheid werkt doeltreffend en doelmatig. Voldoende en ook goed geschoold personeel is hierbij van doorslaggevende betekenis. Naast het bepleiten van slimmer werken – waardoor het feitelijke beroep op de arbeidsmarkt wordt verkleind – wordt hier op twee manieren aan gewerkt. Met een gericht arbeidsmarkt- en arbeidsvoorwaardenbeleid wordt de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever bevorderd. De activiteiten die een veilige taakuitoefening garanderen moeten ook in dat perspectief worden gezien. Daarnaast wordt met participatiebevorderende maatregelen beoogd het potentieel aan werknemers te vergroten. De mate waarin burgers de overheid vertrouwen wordt onder andere bevorderd als overheidsorganisaties zich integer gedragen, divers zijn samengesteld en in hun functioneren nadrukkelijk aandacht besteden aan transparantie. Op al deze, ook arbeidsgerelateerde, aspecten wordt beleid ontwikkeld en geïmplementeerd.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor:

  • het tegengaan van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak om ervoor te zorgen dat deze taak onafhankelijk en op een integere wijze kan worden uitgevoerd;

  • sectoren Rijk en Politie, als werkgever;

  • het vergroten van de diversiteit in het personeelsbestand van de overheid;

  • de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel tegen verantwoorde loonkosten;

  • het bevorderen van integriteit en transparantie binnen de overheid;

  • het scheppen van randvoorwaarden voor het functioneren van politieke ambtsdragers;

  • de normering en maximering met betrekking tot de topinkomens in de publieke en de semi-publieke sector.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 35 Arbeidszaken overheid

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

59 240

56 462

52 954

52 872

52 868

52 868

       

Uitgaven

59 240

56 462

52 954

52 872

52 868

52 868

35.25 Apparaat

5 434

4 564

4 496

4 487

4 487

4 487

       

Programma-uitgaven

53 806

51 898

48 458

48 385

48 381

48 381

Waarvan juridisch verplicht

0

45 992

44 792

44 792

44 792

44 792

       

35.1 Overheid als werkgever

17 740

13 750

10 960

10 887

10 883

10 883

Waarvan juridisch verplicht

 

9 113

8 113

8 113

8 113

8 113

       

35.2 Politieke ambtsdragers

9 594

10 092

9 642

9 642

9 642

9 642

Waarvan juridisch verplicht

 

8 823

8 823

8 823

8 823

8 823

       

35.3 Uitkeringsregelingen voormalige gebiedsdelen

26 472

28 056

27 856

27 856

27 856

27 856

Waarvan juridisch verplicht

 

28 056

27 856

27 856

27 856

27 856

       

Ontvangsten

820

820

820

820

820

820

  • De loonontwikkeling in de markt.

  • De economische situatie.

  • De demografische ontwikkeling.

  • Het opleidingsniveau van werkzoekenden.

Externe factoren

Deze factoren beïnvloeden het arbeidsaanbod bij de overheid en het politieke ambt en daarmee de mate waarin voldoende en gekwalificeerd personeel kan worden aangenomen en behouden.

Meetbare gegevens

Op het niveau van de operationele doelstellingen worden meerdere meetbare gegevens geformuleerd, die goed weergeven wat de uitkomsten van de inspanningen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zijn.

35 Operationele doelstelling 1

Mede zorgen voor een voldoende aanbod van goed geschoold overheidspersoneel en voor een betrouwbare, herkenbare overheid door het bevorderen van integriteit, diversiteit, transparantie en kostenbewustzijn van overheidsorganisaties.

Motivering

Voor een adequate personeelsvoorziening is het noodzakelijk dat de overheid een aantrekkelijke werkgever is en blijft. Daarbij richt de aandacht zich op goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, op het bevorderen van een veilige publieke taakuitoefening en op het geven van voldoende ruimte aan de professionals bij de overheid.

Verder richt de aandacht zich op het vergroten van het arbeidsaanbod door het stimuleren van de arbeidsparticipatie en op het verminderen van de vraag naar arbeid door het verhogen van de arbeidsproductiviteit te stimuleren.

De herkenbaarheid en betrouwbaarheid van overheidspersoneel en politieke ambtsdragers dragen bij aan de legitimiteit van de overheid. Om de herkenbaarheid van de overheid te vergroten wordt gewerkt aan het realiseren van een divers samengesteld personeelsbestand. De aandacht richt zich daarbij op het bevorderen van de instroom, het behoud en de doorstroom van vrouwen en allochtonen en het beperken van de voortijdige uitstroom van oudere werknemers.

De betrouwbaarheid van de overheid wordt verbeterd door aandacht te besteden aan het bevorderen van integriteit en transparantie, het normeren van de topinkomens in de (semi-) publieke sector, het afleggen van rekenschap aan de politiek en de burgers en het kostenbewust en verantwoord omgaan met publieke middelen.

Voldoende aanbod van voldoende gekwalificeerd personeel

Instrumenten

  • Het toedelen van de arbeidsvoorwaardenruimte aan de sectoren.

  • Het maken van bestuurlijke afspraken met de Zelfstandige Publieke Werkgevers (ZPW).

  • Het in overleg met de betreffende sectoren bijdragen aan mogelijke oplossingen voor gesignaleerde specifieke arbeidsmarktknelpunten.

  • Het via het houden van rondetafelgesprekken vorm geven aan het arbeidsmarktbeleid voor de langere termijn.

  • Het voeren van overleg met de sectoren over het aantrekkelijk houden van het arbeidsvoorwaardenpakket.

  • Het in stand houden van een adequaat overlegstelsel door het subsidiëren van de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen, het Verbond Werkgevers Overheid en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel.

Een divers samengesteld personeelsbestand

  • Het aanjagen van diversiteit binnen de overheidssectoren.

  • Het monitoren van de resultaten van de door de sectoren gemaakte bestuurlijke afspraken op het terrein van diversiteit.

  • Het via de Trendnota 2011 inzichtelijk maken van de sectorale kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen op het terrein van de diversiteit in 2010.

  • Het behouden, benutten en verspreiden van de opgebouwde expertise door goede borging binnen de overheidssectoren.

  • Het doorontwikkelen van de diversiteitindex.

  • Het ondersteunen en gezamenlijk uitvoeren van de plannen van de AenO-fondsen gemeenten, provincies en waterschappen, de Vereniging van Gemeentesecretarissen en de mbo- en hbo-sectoren om diversiteit binnen deze sectoren en beroepsgroep te bevorderen.

  • Het uitvoeren van de aanvullende maatregelen culturele diversiteit (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 701, nr. 20).

Het diversiteitbeleid van het Rijk treft u aan bij artikel 37. Voor politie betreft dit artikel 23.

Integriteit

  • Het bevorderen van het gebruik van integriteitprotocollen en integriteitscans, door het aanbieden van voorbeeldmodellen en best practises.

  • Voortzetting van de realisatie van een landelijk klokkenluidersinstituut en een klokkenluidersregeling; de voorbereiding hiervoor is in 2009 gestart.

  • Het onderhouden van het meldpunt integriteitsschendingen.

  • Het onderhouden van de uniforme registratie van integriteitsschendingen.

Transparantie/afleggen rekenschap

  • Het bevorderen van het gebruik van benchmarks.

  • De jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer op basis van de Wet Openbaarheid Publieke Topinkomens over de hoogte van de publiek gefinancierde topinkomens.

  • Het bevorderen van het gebruik van codes door voorbeelden beschikbaar te stellen.

  • Het verspreiden van informatie over topinkomens, integriteit en benchmarks via diverse websites.

Bevordering van arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit mede in relatie tot kostenbeheersing/-beperking

  • Het voeren van bestuurlijk overleg met de sectorwerkgevers om hen te stimuleren voortijdige arbeidsuitval tegen te gaan, door het terugdringen van vervroegde uittreding en door het terugdringen van arbeidsongeschiktheid door leeftijdsbewust personeelsbeleid en het doelmatig gebruik maken van re-integratiemaatregelen.

  • Het stimuleren van overheidswerkgevers tot het terugdringen van het ziekteverzuim.

  • Het bevorderen van de afstemming tussen de sectoren over een verantwoorde loonontwikkeling en op het terrein van de pensioenen, onder andere door het subsidiëren van het Verbond Sectorwerkgevers overheid.

  • Het bieden van instrumenten aan de overheidswerkgevers (zoals benchmarking en best practises), om de arbeidsproductiviteit te kunnen vergroten, bijvoorbeeld via «slimmer werken».

  • Het bevorderen van prestatievergelijking, bijvoorbeeld op het terrein van overhead.

  • Het verminderen van overbodig toezicht door concrete voorstellen ten aanzien van de af te leggen verantwoording.

Tegengaan en bestrijden agressie en geweld tegen de publieke taak

  • In 2010 is in een voor- en najaarcampagne van postbus 51 aandacht besteed aan wat burgers zelf kunnen doen aan een veilige leefomgeving. Voor 2011 is wederom voorzien in een postbus 51-campagne.

Aanpakken van daders van geweld tegen de publieke taak

  • De aanpak van daders start bij de werknemers in de organisatie en gaat vervolgens over in een aanpak door de werkgever. Sluitstuk hierop zijn de inspanningen van politie en Openbaar Ministerie. Deze keten is in het programma Veilige Publieke Taak gepresenteerd. De aanpak in 2011 kent:

    • voortzetting, evaluatie en afronding van de intensivering bij een kopgroep van vijf werkgevers en vijf ketenintensiveringsregio’s;

    • evaluatie van de eenduidige landelijke afspraken voor opsporing en vervolging door politie en Openbaar Ministerie. De essentiële afspraken hierover worden in 2011 verder uitgevoerd;

    • onderdeel van deze landelijke afspraken voor het Openbaar Ministerie zijn de zogenaamde Polaris-richtlijn. De uitvoering en invoering van de gemaakte afspraken op basis van de evaluatie van deze richtlijn worden gemonitord;

    • op basis van de evaluatie van de pilot camera’s bij politie en ambulances kunnen eventuele knelpunten of andere noodzakelijke aanpassingen in 2011 doorlopen;

    • het beleid inzake het daadwerkelijk verhalen van schade op de dader door de werkgevers wordt in 2011 gestimuleerd en gemonitord;

    • in 2011 wordt het Kennis- en expertisecentrum dat werkgevers adviseert en ondersteunt ten aanzien van schadeverhaal op de dader verder uitgebouwd. Het ligt in de planning om de jaarlijkse VPT-beurs vanuit dit centrum te laten organiseren.

Faciliteren en ondersteunen van werkgevers inzake geweld tegen de publieke taak

  • In navolging van 2007 en 2009 vindt in 2011 de 2-meting plaats om zicht te krijgen op de mate waarin werkgevers met een publieke taak uitvoering hebben gegeven aan een effectieve aanpak van agressie en geweld, waaronder de acht maatregelen zoals aanbevolen door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op basis van deze resultaten hiervan zal de minister worden geadviseerd over de aanpak naar de toekomst toe.

  • Begin 2010 is begonnen met de uitvoeringen van de 16 maatregelen van de Taskforce Veilig Openbaar Vervoer. Deze uitvoering zal in 2011 doorlopen en waar mogelijk worden gemonitord.

  • De aanpak van agressie en geweld heeft de afgelopen periode laten zien dat er een groeiende behoefte is bij werkgevers aan financiële en fysieke ondersteuning. In 2011 zullen de lopende projecten uit de stimuleringsgelden worden afgerond.

  • In 2011 vindt de eindevaluatie van de Vertrouwenslijn voor politieke ambtdragers plaats. Op basis van deze evaluatie wordt besloten tot afbouw of voortzetting.

  • In 2011 vindt er een transitie plaats van het programma Veilige Publieke Taak naar het borgen van de aanpak en het monitoren ervan in de staande organisatie van werkgevers en ministeries.

Meetbare gegevens

Tabel 35.2 Indicatoren
 

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

1. Agressie en geweld tegen werknemers met publieke taak

n.v.t.

66%

51%

2. 50% van de nieuwe instroom bij de overheid is vrouw 1

57%

58%

58%

55%

50%

50%

3. 30% van de nieuwe instroom in topfuncties bij de overheid is vrouw1

31%

31%

41%

42%

31%

30%

4. 50% meer niet-westerse allochtonen bij de overheid t.o.v. 2007

5,5%

5,6%

5,9%

6,1%

7,7%

8,4%

5. 2%-punt minder uitstroom van 50-plussers bij de overheid t.o.v. 2006 2

4,4%

3,8%

3,6%

3,3%

6%

5%

6. Het percentage organisaties in de openbare sector dat cf. de WOPT melding maakt over topinkomens

50

90

97

94

94

95

Bron: Programma Veilige Publieke Taak (TK 2007–2008, 28 684, nr. 117) nr.1.

Bron: trendnota arbeidszaken overheid 2010 (ABP, GBA en UWV) nr. 2–4.

Bron: jaarlijkse rapportage topinkomens aan de Tweede Kamer nr. 5.

XNoot
1

De cijfers instroom van vrouwen en instroom van vrouwen in topfuncties kunnen niet met elkaar worden vergeleken. Bij de instroom van vrouwen gaat het om instroom van buiten de sector, terwijl het bij de instroom in topfuncties ook gaat om de instroom vanuit andere functielagen.

XNoot
2

Voor 2006 en 2007 is sprake van een neerwaartse vertekening, doordat in 2004 en 2005 extra vroegtijdige uitstroom heeft plaatsgevonden door de taakstellingen van het vorige kabinet en vooruitlopend op de versobering van de pensioenregeling per 1 januari 2006. Dit effect loopt in een reeks van jaren langzaam weg.

Tabel 35.3 Kengetallen
 

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

1. Aantal onvervulde vacatures in de sectoren Rijk, Provincies, Gemeenten, Rechterlijke Macht, Waterschappen, Onderwijs, Politie en Defensie.

12 500

14 300

18 400

19 200

2. Bevorderen van aantrekkelijk werkgeverschap: Aandeel werknemers, dat tevreden is met de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden

58%

3. Driejarig gemiddelde afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt

0,4%

0,4%

0,9%

0,3%

Bron 1: CBS

Bron 2: Tweejaarlijks Personeelsontwikkeling en mobiliteitsonderzoek 2008

Bron 3: CPB

35 Operationele doelstelling 2

Het scheppen van voorwaarden voor een brede toegang tot politieke en bestuurlijke functies en voor het verbeteren van de kwaliteit van de functie-vervulling van politieke ambtsdragers.

Motivering

Het realiseren van een zo breed mogelijke toegang tot de bestuursorganen draagt bij aan de herkenbaarheid en daarmee aan de legitimiteit van de overheid en aan het goed functioneren van het politieke en bestuurlijke systeem.

Voor een slagvaardig openbaar bestuur is de kwaliteit van de functievervulling door politieke ambtsdragers een belangrijke factor.

In deze functies is sprake van een achterblijvend aandeel van vrouwen en allochtonen. Bevordering van diversiteit is dan ook vooral gericht op burgemeesters en commissarissen van de Koningin.

Rechtspositie en voorstellen Dijkstal

Instrumenten

  • Onderzoek naar de inrichting van een pensioenfonds voor politieke ambtsdragers en aansluiting bij het ABP.

  • Invoeren van een transparante en goed te handhaven normeringssystematiek voor de inkomens van bestuurders in de publieke, maar ook in de semi-publieke sector, met een maximum dat is afgeleid van de Dijkstaladviezen.

  • Moderniseren en harmoniseren van de rechtspositieregelingen voor de verschillende groepen politieke ambtsdragers in het verlengde van de Dijkstalvoorstellen.

Integriteit

  • Uitvoering plan van aanpak bestuurlijke integriteit: congres 2011.

Diversiteit

Er is in de afgelopen vier jaar in het bijzonder aandacht besteed aan de deelname van vrouwen en biculturele kandidaten aan het burgemeesterschap. Op basis van de resultaten en ervaringen die hierbij zijn opgedaan wordt in 2011 voortgeborduurd. Element daarvan is de ontwikkeling van een oriëntatieprogramma waarmee potentials zich kunnen voorbereiden op een eventuele sollicitatie naar een burgemeestersfunctie. Het programma zal in 2011 in uitvoering worden genomen.

Personele zorg

  • De jaarlijkse bijdrage aan het Professionaliseringsfonds voor burgemeesters wordt gecontinueerd. Dit fonds is gericht op professionalisering van burgemeesters, maar ook op mogelijkheden van mobiliteit.

  • Het ondersteunen van raadsgriffiers die betrokken zijn bij het benoemingsproces.

  • Het stimuleren van functioneringsgesprekken in de jaren na de benoeming, gericht op goede samenwerking en op het voorkomen van bestuurlijk crisissituaties waarbij burgemeesters zijn betrokken.

  • In relatie tot de sollicitatieplicht die in de Appa wordt opgenomen, worden de mogelijkheden tot ondersteuning bij re-integratie uitgewerkt voor de burgemeester en alle politieke ambtsdragers die het ambt op enig moment moeten verlaten.

  • Verbreden van de ervaringen met personele zorg naar andere groepen politieke ambtsdragers binnen de context van die functies.

Meetbare gegevens

Tabel 35.4 Kengetallen
 

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

percentage vrouwelijke burgemeesters

19%

19%

20%

19%

Bron: Database BZK en VNG. Gepubliceerd op de website en o.a. in de Emancipatiemonitor 2008 (CBS en SCP).

35 Operationele doelstelling 3

Uitvoeren van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

Motivering

De verantwoordelijkheid voor de pensioenen van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen liggen van oudsher bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het gaat hierbij om de verantwoordelijkheid voor het onderhoud en het beheer van de regelingen, de financiering en de controle op de uitvoering ervan. Het uitkeren van de pensioenen zelf is uitbesteed aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

  • Inhoudelijke en beleidsmatige ondersteuning aan de SAIP.

  • Het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen voor het kunnen uitvoeren van de betreffende uitkeringsregelingen.

Instrumenten

Meetbare gegevens

Voor deze operationele doelstelling zijn geen meetbare gegevens beschikbaar. Het betreft hier alleen de uitvoering van een regeling op basis waarvan bepaalde groepen mensen aanspraak kunnen maken op een geldsom.

35.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 35.5
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

Vindplaats

B Afgerond

Beleidsdoorlichting

Mede zorgen voor een voldoende aanbod van goed geschoold overheidspersoneel en voor een betrouwbare, herkenbare overheid door het bevorderen van integriteit, diversiteit, transparantie en kostenbewustzijn van overheidsorganisaties.

OD 35.1

A: 2011

 

B: 2011

Beleidsdoorlichting

Het scheppen van voorwaarden voor een brede toegang tot politieke en bestuurlijke functies en voor het verbeteren van de kwaliteit van de functievervulling van politieke ambtsdragers.

OD 35.2

A: 2013

 

B: 2013

Toelichting

In 2011 wordt voor een deel van de activiteiten onder de operationele doelstelling 35.1 bezien in hoeverre er voor de komende jaren nieuwe activiteiten nodig zijn. Dit is een goed moment terug te blikken op de activiteiten van de afgelopen jaren en om op basis van dat overzicht van resultaten en nog te behalen punten keuze te maken voor de toekomst.

Onder de operationele doelstelling 35.3 valt het uitvoeren van een pensioenregeling van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen. Een beleidsdoorlichting op deze doelstelling heeft dan ook weinig zin.

Kwaliteit Rijksdienst

Artikel 37. Kwaliteit Rijksdienst
37 Algemene doelstelling

Een goed presterende rijksoverheid op het gebied van management development en bedrijfsvoering.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor een optimale beleidsvoorbereiding en -uitvoering moet de interne beheersing en sturing van de bedrijfsprocessen en het management development in rijksbreed verband op orde zijn. Beide moeten naast dienstbaar aan het beleid, ook effectief en doelmatig zijn. Daarvoor zijn heldere kaders nodig. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt in samenwerking met de andere ministeries deze kaders en brengt daarin meer samenhang, met als doel een beter bestuurbare en meer efficiënte bedrijfsvoering binnen de rijksdienst en een strategische inzet en ontwikkeling van talent. Voor de rijksbrede bedrijfsvoering zijn vier hoofdprioriteiten vastgesteld: betere bestuurbaarheid van de bedrijfsvoering, uitbouw van shared service centra, vormgeving van de rijkswerkplek en een toekomstvast organisatie- en personeelsbeleid. Voor het rijksbrede management development en de kwaliteit van de Algemene Bestuursdienst (ABD) zijn kennis, flexibilisering, diversiteit en goed gestructureerde leerlijnen de prioriteiten. Ook wordt het management development voor de ministeries en de politietop op elkaar aangesloten.

Verantwoordelijkheid

De ministers zijn zelf verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering op hun ministerie. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is echter verantwoordelijk voor het rijksbrede beleid en de rijksbrede kaders op terreinen als management development en personeel, Informatie- en Communicatietechnologie (ICT), organisatie, huisvesting, inkoop, facilitaire dienstverlening en beveiliging. Tevens is de minister verantwoordelijk voor de primaire arbeidsvoorwaarden van het Rijk en de uitvoering van het werkgeverschap van de topmanagementgroep (TMG).

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 37 Kwaliteit Rijksdienst

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

132 474

98 724

62 804

61 317

61 067

61 080

       

Uitgaven

132 474

98 724

62 804

61 317

61 067

61 080

37.25 Apparaat

17 512

16 835

13 627

12 486

12 238

12 251

      

 

Programma-uitgaven

114 962

81 889

49 177

48 831

48 829

48 829

Waarvan juridisch verplicht

 

37 368

24 802

22 905

22 931

22 931

Waarvan bestuurlijk gebonden

 

813

900

900

900

900

       

37.1 Management Rijksdienst (ABD)

23 431

20 409

19 681

20 782

20 782

20 782

Waarvan juridisch verplicht

 

16 054

13 700

13 700

13 700

13 700

Waarvan bestuurlijk gebonden

 

813

900

900

900

900

       

37.2 Functionerende bedrijfsvoering

34 253

24 524

14 448

13 264

13 263

13 263

Waarvan juridisch verplicht

 

8 360

3 565

3 565

3 565

3 565

       

37.3 Informatisering Rijksdienst

40 816

29 293

12 982

12 766

12 766

12 766

Waarvan juridisch verplicht

 

11 313

7 512

5 640

5 666

5 666

* Bijdrage baten-lastendienst CAS

4 731

4 562

4 554

4 557

4 557

4 557

       

37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst

16 462

7 663

2 066

2 019

2 018

2 018

Waarvan juridisch verplicht

 

1 641

25

0

0

0

       

37.5 Uitvoering garantieregeling

0

0

0

0

0

0

       

Ontvangsten

6 210

2 350

2 350

2 450

2 450

2 450

Externe factoren

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt voor de uitvoering van het beleid op het terrein van de bedrijfsvoering nauw samen met alle ministeries en is voor het resultaat afhankelijk van het draagvlak bij die ministeries.

Meetbare gegevens

De kwaliteit van de rijksdienst betreft in sterke mate het interne functioneren. Onder de operationele doelstellingen wordt het brede begrip kwaliteit nader uitgewerkt. Daar zijn diverse gegevens opgenomen over concrete prestaties op dit terrein.

De uitvoering van de Garantieregelingen

In 1974 is door de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheid geschapen om een hypotheekgarantie te verlenen. Voor het burgerlijke rijkspersoneel is deze met ingang van 8 december 1990 ingetrokken, zodat deze regeling in principe geen uitvoeringskosten meer met zich meebrengt. Wel is er sprake van een theoretisch risico op de al toegekende garanties. Daarom wordt de voortgang van de aflossingen van de hypotheken en het uitstaan nog gevolgd. Aangenomen wordt dat indien niet aan een aflossingsverplichting wordt voldaan, de opbrengst van gedwongen verkoop voldoende is om de resterende schuld te voldoen. Daarom wordt € 0,343 mln. als totaal theoretisch risico beschouwd per 1-1-2011.

37 Operationele doelstelling 1

Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk en de politietop.

Motivering

Leidinggevenden zijn maatgevend voor de prestaties van organisaties en gaan voorop in veranderopgaven: met een grote invloed op cultuur en werkwijzen, met de dagelijkse aansturing van alle organisatieonderdelen, bij het investeren in talent en bij het bevorderen van grensoverschrijdende en toekomstgerichte samenwerking. Daarom besteedt het Rijk zorgvuldig aandacht aan de samenstelling van managementteams en aan de optimale inzet en ontwikkeling van managers in de rijksdienst en in de politietop.

Werving, selectie en ontwikkeling

Instrumenten

  • Advies en begeleiding bij samenstelling en ontwikkeling van managementteams en werving, selectie en ontwikkeling van ABD-managers. De gemeenschappelijke basis hiervoor is de ABD-schouw 2011: een inventarisatie van vraag naar en aanbod van managers op ABD-niveau rijksbreed, in het licht van organisatiedoelen en contextontwikkelingen.

  • Werving, selectie en loopbaanbegeleiding in de politietop (kroonbenoemingen, vanaf schaal 15). Implementatie van het in 2010 herijkte Management Development-beleid met betrekking tot de toelatingsprocedure en de procedure kroonbenoemingen. Bevorderen van de aansluiting tussen politietop en de Algemene Bestuursdienst.

  • Coördineren en bevorderen van de plaatsing van Nederlanders op (top-)posities in Europese instellingen. Samen met de Minister van Buitenlandse Zaken zal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2011 de uitvoering van het Europees personeelsbeleid coördineren en bewaken.

Werkgeversrol

  • Uitvoering van de rol van werkgever voor de topmanagementgroep (TMG), daar waar het gaat om benoeming, arbeidsvoorwaarden en ontslag.

  • Het systematisch investeren in de cognitieve en strategische kwaliteit van de ambtelijke top (in de filosofie van «een leven lang leren»). In 2010 en 2011 wordt de mogelijke oprichting van een Academie voor Hoger Publiek Management bezien.

Diversiteit

  • Uitvoering van het diversiteitbeleid wat betreft het aandeel vrouwen en mensen met een biculturele achtergrond als leidinggevenden, door samenwerking met gespecialiseerde searchbureaus, nauwkeurige departementale talentschouwen, diversiteit in het ABD-Kandidatenprogramma en een goede kennisuitwisseling tussen departementen.

  • Uitvoering van het Programma Leiderschap Externe Instroom (PLEX): dit programma helpt leidinggevenden van buiten het Rijk snel de politiek-bestuurlijke omgeving eigen te maken om daarin succesvol te functioneren. Tegelijkertijd besteedt PLEX aandacht aan het vernieuwende potentieel dat nieuwe leidinggevenden met hun netwerk de organisatie binnenbrengen.

  • Uitvoering van het programma Verzilvering, zodat het Rijk de kwaliteiten van ABD-managers met veel ervaring op flexibele wijze tot op hogere leeftijd kan benutten.

  • Uitwerking van de thema’s diversiteit en inclusiviteit in programma’s voor leiderschapsontwikkeling.

Talentontwikkeling

Coördinatie programma managementleerlijnen: verbinden van departementale management development programma’s, verbeteren management development kennisinfrastructuur en organiseren van de talentinfrastructuur voor de schalen 10 t/m 15.

Bevordering politiek-ambtelijk samenspel

Bevordering van politiek-ambtelijk samenspel door het organiseren van bijeenkomsten en het vervaardigen van publicaties.

Meetbare gegevens

Tabel 37.1 Indicatoren
 

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Streefwaarde 2012

Percentage vrouwen in de ABD

16,7%

18,2%

20,2%

24,9%

24%

25%

25%

Bron: BZK / Algemene bestuursdienst

Toelichting

Het betreft het aandeel vrouwen in de ABD. Met dit prestatiegegeven wordt aandacht gegeven aan het streven om het aantal vrouwen in de ABD te vergroten.

Tabel 37.2 Kengetallen
 

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Ratio voor doorstroom, instroom van onderen en instroom van buiten

6-3-1

6-3-1

6-3-1

6-3-1

Bron: BZK / ABD

Toelichting

Het betreft de verhouding van het aantal benoemingen vanuit de ABD (doorstroom), van onder de ABD (instroom van onderen) en instroom in de ABD van buiten de rijksoverheid.

37 Operationele doelstelling 2

Het bevorderen van de kwaliteit van de organisatie en het personeel van het Rijk.

Motivering

Een goede organisatie en bekwaam personeel zijn wezenlijke onderdelen van een adequate bedrijfsvoering. Organisatie en personeelsbeleid scheppen voorwaarden voor een eigentijdse rijksdienst, waar het prettig werken is.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden ingezet om de operationele doelstelling te bereiken.

Uitbouw van de shared service centra

  • In 2011 zijn 12 ministeries aangesloten op P-Direkt.

  • In 2011 worden 8 expertisecentra binnen de Werkmaatschappij op het personeelsterrein gebundeld tot één bedrijfseenheid.

Toekomstvast organisatie- en personeelsbeleid

  • Vanuit het programma Flexibilisering en Administratieve Lastenverlichting Personeel Rijk is gewerkt aan het verminderen van de administratieve lasten bij de overgang en de tijdelijke plaatsing van personeel van het ene naar het andere ministerie. Met P-Direkt wordt ook gewerkt aan een systeemaanpassing om de andere administratieve lasten bij interdepartementale overplaatsing te verminderen. De systeemaanpassing en de bijbehorende werkinstructies voor de rijkswerkgevers zijn in de loop van 2011 gereed.

  • Ter ondersteuning van een kwalitatief hoogwaardige rijksdienst is het Programma «Naar één functiegebouw Rijk» geïnitieerd. Dat houdt in het terugbrengen van 30 000 functiebeschrijvingen naar ongeveer 60 resultaat- en ontwikkelgerichte profielen. Met het functiegebouw Rijk worden rijksbrede organisatiedoelen zoals sturen op resultaten, mobiliteit, flexibilisering, loopbaan-en ontwikkelmogelijkheden gefaciliteerd en doorvertaald naar het individuele niveau van de leidinggevende en de medewerker.

  • Het vergroten, behouden en benutten van de diversiteit van het personeel bij het Rijk blijven belangrijk. Diversiteit draagt bij aan de kwaliteit van de rijksoverheid. Het gaat er daarbij niet alleen om te zorgen voor het op peil blijven van de instroom, maar vooral om de zorg voor het behoud en de doorstroom van de betrokken medewerkers. Instroom bevorderen heeft immers minder zin, wanneer het merendeel van de nieuwe medewerkers na verloop van tijd vertrekt. Dit vraagt om een nieuwe aanpak, die samen met de ministeries zal worden ontwikkeld. Bijeenkomsten van het interdepartementale netwerk diversiteit en andere rijksbrede initiatieven zullen daaraan in 2011 een bijdrage leveren.

  • In 2011 wordt gestart met een pilot van verambtelijking externe inhuur op het gebied van ICT- en interim management. Doel is om de externe inhuur op deze twee gebieden terug te brengen.

  • Op de rijksbrede agenda staat de ontwikkeling van een methodiek voor strategische personeelsinformatie. Daarmee ontstaat een beterinzicht in depersoneelstekorten en overschotten bij het Rijk, zodat de personele capaciteit flexibeler kan worden ingezet.

Meetbare gegevens

In 2011 wordt, zoals in voorgaande jaren, aandacht gegeven aan de instroom, het behoud van en de doorstroom van vrouwen en personen met een biculturele achtergrond. Dit diversiteitbeleid levert een bijdrage aan een rijksdienst die een afspiegeling van de samenleving is en die van alle daar aanwezige talenten gebruik maakt.

Tabel 37.3 Indicatoren
 

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Streefwaarde 2012

1. Aandeel allochtonen. Doel: toename met 50% in 2011 (11,8%) t.o.v. 2007 (7,9%)

n.v.t.

7,9%

8,2%

8,4%

10,8%

11,8%

11,8%

2. % medewerkers, dat een functioneringsgesprek heeft gehad

68%

71,3%

75,7%

70,7%

77%

80%

80%

3. Werkgevers-tevredenheidsonderzoek – % medewerkers, dat tevreden is met hun baan

69,3%

Geen meting

72%

Geen meting

73,9%

Geen meting

75%

4. Werkgevers-Tevredenheidsonderzoek – % medewerkers, dat tevreden is met hun werkgever

49%

Geen meting

57%

Geen meting

57,2%

Geen meting

58%

5. Van de nieuwe instroom is 50% vrouw

52,4%

53,6%

55,4%

52,7%

50%

50%

50%

6. Van de nieuwe instroom in topfuncties is 30% vrouw

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

30%

30%

30%

30%

Bron 1 en 2: Sociaal Jaarverslag

Bron 3 en 4: Personeels- en mobiliteitonderzoek

Bron 5 en 6: Emancipatiebeleid (Kamerstukken II, 2008–2009, 30 420, nr. 137)

Tabel 37.4 Kengetallen
 

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

1. Ziekteverzuim (incl. > 1 jaar) – % medewerkers, dat ziek is geweest

5,6%

5,7%

5,5%

Bron: Sociaal Jaarverslag

37 Operationele doelstelling 3

Het bevorderen van de kwaliteit van de Informatievoorziening- en Communicatietechnologie (ICT) binnen de rijksoverheid.

Motivering

Dit doel kan uitsluitend bereikt worden met een flexibele en duurzame inzet van Informatievoorziening- en Communicatietechnologie (ICT). Door de kracht van ICT kan het Rijk zijn taken richting burger en bedrijfsleven sneller, beter en transparanter vormgeven.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden ingezet om de operationele doelstelling te bereiken.

Betere bestuurbaarheid van de bedrijfsvoering

  • Eind 2010 wordt de evaluatie van het CIO-stelsel naar de Tweede Kamer gestuurd. Op basis van deze evaluatie kan in 2011 de verdere professionalisering worden vormgegeven.

  • De rapportage grote ICT projecten aan de Tweede Kamer zal in 2011 onder meer worden uitgebreid met projecten die onder de thans gehanteerde grens van € 20 mln. vallen, maar volgens de ministeries een hoog risicoprofiel hebben. Daarmee wordt bijgedragen aan grotere transparantie en betere bestuurbaarheid.

  • Het in 2010 opgerichte Bureau Gateway – Gateway is een methodiek voor beoordeling (reviews) van projecten in de publieke sector – zal worden ondergebracht bij de Werkmaatschappij. De huidige licentie voor het doen van reviews wordt omgezet in een licentie van drie jaar. De huidige licentie loopt tot en met januari 2011.

  • In 2011 zal de, in 2009 en 2010 in gang gezette kwaliteitsverbetering van de I-functie, leiden tot een betere inzet van kennis en expertise.

Uitbouw van de Shared service centra

  • Het voornemen is om in 2011 rijksbreed één archiefbewerkingsorganisatie (Doc-Direkt) op te richten in de vorm van een baten-lastendienst. Hiervoor worden in 2010 de nodige voorbereidingen getroffen. In de meetbare gegevens zijn de laatste cijfers weergegeven. In een perodieke rapportage zullen deze cijfers aan de Tweede Kamer worden verstrekt.

  • In 2009 is de bestuurlijke intentie uitgesproken, om per 1 januari 2011 het eigenaarschap van de ICT-directie van de Shared Service Organisatie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat onder te brengen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze organisatie zal dan worden omgevormd tot baten- lastendienst.

Realisatie van de rijkswerkplek

  • Doorontwikkeling naar volgende versies van de Digitale Werkomgeving Rijksdienst. Het sturen op het verder in beheer nemen daarvan (als onderdeel van de rijkswerkplek). Verdere ontwikkeling van kaders voor de digitale werkplek en voor de organisatie en het gebruik van informatie van de rijksoverheid.

  • Het ondersteunen van de departementen in hun digitaliseringsproces en bij de invoering van de kaders en standaarden voor een optimale informatiehuishouding.

Meetbare gegevens

Tabel 37.5 Indicatoren
 

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Streefwaarde 2012

1. Aantal Gateway-reviews

12

25

25

35

2. Aantal DWR desktops (cumulatief)

0

7 500

11 000

15 000

3. Aantal strekkende kilometers wegwerken archief ná 1975 (cumulatief) 1

3

21,4

51,4

81,4

Bron 1: Informatie- en communicatietechnologie Kamerstukken II, 2007–2008, 26 643, nr. 128)

Bron 2: Ministeries leveren informatie aan bij BZK

Bron 3: Modernisering informatiehuishouding Rijk (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 362, nr. 179)

XNoot
1

De streefwaardes bij «Aantal strekkende kilometers wegwerken archief ná 1975 «zijn door nieuwe inzichten ten opzichte van de begroting 2010 aangepast.

37 Operationele doelstelling 4

Het bevorderen van de kwaliteit van facilitaire dienstverlening, huisvesting en inkoop binnen de rijksoverheid.

Motivering

Facilitaire dienstverlening, huisvesting en inkoop vormen een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering van de rijksoverheid. Het streven is om deze onderdelen zo doelmatig en doeltreffend mogelijk te laten functioneren.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden ingezet om de operationele doelstelling te bereiken.

Betere bestuurbaarheid van de bedrijfsvoering

  • Binnen het bedrijfsvoeringverslag van de rijksoverheid zal in mei 2011 gerapporteerd worden over de realisatie van de bijdrage van de ministeries aan het behalen van de kabinetsdoelen op duurzame bedrijfsvoering.

Uitbouw van de shared service centra

  • De samenwerkingsverbanden die in de afgelopen jaren binnen de rijksoverheid zijn ontstaan op facilitair gebied, worden uitgebouwd en versterkt.

  • Categoriemanagement als inrichtingsprincipe voor het gezamenlijk inkopen wordt verder uitgewerkt. Categoriemanagement is een werkwijze op inkoopgebied die leidt tot rijksbrede strategieën voor de verwerving van diensten en goederen en tot meer aandacht voor de gehele levenscyclus van het product of de dienst: van behoefteformulering aan het begin tot contractbeheer en evaluatie aan het einde. Kortom, door slim samenwerken efficiency, duurzaamheid en kostenbesparing realiseren. In 2011 zijn 14 categorieën operationeel. Dit betreft de categorieën Post, Vervoer, Energie, Kantoorinrichting, Kantoorartikelen, Drukwerk, Papier, Dienstvoertuigen, Schoonmaak, Catering, ERP-systemen, Telecommunicatie, Vakliteratuur & Abonnementen en Communicatie.

Realisatie van de rijkswerkplek

  • De rijksbrede huisvestingsstrategie, met concentraties op strategische locaties zodat beter ingespeeld kan worden op de groei en krimp van de te huisvesten departementen en diensten, wordt uitgevoerd.

  • De programmatische aanpak van de invoering van de rijkswerkplek wordt voortgezet. De rijkswerkplek is een gestandaardiseerde en geüniformeerde plaats- en tijdsonafhankelijke werkplek, bedoeld om een flexibel primair proces te faciliteren.

  • De Rijkspas zal in 2011 over alle kerndepartementen zijn uitgerold en in gebruik genomen voor departementale toegang. De interdepartementale toegang wordt dit jaar verder geïmplementeerd, evenals de mogelijkheid om plaats en tijd onafhankelijk te werken. (smart card logon). Hierbij ondersteunt de rijkspas de rijkswerkplek.

Meetbare gegevens

Tabel 37.6 Indicatoren
 

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

1. Percentage duurzaam inkopen rijksbreed

n.v.t.

51%

51%

100%

100%

2. Percentage energiebesparing

100%

98%

96%

94%

92%

Bron 1: Monitor duurzaam inkopen

Bron 2: Milieubarometer

Toelichting

Het programma duurzame bedrijfsvoering faciliteert ministeries om de 100% duurzaam inkopen te realiseren vanaf 2010 en om jaarlijks 2% energiebesparing te realiseren, met als einddoel 25% reductie in 2020.

37.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 37.7
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

Vindplaats

B Afgerond

Beleidsdoorlichting

Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk.

OD 37.1

A: 2008

Kamerstukken II, 2008–2009, 31 701, nr. 12.

B: 2009

Beleidsdoorlichting

Het bevorderen van het inkoopmanagement, de facilitaire dienstverlening en het huisvestingsbeleid binnen het Rijk.

OD 37.4

A: 2014

 

B: 2014

Beleidsdoorlichting

Het bevorderen van de kwaliteit van de organisatie en het personeel van het Rijk.

OD 37.2

A: 2012

 

B: 2012

Beleidsdoorlichting

Het bevorderen van de kwaliteit van de ICT en informatievoorziening binnen de Rijksoverheid.

OD 37.3

A: 2012

 

B: 2012

Beleidsdoorlichting

Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk.

OD 37.1

A: 2014

 

B: 2014

Overig evaluatieonderzoek

Rijkshuisvestingsstelsel

OD 37.4

A: 2010

 

B: 2010

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 39. Algemeen

39 Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de apparaatuitgaven begroot van de beheersmatige ondersteuning van het BZK-beleid door de ambtelijke staf. Tevens wordt op dit artikel de onderzoeksbudgetten van de Directie Kennisontwikkeling voor Openbaar Bestuur en Veiligheid en de werkzaamheden van internationale zaken begroot.

Voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties speelt verder in brede zin dat in 2011 zal worden doorgegaan met het ingezette beleid om de actuele milieucriteria toe te passen bij alle aanbestedingen waarvoor milieucriteria zijn vastgesteld. Wanneer dat bij een specifieke aanbesteding niet mogelijk is dan zal dat worden toegelicht. Naast vastgestelde criteria die als eisen zijn geformuleerd zullen in voorkomende gevallen ook aanvullende wensen worden meegenomen bij de aanbestedingen. Zowel voor de eigen aanbestedingen als voor de interdepartementale aanbestedingen die in het kader van Categoriemanagement worden uitgevoerd wordt op deze manier gestreefd naar 100% duurzaam inkopen. De betreffende uitgaven hebben betrekking op alle artikelen van BZK.

Toelichting

Omdat het hier een zogenaamd niet-beleidsartikel betreft, gaat deze toelichting niet in op de samenhang van het beleid, de verantwoordelijkheid van de minister, externe factoren en meetbare gegevens.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 39. Algemeen

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

122 346

110 805

107 041

90 141

90 094

90 094

       

Uitgaven

122 346

110 805

107 041

90 141

90 094

90 094

39.1 Apparaat algemeen

112 555

99 179

95 335

78 435

78 388

78 388

* Bijdrage baten-lastendienst P-direkt

1 911

1 919

1 881

1 824

1 770

1 734

* Bijdrage baten-lastendienst Werkmaatschappij

54 140

34 859

32 824

33 318

33 215

33 215

39.5 Kennis, onderzoek (en internationaal)

7 341

7 151

7 231

7 231

7 231

7 231

39.6 Internationaal

2 360

4 475

4 475

4 475

4 475

4 475

39.10 Verzameluitkering

90

0

0

0

0

0

       

Ontvangsten

19 566

0

0

0

0

0

39 Operationele doelstelling 1

Apparaat algemeen

Onder deze operationele doelstelling zijn de apparaatbudgetten van de departementale staf opgenomen. Deze apparaatuitgaven zijn niet specifiek toe te rekenen aan de beleidsdoelstellingen. Daarnaast worden op dit artikelonderdeel de uitgaven begroot voor de dienstverlening die de staforganisatie aan het kerndepartement verleent. Deze dienstverlening kenmerkt zich door een integrale, vraaggerichte aanpak waarbij resultaatgericht en kostenbewust opereren centraal staan. Enkele van de stafdiensten richten zich tevens op de beleidsaspecten en nemen zodoende een bijzondere positie in.

39 Operationele doelstelling 5

Kennis en onderzoek

De keuze voor een centraal georganiseerde kennisfunctie, die (eind)verantwoordelijk is voor alle onderzoeken bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, brengt met zich mee dat er onderzoeksbudget is samengevoegd van decentrale en centrale onderzoeksbudgetten. Het budget wordt aangewend voor strategisch, beleidsondersteunend en evaluatief onderzoek.

39 Operationele doelstelling 6

Internationale zaken

Onder deze operationele doelstelling zijn de budgetten opgenomen voor het onderhouden en uitbreiden van internationale relaties op het gebied van bestuur en veiligheid. Het betreffen de uitgaven voor het voorbereiden, effectueren en uitbreiden van de inzet van politiefunctionarissen voor vredesmissies (internationale vredesmissies); het (doen) uitvoeren van landenprogramma’s, ondersteunen van grensoverschrijdende of bilaterale samenwerkingsprojecten en het plaatsen van ambassaderaden (bilaterale samenwerking en projecten); het coördineren en voorbereiden van de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (JBZ Raad); gevolg geven aan de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen, het opstellen en (mede) implementeren van besluiten, programma’s en projecten in het kader van de samenwerking binnen de Europese Unie en de NAVO; coördinatie van hoog (ambtelijke) internationale bezoeken; en ontwikkeling en uitvoering ten aanzien van informatie uitwisseling, Schengen Informatie Systeem II, politie samenwerking, Europol, terrorismebestrijding, crisisbeheersing en drugs (internationale en Europese processen).

39 Operationele doelstelling 10

Verzameluitkering

De verzameluitkering kent zijn wettelijke grondslag in de Financiële-verhoudingswet. Hij keert uit aan de decentrale overheden. In de verzameluitkering zijn de beleidsthema’s gebundeld die maximaal € 10 mln. voor de medeoverheden beslaan. Aanleiding voor de invoering van de verzameluitkering is de behoefte aan een wijze van middelenverstrekking aan de medeoverheden die ruimte biedt voor lokaal maatwerk en onnodige administratieve lasten voorkomt. Dit te meer gezien de geringe omvang van de middelen.

Artikel 41. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 41. Nominaal en onvoorzien

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

2 053

19 834

19 237

16 644

13 597

13 868

       

Uitgaven

2 053

19 834

19 237

16 644

13 597

13 868

41.1 loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

41.2 prijsbijstelling

0

16 966

16 442

16 355

16 321

16 420

41.3 onvoorzien

2 053

2 868

2 795

289

– 2 724

– 2 552

Artikel 43 VUT-fonds

In de zomer van 2005 hebben de sociale partners bij de overheid een akkoord gesloten over VUT/prepensioen/levensloop (VPL). Een belangrijke afspraak uit dit akkoord vormde het gegeven dat de toekomstige premie van het fonds zoveel mogelijk stabiel zou moeten blijven. Hierdoor ontstond wél een liquiditeitsbehoefte bij het fonds voor een korte periode. Als oplossing voor dit tijdelijke liquiditeitstekort is destijds gekozen voor een lening van de Staat aan het fonds ter waarde van € 2 miljard, uit te keren in drie tranches tussen 2007 en 2009.

Op grond van nadere analyses blijkt dat steeds meer mensen besluiten om later gebruik te maken van FPU. De liquiditeitsbehoefte van het fonds is daardoor sterk gewijzigd. Dit heeft, in 2009, geleid tot een nieuwe aangepaste leenovereenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds. Kern van deze nieuwe afspraken is dat de lening is teruggebracht tot € 1,8 miljard. De lening wordt omgezet in een leningplafond waarbinnen het fonds gedurende kortere perioden geld kan lenen. Het VUT-fonds kan nu op ieder gewenst moment een beroep doen op uitbetaling van een tranche van deze lening. Daarnaast is zij bevoegd een tranche geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Deze werkwijze stelt het fonds beter in staat in te spelen op actuele liquiditeitsbehoeften. In onderstaande tabel zijn de huidige ramingen op grond van de nieuw vastgestelde leenovereenkomst opgenomen.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 43. VUT-fonds

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

10

200 000

400 000

80 000

0

0

       

Uitgaven

10

200 000

400 000

80 000

0

0

43.1 VUT-fonds

10

200 000

400 000

80 000

0

0

       

Ontvangsten

139 300

13 100

16 200

22 700

386 200

744 500

5. DE BATEN-LASTENDIENSTEN

5.1 Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR)

Inleiding

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) is de spil in de identiteitsinfrastructuur voor het vastleggen, beheren, verstrekken en gebruiken van persoonsgegevens voor burgers en organisaties met een publieke taak. BPR is een professionele beheerorganisatie. De belangrijkste producten zijn het beheer van het GBA-stelsel (Gemeentelijke Basisadministratie), het beheer van de reisdocumentenketen en de beheervoorziening voor het Burger Service Nummer (BSN). Voor deze producten voert BPR onder andere de volgende taken uit:

  • het inrichten en uitvoeren van het beheer voor het GBA-netwerk;

  • de beheervoorziening BSN en de reisdocumentenketen;

  • het bijhouden van een basisregister en signaleringsregister voor reisdocumenten;

  • het autoriseren van afnemers voor het gebruik van gegevens uit de GBA;

  • het geven van voorlichting en ondersteuning aan burgers en overheden over GBA, BSN en reisdocumenten.

De kosten voor het beheren van de GBA worden doorberekend aan de gebruikers in de vorm van een kostendekkend tarief. Vanaf 2008 is het grootste deel van de overheidsinstellingen overgestapt op budgetfinanciering. Budgetfinanciering betekent dat de kosten voor het gebruik van GBA worden betaald door de rijksoverheid en niet meer door de afzonderlijke overheidsinstellingen – als gebruiker – zelf. De aangesloten overheidsinstellingen ontvangen om deze reden vanaf 2008 geen factuur meer. Voor de overige overheidsinstellingen en private partijen wordt het systeem van tarieffinanciering gecontinueerd. BSN wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De kosten komen voor rekening van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De kosten voor het beheren van de reisdocumentenketen en de kosten van de productie en distributie van de reisdocumenten worden gedekt uit het tarief dat BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties.

Exploitatie

Tabel 5.1.1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst BPR
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

25 210

23 811

23 364

23 364

23 364

23 364

23 364

Opbrengst overige departementen

0

0

0

0

0

0

0

Opbrengst derden

81 546

75 023

66 235

66 994

74 306

76 172

78 094

Rentebaten

356

100

50

50

50

50

50

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

107 112

98 934

89 649

90 408

97 720

99 586

101 508

        

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

8 080

7 511

7 345

7 345

7 345

7 345

7 345

– materiële kosten

83 947

85 112

80 713

82 563

83 000

85 141

87 338

Rentelasten

295

343

35

0

1 375

1 100

825

Afschrijvingskosten

       

– inventaris en installaties

291

400

500

500

500

500

500

– materieel (m)GBA

2 125

3 457

0

0

0

0

0

– materieel RAAS

2 111

2 111

1 056

0

0

0

0

– materieel ORRA

0

0

0

0

5 500

5 500

5 500

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

94

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

96 943

98 934

89 649

90 408

97 720

99 586

101 508

Saldo van baten en lasten

10 169

0

0

0

0

0

0

wv te restitueren aan GBA afnemers

6 842

      

wv te restitueren aan opdrachtgever reisdocumenten

3 327

      

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van BPR is een kostendekkende exploitatie. De baten en lasten bedragen in 2011 € 89,6 mln. Het grootste gedeelte van de lasten (€ 80,7 mln.) betreft kosten die worden gemaakt voor de productie en distributie van de reisdocumenten, het in stand houden van het GBA-netwerk, het beheer van de centrale verstrekkingvoorziening van de GBA (GBA-V) en de beheervoorziening BSN. De personele lasten bedragen € 7,3 mln. Hierin is rekening gehouden met de personele taakstelling die aan BPR is opgelegd. De rentelasten bedragen in 2011 € 0,03 mln. Op de materiële activa wordt in 2011 € 1,6 mln. afgeschreven. Dit betreft de afschrijving op de investeringen in de Reisdocumenten Aanvraag en Afgifte Station (RAAS) en de BPR-automatisering.

In 2011 en 2012 dalen de lasten en daarmee ook de baten. De daling van de lasten komt, bij ongewijzigd beleid, tot uitdrukking in een verlaging van de tarieven. De daling wordt mede veroorzaakt door:

  • de afschrijvingskosten voor de investeringen in de modernisering van de GBA en de RAAS die na respectievelijk 2010 en 2011 komen te vervallen;

  • de taakstelling die leidt tot lagere personele kosten.

In 2013 stijgen de lasten en baten door de investering voor de Online Raadpleegbare Reisdocumenten Administratie (ORRA).

De opbrengst van het moederdepartement (€ 23,4 mln.) bestaat uit:

  • de vergoeding van de kosten voor het gebruik van de GBA door de afnemers die met ingang van 1 januari 2008 onder de budgetfinanciering vallen (100 miljoen berichten * € 0,10 = € 10 mln.);

  • de vergoeding van rijksleges en gemeentelijke leges voor de verstrekking van de identiteitskaarten aan jeugdigen (300 000 documenten * € 33,88 = € 10,2 mln.);

  • de bijdrage in de kosten van de beheervoorziening BSN (€ 3,2 mln.).

De opbrengsten van derden (€ 66,2 mln.) bestaan uit:

  • de opbrengsten van de afnemers van de GBA die niet onder budgetfinanciering vallen (60 miljoen berichten * € 0,10 = € 6 mln.);

  • de leges voor de reisdocumenten die de uitgevende instanties aan BPR afdragen (1,7 miljoen paspoorten * € 23,70 en 1 miljoen identiteitskaarten * € 18,34 en spoedtoeslag € 3 mln. = € 60,2 mln.).

BPR heeft geen voorzieningen op de balans opgenomen.

Investeringen

Tabel 5.1.2 Kasstroomoverzicht 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst BPR
  

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)

47 829

39 121

31 947

30 047

29 547

27 047

23 647

2.

Totale operationele kasstroom

4 435

5 968

0

0

5 500

5 500

5 500

3a.

Totaal investeringen (-/-)

– 4 500

– 400

– 500

– 500

– 30 000

– 500

– 500

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

     

3.

Totaal investeringkasstroom

– 4 500

– 400

– 500

– 500

– 30 000

– 500

– 500

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

– 8 100

0

0

0

– 2 900

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

– 8 643

– 4 643

– 1 400

0

– 5 500

– 5 500

– 5 500

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

0

27 500

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 8 643

– 12 743

– 1 400

0

22 000

– 8 400

– 5 500

5.

Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

39 121

31 947

30 047

29 547

27 047

23 647

23 147

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 mln.

Toelichting

In 2009 en voorgaande jaren is geïnvesteerd in de vervanging van de infrastructuur voor de RAAS. Voor de financiering van deze investering is gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. De investering RAAS wordt in 2011 volledig afgeschreven.

Naar verwachting wordt in 2013 de ORRA door BPR in gebruik genomen. De investering (€ 27,5 mln.) wordt als materiële activa opgenomen op de balans. Voor de financiering van deze investeringen wordt gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. De afschrijvingstermijn van de ORRA is vijf jaar. Deze leningen worden in de jaren na 2013 afgelost. Dit wordt vanaf 2013 verdisconteerd in de kostprijs van het reisdocument.

Voor de eigen organisatie wordt jaarlijks € 0,5 mln. geïnvesteerd in BPR-automatisering. Deze investeringen worden uit het eigen vermogen gefinancierd.

Doelmatigheid

De doelmatigheid van BPR wordt inzichtelijk gemaakt door het opnemen van de tarieven voor de reisdocumenten en de GBA en indicatoren met betrekking tot de kwaliteit van deze producten

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 5.1.3 Omschrijving generiek deel
 

2011

2012

2013

2014

2015

Kostprijs GBA bericht in €

0,10

0,10

0,10

0,10

0,10

Kostprijs paspoort in €

23,70

24,41

26,94

29,55

32,24

Kostprijs identiteitskaart in €

18,34

18,89

21,26

23,70

26,21

Tarieven/uur

     

Omzet GBA in €

16 mln.

16 mln.

16 mln.

16 mln.

16 mln.

Omzet Reisdocumenten in €

70 mln.

71 mln.

78 mln.

80 mln.

82 mln.

      

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

74,7

69,7

69,7

69,7

69,7

      

Saldo van baten en lasten in %

0 %

0 %

0 %

0 %

0 %

      

Geretourneerde documenten: Reisdocumenten

0,2%

0,2%

0,2%

0,2%

0,2%

Berichten via netwerk: GBA

45,0%

50,0%

50,0%

50,0%

50,0%

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

ICT Diensten

     

Kwaliteitsindicatoren:

     

Beschikbaarheid GBA-V

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Beschikbaarheid GBA

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

99,0%

Betrouwbaarheid NGR

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Betrouwbaarheid BSN

99,8%

99,8%

99,8%

99,8%

99,8%

* zie boven in tabel

** BPR levert geen ontwikkeldiensten

Kostprijs per product

De hoogte van de leges is gelijk aan de kostprijs van de documenten die BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals de gemeenten, de buitenlandse posten en de BES (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) en Aruba. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen. De verwachting is dat het tarief voor het paspoort en de identiteitskaart per 1 januari 2011 als gevolg van prijsindexering met 2,3% zal toenemen. Door de invoering van de ORRA zal de prijs van het reisdocument in 2013 gaan stijgen.

Het GBA-tarief is de afgelopen jaren sterk gedaald (tarief in 2008 was 18 cent) door o.a. doelmatigheidsresultaten uit efficiëntere inkoop en aanbesteding. Het tarief is in 2010 met 4 cent gedaald ten opzichte van 2009. Voor 2011 wordt een verlaging van 3 cent verwacht, wat resulteert in een kostprijs van € 0,10.

Aantal geretourneerde berichten: Reisdocumenten

Een indicator voor de kwaliteit van het proces van aanvraag, productie en distributie van de reisdocumenten is het aantal geretourneerde documenten. Een document wordt geretourneerd indien de kwaliteit niet voldoet aan de gestelde normen, bijvoorbeeld omdat de foto niet voldoet aan de gestelde eisen, er fouten zijn gemaakt bij het invoeren van de aanvraag of het document is beschadigd tijdens de productie. Het streven is het aantal geretourneerde documenten onder het niveau van 2007 te houden. De voorschriften en procedures voor de uitgevende instanties en de controles daarop als onderdeel van de kwaliteitszorg dragen daaraan bij. Er wordt uitgegaan van een norm van 0,2 % geretourneerde documenten en 3 miljoen uitgegeven documenten per jaar. In 2009 is een percentage 0,19% gerealiseerd.

Aantal verzonden berichten via netwerk: GBA

De doelstelling is in 2011 45% van het geraamde totaal aantal berichten (160 miljoen) over het netwerk te versturen. Voor de eerste maanden van 2010 ligt dat percentage op ongeveer 40% (17 miljoen berichten online op het totaal van 42 miljoen berichten).

Beschikbaarheid

De doelstelling voor de beschikbaarheid van het GBA netwerk is het halen van de gestelde norm (99,9%). Over 2009 is een beschikbaarheid van 99,9% gerealiseerd. Voor de GBA-V (GBA-Verstrekkingen), NGR (Nieuwe Generatie Reisdocumenten)netwerk en BSN zijn respectievelijk de volgende percentages gerealiseerd, 99,9%, 100% en 99,8%.

5.2 Centrale Archief Selectiedienst (CAS)

Inleiding

De Centrale Archief Selectiedienst (CAS) waardeert, verrijkt en beheert overheids-informatie en draagt eraan bij, dat de overheid voldoet aan haar archiefwettelijke verplichtingen. De CAS is hiermee de belangrijkste archiefbewerker voor de rijksoverheid en heeft als taak om in opdracht van de zorgdragers, zijnde alle ministeries en Hoge Colleges van Staat, «werkzaamheden te verrichten in verband met archiefbewerking» (KB CAS, 12 december 1996).

BZK heeft het voornemen om een rijksbrede archiefbewerkingsorganisatie (Doc-Direkt) op te richten. De CAS zal op gaan in deze nieuw te vormen baten-lastendienst.

Deze Ontwerpbegroting is opgesteld voor het geval de CAS per 1 januari 2011 voort zal bestaan als zelfstandige baten-lastendienst.

Exploitatie

De CAS werkt met een kostendekkende exploitatie, dus zonder winstoogmerk. Financiering van de exploitatie vindt voor ruim 40% plaats door het moederdepartement. De zorgdragers hebben trekkingsrecht op het door het moederministerie beschikbaar gestelde budget. Hieraan wordt invulling gegeven door middel van het stelsel van Raamconvenanten. Het resterende deel van de exploitatie genereert de CAS door middel van activiteiten, die niet onder het raamconvenantenstelsel vallen. Deze activiteiten richten zich hoofdzakelijk op opslag- en beheer van archiefbescheiden van alle departementen en het verrichten van archiefbewerkingactiviteiten, die buiten het raamconvenantenstelsel om worden aangenomen.

Tabel 5.2.1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst CAS
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

4 322

4 731

4 562

4 554

4 557

4 557

4 557

Opbrengst overige departementen

5 397

3 860

6 434

6 293

6 228

6 219

6 219

Opbrengst derden

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

134

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

9 853

8 591

10 996

10 847

10 785

10 776

10 776

        

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

6 386

5 276

7 419

7 419

7 419

7 419

7 419

– materiele kosten

2 944

2 851

2 945

2 945

2 945

2 945

2 945

Rentelasten

39

54

73

59

48

39

39

Afschrijvingskosten

       

– materieel

289

410

559

424

373

373

373

– immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– materiele kosten projecten

472

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

10 130

8 591

10 996

10 847

10 785

10 776

10 776

        

Saldo van baten en lasten

– 277

0

0

0

0

0

0

Investeringen

De investeringen van de CAS zijn gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering. Zij richten zich vooral op inventaris- en automatiseringsbehoefte.

Tabel 5.2.2 Kasstroomoverzicht 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst CAS
  

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)

– 280

516

712

867

803

515

359

2.

Totale operationele kasstroom

871

410

559

558

424

373

373

3a.

Totaal investeringen (-/-)

– 216

– 700

– 420

– 140

– 272

– 272

– 272

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

    

3.

Totaal investeringkasstroom

– 216

– 700

– 420

– 140

– 272

– 272

– 272

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement(+)

0

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

– 59

– 214

– 404

– 482

– 440

– 257

– 223

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

200

700

420

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

141

486

16

– 482

– 440

– 257

– 223

5.

Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

516

712

867

803

515

359

237

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 mln.

Productiecapaciteit en tarifering

De capaciteit bij de CAS is voor 2011 vastgesteld op een formatieve bezetting van 147,45 fte, waarvan 11,1 fte ondersteuning, 9 fte indirect productief en 127,35 fte direct productief personeel. De capaciteit is berekend op het benutten van alle beschikbare werkplekken van het productief personeel, terwijl er geen sprake meer zal zijn van inhuur van productief personeel, anders dan vervanging bij langdurige ziekte of (tijdelijke) onderbezetting. De gemiddelde productiviteit wordt begroot op 1 425 uur per direct productieve formatieplaats.

Van de 127,35 fte direct productief personeel zal 118,35 fte worden ingezet voor archiefbewerking. Op basis van de hen beschikbare uren zal, uitgaande van een bewerkingssnelheid van 10 uur per meter, in 2011 tussen de 16 en 17 km archief bewerkt kunnen worden.

De CAS hanteert vanaf 2007 drie verschillende tarieven voor haar te verrichten bedrijfsactiviteiten, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden.

Tabel 5.2.3 Productiecapaciteit en tarifering voor het jaar 2011
Baten-lastendienst CAS

9,00

formatieplaatsen a 1 500/1425 uur per jaar

13 425

111,29

formatieplaatsen a 1 425 uur per jaar

158 282

7,06

formatieplaatsen a 1 425/1 000 uur per jaar

8 760

 

totaal 127,35 fte productiepersoneel

180 467

 

inhuurkrachten

0

 

totale productiecapaciteit

180 467

 

tariefgroep specialisten

€ 85,00

 

tariefgroep archiefbewerking

€ 52,00

 

tariefgroep uitlening

€ 45,50

 

Omzet per productgroep (p*q)

 
 

Specialisten

€ 745 000

 

Archiefbewerking

€ 8 231 000

 

Opslag en beheer

€ 610 800

N.B. van de groep formatieplaatsen a 1 425 uur maakt 1 medewerker gebruik van de Regeling Arbeidsparticipatie Senioren (PAS-regeling), vandaar minder dan 111,29 x 1 425 uur bij deze groep.

Budget in relatie tot productiecapaciteit voor het jaar 2011

Het convenantenstelsel impliceert een relatie tussen het budget van de CAS en de beschikbare productiecapaciteit ten behoeve van het moederministerie. Voor het jaar 2011 is een budget beschikbaar ter hoogte van € 4,562 mln. Afgezet tegen de verschillende tariefgroepen, op basis van de verwachte complexiteit van de aan te leveren archieven, vertaalt dit zich in een beschikbaar productievolume van in totaal ruim 83 000 uur.

Tabel 5.2.4 Budget bij BZK in relatie tot productiecapaciteit voor het jaar 2011
Baten-lastendienst CAS

Opbrengst moederministerie

€ 4 562 000

Verantwoord als exploitatiebijdrage

€ 0

Totaal te besteden

€ 4 562 000

Besteding:

 

Tariefgroep specialisten

€ 85,00

7 189 uur

Tariefgroep archiefbewerking

€ 52,00

75 979 uur

Totaal

83 168 uur

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 5.2.5 Omschrijving generiek deel
  

2011

2012

2013

2014

2015

Uurtarieven

           

Specialisten

 

85,00

85,00

85,00

85,00

85,00

Archiefbewerking

 

52,00

52,00

52,00

52,00

52,00

Opslag & Beheer

 

45,50

45,50

45,50

45,50

45,50

Productie

 

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Totaal

 

180 467

100,0

180 467

100,0

180 467

100,0

180 467

100,0

180 467

100,0

Formatief

 

180 467

100,0

180 467

100,0

180 467

100,0

180 467

100,0

180 467

100,0

Inhuur

 

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

0,0

0

0,0

Productie per fte

Norm

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Uren

%

Specialisten

49,2%

1 000

49,2%

1 000

49,2%

1 000

49,2%

1 000

49,2%

1 000

49,2%

Archiefbewerking

70,2%

1 425

70,2%

1 425

70,2%

1 425

70,2%

1 425

70,2%

1 425

70,2%

Opslag & Beheer

73,8%

1 500

73,8%

1 500

73,8%

1 500

73,8%

1 500

73,8%

1 500

73,8%

Bezetting formatief

 

Uren

fte

Uren

fte

Uren

fte

Uren

fte

Uren

fte

Specialisten

 

8 760

7,1

8 760

7,1

8 760

7,1

8 760

7,1

8 760

7,1

Archiefbewerking

 

158 282

111,3

158 282

111,3

158 282

111,3

158 282

111,3

158 282

111,3

Opslag & Beheer

 

13 425

9,0

13 425

9,0

13 425

9,0

13 425

9,0

13 425

9,0

Overhead totaal

  

18,1

 

18,1

 

18,1

 

18,1

 

18,1

Productie

  

7,0

 

7,0

 

7,0

 

7,0

 

7,0

PIOFACH

  

11,1

 

11,1

 

11,1

 

11,1

 

11,1

Fte’s ambtelijk

  

147,4

 

147,4

 

147,4

 

147,4

 

147,4

Fte’s taakstelling

  

86,0

 

86,0

 

86,0

 

86,0

 

86,0

Omzet (x € 1 000)

           

Archiefbewerking

  

9 306

 

9 306

 

9 306

 

9 306

 

9 306

Opslag

  

1 690

 

1 690

 

1 690

 

1 690

 

1 690

Bruto vloeroppervlak

           

Archiefbewerking

  

6 000

 

6 000

 

6 000

 

6 000

 

6 000

Opslag

  

14 300

 

14 300

 

14 300

 

14 300

 

14 300

Ziekteverzuim

  

5,0%

 

5,0%

 

5,0%

 

5,0%

 

5,0%

5.3 Korps landelijke politiediensten (KLPD)

Inleiding

Sinds 1998 heeft het Korps landelijke politiediensten (KLPD) de status van agentschap. Sinds 2000 maakt zij als zodanig onderdeel uit van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Tevens is het KLPD onderdeel van de Nederlandse politie.

Het KLPD heeft een zelfstandige positie als landelijk politiekorps binnen het totale politiebestel. Zij voert taken uit op nationaal, internationaal en expertise gebied. In de uitvoering van deze taken werkt het KLPD samen met de politieregio’s.

Op hoofdlijnen houden de diensten van het KLPD zich bezig met veiligheid op het water (Dienst Waterpolitie), in de lucht (Dienst Luchtvaartpolitie) en in het verkeer (Dienst Verkeerspolitie). De Nationale Recherche en de Dienst specialistische interventie houden zich bezig met de bestrijding van criminaliteit en terrorisme. De beveiligingsaspecten worden uitgevoerd door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging. Verder beslaat het werkterrein de (internationale) inlichtingen en informatie voorzieningsdiensten.

Deze begroting is opgesteld met inachtneming van de volgende financiële doelstellingen:

  • duurzaam evenwicht in baten en lasten;

  • jaarlijks sluitende exploitatiebegroting;

  • opbouwen en gelijktijdig handhaven van weerstandvermogen van minimaal 2%.

De begroting 2011 en volgende jaren wordt sterk beïnvloed door opgelegde taakstellingen, ombuigingen en oplopende personele kosten.

Bijzondere bijdragen

Naast de algemene bijdrage voor de financiering van de bij de Politiewet 1993 opgedragen taken, wordt voor een aantal bijzondere taken de financiering, in afwachting van ontwikkelingen en eventuele evaluaties, vooralsnog gegarandeerd. Kenmerk van de bijzondere bijdrage is dat deze bijdragen fluctueren, zowel over de jaren als in budgetten. Uitgangspunt in deze begroting is dat deze taken zullen worden gecontinueerd.

Met ingang van 2011 wordt op grond van het gesloten convenant met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de taakuitvoering in het kader van «Samen Werken Aan Bereikbaarheid» en de daarbij behorende financiering beëindigd.

Exploitatie

In onderstaand overzicht is de begroting van baten en lasten van het KLPD weergegeven.

Tabel 5.3.1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst KLPD
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

564 352

535 287

533 075

532 120

532 662

532 745

531 745

Opbrengst overige departementen

24 729

25 200

30 838

34 207

30 838

30 757

30 757

Opbrengst derden

13 873

12 527

19 281

19 858

19 981

19 986

19 986

Rentebaten

84

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

6 055

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

609 093

573 014

583 194

586 185

582 481

582 488

582 488

        

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

396 108

362 229

372 075

370 880

368 913

368 695

368 850

– materiele kosten

165 209

163 706

163 078

165 756

165 577

165 303

165 924

Rentelasten

3 464

5 584

6 348

6 220

5 769

5 143

4 367

Afschrijvingskosten

       

– materieel

36 253

41 495

41 693

43 329

43 222

43 347

43 347

– immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

3 431

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

2 483

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

606 948

573 014

583 294

586 185

582 481

582 488

582 488

        

Saldo van baten en lasten

2 145

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Zoals in de inleiding al is vermeld, is het KLPD een politiekorps. Vanuit dat gegeven is er geen sprake van een omzetverdeling naar productgroepen. Daarom wordt een toelichting gegeven op de bijdragen.

De opbrengst moederdepartement bestaat uit de algemene bijdrage (€ 407,5 mln.) en de bijzondere bijdragen € 107,8 mln. en komt ten laste van hoofdstuk VII van de Rijksbegroting. Verder is in dit bedrag is een specifieke bijdrage van € 17,8 mln. opgenomen die ten laste komt van Hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties.

De opbrengst van de overige departementen is gebaseerd op met diverse instanties gesloten convenanten. Bij de opstelling is uitgegaan dat de financiering voor landenprogramma’s en vredesmissies, alsook voor High Tech Crime structureel worden gefinancierd. De opbrengst derden bestaat uit doorbelaste kosten voor uitgevoerde werkzaamheden (onder andere aan regiokorpsen). De kosten van de aanschaf van de nieuwe interceptieapparatuur en het ver- en gebruik daarvan zal aan de afnemers worden doorberekend.

Uit bovenstaande meerjarenbegroting blijkt dat de baten in meerjarig perspectief zullen dalen. In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met de (beleids)ontwikkelingen zoals deze voor de Nederlandse politie zijn voorgeschreven. Voor een aantal (beleids)ontwikkelingen geldt dat in de komende periode aanvullend onderzoek noodzakelijk is om de gevolgen van de ontwikkelingen te toetsen.

De dalende trend in de ontwikkeling van de baten (voor het jaar 2011 en verder) wordt veroorzaakt door de opgelegde bezuinigingen. Om uiteindelijk te komen tot een sluitende begroting zijn de navolgende maatregelen getroffen:

  • de sterkte van het korps is geraamd in lijn met de huidige sterktedoelstelling;

  • het structureel op peil houden van de operationele sterkte;

  • in 2010 zijn maatregelen genomen om de meerjarige bezuiniging te realiseren;

  • voor het jaar 2011 zullen aanvullende maatregelen worden genomen om te komen in meerjarig perspectief tot een additionele kostenombuiging.

De ontwikkeling van de afschrijvingskosten en de rentekosten wordt beïnvloed door de ingebruikname van de nieuwe luchtvloot in 2010, de vervanging van de interceptieapparatuur in 2011 en de daling van het aantal te vervangen vaartuigen ten opzichte van het eerdere vervangingsschema voor vaartuigen. Daarnaast speelt ook mee de opgelegde structurele taakstellingen waardoor de investeringen kunnen gaan dalen.

Investeringen

Tabel 5.3.2 Kasstroomoverzicht 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst KLPD
  

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1

Rekening-courant RHB per 1 januari

40 861

73 286

69 294

59 505

49 083

38 936

29 129

2

Totale operationele kasstroom

73 465

42 105

40 674

40 674

40 674

40 674

40 674

         
 

Totaal investeringen (-/-)

– 92 798

– 39 000

– 70 100

– 44 000

– 42 000

– 35 000

– 35 000

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

410

2 000

2 000

2 000

2 000

2 000

2 000

3

Totaal investeringkasstroom

– 92 388

– 37 000

– 68 100

– 42 000

– 40 000

– 33 000

– 33 000

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

0

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 10 882

– 13 097

– 17 463

– 18 096

– 17 821

– 17 481

– 17 481

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

62 230

4 000

35 100

9 000

7 000

0

0

4

Totaal financieringskasstroom

51 348

– 9 097

17 637

– 9 096

– 10 821

– 17 481

– 17 481

         

5

Rekening-courant RHB 31 per december (=1+2+3+4)

73 286

69 294

59 505

49 083

38 936

29 129

19 322

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 mln.

Toelichting

Voor de kapitaalintensieve investeringen (bijvoorbeeld vaartuigen en interceptieapparatuur), wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. Het structurele investeringsniveau bedraagt jaarlijks gemiddeld circa € 35 mln. en betreft aanschaffingen voor instructiemiddelen, installaties/inventaris, voer/vaartuigen en operationele middelen. Voor het jaar 2011 en verdere jaren staat de vervanging van interceptieapparatuur en een aantal vaartuigen gepland en maken van het genoemde bedrag onderdeel uit. Onder invloed van de opgelegde bezuinigingen zal in de komende periode worden beoordeeld in hoeverre het uitgangspunt, dat uitsluitend voor kapitaalintensieve investeringen leningen worden afgeroepen kan worden gehandhaafd. Dit kan betekenen dat in de toekomst eveneens voor overige investeringen een beroep moet worden gedaan op de leenfaciliteit.

De materiële vaste activa gefinancierd met leningen stijgen in verband met de vervanging van vaartuigen en interceptieapparatuur (de kapitaalintensieve aanschaffingen).

De overige materiële vaste activa worden zoveel mogelijk gefinancierd uit de jaarlijkse bijdrage. Bij de vaststelling van de bijdrage wordt rekening gehouden met een component voor afschrijving.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 5.3.3 Omschrijving generiek deel
 

2011

2012

2013

2014

2015

FTE-totaal (excl. externe inhuur) gemiddeld

4 910

4 867

4 867

4 867

4 867

Saldo van baten en lasten (%)

      

Kwaliteitsindicator:

     

1. Ontwikkelingsgericht Personeelsbeleid (OPB) 1

90%

90%

90%

90%

90%

2. Ziekteverzuim 2

5,5%

5,5%

5,5%

5,5%

5,5%

3. Inhuur externen

6%

6%

6%

6%

6%

XNoot
1

Ontwikkelingsgericht Personeelsbeleid (OPB): Met 90% van de medewerkers wordt een jaargesprek gevoerd.

XNoot
2

Ziekteverzuim: Het korps spant zich ervoor in om in 2011 het ziekteverzuim te verlagen.

De taak van de politie is vooral preventief en gericht op het «voorkomen van» en anderzijds het verhogen van veiligheid. Dit is tegengesteld aan een productiebedrijf. De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie stellen tenminste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast waarin de hoofdzaken van het beleid op rijksniveau met betrekking tot de politie en de landelijke beleidsthema’s voor de politie in de eerstkomende vier jaar worden aangegeven. De landelijke prioriteiten van het KLPD wijken af van die van de regiopolitie en betreffen de aanpak van zware en georganiseerde criminaliteit, informatie en intelligence, internationaal en vervoersstromen. Voor de Nederlandse politie is prestatiefinanciering van toepassing als een alternatief voor de kostprijsmethodiek. De prestaties van het KLPD maken onderdeel uit van de prestaties van de Nederlandse politie. Deze worden weergegeven in het Jaarverslag Nederlandse politie.

Tot het personeelsbeleid behoort naast het jaargesprek onder meer ook de bestrijding van het ziekteverzuim. Dit is onderwerp van het jaargesprek. Er is een dalende tendens waar te nemen met betrekking tot het ziekteverzuim. In 2003 lag het ziekteverzuimpercentage op 8%. Door het treffen van maatregelen is een structurele dalende tendens ingezet. Door de jaren heen is het ziekteverzuimcijfer gedaald tot 5,9% in het jaar 2009. Voor 2010 en volgende jaren ligt het streefcijfer van het KLPD op 5,5%.

5.4 Tijdelijke baten-lastendienst Logius

Inleiding

Logius is in 2006 opgericht als gemeenschappelijke beheerorganisatie voor overheidsbrede ICT-oplossingen. Met ingang van 2010 heeft Logius de status van tijdelijke baten-lastendienst gekregen. Logius is onderdeel van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties (DGBK). De missie van Logius luidt: «Logius, de dienst digitale overheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, biedt publieke dienstverleners een samenhangende ICT-infrastructuur, zodat burgers en bedrijven betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken met hen kunnen doen.»

Taken

In het voorjaar van 2010 heeft de Ministerraad ingestemd met een personele uitbreiding van 85 FTE over 2010 en 2011. Dit stelt Logius in staat om enkele forse beleidsintensiveringen te realiseren in een verantwoorde balans tussen internen en externen.

Logius ondersteunt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de uitvoering van haar taken, als ook die van andere ministeries. Met het takenpakket draagt Logius in het bijzonder bij aan het leveren van een betere dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven. De dienstverlening van Logius zorgt tevens voor een efficiëntere overheid en draagt met haar generiek toepasbare ICT-producten bij aan het oplossen van de toen belangrijkste knelpunten die onnodige administratieve lasten veroorzaken.

Logius heeft vier taken:

  • beheer en exploitatie van bestaande producten;

  • inbeheername van nieuwe producten;

  • doorontwikkeling;

  • stimulering van gebruik.

Beheer en exploitatie van bestaande producten

Logius verzorgt het beheer en de exploitatie van overheidsbrede ICT-producten en -standaarden. Beheer en exploitatie hebben betrekking op het stabiel draaiend houden van een product en het (daadwerkelijk) beschikbaar stellen daarvan aan klanten. Vooraf vastgestelde dienstverleningsafspraken geven klanten inzicht in wat zij kunnen verwachten van de producten die Logius in beheer heeft.

Inbeheername van nieuwe producten

Bij de inbeheername van een nieuw product toetst Logius in hoeverre dit product voldoet aan de eisen om in beheer te worden genomen. Uitgangspunt is dat nieuwe producten passen in de missie van Logius en derhalve betrekking hebben op infrastructurele producten met een generiek karakter.

Doorontwikkeling

Indien klanten een nieuwe functionaliteit op een bestaand product wensen en er is een beleidsopdrachtgever bereid zorg te dragen voor de financiering ervan, dan is er sprake van doorontwikkeling. Logius is een beheerorganisatie; doorontwikkeling vindt daarom zo veel mogelijk buiten Logius plaats. Om in een vroeg stadium te kunnen sturen op gewenste functionaliteiten die nodig zijn voor optimaal beheer, verzorgt Logius veelal de tactische aansturing van doorontwikkelactiviteiten.

Stimulering van gebruik

De winst van een gemeenschappelijke beheerorganisatie als Logius komt pas echt van de grond als steeds meer overheidorganisaties gebruik maken van de producten van Logius. Logius heeft daarom ook de taak om het gebruik van de producten te stimuleren. Logius onderhoudt daartoe contacten met (potentiële) klanten, inventariseert klantwensen, geeft voorlichting over (nieuwe) producten en zorgt voor de uitwisseling van best practices. Ook ondersteunt Logius klanten in het stimuleren van het gebruik door eindgebruikers (burgers en bedrijven). Een goede elektronische dienstverlening aan burgers en bedrijven is gebaat bij een brede inzet van de producten van Logius, niet alleen in aantal aansluitingen, maar ook in aantal processen en in het daadwerkelijk gebruik door klanten.

De aanloop naar de status van tijdelijke baten-lastendienst en de eerste maanden ervaring hebben positieve effecten gebracht. Er is sterk toegenomen inzicht in de producten en diensten, de opdrachtgevers, de benodigde capaciteit en de financiële middelen. In het najaar van 2010 zijn doelmatigheidsindicatoren, waaronder de kostprijs van twee producten, gereed.

Exploitatie

Tabel 5.4.1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst Logius
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

      

Opbrengst moederdepartement

46 775

63 904

62 632

64 630

64 630

64 630

Opbrengst overige departementen

15 031

7 164

7 373

7 375

7 375

7 375

Opbrengst derden

3 949

4 310

4 310

4 310

4 310

4 310

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

65 755

75 378

74 315

76 315

76 315

76 315

       

Lasten

      

Apparaatskosten

      

– personele kosten

18 918

20 460

19 530

20 109

20 109

20 127

– materiële kosten

46 337

54 332

54 253

55 733

55 733

55 780

Rentelasten

24

28

25

21

19

18

Afschrijvingskosten

      

– materieel

476

558

507

452

454

390

– immaterieel

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

      

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

65 755

75 378

74 315

76 315

76 315

76 315

       

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van Logius is een kostendekkende exploitatie. Dit bereikt Logius door de afzonderlijke producten tegen kostprijs in rekening te brengen bij de opdrachtgevers. De baten en lasten bedragen in 2011 € 75,4 mln. Het grootste gedeelte van de lasten betreft de kosten die worden gemaakt voor de taken beheer en exploitatie (€ 62,2 mln.), in beheernames en doorontwikkeling (€ 11,7 mln.) en stimulering van gebruik (€ 1,5 mln.). De materiële lasten bestaan uit de kosten die worden gemaakt voor het in stand houden van de netwerken, waaronder de contracten met leveranciers en uitbesteding. De personele lasten bedragen € 20,5 mln.

De stijging van baten en lasten in 2011 wordt veroorzaakt door de exploitatie en beheerlasten van nieuwe producten zoals MijnOverheid, DigiD_Machtigen en Antwoord voor bedrijven. Na 2011 blijven de baten en lasten stabiel.

De opbrengsten van het moederdepartement hebben betrekking op de omzet van de producten waarvan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beleidsopdrachtgever is. Het betreft de omzet voor:

  • beheer en exploitatie van onder meer de producten DigiD (voor burgers), Digipoort (OTP), Digikoppeling, E-overheid, DigiD_Machtigen, Digimelding en GOVCERT; 1

  • inbeheername van nieuwe producten waaronder MijnOverheid.nl, Digimelding en Digilevering;

  • doorontwikkeling van DigiD;

  • stimulering van gebruik en de kosten van NL_Alert.

De opbrengsten van de overige departementen bestaan uit de omzet voor de producten: beheer en exploitatie van DigiD voor het Elektronisch Patiëntendossier (Ministerie van VWS; € 0,2 mln.), voeren van het secretariaat van College en Forum Standaardisatie (Ministerie van Economische Zaken; € 2,2 mln.), ondersteuning van het programma Legis (Ministerie van Justitie; € 0,5 mln.) en de inbeheername en doorontwikkeling van het Standard Business Reporting (SBR)-programma (Ministerie van Economische Zaken; € 4,2 mln.). De opbrengsten van derden bestaan uit drie onderdelen: de omzet uit hoofde van het gebruik van de Haagse Ring (€ 2,9 mln.); beheer en exploitatie diverse generieke ICT-oplossingen ten behoeve van de Inspectieraad (€ 1,1 mln.) en de omzet in het kader van diverse inbeheernametrajecten (€ 0,2 mln.).

Investeringen

Tabel 5.4.2 Kasstroomoverzicht 2011 (bedragen x € 1 000)
Baten-lastendienst Logius
  

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)

0

0

0

0

0

0

2.

Totale operationele kasstroom

0

578

596

444

463

571

3a.

Totaal investeringen (-/-)

– 1 248

– 400

– 400

– 400

– 400

– 400

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 1 248

– 400

– 400

– 400

– 400

– 400

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement(+)

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

0

– 578

– 596

– 444

– 463

– 571

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

1 248

400

400

400

400

400

4.

Totaal financieringskasstroom

1 248

– 178

– 196

– 44

– 63

– 171

5.

Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

0

0

0

0

0

0

Toelichting

De investeringen voor 2011 en latere jaren hebben voor € 0,3 mln. betrekking op de aanschaf van hardware en software ten behoeve van Govcert (bestrijding van internetcriminaliteit) en voor het project Infrastructuur. Daarnaast is een post van € 0,1 mln. per jaar opgenomen voor overige investeringen zoals kantoorinventaris, verbouwingen en dergelijke. Voor de boekwaarde van de investeringen is bij de start van de baten-lastendienst een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. Daarvoor is een conversielening verstrekt van € 1,2 mln. De daaruit voortvloeiende aflossingen zijn meerjarig opgenomen. Voor de additionele investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën.

Doelmatigheid

Om zicht te krijgen op de doelmatigheid van de organisatie heeft Logius, naast de voorgeschreven generieke indicatoren, een aantal specifieke indicatoren. Een deel van de specifieke indicatoren is in ontwikkeling.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 5.4.3 Omschrijving Generiek Deel
 

2011

2012

2013

2014

2015

Tarieven/uur 1

     

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

73

73

73

73

73

% FTE primair proces

76%

76%

76%

76%

76%

% FTE Overhead

24%

24%

24%

24%

24%

Saldo van baten en lasten (%)

0

0

0

0

0

Klanttevredenheid

7

7,5

7,5

8

8

Betrouwbaarheid (Third Party Mededeling/TPM)

Ja

Ja

Ja

Ja

ja

Periodieke benchmark producten Logius1

     

Omschrijving Specifiek Deel

     

Omzet per productgroep (in %)

     

Beheer & exploitatie

83

86

86

86

86

Doorontwikkeling

4

1

1

1

1

Stimulering gebruik

2

2

2

2

2

Projecten

11

11

11

11

11

DigiD

     

Kostprijs per abonnement (jaarlijks)1

     

Kostprijs per aansluiting (eenmalig)1

     

Kostprijs per authenticatie1

     

Digipoort (OTP)

     

Kostprijs per abonnement (jaarlijks)1

     

Kostprijs per aansluiting (eenmalig)1

     

Kostprijs per bericht 1

     

DigiD

     

Aantal nieuwe aangesloten (overheids) organisaties

1 250

2 100

2 100

200

100

Aantal burgers met DigiD

8,2 mln.

8,9 mln.

9,2 mln.

9,3 mln.

9,5 mln.

Aantal DigiD authenticaties

45 mln.

60 mln.

70 mln.

80 mln.

85 mln.

PKI-Overheid

     

Aantal nieuwe certificaatverstrekkers

2

2

2

2

2

Digipoort (OTP)

     

Aantal aangesloten bedrijven

1 250

1 500

1 650

1 800

2 000

Aantal berichten via Digipoort

45 mln.

65 mln.

70 mln.

75 mln.

77 mln.

Govcert 2

     

Aantal afnemers Govcert.nl

66

66

66

66

66

Aantal uitgebrachte beveiligingsadviezen

750

750

750

750

750

Aantal leden e-mail alerts Waarschuwingsdienst.nl

70 000

70 000

70 000

70 000

70 000

Overige indicatoren

     

Vragen/klachten Nationale Ombudsman

    

Aantal vragen/klachten1

     

Snelheid van eerste reactie1

    

Snelheid van afhandeling1

     

Tijd tussen verzoek klant/realisatie

    

Doorlooptijd1

     

Contract- en leveranciersmanagement

     

Prijsbenchmark1

     

Aantal inhuurkrachten vs. eigen medewerkers1

     

Proces inbeheername nieuwe producten

     

Tijdigheid van overdracht/conform planning1

     

Operationeel conform klantverwachting1

     
XNoot
1

Normen en definities zijn in ontwikkeling. Dit is conform de afspraken zoals gemaakt met het Ministerie van Financiën bij het opstellen van het startdocument voor de instelling van de tijdelijke baten-lastendienst Logius. Naar verwachting zijn de genoemde normen en definities in het najaar van 2010 gereed.

XNoot
2

Deze cijfers zijn gebaseerd op een gelijkblijvende formatie. Bij eventuele uitbreiding van de formatie zullen de cijfers worden bijgesteld.

Toelichting op indicatoren:

  • benchmark: elke 2 jaar wordt een van de producten van Logius getoetst op markconformiteit. Hierbij gaat het om producten die minimaal 2 jaar in beheer zijn;

  • betrouwbaarheid: om de kwaliteit van de IT-beheerprocessen aan te tonen, laat Logius jaarlijks de IT-beheerorganisatie door een onafhankelijke partij certificeren. Dit certificaat is een Third Party Mededeling (TPM). Het betreft hier producten die twee jaar of langer in beheer zijn;

  • klanttevredenheid: jaarlijks organiseert Logius een onderzoek naar klanttevredenheid met betrekking tot de prestaties betreffende de dienstverlening. De doelstelling is om jaarlijks een score van minimaal een 7 te behalen;

  • DigiD: Het aantal nieuw aangesloten organisaties zal de komende jaren toenemen omdat naast de circa 500 partijen uit het openbaar bestuur ook een groot aantal die gebruik maken van het BSN, waaronder huisartsen en apothekers, toe zullen treden;

  • PKI (Public Key Infrastructure)-Overheid: dit programma zorgt voor een betrouwbare elektronische communicatie binnen en met de Nederlandse overheid. Met behulp van PKIoverheid-certificaten wordt de informatie beveiligd. Verstrekkers van certificaten moeten voldoen aan wettelijke eisen. De groei van het aantal nieuwe verstrekkers is met ongeveer 20% per jaar redelijk constant;

  • Govcert: de diensten worden momenteel aangeboden aan een groot aantal overheidsorganisaties zoals ministeries, baten-lastendiensten, provincies, gemeenten en zelfstandige bestuursorganen. Vanwege het ontbreken van capaciteit voor uitbreiding is er bewust voor gekozen om geen nieuwe deelnemers toe te laten. Ditzelfde geldt voor het aantal leden van de e-mail alerts. Het aantal beveiligingsadviezen is niet te beïnvloeden. Dit hangt samen met het constateren van beveiligingslekken. De schatting is dat dit aantal voor de komende jaren constant zal blijven.

5.5 P-Direkt

Inleiding

Het kabinet heeft zich ten doel gesteld om de kwaliteit van de HRM-functie te verhogen. Zowel binnen afzonderlijke ministeries als binnen de Rijksdienst in zijn geheel. P-Direkt speelt in de verwezenlijking van dit streven een belangrijke rol. Het doel van P-Direkt is om een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige salaris- en personeelsadministratie te leveren. Hoe we dat doen en hoeveel het kost, staat in een analyse van kosten en baten.

P-Direkt is dé innovatieve en efficiënte HR-dienstverlener van en voor de ministeries. De verwerking van de personeels- en salarisadministratie voor twaalf ministeries, de Hoge Colleges van Staat en het Kabinet der Koningin is samengebracht in één organisatie. De dienstverlening bestaat uit HRM-informatie, de personeelsadministratie en salarisverwerking, het contactcenter, digitale zelfbediening via het P-Direktportaal, de personeelsdossiers en managementrapportages.

In 2011 sluiten als laatste de Ministeries van VWS, EZ, VenW en Financiën aan op het totale dienstverleningspakket van P-Direkt. Dit betekent een groei van 60 000 eindgebruikers op 1 januari 2010 tot 125 000 eindgebruikers van het P-Direktportaal in het najaar van 2011.

Waar staat P-Direkt?

P-Direkt is volledig gereed voor het uitvoeren van de totale beoogde dienstverlening.

Ruim 50% van de eindgebruikers maakt nu al gebruik van het totale dienstverleningspakket. De transitie van projectorganisatie naar dienstverleningsorganisatie is uitgevoerd. De overdrachtsprotocollen van de per 1 januari 2010 aangesloten ministeries zijn ondertekend en het Service Charter 2010 en de Producten- en Dienstengids is gereed. De nieuwe governancestructuur is operationeel.

De doelstellingen voor 2011 zijn:

  • het leveren van stabiele en betrouwbare dienstverlening conform het met de klanten overeengekomen Service Charter 2010;

  • het aansluiten van de laatste 4 ministeries;

  • het ontwikkelen van nieuwe dienstverlening en verbeteren van de bestaande;

  • het afronden van de opbouw van de organisatie en de bedrijfsvoering van P-Direkt.

Exploitatie

Tabel 5.5.1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst P-Direkt
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

2 278

1 911

1 919

1 881

1 824

1 770

1 734

Opbrengst overige departementen

48 399

67 967

68 706

67 332

65 312

63 352

62 086

Opbrengst derden

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

16

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage moederdepartement

3 586

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

54 279

69 878

70 625

69 213

67 136

65 122

63 820

        

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

12 054

28 983

26 696

25 968

24 227

22 783

21 986

– materiele kosten

1 809

9 817

10 120

10 120

10 120

10 120

10 120

– opbouwkosten

486

0

0

0

0

0

0

– inkoop ICT

31 861

16 850

17 635

17 510

17 388

17 268

17 150

Rentelasten

3 174

4 780

4 100

3 690

3 321

2 989

2 690

Afschrijvingskosten

       

– materieel

72

70

70

70

70

70

70

– immaterieel

4 791

8 750

11 750

11 750

11 750

11 750

11 750

Overige kosten

       

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

54 247

69 250

70 371

69 108

66 875

64 980

63 766

        

Saldo van baten en lasten

32

628

254

104

261

142

53

Baten en lasten van de dienstverlening

De baten uit de dienstverlening bestaan uit de doorbelasting aan departementen van de HRM-informatie, de personeelsadministratie en salarisverwerking, het contactcenter, digitale zelfbediening via het P-Direktportaal, de personeelsdossiers en managementrapportages. Naarmate het volume van de dienstverlening voor de jaren 2010 en 2011 toeneemt, stijgen tevens de lasten voor het onderhoud en beheer voor de ICT infrastructuur van de dienstverlening.

Het tarief van de doorbelasting per individuele arbeidsrelatie (IAR) aan de deelnemers van de totale dienstverlening komt op € 576,– (prijspeil 2010) waarbij het volgende in beschouwing moet worden genomen:

  • Tegenover deze kosten staan bij de departementen besparingen op het gebied van personeel, materieel en ICT-exploitatie;

  • Dit tarief zal met ingang van 1 januari 2011 integraal aan de deelnemende departementen in rekening worden gebracht uitgaande van een volledige afname van dienstverlening door alle departementen (125 000 individuele arbeidsrelaties);

  • P-Direkt heeft zich in haar BLD-vorming gecommitteerd aan een 2% netto tariefdaling jaarlijks als gevolg van betere doelmatigheid. Voor de periode 2013 en 2014 zal P-Direkt dit percentage zelfs verhogen tot 3%.

Apparaatskosten

De personeelskosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst en de gedetacheerde ambtenaren inclusief de kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De materiële kosten omvatten de uitgaven voor overige personele lasten, de normale huisvesting, communicatie, automatisering, kantoorkosten, verkoopkosten, adviesopdrachten en overige kosten ten behoeve van het apparaat.

De inkoop ICT betreffen de directe inkoopkosten ten behoeve van het onderhoud en beheer van de dienstverleningssystemen cRMA, HRM-portaal, P-Direktportaal, SAPHR en Licenties.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de financieringslasten voor de bij het Ministerie van Financiën aangegane leningen. Deze worden in de ontwikkelfase geactiveerd en in de beheerfase ten laste van de exploitatie gebracht.

Afschrijvingskosten

Dit betreffen de afschrijvingslasten uit hoofde van de investering in licenties en de ICT-dienstverleningscomponenten en de bedrijfsvoeringactiva. In 2011 worden de laatste ICT-dienstverleningscomponenten geactiveerd.

Investeringen

Tabel 5.5.2 Kasstroomoverzicht 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst P-direkt
  

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)

17 641

22 174

20 380

20 883

20 238

20 498

20 640

2.

Totale operationele kasstroom

– 1 798

6 827

12 254

11 104

12 011

11 892

11 804

3a.

Totaal investeringen (-/-)

– 29 708

– 12 000

– 10 000

0

0

0

0

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 29 708

– 12 000

– 10 000

0

0

0

0

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement(+)

3 100

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

– 2 061

– 8 621

– 11 750

– 11 750

– 11 750

– 11 750

– 11 750

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

35 000

12 000

10 000

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

36 039

3 379

– 1 750

– 11 750

– 11 750

– 11 750

– 11 750

5.

Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

22 174

20 380

20 884

20 237

20 499

20 640

20 694

Toelichting

De aflossing van een lening start nadat een activum gereed is voor ingebruikname. Vanaf 2011 zijn alle investeringen in gebruik en als actief op de balans opgenomen.

Doelmatigheid

P-Direkt is opgericht om de doelmatigheid in de HR-kolom van de Rijksoverheid te verbeteren waarbij een bijdrage wordt geleverd aan het slagvaardiger maken van de rijksdienst. Naast deze «macro«- doelmatigheid streeft P-Direkt naar doelmatigheid van de eigen bedrijfsvoering. Door bundeling van taken van de bestaande dienstverlening uit de verschillende departementen binnen P-Direkt wordt een efficiencyslag gemaakt door verdere automatisering van taken. P-Direkt stelt zich tot doel in deze groeiperiode het huidige overheadpercentage te verlagen naar 17,5% waardoor de dienstverleningstarieven jaarlijks reëel kunnen worden verlaagd. Mede als gevolg daarvan realiseert P-Direkt al twee jaar de doelstelling om het dienstverleningstarief aan de afnemers jaarlijks met 2% te verlagen.

Dienstverlening

Ten aanzien van de volgende onderwerpen zijn prestatieafspraken dan wel KPI’s vastgesteld en vervolgens in de planning en control-producten opgenomen:

Klantgerichtheid

De dienstverlening van P-Direkt is er op gericht de medewerkers van de departementen te ondersteunen bij het uitvoeren van de personeelsprocessen. Vanuit deze externe focus worden afspraken gemaakt met de departementen over de kwaliteit van de diensten.

Kwaliteit en kostenefficiency

Naast de klantgerichte sturing op kwaliteit is kostenefficiency het middel om doelmatiger werken te bevorderen. Door afspraken te maken over de hoeveelheid en de kwaliteit van de te leveren diensten worden doelmatigheidsprikkels geïntroduceerd: als P-Direkt de afgesproken levels niet haalt hebben de betreffende afnemers recht op een schadevergoeding.

Naast de planning en control zijn er nog andere instrumenten die P-Direkt benut om haar doelmatigheid te vergroten. De belangrijkste zijn: Benchmarking, Audits, Gebruikerstevredenheidsonderzoek en Periodiek evaluatieonderzoek.

Eind 2008 is de HR Shared Service Center benchmark community 2009 gestart waarin P-Direkt participeert. Doel is om best practices van elkaar over te nemen! Gebleken is dat P-Direkt als enige het totale kostenpalet (inclusief afschrijvingen en rente op ontwikkelde systemen) in haar tarieven verdisconteerd.

Periodiek evaluatieonderzoek

Met betrekking tot de bijdrage van P-Direkt aan de doelmatigheid op rijksniveau wordt in 2010 een onafhankelijk evaluatieonderzoek uitgevoerd. De eigenaar, dgOBR, is opdrachtgever voor het evaluatieonderzoek. Onderdeel van deze evaluatie is het uitvoeren van een kosten-batenanalyse. Zijn de besparingen die vooraf voor reëel werden gehouden ook daadwerkelijk gerealiseerd? De uitkomsten van de evaluatie moeten er toe leiden dat op zowel het niveau van P-Direkt als het niveau van de individuele contracthouder voorstellen voor de ontwikkeling van de doelmatigheid en kwaliteit worden vastgesteld.

Optimaal beheer bedrijfsvoering

P-Direkt geeft uitvoering aan de doelmatigheidseis door bij een kwalitatief goede dienstverlening:

  • te sturen op een optimaal contractmanagement binnen de dienstverlening met leveranciers en afnemers. Onder andere door bij leveranciers afspraken te maken om de dienstverlening jaarlijks goedkoper af te nemen;

  • binnen een in opbouw zijnde organisatie een efficiënte inzet van personeel te realiseren om hiermee de overhead op een laag niveau te houden. Onder andere door functies die nog geen volledige capaciteit vergen te bundelen en door de inzet van externen in de bedrijfsvoeringfuncties te beperken;

  • te sturen op het niveau van kostprijzen om inzichtelijkheid te bieden in het kostenverloop en de resultaten van de dienstverlening.

Daarnaast heeft P-Direkt geparticipeerd in een benchmarkonderzoek voor baten-lastendiensten die de overheadcijfers van de baten-lastendiensten binnen het rijk in kaart moest brengen en vergelijken: Rijksbreed bedroeg dit percentage voor baten-lastendiensten 17,5%.

P-Direkt heeft in 2009 gestuurd op een percentage van 18% overhead en dit ook gerealiseerd (2007: 24,5%, 2008: 20%). In 2011 zal P-Direkt dit percentage trachten verder te verlagen naar minimaal het Rijksbrede percentage voor baten-lastendiensten van 17,5%. Mede door de bezuinigingstaakstelling in het primaire proces zal dit streefpercentage op de lange termijn niet verder verlaagd worden.

Kengetallen

P-Direkt heeft de transitie van projectenorganisatie naar een beheer- en dienstverleningsorganisatie uitgevoerd. De beheerorganisatie heeft een aantal HRM-oplossingen van de ministeries (onder andere Emplaza en PeRCC) overgenomen en heeft in 2008 en 2009 de nieuwe HRM-oplossingen vanuit de 1e fase in beheer genomen (onder andere de Payroll, het HRM-informatie en P-Direktportaal en de Personeelsdossierservice). In 2009 is de organisatiestructuur die dat beheer op een efficiënte wijze uitvoert verder opgezet. Onderdeel daarvan is het op eenduidige wijze vastleggen en administreren van afspraken met de leveranciers en de klanten. Dat laatste vindt plaats in een zogenaamd Service Charter waarin ook performance-indicatoren worden opgenomen. In 2010 wordt een nulmeting uitgevoerd die de basis zal vormen voor de doelmatigheidsmeting in de jaren 2011 en verder.

Bij P-Direkt wordt de basisdienstverlening doorberekend middels een IAR-tarief per maand. Momenteel is er nog sprake van een mix van productafname door verschillende aansluitmomenten van ministeries waardoor de financiële impact per ministerie verschillend is. In 2011 zal er echter sprake zijn van een integrale afname van de basisdienstverlening door alle ministeries: het gaat dan om het zelfbedieningsportaal, het personeelsinformatiesysteem, de salarisverwerking, het elektronisch personeelsdossier en de personeels- en salarisadministratie (contactcenter).

Om de doelmatigheid van P-Direkt aan te tonen zal sprake moeten zijn van een dalende kostprijs bij een (minstens) gelijk blijvende kwaliteit. Naast beschikbaarheid en betrouwbaarheid wordt ook gerapporteerd over de reactiesnelheid (calls, incidenten en serviceverzoeken opgelost binnen streeftijd voor alle klanten samen, per product).

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 6.5.3 Omschrijving Generiek Deel
 

2011

2012

2013

2014

2015

Kostprijzen per product per IAR per jaar (p) 1

565

554

537

521

511

Aantal IAR (q)

125 000

125 000

125 000

125 000

125 000

Omzet per integraal dienstverleningspakket (pxq)

70 625

69 213

67 136

65 122

63 820

      

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

410

400

385

370

370

      

Saldo van baten en lasten (%) als percentage van de baten

0,36%

0,15%

0,39%

0,22%

0,08%

      

Klanttevredenheid algemeen

7

7

7

7

7

Betrouwbaarheid Informatievoorziening

98%

98%

98%

98%

98%

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

ICT Diensten

     

Kwaliteitsindicatoren specifiek:

     

Tijdige afhandeling verwerkingsopdrachten:

     

– automatisch (SAP HR)

98%

98%

98%

98%

98%

– nabewerking (CRM)

90%

90%

90%

90%

90%

– centraal proces (CRM)

90%

90%

90%

90%

90%

Contactcenter responstijden

90%

90%

90%

90%

90%

klanttevredenheid

7

7

7

7

7

Portal beschikbaarheid

98%

98%

98%

98%

98%

klanttevredenheid

7

7

7

7

7

Rijksweb tijdige plaatsing wet- en regelgeving

98%

98%

98%

98%

98%

klanttevredenheid

7

7

7

7

7

XNoot
1

P-Direkt heeft de jaarlijks prijsstijgingen op haar inkoop van resources van per saldo 2% niet in de tarieven verdisconteerd waarmee impliciet is voldaan aan de toezegging aan de afnemers om jaarlijks een efficiencywinst te realiseren van minimaal 2%. De bezuiniging wordt zowel intern (taakstelling personeel) als extern (efficiencykorting leveranciers) gerealiseerd.

De specifieke kwaliteitsindicatoren zijn hieronder kort toegelicht.

  • Tijdige afhandeling: opdrachten zijn verwerkt bij de afgesproken salarisbetaling. Dit is onder te verdelen in automatisch (directe invoer via SAP-HR), nabewerking (invoer via SAP-HR maar bewerking van P-Direktmedewerker nodig), centraal proces (binnenkomst via telefoon, mail of post; invoer door P-Direkt medewerker)

  • Contactcenter responstijden: afgehandelde vragen ingediend per telefoon, mail, post <5 dagen

  • Portal beschikbaarheid: beschikbaarheid portal gedurende de afgesproken tijden (service window).

  • Rijksweb wet- en regelgeving up-to-date: publicatie op rijksweb binnen 2 weken na plaatsing in Staatscourant.

5.6 De Werkmaatschappij (WM)

Inleiding

De Werkmaatschappij is een baten-lastendienst onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en per 1 januari 2008 officieel ingesteld. Per 1 januari 2009 bestond deze organisatie uit een Houdster en 18 bedrijfseenheden.

De bedrijfseenheden van De Werkmaatschappij leveren een breed scala aan producten en diensten op het terrein van de bedrijfsvoering aan onderdelen van de rijksoverheid. Of het nu gaat om arbeidsmarktcommunicatie of bedrijfsmaatschappelijk werk, om grafische dienstverlening of het bieden van coaching, om arbeidsjuridische ondersteuning of post- en koeriersdiensten.

Ontwikkelingen

Bij het opstellen van de begroting 2011 is uitgegaan van de eind 2009 bestaande samenstelling van De Werkmaatschappij. De in 2010 gestarte activiteiten om te komen tot de bundeling van de 6 HRM expertisecentra zullen in 2011 moeten leiden tot één organisatie EC HRM.

De Werkmaatschappij beoogt eigen vermogen op te bouwen om incidentele risico’s op te vangen zonder bijstelling van tarieven gedurende een kalenderjaar. Eind 2009 is het eigen vermogen van De Werkmaatschappij meer dan 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen twee jaar. Bij een aantal bedrijfseenheden zijn in 2010 de tarieven verlaagd. Het eigen vermogen van De Werkmaatschappij zal eind 2010 niet meer dan 5% van de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar zal bedragen.

Bij het opstellen van de begroting 2011 is uitgegaan van de 2010 tarieven en is geen rekening gehouden met eventuele verdere tariefsverlagingen. Als het eigen vermogen de norm van 5% heeft bereikt, zal De Werkmaatschappij bij eerstvolgende suppletore begroting de wijze van restitutie aan haar afnemers aangeven, bijvoorbeeld in de vorm van tariefsverlagingen. De verwachting is dat dit vanaf 2012 aan de orde zal zijn. De tariefsaanpassingen vanaf 2012 zullen erop gericht zijn te komen tot een situatie waarin sprake is van een saldo van baten en lasten van nul.

Exploitatie

Tabel 5.6.1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2011 (x € 1 000) 1
Baten-lastendienst De Werkmaatschappij
 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

       

Opbrengst moederdepartement

68 494

54 140

34 859

32 824

33 318

33 215

33 215

Opbrengst overige departementen

55 790

72 391

83 107

86 511

88 444

90 191

90 191

Opbrengst derden

2 108

5 479

5 128

4 860

4 956

5 078

5 078

Rentebaten

43

10

10

10

10

10

10

Bijzondere baten

2 475

1 694

503

514

527

540

540

Totaal baten

128 910

133 714

123 607

124 719

127 255

129 034

129 034

        

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

67 601

69 834

56 397

58 715

61 749

64 973

64 973

– materiele kosten

56 817

61 871

61 162

61 167

60 632

59 465

59 465

Rentelasten

154

203

700

807

875

878

878

Afschrijvingskosten

       

– materieel

155

129

2 905

3 588

3 583

3 558

3 558

– immaterieel

171

0

290

290

260

0

0

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

126

0

148

152

156

160

160

– bijzondere lasten

424

0

455

0

0

0

0

Totaal lasten

125 448

132 037

122 057

124 719

127 255

129 034

129 034

Saldo van baten en lasten

3 462

1 677

1 550

0

0

0

0

XNoot
1

2009 betreffen realisatie cijfers, 2010 de begroting en 2011 de ontwerpbegroting

Toelichting

Baten

De eenheden Fasam (circa € 22 mln.), DWR (circa € 22 mln.) en EC AMC (circa € 12 mln.) zijn de eenheden die de grootste baten en lasten per bedrijfseenheid (BE) genereren.

De activiteiten bij de bedrijfseenheid Digitale Werkomgeving Rijksdienst (DWR) verschuiven van het ontwikkelen van de DWR tot en met 2010 naar het beheer van de DWR vanaf 2011. De beheeractiviteiten worden doorberekend aan de deelnemende departementen. Deze wijziging in aard van de werkzaamheden bij DWR ten opzichte van 2010 verklaart de daling van opbrengst moederdepartement, voor een belangrijk deel ook de toename van de opbrengst overige departement en de daling van de personele kosten.

De meerjarenontwikkeling is de resultante van een verwachte toename van de reguliere productieafzet bij meerdere bedrijfseenheden als gevolg van uitbreiding van de interdepartementale klantenkring en/of het productendienstenaanbod.

Bijzondere baten

De opgenomen bijzondere baten hebben vooral betrekking op de door opdrachtgevende besturen afgegeven (tijdelijke) garanties in verband met mogelijke tegenvallende ontwikkeling in de begrote omzetcijfers.

Lasten

De afwijking in de personele lasten is een gevolg van de verminderde inzet van externen als gevolg van de verschuiving van de werkzaamheden van ontwikkeling naar beheer bij DWR. De toename van de afschrijvingskosten is voornamelijk veroorzaakt door de afschrijving op de licenties, benodigd voor het beheer van de DWR.

Bijzondere lasten

De opgenomen bijzondere lasten hebben vooral betrekking op de verdere uitbouw van het bedrijfsbureau en kosten in verband met diverse pilots gericht op uitbreiding van producten/diensten aanbod van De Werkmaatschappij.

Investeringen

Tabel 5.6.2 Kasstroomoverzicht 2011 (x € 1 000) 1
Baten-lastendienst De Werkmaatschappij
  

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)

487

20 530

21 986

23 146

23 439

27 032

30 340

2.

Totale operationele kasstroom

20 045

1 806

4 745

3 878

3 843

3 558

3 558

3a.

Totaal investeringen (-/-)

– 2 412

– 350

– 3 335

– 3 335

0

0

0

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 2 412

– 350

– 3 335

– 3 335

0

0

0

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

1 989

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

– 67

– 250

– 250

– 250

– 250

– 250

– 250

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

488

250

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

2 410

0

– 250

– 250

– 250

– 250

– 250

5.

Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

20 530

21 986

23 146

23 439

27 032

30 340

33 648

XNoot
1

2009 betreffen realisatie cijfers, 2010 de begroting en 2011 de ontwerpbegroting

Toelichting

Het hoge Rekening-courantsaldo ultimo 2009 wordt verklaard door een omvangrijk geldverkeer bij enkele bedrijfseenheden. De ontwikkeling in het saldo van de rekening courant is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de verwachte investeringen. DWM streeft ernaar om bij een omvangrijke rekening-courantstand een beperkt beroep te doen op de leenfaciliteit.

Doelmatigheid

Voor De Werkmaatschappij zijn zowel Werkmaatschappij brede doelmatigheids- en kwaliteitsindicatoren als Bedrijfseenheid specifieke doelmatigheidsindicatoren benoemd. Gezien de groei/ontwikkeling van de nog relatief jonge Werkmaatschappij en de toekomstvisie van DGOBR op de bedrijfsvoering binnen de rijksdienst zijn ook de indicatoren nog in ontwikkeling.

Mede door de bundeling van de Expertisecentra per 1 januari 2012 zal een grotere uniformiteit in de criteria worden nagestreefd.

Taakstellend wordt van de Werkmaatschappij gevraagd te komen tot 1,5% productiviteitswinst, waarbij met name de bundeling van de Expertisecentra op het terrein van HRM perspectiefvol is.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 6.6.3 Omschrijving Generiek Deel
 

2011

2012

2013

2014

2015

Kostprijzen per product (groep) 1

Zie indicatoren per BE

Zie indicatoren per BE

Zie indicatoren per BE

Zie indicatoren per BE

Zie indicatoren per BE

Tarieven/uur1

Zie indicatoren per BE

Zie indicatoren per BE

Zie indicatoren per BE

Zie indicatoren per BE

Zie indicatoren per BE

Omzet per FTE

179 000

172 000

170 000

166 000

166 000

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

689

721

746

776

776

Saldo van baten en lasten (%)

1,3%

0%

0%

0%

0%

Kwaliteitsindicator 1: Klanttevredenheid departementen

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Kwaliteitsindicator 2: Medewerkertevredenheid

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

XNoot
1

Het producten/dienstenaanbod van De Werkmaatschappij is zodanig divers dat gekozen is voor indicatoren per bedrijfseenheid [zie onderstaande tabel].

De daling van de omzet per fte bij sommige bedrijfseenheden ontstaat door tariefsverlaging, uitbreiding van de afzet bij (onderdelen van) departementen, die gepaard gaat met overkomst van fte’s. Voor een ander deel wordt dit verklaard door vervanging van externe inhuur door interne fte’s.

Toelichting

De opgenomen waarden voor bijvoorbeeld klanttevredenheid en medewerkertevredenheid zijn streefwaarden. De streefwaarden zijn vastgesteld nadat de realisatiegegevens over 2009 beschikbaar waren.

Tabel 5.6.4 Indicatoren per Bedrijfseenheid
 

Realisatie 2009

Jaarplan 2010

Ontwerp begroting 2011 t/m 2015

houdster

Inkooptarief Piofach dienstverlening (in €)

17 970

19 155

19 155

 

tarief houdster uitgedrukt in opslag % op direct inkooptarief

107,4%

109,7%

109,7%

 

klanttevredenheid eenheden

7,1

7,1

7,1

     

Flexchange

Tarief uitgedrukt in % van het bemiddelingsvolume uitzendkrachten

3%

3%

3%

 

bemiddelingsvolume uitzendkrachten (in €)

124 mln.

155 mln.

155 mln.

AJ

ontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)

102,31

100,04

100,04

 

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren

68,46%

68,34%

68,34%

 

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

1 252

1 250

1 250

FA

ontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)

109

111,00

111,00

 

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren

34,34%

52,00%

52,00%

 

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

1 007

1 275

1 275

RA

ontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)

192

128,71

128,71

 

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren

55,00%

66,83%

66,83%

 

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

915

1 109

1 109

AMC

gemiddeld uurtarief maatwerkvacature- plaatsing (in €)

107,5

112,50

112,50

 

gemiddeld tarief per standaardvacature- plaatsing in diverse media (in €)

189,13

217,50

217,50

A&G

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren

50,00%

75,55%

75,55%

 

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

728

1 254

1 254

 

Ontwikkeling gemiddelde kostprijs der declarabel uur (in €)

110,25

107,83

105,60

BMW

ontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur (in €)

81,5

84,80

84,80

 

aandeel declarabele uren uitgedrukt in totaal werkbare uren

58,00%

58,00%

58,00%

 

Gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

1 245

1 250

1 250

MO

gemiddeld tarief per declarabel uur dienstverlening (in €)

129

102,29

102,29

 

gemiddeld tarief per declarabel uur regio’s

92

102,29

102,29

 

gemiddeld tarief per declarabel uur P&P

115

102,29

102,29

 

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

832

1 250

1 250

     

Buitenhuis

ontwikkeling gemiddelde tarief per declarabel uur GDR (in €)

131

125,0

125,0

 

ontwikkeling gemiddelde kostprijs per declarabel uur sessie algemeen (in €)

131

125,0

125,0

 

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

1 035

1 120

1 120

Intercoach

ontwikkeling kostprijs coachtrajecten (in €)

708

704

704

 

deelnemers coachtrajecten

118

120

120

BBR

Ontwikkeling gemiddelde tarief per declarabel uur (in €)

137

134,68

134,68

 

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

1 131

1 152

1 152

     

DWR

SWF tarief

n.v.t.

143,82

143,82

 

DWR Cliënt tarief

n.v.t.

371,83

371,83

 

gem. aantal declarabele uren per declarabel fte

1 549

1 364

1 364

 

verhouding managementkosten vs. totale personeelskosten

14,2%

8,90%

8,90%

SBO

Ontwikkeling gemiddeld tarief per declarabel uur (in €)

135,43.

129,31

129,31

 

gem. aantal declarabele uren per declarabele fte

1 431

1 354

1 354

RBO

Ontwikkeling gemiddeld tarief per declarabel uur rijksbeveiligers (in €)

52,45

53,28

53,28

IPKD

tarief basis/plusronde per adres (in €)

676

655

655

Fasam

% fte primaire processen

78,36%

75,36%

75,36%

 

omzet per fte

269 157

246 656

246 656

vijfkeerblauw

opslag printen zwart/wit (in €)

0,0 258

0,0 264

0,0 264

 

volume zwart/wit

35,3 mln.

45 mln.

45 mln.

 

opslag printen kleur (in €)

0,1 087

0,1 114

0,1 114

 

volume kleur

28,1 mln.

27 mln.

27 mln.

Toelichting

De onder het kopje jaarplan 2010 opgenomen cijfers betreffen de ten opzichte van de begroting 2010 voor het jaar 2010 bijgestelde streefwaarden. De bijstelling hangt samen met de jaarlijkse vaststelling van de tarieven bij de start van het uitvoeringsjaar op basis van de meeste actuele raminginzichten.

Belangrijke afwijkingen:

  • flexchange verwacht een belangrijke toename van het bemiddelingsvolume met name als gevolg van nieuwe afnemers;

  • bij Formatieadvies is door een verbetering van de declarabiliteit de tariefsstijging beperkt gebleven;

  • als gevolg van een ander product/dienstenaanbod zal bij Rijksadvies de declarabiliteit verbeteren en is een tariefsverlaging ten opzichte van 2009 doorgevoerd;

  • de verwachte groei in de afzet bij Arbeid & Gezondheid is de oorzaak van de verbetering van de declarabiliteit;

  • het implementeren van een efficiëntere interne werkwijze zal bij Mobiliteitsorganisatie leiden tot een verbetering van de declarabiliteit.

5.7 Tijdelijke baten-lastendienst 4FM

Inleiding

Eind 2008 hebben de Ministeries van BZ, SZW, VenW en VROM besloten een gezamenlijk bedrijf voor facilitair management te gaan vormen, genaamd 4FM. Belangrijke aanleiding voor deze stap was de noodzaak om, in het kader van de personele taakstelling, 25% te besparen op het aantal medewerkers dat zich met facilitaire dienstverlening bezighoudt. Naast de besparing op personeelskosten wordt 4FM gezien als een stap in de realisatie van het concept van de rijkswerkplek. Ook levert de vorming van 4FM nieuwe mogelijkheden op tot (rijksbrede) standaardisering op het gebied van facilitair management. De vorming van 4FM wordt daarnaast gezien als een mogelijkheden om de efficiency te bevorderen en maakt dit het gemakkelijker services te bestellen en in meerdere «4FM» gebouwen (samen) te werken. Als laatste biedt een grotere organisatie de kans de professionaliteit en kwaliteit aanzienlijk te bevorderen. Op 1 april 2010 is 4FM van start gegaan. 4FM bedient vanaf 1 april 4 ministeries met ca 12 000 werkplekken en meer dan 365 000 m² bruto vloeroppervlak. 4FM biedt met name diensten aan op het gebied van: Gebouwbeheer (dagelijks beheer en onderhoud e.d.), consumptieve diensten (bedrijfsrestaurant e.d.), post en reprografie (post, spoedstukken e.d.) en verstrekken van inrichting (werkplekinrichting).

Missie

4FM wil de klant gemak in zijn of haar werk bieden, in elk gebouw en in elk ministerie, door het leveren van alle faciliteiten op en rond de werkomgeving en wil een organisatie zijn waar haar facilitair professionals met plezier werken, waardoor de klant zich goed bediend voelt.

Visie

De twee bovenstaande bouwstenen «Klanten» en «Medewerkers» vormen het belangrijkste kapitaal van 4FM en zijn dan ook het uitgangspunt in ons denken en handelen.

Taken 4FM

4FM is een facilitaire organisatie en levert producten en diensten op het gebied van gebouwbeheer, exploitatie, consumptieve diensten, risicobeheersing, schoonmaak, verhuizen, post en reprografie, verstrekken van inrichting, voorzieningen, vervoer, facility management en overige diensten. 4FM heeft er voor gekozen om haar producten en diensten te rubriceren op basis van de NEN norm en wel de NEN 2748. Hiervoor is nadrukkelijk gekozen omdat dit de deelname aan de Rijksbrede benchmark mogelijk maakt.

Toekomstige ontwikkelingen

In de periode 2010 tot en met 2015 zijn er voor 4FM grote veranderingen te verwachten op het gebied van de facilitaire dienstverlening. Enkele facetten zijn de verwachte krimp in het aantal werkplekken bij de huidige vier ministeries, het toetreden van nieuwe opdrachtgevers, en de mogelijke uitbesteding van de facilitaire dienstverlening aan marktpartijen in het kader van PPS. Als gevolg van de concernvisie huisvesting gaat een verdere centralisatie van beleidskernen plaatsvinden, waarbij een herschikking van hoofdzetels plaatsvindt. De impact van deze ontwikkelingen op 4FM is vooralsnog niet te becijferen en is in deze ontwerpbegroting dan ook niet meegenomen.

Exploitatie

Tabel 5.7.1 Begroting van baten en lasten voor het jaar 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst 4FM
 

2010 1

2011

2012

2013

2014

2015

Baten

      

Opbrengst moederdepartement

0

0

0

0

0

0

Opbrengst overige departementen

51 557

67 519

66 548

66 506

66 074

66 080

Opbrengst derden

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

600

1 000

    

Totaal baten

52 157

68 519

66 548

66 506

66 074

66 080

       

Lasten

      

Apparaatskosten

      

– personele kosten

11 213

14 494

12 931

13 006

13 035

13 031

– materiële kosten

38 238

49 548

48 760

48 669

48 509

48 250

Rentelasten

361

667

667

660

659

659

Afschrijvingskosten

      

– materieel

2 027

3 810

4 190

4 170

3 870

4 140

– immaterieel

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

      

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

51 839

68 519

66 548

66 505

66 073

66 080

       

Saldo van baten en lasten

318

0

0

1

1

0

XNoot
1

Het boekjaar 2010 loopt van 1 april 2010 tot en met 31 december 2010

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van 4FM is een kostendekkende exploitatie, zonder winstoogmerk. Een eventueel batig saldo zal aan het eigen vermogen worden toegevoegd om toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen dan wel in de vorm van een prijsverlaging aan de opdrachtgevers worden gerestitueerd.

Opbrengst overige departementen

Tabel 5.7.2 Opbrengst overige departementen (x € 1 000)
Baten-lastendienst 4FM
 

2010 1

2011

2012

2013

2014

2015

Basis (p vast en q vast)

34 938

47 629

47 675

47 632

47 200

47 207

Basis + (q variabel)

3 764

5 014

5 014

5 014

5 014

5 014

Maatwerk (p en q variabel)

2 108

2 811

2 811

2 811

2 811

2 811

Werkelijke kosten (idem)

8 771

11 305

11 048

11 048

11 048

11 048

Opstartkosten

1 976

760

0

0

0

0

Totaal opbrengst overige departementen

51 557

67 519

66 548

66 506

66 074

66 080

XNoot
1

Het boekjaar 2010 loopt van 1 april 2010 tot en met 31 december 2010

Basis dienstverlening

De basis dienstverlening omvat onder meer het dagelijks beheer en onderhoud gebouwen, locatiebeveiliging niveau 1, reguliere schoonmaak en standaard werkplekinrichting. In de ontwerpbegroting is het afnameniveau constant verondersteld. Op de prijzen zijn de geraamde inkoopbesparingen in mindering gebracht.

Basis+ dienstverlening

De basis+ dienstverlening bestaat onder andere uit het opleiden BHV’ers, verhuizingen, catering evenementen en accessoires werkplekinrichting. In de ontwerpbegroting zijn de prijzen en het afnameniveau constant veronderstelt. Hierbij wordt uitgegaan dat de jaarlijkse prijsstijging (CPI) van de leveranciers teniet gedaan zal worden door de door 4FM te realiseren inkoopbesparingen.

Maatwerk

Onder maatwerk dienstverlening vallen bijvoorbeeld locatiebeveiliging niveaus 2 en 3, incidentele extra schoonmaak, complexe verhuizingen en advies en projectmanagement. Maatwerk is volledig vraaggestuurd en is dus (vooralsnog) beperkt inschatbaar. 4FM bouwt in de komende jaren meer ervaringscijfers op, waardoor de inschatting aan maatwerk-kosten en -opbrengsten aan betrouwbaarheid zal winnen.

Werkelijke kosten

Werkelijke kosten zijn eveneens volledig vraag dan wel verbruik gerelateerd. 4FM kent 4 producten die op deze wijze afgerekend worden nutsvoorzieningen, externe vergaderaccommodaties, telefonie (meertalig) en openbaar vervoer. 4FM bouwt in de komende jaren meer ervaringscijfers op, waardoor de inschatting aan werkelijke kosten en opbrengsten aan betrouwbaarheid zal winnen.

Opstartkosten

Zowel in 2010 alsmede 2011 maakt 4FM opstartkosten om haar veel nieuwe systemen, processen en procedures in te richten en haar medewerkers in te werken. Tevens is voorzien in extra capaciteit waardoor extra kosten gemaakt worden. Een deel van deze kosten worden «gedekt» met VRD-gelden. Voor de niet gedekte kosten is met de 4 afnemers afgesproken dat zij ieder voor een deel bijdrage in de opstartkosten.

Bijzondere baten

De onder deze post verantwoorde opbrengsten betreffen toegezegde VRD gelden, welke dienen ter bestrijding van de opstartkosten van 4FM.

Apparaatskosten

De personeelskosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst inclusief de kosten van tijdelijk personeel. De materiele kosten omvatten met name de directe inkoop/contract kosten (2011: € 44,6 mln.). Daarnaast worden ook huisvestingskosten, ICT-kosten en servicekosten voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgenomen. Voor de directe inkoop/contract kosten geldt dat in de raming is uitgegaan van een gelijkblijvend inkoopvolume. Voorts zijn op contractniveau, in relatie met de aanbestedingskalender, de verwachte besparingen in mindering gebracht op de kosten.

De in de apparaatkosten verwerkte personeelskosten zijn gebaseerd op de volgende formatie: voor 2010 en 2011: 211,2 fte en vanaf 2012: 208,2 fte.

Rentelasten

Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiele vaste activa vanuit het Ministerie van Financiën. In deze ontwerpbegroting is gerekend met een generiek percentage van 4%.

Afschrijvingslasten

Het door 4FM van de departementen overgenomen materieel is geactiveerd en wordt conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing.

Investeringen

Tabel 5.7.3 Kasstroomoverzicht 2011 (x € 1 000)
Baten-lastendienst 4FM
  

2010 1

2011

2012

2013

2014

2015

1.

Rekening-courant RHB 1 januari (incl. deposito)

0

65

65

65

65

65

2.

Totale operationele kasstroom

2 345

3 810

4 190

4 170

3 870

4 140

3a.

Totaal investeringen (-/-)

– 19 000

– 4 000

– 4 000

– 4 000

–4 000

– 4 000

3b.

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

19 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4a.

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

0

0

4b.

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

0

0

0

4c.

Aflossingen op leningen (-/-)

– 2 410

– 3 810

– 4 190

– 4 170

– 3 870

– 4 140

4d.

Beroep op leenfaciliteit (+)

19 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4.

Totaal financieringskasstroom

16 590

190

190

170

130

140

5.

Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

65

65

65

65

65

65

XNoot
1

Het boekjaar 2010 loopt van 1 april 2010 tot en met 31 december

Toelichting

Voor de jaren 2010 en 2011 zijn de investeringen geraamd. Ten behoeve van een gelijkmatige kostprijsontwikkeling wordt vanaf 2012 en opvolgende jaren uitgegaan van een investeringsbedrag van € 4 mln. Hierdoor kan tevens het kostprijsverloop door middel van doelmatigheidsindicatoren inzichtelijk gemaakt worden.

De specificatie van de investeringen is als volgt:

Tabel 5.7.4 Omschrijving Specifiek Deel
 

2010 1

2011

2012

2013

2014

2015

Overname materieel departementen

14 000

0

0

0

0

0

Meubilair

2 500

2 500

2 500

2 500

2 500

2 500

Overige

2 500

1 500

1 500

1 500

1 500

1 500

Totaal investeringen

19 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

XNoot
1

Het boekjaar 2010 loopt van 1 april 2010 tot en met 31 december

Aflossing op leningen

4FM genereert haar middelen, om aan de aflossingsverplichtingen aan het ministerie te kunnen doen, door middel van de in de kostprijs opgenomen afschrijvingsbedragen in rekening te brengen bij de 4 opdrachtgevers. Ten behoeve van het kasstroomoverzicht is er vanuit gegaan dat de ontvangst van het afschrijvingsbedrag en de betaling van de aflossing in hetzelfde jaar plaats vinden.

In 2010 loopt de aflossingsverplichting nog niet volledig parallel aan de afschrijvingsbedragen, hetgeen het geringe negatieve saldo verklaart.

Beroep op de leenfaciliteit

Het saldo onder het beroep op de leenfaciliteit komt direct overeen met het saldo van de investeringen in het betreffende jaar.

Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren c.q. kengetallen voor het jaar 2011.

Tabel 5.7.5 Omschrijving Generiek Deel
 

2011

2012

2013

2014

2015

Kostprijs per werkplek (in €)

5 693

5 529

5 526

5 490

5 490

In % van 2010

99,1

96,3

96,2

95,6

95,6

      

Saldo van de baten en lasten (in €)

318

0

0

0

0

In % van de baten

0

0

0

0

0

      

Kosten ontwikkeling

     

Totale kosten als % van de kosten in 2010

99,1

96,3

96,2

95,6

95,6

Personele kosten als % van de totale kosten

21,2

19,4

19,6

19,7

19,7

Materiele kosten als % van de totale kosten

72,3

73,3

73,2

73,4

73

      

Apparaatskosten 4FM 1 (in €)

14 886 935

14 912 029

15 006 399

14 984 877

14 830 647

      

Kostenbesparing aanbestedingen (5%) (in €)

1 432 000

616 000

110 000

110 000

110 000

      

Omschrijving Specifiek Deel

     

Fysieke en telefonische bereikbaarheid van het

Facilitair Servicepunt 7 000 (in %)

100%

100%

100%

100%

100%

Digitale bereikbaarheid (in %)

98%

98%

98%

98%

98%

Verhelpen storingen binnen afgesproken doorlooptijd (in %)

90%

90%

90%

90%

90%

Klanttevredenheid maatwerk min. -Tevreden met uitvoering en resultaat (in %)

95%

95%

95%

95%

95%

Klanttevredenheid

KTO 1e kw

    

Kostenbesparing aanbestedingen (5%) (in €)

1 432 000

616 000

110 000

110 000

110 000

Duurzaamheid

100%

100%

100%

100%

100%

XNoot
1

Exclusief eenmalige kosten, kosten decentrale werkplekken en servicekosten BZK

Toelichting op de specifieke doelmatigheidsindicatoren

Fysieke en telefonische bereikbaarheid van het Facilitair Servicepunt7000

Dit betreft de fysieke en telefonische bereikbaarheid van het Facilitair Servicepunt7000 conform de in de PDC afgesproken openingstijden.

Digitale bereikbaarheid

Dit betreft de digitale bereikbaarheid gedurende de openingstijden van de front office middels de ICT systemen die 4FM inzet voor de dienstverlening.

Verhelpen storingen binnen afgesproken doorlooptijd

Storingen zijn na melding verholpen binnen de in de PDC vastgestelde doorlooptijd.

Klanttevredenheid maatwerk

De klanttevredenheid over een maatwerkproject is minimaal «tevreden met de uitvoering en het resultaat».

Klanttevredenheid

Dit betreft de score op de klanttevredenheid via een te houden klanttevredenheidsonderzoek (KTO) in het 1e kwartaal 2011 (of op een ander moment indien dat beter aansluit bij de cyclus van een departement). Norm: minimaal gelijk aan de nulmeting die wordt uitgevoerd door de departementen vóór de start 4FM op 1 april 2010.

Kostenbesparing aanbestedingen

Dit betreft de besparing opde inkoopkosten van de door 4FM ten behoeve van de ministeries ingekochte goederen en diensten.

Norm: zijn per 1 april 2012 met 5% gedaald ten opzichte van het niveau op 31 maart 2010 en dat wordt verdisconteerd in de tarieven van 2012.

In 2010 dalen de inkoopkosten naar verwachting met 0,73% (voor alle departementen samen € 204 000). Deze daling is al verdisconteerd in de tarieven per 1 april 2010.

Duurzaamheid

Dit betreft de mate waarin aan de eisen ten aanzien van duurzaamheid van het Rijk wordt voldaan bij de inkoop van goederen en diensten Norm: 100% bij alle vanaf 1 april 2010 uitgevoerde aanbestedingen.

6. VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Het verdiepingshoofdstuk geeft de opbouw van de begrotingsartikelen weer sinds de begroting 2010.

Artikel 21. Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

21. Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

37 027

35 977

35 931

35 920

35 920

35 920

21.25 Apparaat

7 867

6 866

6 820

6 835

6 835

6 835

21.1 Nationaal Veiligheidsbeleid

10 076

10 033

10 033

10 015

10 015

10 015

21.2 Nationaal CrisisCentrum

8 348

8 342

8 342

8 334

8 334

8 334

21.3 Onderzoekraad voor veiligheid

10 736

10 736

10 736

10 736

10 736

10 736

       

Mutaties 1e suppletore 2010

14 014

217

217

217

217

217

21.25 Apparaat

– 326

– 283

– 283

– 283

– 283

– 283

21.1 Nationaal Veiligheidsbeleid

3 900

     

21.2 Nationaal CrisisCentrum

9 940

     

21.3 Onderzoekraad voor veiligheid

500

500

500

500

500

500

       

Nieuwe mutaties

3 563

5 774

– 917

– 913

– 912

– 912

21.25 Apparaat

– 187

– 428

– 557

– 553

– 552

– 552

a. Maatregelen bedrijfsvoering

– 187

– 428

– 466

– 462

– 461

– 461

b. Doelmatigheidsverbetering

  

– 91

– 91

– 91

– 91

       

21.1 Nationaal Veiligheidsbeleid

– 250

– 250

– 250

– 250

– 250

– 250

a. Financiering nationale inzet krijgsmacht

– 250

– 250

– 250

– 250

– 250

– 250

       

21.2 Nationaal CrisisCentrum

4 000

6 452

0

0

0

0

a. Tripoli (van art. 23.4)

800

     

b. Vernieuwing Rijksdienst Rijks crisiscentrum (naar art 39.1)

3 200

6 452

    
       

21.3 Onderzoekraad voor veiligheid

0

0

– 110

– 110

– 110

– 110

a. Doelmatigheidsverbetering

  

– 110

– 110

– 110

– 110

Stand ontwerpbegroting 2011

54 604

41 968

35 231

35 224

35 225

35 225

21.25 Apparaat

7 354

6 155

5 980

5 999

6 000

6 000

21.1 Nationaal Veiligheidsbeleid

13 726

9 783

9 783

9 765

9 765

9 765

21.2 Nationaal CrisisCentrum

22 288

14 794

8 342

8 334

8 334

8 334

21.3 Onderzoekraad voor veiligheid

11 236

11 236

11 126

11 126

11 126

11 126

Toelichting

21.2 Nationaal Crisiscentrum

Ad b. Vernieuwing Rijksdienst Rijks crisiscentrum

Bijdrage in het kader van het programma Vernieuwingsrijksdienst voor het interdepartementale veranderingstraject «Crisisstructuur op Rijksniveau» dat tot doel heeft de rijksbrede crisisstructuur te optimaliseren.

Artikel 23. Veiligheidsregio’s en Politie

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

23. Veiligheidsregio's en Politie

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

5 178 470

5 171 885

5 138 632

5 124 650

5 081 082

5 084 297

23.25 Apparaat

17 949

15 738

15 637

15 673

15 673

15 673

23.1 Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal

4 036 196

4 052 902

4 036 277

4 033 728

4 014 485

4 014 998

23.2 Bekostiging Politie Landelijk

620 025

611 574

637 313

641 895

646 674

648 521

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio's

372 533

348 723

306 457

290 519

261 416

262 271

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio's

131 767

142 948

142 948

142 835

142 834

142 834

Mutaties 1e suppletore 2010

67 491

– 8 611

1 394

9 392

9 392

9 392

23.25 Apparaat

– 3 575

– 3 401

– 3 396

– 3 398

– 3 398

– 3 398

23.1 Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal

8 535

– 27 317

– 19 785

– 2 256

3 700

3 700

23.2 Bekostiging Politie Landelijk

22 516

12 992

15 454

5 920

  

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio's

31 178

9 115

9 121

9 126

9 090

9 090

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio's

8 837

     

Nieuwe mutaties

– 20 618

– 3 433

– 5 551

– 2 691

2 165

2 162

23.25 Apparaat

– 220

– 479

– 706

– 712

– 713

– 713

a. Verzilvering en ABD-interim

– 38

– 51

– 64

– 76

– 76

– 76

b. Maatregelen bedrijfsvoering

– 182

– 428

– 466

– 460

– 461

– 461

c. Doelmatigheidsverbetering

  

– 176

– 176

– 176

– 176

       

23.1 Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal

– 769

6 325

5 828

8 694

9 051

9 048

a. Overheveling Pijler 5 (amigo)

   

2 500

2 500

2 500

b. Pijler 5 Veiligheid Vergrijzing Politie (verdeling enveloppen)

 

14 000

14 000

14 000

14 000

14 000

c. Taakstelling terrorisme

 

– 4 000

– 4 000

– 4 000

– 4 000

– 4 000

d. Maatregelen bedrijfsvoering

– 769

– 3 675

– 4 172

– 3 806

– 3 449

– 3 452

       

23.2 Bekostiging Politie Landelijk

3 841

1 223

– 55

– 1

54

54

a. Project Reacht 112 (van EZ)

100

     

b. Rijks Alarmcentrale

1 271

1 271

1 271

1 271

1 271

1 271

c. Bijdrage CBRN (naar art. 23.3)

327

     

d. Lectoraat Milieu (van art. 23.3)

117

     

e. TOR KLPD (van art. 23.3)

25

     

f. HAVANK (naar art. 23.3)

– 99

– 48

5

59

114

114

g. Vredesmissie

2 100

     

h. Doelmatigheidsverbetering

  

– 1 331

– 1 331

– 1 331

– 1 331

       

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio's

– 570

11 198

11 082

11 028

15 473

15 473

a. C2000 lening

    

4 500

4 500

b. BES financieel kader Politie (toedeling Havermansgelden)

 

8 150

8 150

8 150

8 150

8 150

c. BES financieel kader Brandweer (toedeling Havermansgelden)

 

2 200

2 200

2 200

2 200

2 200

d. BES dekking financieel kader

 

800

800

800

800

800

e. Bijdrage administratieve lasten

– 200

     

f. Bijdrage CBRN

– 327

     

g. Lectoraal Milieu

– 117

     

h. TOR KLPD (Tijdelijke Ouderen Regeling)

– 25

     

i. HAVANK

99

48

– 5

– 59

– 114

– 114

i. Doelmatigheidsverbetering

  

– 63

– 63

– 63

– 63

       

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio's

– 22 900

– 21 700

– 21 700

– 21 700

– 21 700

– 21 700

a. Bommenregeling (naar Gemeentefonds)

– 22 100

– 21 700

– 21 700

– 21 700

– 21 700

– 21 700

b. Tripoli (naar art. 21.2)

– 800

     

Stand ontwerpbegroting 2011

5 225 343

5 159 841

5 134 475

5 131 351

5 092 639

5 095 851

23.25 Apparaat

14 154

11 858

11 535

11 563

11 562

11 562

23.1 Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal

4 043 962

4 031 910

4 022 320

4 040 166

4 027 236

4 027 746

23.2 Bekostiging Politie Landelijk

646 382

625 789

652 712

647 814

646 728

648 575

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio's

403 141

369 036

326 660

310 673

285 979

286 834

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio's

117 704

121 248

121 248

121 135

121 134

121 134

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

23. Veiligheidsregio’s en Politie

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

750

40 750

40 750

40 500

40 500

40 500

Nieuwe mutaties

      

a. Correctie ontvangsten

 

– 40 000

– 40 000

– 40 000

– 40 000

– 40 000

b. Technische verwerking vermogensconversie

 

400 000

    

Stand ontwerpbegroting 2011

750

400 750

750

500

500

500

Toelichting

23.1 Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal

Ad a. Overheveling Pijler

Besluitvormingsmemorandum. De vrijvallende gelden AMIGO (PIJLER 5) komen beschikbaar voor BZK.

Ad d. Taakstelling terrorisme

Invulling bij de AIVD van de maatregel Terrorismebestrijding uit het Aanvullend Beleid Akkoord, is niet te realiseren op efficiencywinst, overlapreductie en een nauwe(re) samenwerking en zou leiden tot ongewenst ingrijpen in de taakuitoefening van de dienst. Aan het betreffende deel van de taakstelling wordt een BZK-brede invulling gegeven.

Ad e. Maatregelen bedrijfsvoering

Ter dekking van verschillende budgettaire problematiek onder andere als gevolg van het niet uitkeren van de loonbijstelling en ter invulling van de taakstelling Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst, bezuinigt BZK op de dagelijkse bedrijfsvoering. Er wordt bezuinigd op onder andere, externe inhuur, werving en selectie, mediaproducties en drukwerk, binnen- en buitenlandse reizen, opleidingen, externe bijeenkomsten en congressen en personeelsaangelegenheden. Op verschillende plaatsen in de begroting is de meerjarenraming hiervoor aangepast.

23.2 Bekostiging Politie Landelijk

Ad g.Vredesmissie

Voor de juiste artikelbelasting wordt het bedrag overboekt naar artikel 23.2 (KLPD) als bijdrage aan de uitzendingen van politiekorpsen voor vredesmissies.

Ad h. Doelmatigheidsverbetering

Voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is als gevolg van de invulling van de motie Koolmees vanaf 2012 een productiviteitsverbetering ingeboekt.

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s

Ad a. C2000 lening

In 2004 is een lening in verband met C2000 door van het Ministerie van BZK overgenomen van agentschap ITO. Ter compensatie van de gehele aflossing van die lening is de meerjarenraming van C2000 voor 10 jaar verlaagd met € 4,5 miljoen. 2013 is het laatste jaar dat er compensatie voor de afgeloste lening wordt betaald. Per 2014 dient de raming van C2000 derhalve weer met € 4,5 miljoen te worden verhoogd.

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio’s

Ad a. Bommenregeling (naar Gemeentefonds)

Vanaf 2010 wordt de bestaande explosievenregeling beëindigd en het daarvoor beschikbare budget overgedragen aan het Gemeentefonds.

Artikel 25. Veiligheid en Bestuur

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

25 Veiligheid en Bestuur

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

58 358

63 402

90 249

80 253

80 252

80 252

25.25 Apparaat

4 598

3 763

3 732

3 744

3 744

3 744

25.1 Veiligheid en Bestuur

19 251

21 584

47 027

39 886

39 885

39 885

25.2 Veiligheid, informatie en technologie

34 509

38 055

39 490

36 623

36 623

36 623

       

Mutaties 1e suppletore 2010

– 10 584

– 8 757

– 8 366

– 8 076

– 8 076

– 8 076

25.25 Apparaat

1 262

929

928

928

928

928

25.1 Veiligheid en Bestuur

5 067

914

1 146

1 146

1 146

1 146

25.2 Veiligheid, informatie en technologie

– 16 913

– 10 600

– 10 440

– 10 150

– 10 150

– 10 150

       

Nieuwe mutaties

– 599

34 927

14 471

– 522

– 522

– 521

25.25 Apparaat

– 182

– 427

– 529

– 522

– 522

– 521

a. Maatregelen bedrijfsvoering

– 182

– 427

– 466

– 459

– 459

– 458

b. Doelmatigheidsverbetering

  

– 63

– 63

– 63

– 63

       

25.1 Veiligheid en Bestuur

– 255

– 68

0

0

0

0

a. Verkiezingstour 2010 (van VWS)

45

     

b. FES samen veilig voorbereid

 

– 68

    

c. Veiligheid begint bij voorkomen

– 300

     
       

25.2 Veiligheid, informatie en technologie

– 162

35 422

15 000

0

0

0

a. Pijler 2 programma veiligheid

 

24 000

15 000

   

b. 2e tender IMD (Investeringsimpuls ICT in Maatschappelijke Domeinen)

 

11 354

    

c. Project cameratoezicht (naar JUS)

– 162

     

d. FES samen veilig voorbereid (van art. 25.2)

 

68

    

Stand ontwerpbegroting 2011

47 175

89 572

96 354

71 655

71 654

71 655

25.25 Apparaat

5 678

4 265

4 131

4 150

4 150

4 151

25.1 Veiligheid en Bestuur

24 063

22 430

48 173

41 032

41 031

41 031

25.2 Veiligheid, informatie en technologie

17 434

62 877

44 050

26 473

26 473

26 473

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

25 Veiligheid en Bestuur

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

445

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletore 2010

800

318

150

   

Stand ontwerpbegroting 2011

1 245

318

150

0

0

0

Toelichting

25.2 Veiligheid, informatie en technologie

Ad a. Pijler 2 programma veiligheid

De op de aanvullende post gereserveerde middelen voor het Maatschappelijk Innovatieprogramma Veiligheid van de ministeries van Defensie, BZK en Justitie zal onder aansturing van EZ op drie concrete terreinen worden ingezet: a. Opereren in Netwerken; b. Beschermen Personen; c. Opleiding en training. Voor alle drie de terreinen zal conform de interdepartementale «Maatschappelijke Innovatie Agenda» een selectie van projecten plaatsvinden.

Ad b. 2e tender IMD

Investeringsimpuls ICT in Maatschappelijke Domeinen: De raming wordt opgehoogd voor 4 projecten op het terrein van Veiligheid en ICT. Het gaat om: NL-Alert (Cell Broadcast), Icarus (communicatie ambulancediensten), ANPR (nummerplaatherkenning) en Crashcubes (voertuigdata).

Artikel 27. Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

27 Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

176 429

172 139

171 786

171 803

171 803

171 803

27.1 Apparaat

169 661

165 371

165 018

165 035

165 035

165 035

27.2 Geheime uitgaven

6 768

6 768

6 768

6 768

6 768

6 768

       

Mutaties 1e suppletore 2010

9 770

3 915

5 105

5 105

5 105

5 105

27.1 Apparaat

8 270

2 415

3 605

3 605

3 605

3 605

27.2 Geheime uitgaven

1 500

1 500

1 500

1 500

1 500

1 500

       

Nieuwe mutaties

1 186

7 272

5 456

5 668

5 920

5 919

27.1 Apparaat

1 186

7 272

5 456

5 668

5 920

5 919

a. BES financieel kader RID functie

 

250

250

250

250

250

b. Taakstelling terrorisme

 

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

c. contra-terrorisme infobox (van div)

 

219

219

219

219

219

d. FLO AIVD (Funcioneel leeftijdsontslag)

 

3 100

3 700

3 900

3 700

3 700

e. Infobox kesida

170

     

f. Doorontwikkeling (desaldering)

117

     

g. Dienstencentrum

1 000

     

h. Maatregelen bedrijfsvoering

– 101

– 297

– 321

– 305

– 289

– 290

i. Libanontribunaal

    

440

440

j. Doelmatigheidsverbetering

  

– 2 392

– 2 396

– 2 400

– 2 400

Stand ontwerpbegroting 2011

187 385

183 326

182 347

182 576

182 828

182 827

27.1 Apparaat

179 117

175 058

174 079

174 308

174 560

174 559

27.2 Geheime uitgaven

8 268

8 268

8 268

8 268

8 268

8 268

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

27 Algemene Inlichtingen en Veiligheid

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

974

591

591

591

591

591

Mutaties 1e suppletore 2010

350

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

1 117

0

0

0

0

0

a. Dienstencentrum

1 000

     

b. Doorontwikkeling CT Infobox

117

     

Stand ontwerpbegroting 2011

2 441

591

591

591

591

591

Toelichting

27.1 Apparaat

Ad b. Taakstelling terrorisme

Invulling bij de AIVD van de maatregel Terrorismebestrijding uit het Aanvullend Beleid Akkoord, is niet te realiseren op efficiencywinst, overlapreductie en een nauwe(re) samenwerking en zou leiden tot ongewenst ingrijpen in de taakuitoefening van de dienst. Aan het betreffende deel van de taakstelling wordt een BZK-brede invulling gegeven.

Ad d. FLO AIVD

In 1999 is een individuele overeenkomst met de per 1 januari 2000 in dienst zijnde personeelsleden van de AIVD afgesloten. Hierin is de garantie gegeven dat zij geen financieel nadeel zouden ondervinden van het (anders) aanwijzen van de substantieel bezwarende functies door de minister. Deze individuele garantie houdt in dat de medewerkers de dienst op 60-jarige leeftijd kunnen verlaten met behoud van materieel dezelfde rechten als die zij hadden voor 1 januari 2000. Deze reeks dient ter dekking van een deel van de kosten van deze regeling.

Ad g. Dienstencentrum

Betreft diverse ontvangsten van het dienstencentrum als gevolg van de detachering van 22 medewerkers.

Ad j. Doelmatigheidsverbetering

Voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is als gevolg van de invulling van de motie Koolmees vanaf 2012 een productiviteitsverbetering ingeboekt.

Artikel 29. Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

29 Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

5 231

4 548

4 243

4 228

4 228

4 228

29.25 Apparaat

4 279

4 035

3 755

3 713

3 713

3 713

29.1 Toezicht, onderzoek en aanbevelingen

952

513

488

515

515

515

       

Mutaties 1e suppletore 2010

47

– 118

– 118

– 118

– 118

– 118

29.25 Apparaat

47

– 118

– 118

– 118

– 118

– 118

29.1 Toezicht, onderzoek en aanbevelingen

      
       

Nieuwe mutaties

– 23

494

547

568

568

568

29.25 Apparaat

– 23

494

547

568

568

568

a. Maatregelen bedrijfsvoering

– 23

– 47

– 52

– 51

– 51

– 51

b. Herijking apparaat Inspectie IOOV

 

541

663

682

682

682

c. Doelmatigheidsverbetering

  

– 64

– 63

– 63

– 63

Stand ontwerpbegroting 2011

5 255

4 924

4 672

4 678

4 678

4 678

29.25 Apparaat

4 303

4 411

4 184

4 163

4 163

4 163

29.1 Toezicht, onderzoek en aanbevelingen

952

513

488

515

515

515

Artikel 31. Bestuur en Democratie

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

31 Bestuur en Democratie

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

91 014

73 730

63 378

65 640

70 363

67 463

31.25 Apparaat

10 475

9 488

9 424

9 428

9 428

9 428

31.1 Inrichting, werking en financiering openbaar bestuur

5 488

5 894

6 136

6 468

9 044

9 044

31.2 Democratie en burgerschapsvorming

22 810

23 054

20 177

20 482

22 229

22 229

31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen

49 094

33 252

25 807

27 220

27 620

24 720

31.4 Constitutionele Zaken (CZW)

430

0

0

0

0

0

31.5 Kiesraad

2 717

2 042

1 834

2 042

2 042

2 042

       

Mutaties 1e suppletore 2010

– 14 245

6 396

18 046

1 496

1 096

996

31.25 Apparaat

1 330

96

96

96

96

96

31.1 Inrichting, werking en financiering openbaar bestuur

820

     

31.2 Democratie en burgerschapsvorming

1 550

     

31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen

– 18 110

6 300

17 950

1 400

1 000

900

31.4 Constitutionele Zaken (CZW)

166

     

31.5 Kiesraad

– 1

     
       

Nieuwe mutaties

537

2 320

3 456

2 144

2 100

2 068

31.25 Apparaat

700

1 561

2 589

2 585

2 579

2 579

a. Apparaat

– 120

     

b. Maatregelen bedrijfsvoering

– 38

– 219

– 227

– 231

– 237

– 237

c. Reparatie apparaatskosten DGBK

858

1 780

3 000

3 000

3 000

3 000

d. Doelmatigheidsverbetering

  

– 184

– 184

– 184

– 184

       

31.1 Inrichting, werking en financiering openbaar bestuur

– 12

– 41

– 54

– 56

– 62

– 61

a. BES financieel kader

 

300

300

300

300

300

b. Maatregelen bedrijfsvoering

– 12

– 341

– 354

– 356

– 362

– 361

       

31.2 Democratie en burgerschapsvorming

0

800

1 000

1 000

1 000

1 000

a. Huis voor de Democratie en Rechtstaat

 

800

1 000

1 000

1 000

1 000

       

31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen

– 151

0

– 49

– 1 355

– 1 387

– 1 420

a. BZS-K lokaal (van Gemeentefonds)

  

1 300

   

b. Maatregelen bedrijfsvoering

– 151

     

c. Doelmatigheidsverbetering

  

– 1 349

– 1 355

– 1 387

– 1 420

       

31.5 Kiesraad

  

– 30

– 30

– 30

– 30

a. Doelmatigheidsverbetering

  

– 30

– 30

– 30

– 30

Stand ontwerpbegroting 2011

77 306

82 446

84 880

69 280

73 559

70 527

31.25 Apparaat

12 505

11 145

12 109

12 109

12 103

12 103

31.1 Inrichting, werking en financiering openbaar bestuur

6 296

5 853

6 082

6 412

8 982

8 983

31.2 Democratie en burgerschapsvorming

24 360

23 854

21 177

21 482

23 229

23 229

31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen

30 833

39 552

43 708

27 265

27 233

24 200

31.4 Constitutionele Zaken (CZW)

596

0

0

0

0

0

31.5 Kiesraad

2 716

2 042

1 804

2 012

2 012

2 012

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

31 Bestuur en Democratie

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

202 865

194 565

23 265

50 765

26 165

23 265

Mutaties 1e suppletore 2010

– 150

150

    

Stand ontwerpbegroting 2011

202 715

194 715

23 265

50 765

26 165

23 265

Toelichting

31.25 Apparaat

Ad c. Door middel van een herschikking binnen de apparaatskosten en door ombuigingen bij het informatiebeleid, is de budgettaire problematiek (onder andere als gevolg van het niet uitkeren van de loonbijstelling) gedekt.

31.2 Democratie en burgerschapsvorming

Ad a. Huis voor de Democratie en Rechtstaat

Betreft de meerjarige overboeking van het BZK deel in de financiering van het Huis voor Democratie en Rechtstaat. Naast BZK dragen AZ en Justitie ook bij.

31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen

Ad a. BZS-K (Burgerzakensysteem-kern) lokaal (van Gemeentefonds)

In een bestuurlijk akkoord (december 2009) hebben de VNG en BZK afgesproken dat er een lokale variant komt van BZS-K. De kosten hiervan delen de VNG en BZK. Beiden dragen € 1,3 mln. bij.

Ad c. Doelmatigheidsverbetering

Voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is als gevolg van de invulling van de motie Koolmees vanaf 2012 een productiviteitsverbetering ingeboekt.

Artikel 33. Dienstverlenende en innovatieve overheid

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

33 Dienstverlenende en innovatieve overheid

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

90 302

78 949

76 021

75 941

75 941

75 941

33.25 Apparaat

4 290

3 961

2 661

2 661

2 661

2 661

33.1 Administratieve lasten

8 390

1 514

0

0

0

0

33.2 Innovatieve dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

25 087

19 225

19 124

19 039

19 039

19 039

33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen

52 535

54 249

54 236

54 241

54 241

54 241

       

Mutaties 1e suppletore 2010

710

600

600

600

600

600

33.25 Apparaat

150

     

33.1 Administratieve lasten

150

     

33.2 Innovatieve dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

2 797

2 800

2 800

2 800

2 800

2 800

33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen

– 2 387

– 2 200

– 2 200

– 2 200

– 2 200

– 2 200

       

Nieuwe mutaties

8 276

– 1 726

– 4 117

– 4 162

– 4 016

– 4 167

33.25 Apparaat

357

0

– 40

– 40

– 40

– 40

a. Maatregelen bedrijfsvoering

– 34

     

b. Reparatie apparaatskosten DGBK

71

     

c. Apparaat

320

     

d. Doelmatigheidsverbetering

  

– 40

– 40

– 40

– 40

       

33.1 Administratieve lasten

– 169

0

0

0

0

0

a. Gezamenlijke beoordeling (naar LNV)

– 260

     

b. Elektronische acties (naar Buiza)

– 100

     

c. EU bijdrage

105

     

d. Bijdrage Administratieve Lasten

200

     

e. Landkaart kenniscentrum (naar art. 33.2)

– 86

     

f. Kenniscentrum (naar art. 33.2)

– 28

     
       

33.2 Innovatieve dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

4 701

– 3 201

– 3 213

– 3 216

– 3 220

– 3 220

a. PRIMA gelden

9 151

     

b. Europees infobeleid

33

     

c. Nationaal Uitvoerings Programma (NUP) beheer (naar art. 33.3)

– 1 900

– 2 100

– 2 100

– 2 100

– 2 100

– 2 100

d. Maatregelen bedrijfsvoering

– 147

– 341

– 353

– 356

– 360

– 360

e. GMV (Gemeenschappelijke Machtigingsvoorziening) in beheer

 

– 700

– 700

– 700

– 700

– 700

f. Burgercontactpunten

 

– 60

– 60

– 60

– 60

– 60

g. Landkaart kenniscentrum (van art. 33.1)

86

     

h. Kenniscentrum (van art. 33.1)

28

     

i. OPN in beheer (Advies Overheid.nl) (naar art. 33.3)

– 2 500

     

j. Congres recht en taal

– 10

     

k. Bijdrage VPT (Veilige Publieke Taak)

– 40

     
       

33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen

3 387

1 475

– 864

– 906

– 756

– 907

a. Nationaal Uitvoerings Programma (NUP) beheer (van art. 33.2)

1 900

2 100

2 100

2 100

2 100

2 100

b. Beveiliging BSN

– 50

     

c. Verzilvering en ABD-Interim

– 34

– 45

– 57

– 68

– 68

– 68

d. Bijdrage Nationaal Uitvoerings Programma (van Provinciefonds)

 

500

500

500

500

500

e. Reparatie apparaatskosten DGBK

– 929

– 1 780

– 3 000

– 3 000

– 3 000

– 3 000

f. GMV in beheer (Gemeenschappelijke Machtigingsvoorziening)

 

700

700

700

700

700

g. OPN in beheer (Advies Overheid.nl) (van art. 33.2)

2 500

     

h. Doelmatigheidsverbetering

  

– 1 107

– 1 138

– 988

– 1 139

Stand ontwerpbegroting 2011

99 288

77 823

72 504

72 379

72 525

72 374

33.25 Apparaat

4 797

3 961

2 621

2 621

2 621

2 621

33.1 Administratieve lasten

8 371

1 514

0

0

0

0

33.2 Innovatieve dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

32 585

18 824

18 711

18 623

18 619

18 619

33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen

53 535

53 524

51 172

51 135

51 285

51 134

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

33 Dienstverlenende en innovatieve overheid

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

0

0

0

0

0

0

Nieuwe mutaties

9 289

0

0

0

0

0

a. Europees infobeleid

33

     

b. EU bijdrage

105

     

c. PRIMA gelden

9 151

     

Stand ontwerpbegroting 2011

9 289

0

0

0

0

0

Toelichting

33.2 Innovatie dienstverlening en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Ad a. PRIMA gelden

Voor de ontwikkeling van een aantal e-overheidprojecten ontvangt BZK een budget van het ministerie van Economische Zaken in het kader van het Programma Implementatie Agenda ICT beleid (PRIMA).

Ad c. NUP (Nationaal Uitvoerings Programma) beheer

Betreft een bijdrage uit het Gemeentefonds voor de uitvoering van het beheer van Antwoord.nl

Ad i. OPN in beheer (Advies Overheid.nl)

In 2009 is de wet Officiële Electronische Bekendmaking ingegaan. Deze wet maakt het mogelijk om officiële publicaties rechtsgeldig op het internet te plaatsen. Voor 2010 moeten, in verband met een juiste artikelbelasting, de hiermee gemoeide gelden op beheer worden verantwoord en niet op beleid.

33.3 Beheer e-overheidsvoorzieningen

Ad g. OPN in beheer (Advies Overheid.nl)

In 2009 is de wet Officiële Electronische Bekendmaking ingegaan. Deze wet maakt het mogelijk om officiële publicaties rechtsgeldig op het internet te plaatsen. Voor 2010 moeten, in verband met een juiste artikelbelasting, de hiermee gemoeide gelden op beheer worden verantwoord en niet op beleid.

Ad h. Doelmatigheidsverbetering

Voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is als gevolg van de invulling van de motie Koolmees vanaf 2012 een productiviteitsverbetering ingeboekt.

Artikel 35. Arbeidszaken overheid

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

35 Arbeidszaken overheid

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

60 838

59 069

56 042

55 962

55 962

55 962

35.25 Apparaat

5 668

4 564

4 564

4 555

4 555

4 555

35.1 Overheid als werkgever

13 604

12 941

10 364

10 293

10 293

10 293

35.2 Politieke ambtsdragers

10 094

10 092

9 642

9 642

9 642

9 642

35.3 Uitkeringsregelingen voormalige gebiedsdelen

31 472

31 472

31 472

31 472

31 472

31 472

       

Mutaties 1e suppletore 2010

– 1 079

– 2 866

– 3 266

– 3 266

– 3 266

– 3 266

35.1 Overheid als werkgever

4 421

550

350

350

350

350

35.2 Politieke ambtsdragers

– 500

     

35.3 Uitkeringsregelingen voormalige gebiedsdelen

– 5 000

– 3 416

– 3 616

– 3 616

– 3 616

– 3 616

       

Nieuwe mutaties

– 519

259

178

176

172

172

35.25 Apparaat

– 234

0

– 68

– 68

– 68

– 68

a. Maatregelen bedrijfsvoering

– 34

     

b. Apparaat

– 200

     

c. Doelmatigheidsverbetering

  

– 68

– 68

– 68

– 68

       

35.1 Overheid als werkgever

– 285

259

246

244

240

240

a. BES financieel kader

 

300

300

300

300

300

b. Nederlands Instituut voor de Rechten van de Mens (NIRM)

 

300

300

300

300

300

c. Veilige Publieke Taak (naar OCW)

– 178

     

d. Maatregelen bedrijfsvoering

– 147

– 341

– 354

– 356

– 360

– 360

e. Bijdrage VPT (Veilige Publieke Taak)

40

     

Stand ontwerpbegroting 2011

59 240

56 462

52 954

52 872

52 868

52 868

35.25 Apparaat

5 434

4 564

4 496

4 487

4 487

4 487

35.1 Overheid als werkgever

17 740

13 750

10 960

10 887

10 883

10 883

35.2 Politieke ambtsdragers

9 594

10 092

9 642

9 642

9 642

9 642

35.3 Uitkeringsregelingen voormalige gebiedsdelen

26 472

28 056

27 856

27 856

27 856

27 856

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

35 Arbeidszaken overheid

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

820

820

820

820

820

820

Stand ontwerpbegroting 2011

820

820

820

820

820

820

Artikel 37. Kwaliteit Rijksdienst

Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

37 Kwaliteit Rijksdienst

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

109 920

93 666

60 999

59 222

59 222

59 222

37.25 Apparaat

15 998

14 714

14 341

13 877

13 877

13 877

37.1 Management Rijksdienst (ABD)

18 544

18 086

17 136

17 256

17 256

17 256

37.2 Functionerende bedrijfsvoering

29 086

24 729

14 485

13 298

13 298

13 298

37.3 Informatisering Rijksdienst

42 914

33 249

13 105

12 907

12 907

12 907

37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst

3 378

2 888

1 932

1 884

1 884

1 884

37.5 Uitvoering garantieregeling

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

       

Mutaties 1e suppletore 2010

19 362

6 119

– 210

726

726

726

37.25 Apparaat

1 127

1 402

1 398

1 400

1 400

1 400

37.1 Management Rijksdienst (ABD)

3 831

2 235

2 435

3 369

3 369

3 369

37.2 Functionerende bedrijfsvoering

4 929

150

150

150

150

150

37.3 Informatisering Rijksdienst

– 2 360

– 2 499

– 4 374

– 4 374

– 4 374

– 4 374

37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst

11 835

4 831

181

181

181

181

       

Nieuwe mutaties

3 192

– 1 061

2 015

1 369

1 119

1 132

37.25 Apparaat

387

719

– 2 112

– 2 791

– 3 039

– 3 026

a. Verzilvering en ABD-interim (naar art 37.1)

– 9

– 12

– 16

– 19

– 19

– 19

b. Maatregelen bedrijfsvoering

– 54

– 169

– 147

– 155

– 174

– 174

c. Huisvesting ABD bedrijfsvoering

450

900

900

225

  

d. Doelmatigheidsverbetering

  

– 2 849

– 2 842

– 2 846

– 2 833

       

37.1 Management Rijksdienst (ABD)

1 056

88

110

157

157

157

a. Verzilvering en ABD-interim (van diverse artikelen)

138

184

230

276

276

276

b. Topinstituut Vernieuwingsrijksdienst (van art 39.1)

883

0

0

0

0

0

c. Maatregelen bedrijfsvoering (naar art 41.3)

– 112

– 240

– 256

– 256

– 256

– 256

d. Derving loonbijstelling TMG

147

144

136

137

137

137

       

37.2 Functionerende bedrijfsvoering

238

– 355

– 187

– 184

– 185

– 185

a. Inspectieraad (van VWS)

148

     

b. Maatregelen bedrijfsvoering (naar art 41.3)

– 210

– 425

– 187

– 184

– 185

– 185

c. Relatie beleid en uitvoering (van art 39.1)

 

70

    

d. Inspectieraad opleidingen

300

     
       

37.3 Informatisering Rijksdienst

262

– 1 457

4 251

4 233

4 233

4 233

a. Maatregelen bedrijfsvoering (naar art 41.3)

– 96

– 192

– 163

– 162

– 162

– 162

b. Nationaal archief (van OCW)

  

– 1 050

– 1 250

– 1 250

– 1 250

c. Beheer DWR (naar FIN)

– 832

– 832

– 832

– 832

– 832

– 832

d. Bijdrage ICBR 2010 (van FIN)

1 623

     

e. CIO functie (naar AZ)

– 150

– 150

    

f. Digitale Werkomgeving Rijk (naar begroting SG/ IIA)

– 202

– 202

– 202

– 202

– 202

– 202

g. Digitale Werkomgeving Rijk (naar HCvS/ IIB)

– 81

– 81

– 81

– 81

– 81

– 81

h. Doc Direct (van VenW, OCW, VROM, DEF, VWS, FIN, BuiZa)

  

6 690

6 915

6 915

6 915

i. Doelmatigheidsverbetering

  

– 111

– 155

– 155

– 155

       

37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst

1 249

– 56

– 47

– 46

– 47

– 47

a. Bijdrage ICBR 2010 (van FIN, LNV, SZW, VenW, VROM)

1 276

     

b. Maatregelen bedrijfsvoering (naar 41.3)

– 27

– 56

– 47

– 46

– 47

– 47

Stand ontwerpbegroting 2011

132 474

98 724

62 804

61 317

61 067

61 080

37.25 Apparaat

17 512

16 835

13 627

12 486

12 238

12 251

37.1 Management Rijksdienst (ABD)

23 431

20 409

19 681

20 782

20 782

20 782

37.2 Functionerende bedrijfsvoering

34 253

24 524

14 448

13 264

13 263

13 263

37.3 Informatisering Rijksdienst

40 816

29 293

12 982

12 766

12 766

12 766

37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst

16 462

7 663

2 066

2 019

2 018

2 018

37.5 Uitvoering garantieregeling

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

37 Kwaliteit Rijksdienst

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

267

634

634

   

Mutaties 1e suppletore 2010

5 643

1 716

1 716

2 450

2 450

2 450

Nieuwe mutaties

300

     

a. Inspectieraad opleidingen

300

     

Stand ontwerpbegroting 2011

6 210

2 350

2 350

2 450

2 450

2 450

Toelichting

37.3 Informatisering Rijksdienst

Ad d. Bijdrage ICBR 2010

Bijdrage van het Ministerie Financiën aan de activiteiten met betrekking tot informatievoorziening van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR).

37.4 Facilitaire zaken Rijksdienst

Ad a. Bijdrage ICBR 2010

Bijdrage van diverse departementen aan de activiteiten met betrekking tot facilitaire zaken van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR).

Niet-beleidsartikelen

Artikel 39. Algemeen
Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

39 Algemeen

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

98 357

103 979

107 247

90 271

90 271

90 271

39.1 Apparaat algemeen

85 871

91 493

94 931

77 955

77 955

77 955

39.5 Kennis onderzoek

7 401

7 401

7 231

7 231

7 231

7 231

39.6 Internationaal

5 085

5 085

5 085

5 085

5 085

5 085

39.10 Verzameluitkering

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

       

Mutaties 1e suppletore 2010

30 694

15 498

2 577

2 715

2 715

2 715

39.1 Apparaat algemeen

30 694

15 748

2 577

2 715

2 715

2 715

39.5 Kennis en onderzoek

– 75

– 250

    

39.6 Internationaal

– 15

     

39.10 Verzameluitkering

90

     
       

Nieuwe mutaties

– 6 705

– 8 672

– 2 783

– 2 845

– 2 892

– 2 892

39.1 Apparaat algemeen

– 4 010

– 8 062

– 2 173

– 2 235

– 2 282

– 2 282

a. Beveiliging BSN (van art 33.3)

50

     

b. Verzilvering en ABD-interim (naar art 37.1)

– 57

– 76

– 93

– 113

– 113

– 113

c. Relatie beleid en uitvoering (van art 37.2)

 

– 70

    

d. Maatregelen bedrijfsvoering (naar art 41.3)

– 530

– 1 190

– 1 296

– 1 311

– 1 356

– 1 356

e. Dienst publiek en communicatie (naar AZ)

 

– 384

– 384

– 384

– 384

– 384

f. Topinstituut Vernieuwingsdienst (naar art 37.1)

– 883

     

g. Bijdrage ambassade raden (van art 39.6)

610

610

610

610

610

610

h. Vernieuwings Rijksdienst Rijks crisiscentrum (naar art 21.2)

– 3 200

– 6 452

    

i. Herijking apparaat Inspectie Oov

 

– 500

– 500

– 500

– 500

– 500

j. Doelmatigheidsverbetering

  

– 510

– 537

– 539

– 539

       

39.5 Kennis en onderzoek

15

     

a. Onderzoek beleidsaanpak (van WWI)

15

     
       

39.6 Internationaal

– 2 710

– 610

– 610

– 610

– 610

– 610

a. Bijdrage ambassade raden (naar art 39.1)

– 610

– 610

– 610

– 610

– 610

– 610

b. Vredesmissie (naar art 23.2)

– 2 100

     

Stand ontwerpbegroting 2011

122 346

110 805

107 041

90 141

90 094

90 094

39.1 Apparaat algemeen

112 555

99 179

95 335

78 435

78 388

78 388

39.5 Kennis en onderzoek

7 341

7 151

7 231

7 231

7 231

7 231

39.6 Internationaal

2 360

4 475

4 475

4 475

4 475

4 475

39.10 Verzameluitkering

90

     
Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

39 Algemeen

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

0

0

0

0

0

 

Mutaties 1e suppletore 2010

19 566

     

Stand ontwerpbegroting 2011

19 566

0

0

0

0

0

Toelichting

39.1 Apparaat algemeen

Ad d. Maatregelen bedrijfsvoering

Ter dekking van verschillende budgettaire problematiek onder andere als gevolg van het niet uitkeren van de loonbijstelling en ter invulling van de taakstelling Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst, bezuinigt BZK op de dagelijkse bedrijfsvoering. Er wordt bezuinigd op onder andere, externe inhuur, werving en selectie, mediaproducties en drukwerk, binnen- en buitenlandse reizen, opleidingen, externe bijeenkomsten en congressen en personeelsaangelegenheden. Op verschillende plaatsen in de begroting is de meerjarenraming hiervoor aangepast.

Ad h. Vernieuwing Rijksdienst Rijks crisiscentrum

Bijdrage in het kader van het programma Vernieuwingsrijksdienst voor het interdepartementale veranderingstraject «Crisisstructuur op Rijksniveau» dat tot doel heeft de rijksbrede crisisstructuur te optimaliseren.

39.6 Internationaal

Ad b. Vredesmissie

Voor de juiste artikelbelasting wordt het bedrag overboekt naar artikel 23.2 (KLPD) als bijdrage aan de uitzendingen van politiekorpsen voor vredesmissies.

Artikel 41. Nominaal en onvoorzien
Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

41 Nominaal en onvoorzien

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

– 22 738

– 34 120

– 34 807

– 37 525

– 40 576

– 40 576

41.1 Loonbijstelling

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

41.2 Prijsbijstelling

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

41.3 Onvoorzien

– 22 738

– 34 120

– 34 807

– 37 525

– 40 576

– 40 576

       

Mutaties 1e suppletore 2010

22 110

31 784

31 784

31 784

31 784

31 784

41.3 Onvoorzien

22 110

31 784

31 784

31 784

31 784

31 784

       

Nieuwe mutaties

2 681

22 170

22 260

22 385

22 389

22 660

41.2 Prijsbijstelling

 

16 966

16 442

16 355

16 321

16 420

a. Prijsbijstelling 2010

 

17 007

16 605

16 537

16 503

16 602

b. Herijking apparaat Inspectie OOV

 

– 41

– 163

– 182

– 182

– 182

       

41.3 Onvoorzien

2 681

5 204

5 818

6 030

6 068

6 240

a. Maatregelen bedrijfsvoering (van div. art.)

2 089

4 322

4 241

4 344

4 482

4 484

b. Maatregelen bedrijfsvoering (van KR)

242

532

552

558

566

565

c. Nationaal Bureau Veiligheid

350

350

350

350

350

350

d. Doelmatigheidsverbetering

  

– 9 863

– 9 864

– 9 864

– 9 864

e. Verdeling Doelmatigheidsverbetering

  

9 863

9 864

9 864

9 864

f. Restant Doelmatigheidsverbetering

  

675

778

670

841

Stand ontwerpbegroting 2011

2 053

19 834

19 237

16 644

13 597

13 868

41.1 Loonbijstelling

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

Nihil

41.2 Prijsbijstelling

Nihil

16 966

16 442

16 355

16 321

16 420

41.3 Onvoorzien

2 053

2 868

2 795

289

– 2 724

– 2 552

Toelichting

41.3 Onvoorzien

Ad a. Maatregelen bedrijfsvoering

Ter dekking van verschillende budgettaire problematiek onder andere als gevolg van het niet uitkeren van de loon- en prijsbijstelling en ter invulling van de taakstelling Versobering Bedrijfsvoering Rijksdienst, bezuinigt BZK op de dagelijkse bedrijfsvoering. Er wordt bezuinigd op onder andere externe inhuur, werving en selectie, mediaproducties en drukwerk, binnen- en buitenlandse reizen, opleidingen, externe bijeenkomsten en congressen en personeelsaangelegenheden. Op verschillende plaatsen in de begroting is de meerjarenraming hiervoor aangepast.

Ad d en e. Doelmatigheidsverbetering

Voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is als gevolg van de invulling van de motie Koolmees vanaf 2012 een productiviteitsverbetering van structureel € 10 mln. ingeboekt.

Artikel 43. VUT-fonds
Opbouw uitgaven beleidsartikelen (x € 1 000)

43 VUT-fonds

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

0

400 000

400 000

100 000

0

0

Nieuwe mutaties

10

– 200 000

0

– 20 000

0

0

a. Liquiditeitsbehoefte

 

– 200 000

 

– 20 000

  

b. Terugbetaling rente

10

     

Stand ontwerpbegroting 2011

10

200 000

400 000

80 000

0

0

Opbouw ontvangsten beleidsartikel (x € 1 000)

43 VUT-fonds

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Stand ontwerpbegroting 2010

324 022

10 380

14 880

27 380

35 130

0

Mutaties 1e suppletore 2010

–184 722

2 720

1 320

– 4 680

351 070

744 500

Stand ontwerpbegroting 2011

139 300

13 100

16 200

22 700

386 200

744 500

Toelichting

43.1 VUT-fonds (uitgaven en ontvangsten)

Ad. a Op grond van nadere analyses blijkt de liquiditeitsbehoefte van het VUT-fonds gewijzigd te zijn. De leenbehoefte in 2011 en 2013 is lager. Vanaf 2014 zal het fonds de lening aflossen.

7. BIJLAGEN

7.1 Moties en Toezeggingen (per 15 juli 2010)

Veiligheid

In behandeling zijnde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van Zaken

Motie-Joldersma over een landelijke gedragscode voor vroeg-opstaptijden in de horeca voor jongeren. De Kamer wil dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten een opdracht krijgt om een gedragscode te ontwikkelen over vroeg-opstaptijden in de horeca.

18-12-2007 Algemeen Overleg over het alcoholbeleid (TK 2007–2008, 27 565, nr. 38).

In het voorstel voor de nieuwe Drank- en Horecawet krijgen gemeenten de bevoegdheid om leeftijden te koppelen aan toegangstijden. Dit wetsvoorstel ligt ter behandeling in de Tweede Kamer. Na inwerkingtreding van de nieuwe wet zal de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de model Algemene Plaatselijke Verordening aanpassen. Naar verwachting wordt dit punt hierin meegenomen.

   

Motie-Çörüz over de uitvoering van taakstraffen door jongeren in de buurt.

19-06-2008 Algemeen Overleg over het Actieplan overlast en verloedering (TK 2007–2008, 28 684, nr. 158).

In december 2010 verschijnt een rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie over de beleving van de werkstraf door jeugdigen. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2011 per brief geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.

   

Motie-Smits en Kuiken waarmee de regering wordt verzocht met de gemeenten afspraken te maken waardoor de inzet van de Mosquito’s in de openbare ruimte te allen tijde alleen na goedkeuring door het lokale bestuur kan geschieden.

28-01-2009 Algemeen Overleg over de toepassing van Mosquito (TK 2008–2009 26 684, nr. 200).

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een handreiking in voorbereiding. De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van deze motie.

   

Motie-Kant aangezien politiekorpsen nu al kampen met tekorten aan agenten, verzoekt de regering te voorkomen dat korpsen deze kabinetsperiode minder agenten op straat kunnen brengen.

28-05-2009 Verantwoordingsdebat over het jaar 2008 (TK 2008–2009, 31 951, nr. 2).

In september 2010 zijn de realisatiecijfers van de sterkte van de politie bekend. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de motie.

   

Motie-Rutte verzoekt de regering geen bezuinigings-maatregelen te nemen die ten koste gaan van het totale aantal agenten, blauw op straat en de instroom van aspirant politieagenten.

28-05-2009 Verantwoordingsdebat over het jaar 2008 (TK 2008–2009, 31 951, nr. 4).

De Tweede Kamer is per brief op 10 november 2009 (TK 2009–2010, 29 628, nr. 160) en op 24 november 2009 (TK 2009–2010, 29 628, nr. 164) geïnformeerd over de definitie en nadere indeling van de operationele sterkte. In september 2010 zijn de realisatiecijfers van de sterkte van de politie bekend. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de motie.

   

Motie-Van der Staaij over het maken van specifieke afspraken over kwaliteit en beschikbaarheid van politiezorg in het landelijk gebied, dit in het kader van de evaluatie van het budgetverdeelsysteem en de uitvoering van de plannen over de politieorganisatie in de toekomst.

01-07-2009 Algemeen Overleg Politie (TK 2008–2009, 29 628, nr. 136).

De Tweede Kamer is per brief op 22 september 2009 (TK 2009–2010, 29 628, nr. 154) bericht dat de resultaten van de herijking van het budgetverdeelsysteem in de junicirculaire 2010 worden gepresenteerd. Hierbij wordt ook de motie meegenomen. De herijking van het budgetverdeelsysteem is echter controversieel verklaard.

   

Motie-Çörüz waarin de regering wordt verzocht om met voorstellen te komen om de positie van de voorzitter van de Raad van korpschefs in het nieuwe politiebestel te versterken.

01-07-2009 Algemeen Overleg Politie (TK 2008–2009, 29 628, nr. 134).

De wetswijziging Politiebestel is controversieel verklaard.

   

Motie-Kuiken verzoekt het resultaat van het onderzoek naar het nut en noodzaak van een voor de bevoegdheden van de burgemeester op het gebied van het brede (sociale) veiligheidsdomein, uiterlijk op 1 juni 2010 aan de Kamer voor te leggen en daarbij voorstellen te doen voor aanpassing van de Gemeentewet.

26-11-2009 Plenaire afronding hoofdstuk VII begroting BZK 2010 (TK 2009–2010, 32 233 VII, nr. 38).

De resultaten van het onderzoek zijn ingebracht bij de plenaire behandeling van de voetbalwet in de Eerste Kamer op 29 juni 2010. De Tweede Kamer wordt in juli 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de motie.

   

Motie-Çörüz verdeling budget op basis van fte’s / formatie meenemen in de herijking van het budgetverdeelsysteem.

26-11-2009 Plenaire afronding hoofdstuk VII begroting BZK 2010 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 233 VII, nr. 38).

De herijking van het budgetverdeelsysteem is controversieel verklaard.

   

Motie-Çörüz de Minister van BZK zegt toe dat de regering voorstellen doet voor een woonplaatsvereiste naar analogie van dat voor de burgemeester in artikel 71 Gemeentewet.

16-12-2009 Algemeen Overleg over toeslagen en declaraties van de politietop (TK 2009–2010, 29 628, nr. 187).

De Tweede Kamer wordt na het zomerreces van 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de motie.

   

Motie-Slob c.s. over zorgvuldige uitvoering en handhaving van de initiatiefwet Kraken en Leegstand.

24-06-2010 Spoeddebat over de uitvoering van de zogenaamde Kraakwet (TK 2009–2010, 31 560, nr. 29).

Het onderwerp wordt besproken in het Strategisch Beraad Veiligheid van september 2010. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2010 geïnformeerd over de afhandeling van de motie.

   

Motie-Voordewind c.s. over het registreren van meldingen van antisemitisme

24-06-2010 Spoeddebat over het groeiend antisemitisme (TK 2009–2010, 32 123 VI, 113).

De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling 2010 geïnformeerd over de afhandeling van de motie.

   

Motie-De Rouwe en Dijksma over het in een volgend kabinet reduceren van het aantal fietsdiefstallen met nogmaals 100 000 door in te zetten op effectieve en pro-actieve opsporing en het vergroten van de aangiftebereidheid.

01-07-2010 algemeen overleg fietsen (TK 2009–2010, 31 796, nr. 11)

De Tweede Kamer wordt na april 2011 geïnformeerd over de afhandeling van de motie.

Afgedane moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van Zaken

Motie-Joldersma c.s. over een landelijke gedragscode voor veilig alcoholgebruik in buurt- en huiskamerketen. De Kamer wil dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een opdracht krijgt om gedragscodes te ontwikkelen over veilig alcoholgebruik in niet-commerciële keten.

18-12-2007 Algemeen Overleg over het alcoholbeleid (TK 2007–2008, 27 565, nr. 37).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 27 565, nr. 105).

   

Motie-Haverkamp over het benadrukken van politiespecifieke elementen in een nieuwe functiewaardering.

Onderzoek naar positie/ waardering van de politie en functiewaarderingsonderzoek is toegezegd.

27-02-2008 Spoeddebat CAO-onderhandelingen politie (TK 2007–2008, 29 628, nr. 77).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2008–2009, 29 628, nr. 158).

   

Motie-Van der Ham over het zo spoedig mogelijk komen met een plan van aanpak voor verdere intensivering van de bestrijding van homofoob geweld.

20-11-2008 Begroting BZK (TK 2008–2009, 31 700, nr. 38).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 27 017, nr. 58).

   

Motie-Çörüz over beoordelingsproces Wapenvergunning. Het beoordelingsproces voor de afgifte van een wapenvergunning zo in te richten dat signalen van radicalisering van aanvrager dan wel huisgenoten meewegen bij de beslissing tot weigering op grond van «vrees voor misbruik».

22-04-2009 Algemeen Overleg over het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2009 (TK 2008–2009, 29 754, nr. 155).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr. 179).

   

Motie-Van Geel dat het terugdringen van fysieke verloedering en ernstige sociale overlast achterblijft bij de doelen; overwegende, dat dit om een extra inspanning in deze kabinetsperiode vraagt; verzoekt de regering de toegezegde beleidsmaatregelen aan de Kamer voor te leggen om de fysieke verloedering en ernstige sociale overlast versneld verder terug te dringen; verzoekt de regering voorts apart in overleg te treden met burgemeesters om het hun ter beschikking staande instrumentarium om fysieke verloedering en ernstige overlast te voorkomen, adequaat en doeltreffend te gebruiken.

28-05-2009 Verantwoordingsdebat over het jaar 2008 (TK 2007–2008, 31 951, nr. 3).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 28 684, nr. 257).

   

Motie-Çörüz verzoekt de regering voorstellen te doen om het aantal ongegronde klachten terug te dringen.

16-11-2009 Wetgevingsoverleg Politie (TK 2009–2010, 32 123 VII nr. 16).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 februari 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, nr. 193).

   

Motie-Brinkman de Minister van BZK zegt toe dat het hogere politiepersoneel de mogelijkheid krijgt onterechte claims terug te betalen.

16-12-2009 Algemeen Overleg over toeslagen en declaraties van de politietop (TK 2009–2010, 29 628, nr. 187).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 april 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, nr. 205).

   

Motie-Van Raak over het stoppen met bezuinigingen op de politie.

23-06-2010 Spoeddebat over het onder curatele stellen van politiekorpsen (TK 2009–2010, 29 628, nr. 212).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van deze motie (TK 2009–2010, 29 628, nr. 216).

In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

De Kamer wordt geïnformeerd over de benodigde aanpassingen aan het Vermiste Personen Systeem (VPS).

24-01-2007 Behandeling BZK-begroting 2007 (handelingen 2006–2007, nr. 34).

In het najaar van 2010 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het inbeddingsonderzoek Amber Alert. Gezien de inhoudelijke raakvlakken tussen het Vermisten Personen Systeem en Amber Alert wordt de Tweede Kamer hierbij ook geïnformeerd over de benodigde aanpassingen aan het Vermiste Personen Systeem.

De Tweede Kamer wordt dus in het najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

In 2008 worden alle 16 incidentcategorieën, genoemd in de Strategie Nationale Veiligheid, uitgewerkt.

31-10-2007 Algemeen Overleg over de «Strategie Nationale Veiligheid» (30 821, nr. 3).

In totaal zijn nu 43 scenario’s opgesteld, waarmee alle 16 incidentcategorieën zijn afgedekt. Deze worden opgenomen in de derde Nationale Risico beoordeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Inventariseren lokale projecten op het terrein van veiligheid (en de effectieve factoren daarvan beschrijven).

31-01-2008 Algemeen Overleg over het «Project Veiligheid Begint Bij Voorkomen» (28 684, nr. 129).

Het inventariseren van lokale projecten op het terrein van veiligheid is een continu proces en vindt op verschillende wijzen plaats.

In september 2010 ontvangt de Tweede Kamer de handreiking Aanpak Jeugdgroepen en Inzicht best practices. In de aanbiedingsbrief wordt deze toezegging meegenomen. De Tweede Kamer wordt dus in september 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Er komt een onderzoek naar de betrokkenheid van de politie en het gebruik van wapens en munitie door de politie bij het doden of verdoven van dieren. De opleiding en de betrokkenheid van dierenartsen en jagers worden daarin meegenomen. Hier wordt zo snel mogelijk op teruggekomen. Het rapport van het Korps Landelijke Politiediensten uit 1999 wordt openbaar gemaakt.

15-04-2008 Algemeen Overleg over politie (31 207, nr. 6).

Het rapport van het Korps Landelijke Politiediensten uit 1999 is openbaar gemaakt. In kaart is gebracht hoe korpsen omgaan met incidenten met dieren. Over het beleidsvoornemen op basis van het onderzoek wordt overlegd met het veld.

De Tweede Kamer wordt najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Bezien project Utrecht (stages) en mogelijke uitrol project Utrecht naar andere gemeenten (samen met Justitie). Bespreken met gemeenten.

20-05-2008 Algemeen Overleg over het «Actieplan Overlast en Verloedering» (28 684, nr. 160).

Best practices worden op verschillende wijzen verzameld en verspreid via websites, brochures of tijdens bijeenkomsten. In september 2010 ontvangt de Tweede Kamer de handreiking Aanpak Jeugdgroepen en Inzicht best practices. In de aanbiedingsbrief wordt deze toezegging meegenomen. De Tweede Kamer wordt dus in september 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft tijdens het algemeen overleg aangegeven dat de inzet van de politie voor vredesmissies in 2006 is geëvalueerd door Clingendael. Op basis van de bevindingen zal het beleid worden geïntensiveerd meer politie zal worden uitgezonden, ook in executieve functies en ook in minder veilige landen. Zoveel mogelijk zal de inzet gekoppeld worden aan de operationele belangen van de politie. Er zal meer samenwerking worden gezocht met Defensie en met name de Koninklijke Marechaussee. De Minister zegt toe de Tweede Kamer door middel van een brief hierover te zullen informeren.

21-05-2008 Algemeen Overleg over de Nederlandse deelname aan de Europees Veiligheids- en Defensiebeleid missie in Kosovo (27 476, nr. 10)

Op 4 november 2010 wordt een convenant met de Koninklijke Marechaussee getekend. De ondertekeningsdatum voor het convenant met de politie is nog niet bekend. De Tweede Kamer wordt eind 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De heer Çörüz heeft de Minister gevraagd de Kamer binnen twee weken een brief te sturen waarin uiteengezet wordt hoe zij op het voorliggende geval gaat anticiperen. De Minister heeft aangegeven dat tegen een brief hoe verder omgegaan wordt met dit soort procedures geen bezwaar bestaat. Mevrouw Van Gent heeft een brief gevraagd over het personeelsbeleid Politie. De Minister heeft aangegeven deze vraag te koppelen aan de vraag van de heer Çörüz.

10-03-2009 Mondeling vragenuur over het aannamebeleid van korpschefs in Nederland en de uitlatingen van de Minister hierover (handelingen 2008–2009, nr. 61 4879–4883).

Deze toezegging wordt meegenomen in de brief aan de Tweede Kamer waarin de overeengekomen arbeidsvoorwaarden van de landelijke politietop zullen staan (landelijk beleidskader politie).

De Tweede Kamer wordt najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Minister zoekt uit of de kwetsbaarheden van Zeeland (commissie Staal) ook bij andere korpsen spelen (onderdeel van een ander rapportage).

24-06-2009 Algemeen overleg politie (29 628, 110).

Het onderwerp is belegd bij de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN). Het zal moeten worden opgenomen in het eigen kwaliteitszorgsysteem van de politie, dat uitgaat van zelfevaluatie, audits en visitaties. De Tweede Kamer wordt na het zomerreces 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Minister zegt een beleidsreactie toe op de punten uit het onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid een van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar Poldercrash voor zover deze binnen de directe en afgeleide verantwoordelijkheidssfeer van de Minister liggen. Najaar 2009 zal deze beleidsreactie aan de Kamer worden verzonden.

25-06-2009 Algemeen Overleg over rampenbestrijding en crisisbeheersing (29 517, nr 38).

Het rapport «Hulpverlening na vliegtuigongeval Turkish Airlines» van de Onderzoeksraad voor Veiligheid wordt op 6 juli 2010 aangeboden. De Tweede Kamer wordt najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Het wetsvoorstel over de regierol van gemeenten voor veiligheid wordt in het najaar 2009 bij de Kamer ingediend.

30-09-2009 Algemeen Overleg over «Burgemeester en Veiligheid» (28 684, nr. 250).

Het nader rapport is gereed. De Tweede Kamer wordt in juli 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet BIBOB gaat eind 2009 de consultatiefase in; het wetsvoorstel volgt begin 2010.

06-10-2009 Algemeen Overleg over de wet BIBOB (31 109, nr. 7)

Het wetsvoorstel ligt sinds 2 juni 2010 voor advies bij de Raad van State.

   

De Kamer ontvangt de inventarisatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over private en publieke beveiliging en de kabinetsreactie daarop.

16-11-2009 Wetgevingsoverleg Politie (32 123 VII, nr. 29).

De inventarisatie staat geagendeerd voor het Strategisch VeiligheidsBeraad (SBV) van september 2010. De Tweede Kamer wordt najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Kamer ontvangt begin 2010 het resultaat van de evaluatie van de ontheffingsmogelijkheden bij de Arbeidstijdenwet vergezeld van een kabinetsreactie.

16-11-2009 Wetgevingsoverleg Politie (32 123 VII, nr. 29).

De evaluatie is door TNO in mei 2010 afgerond. Na overleg met de vakorganisaties over de uitkomsten van de evaluatie wordt de kabinetsreactie opgesteld. De Tweede Kamer wordt najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Kamer ontvangt een reactie (brief) op de petitie van het platform ontevreden dienders

28-11-2009 Plenaire afronding hoofdstuk VII BZK begroting 2010 (29 628, nr. 38).

De Minister van BZK heeft op 27 januari 2010 een gesprek gehad met de indieners van de petitie. De Tweede Kamer wordt zomer 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Een voortgangsrapportage over het overdragen van oneigenlijke taken van politiekorpsen naar desbetreffende maatschappelijke organisaties.

28-11-2009 Plenaire afronding hoofdstuk VII BZK begroting 2010 (29 628, nr. 38).

Op 15 juli 2010 is het overleg met de politiekorpsen afgerond. Hierna worden de uitkomsten besproken in de Raad van Korpschefs en in het Korps Beheerders Beraad. De Tweede Kamer wordt najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Kamer informeren over de mogelijkheid om Apeldoorn tegemoet te komen in de kosten van (aspecten van) de herdenking van de aanslag.

03-12-2009 Algemeen Overleg over de aanslag op Koninginnedag. (32 054, nr. 2).

De gemeente Apeldoorn heeft bij brief van 5 mei 2010 verzocht om een tegemoetkoming in de kosten. De Tweede Kamer wordt kort na het zomerreces 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Kamer informeren over een road map van de «Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen» (GHOR) voor een nationaal slachtoffervolgsysteem.

03-12-2009 Algemeen Overleg over de aanslag op Koninginnedag (32 054, nr. 2).

Een door de «Geneeskundige Hulpverlening bij Rampen en Ongevallen» Nederland opgestelde road map is voorgelegd aan verschillende partijen die een rol hebben bij de registratie en het volgen van slachtoffers. Nog niet alle reacties zijn ontvangen. De Tweede Kamer wordt na het zomerreces 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stuurt op korte termijn het wetsvoorstel met betrekking tot de regierol voor gemeenten naar de Tweede Kamer

14-01-2010 Algemeen Overleg over het rapport «Overlast en verloedering ontsleuteld» van het Sociaal en Cultureel Planbureau (28 684, nr. 265).

Het nader rapport is gereed. De Tweede Kamer wordt in juli 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stuurt in juni 2010 de handreiking Aanpak jeugdgroepen en Inzicht best practices naar de Tweede Kamer.

14-01-2010 Algemeen Overleg over het rapport «Overlast en verloedering ontsleuteld» van het Sociaal en Cultureel Planbureau (28 684, nr. 265).

De zomer van 2010 wordt benut om de in ontwikkeling zijnde handreiking Aanpak Jeugdgroepen te toetsen bij potentiële gebruikers. De Tweede Kamer ontvangt in september 2010 de handreiking. Alle best practices worden voor gemeenten beschikbaar gesteld via de website www.wegwijzerjeugdenveiligheid. De Tweede Kamer wordt in september 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Evaluatie zenden aan de Tweede Kamer hoe het staat met de voertuigbezetting en de opkomsttijden.

27-01-2010 Wetgevingsoverleg Aanpassingswet veiligheidsregio’s (handelingen 2009–2010, nr. 47).

De Tweede Kamer is op 13 juli 2010 per brief geïnformeerd over de voortgang (kenmerk BZK 2010-394945). In 2012 worden de voertuigbezetting en opkomststijden geëvalueerd. De Tweede Kamer wordt medio 2012 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Minister gaat extra toezicht houden door de begroting, de jaarrekening en de ICT strategie te beoordelen.

28-01-2010 Spoeddebat over de inhuur van externen bij «voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN) (handelingen 2009–2010, nr. 48, 4576–4588).

De ICT strategie wordt vermoedelijk najaar 2010 vastgesteld. De jaarrekening van 2009 wordt betrokken bij het oordeel van de begroting. De Tweede Kamer wordt najaar 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Brief aan de Kamer met inzicht in de wijze waarop en mate waarin bedrijven schade verhalen op daders

28-01-2010 Algemeen overleg Veilige Publieke Taak

Deze toezegging wordt meegenomen in voortgangsrapportage Veilige Publieke Taak (VPT). De Tweede Kamer wordt in oktober 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Kamer krijgt een brief met nader inzicht in registratiemogelijkheden van incidenten

28-01-2010 Algemeen overleg Veilige Publieke Taak

Deze toezegging wordt meegenomen in voortgangsrapportage Veilige Publieke Taak. De Tweede Kamer wordt in oktober 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Brief aan de Kamer met overzicht van agressievoorvallen tegen politieke ambtsdragers

28-01-2010 Algemeen overleg Veilige Publieke Taak

De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie hebben wetsvoorstel Automatische Nummer Plaat Herkenning (ANPR) voor strafrechtelijke en bestuursrechtelijke doeleinden toegezegd.

03-02-2010 Algemeen Overleg over het kabinetsstandpunt advies commissie Brouwer-Korf en evaluatie van de Wet bescherming persoonsgegevens (31 051, nr. 7).

Er vindt nog interdepartementaal

overleg plaats. De Tweede Kamer wordt kort na het zomerreces van 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

In de voortgangsrapportage homo-emancipatiebeleid 2008–2010 zal opgenomen worden wat geleerd kan worden op het gebied van aangiftebereidheid ten aanzien van homodiscriminatie van de aanpak van het programma «Veilige publieke taak» ten aanzien van het verbeteren van de aangiftebereidheid.

17-02-2010 Algemeen Overleg over de Kabinetsreactie rapport «Geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen een literatuuronderzoek naar praktijk en bestrijding» (27 017, nr. 69).

De Tweede Kamer wordt zomer 2010 in een beleidsreactie op het landelijke «Criminaliteitsbeeld Discriminatie» van de politie geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Zomer 2010 wordt het Criminaliteitsbeeld Discriminatie naar de Tweede Kamer worden gestuurd

17-02-2010 Algemeen Overleg Kabinetsreactie rapport «Geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen een literatuuronderzoek naar praktijk en bestrijding». (27 017, nr 69).

De Tweede Kamer wordt zomer 2010 in een beleidsreactie op het landelijke «Criminaliteitsbeeld Discriminatie» van de politie geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Nog eens serieus kijken naar de opstelpunten van andere aanbieders

08-04-2010 Algemeen Overleg over het Communicatiesysteem C2000 (25 124, nr. 65).

De Tweede Kamer wordt in juli 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken van het preventieve toezicht.

23-06-2010 Spoeddebat over het onder curatele stellen van politiekorpsen

De Tweede Kamer wordt eind september 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

   

Afspraken maken met de bij de uitvoering van de initiatiefwet Kraken en Leegstand betrokken partijen gericht op een zorgvuldige uitvoering en handhaving van de wet (conform de Motie-Slob c.s.).

23-06-2010 Spoeddebat over de uitvoering van de zogenaamde Kraakwet.

Het onderwerp wordt besproken in het Strategisch Beraad Veiligheid van september 2010. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging.

Afgedane toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

De Kamer informeren over de uitkomsten van de pilots Cell broadcasting.

15-03-2-2006 Algemeen Overleg over de Voortgangsrapportage implementatie veiligheidsregio, uitvoering kabinetsstandpunt Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding (ACIR) december 2005 en bestuurlijke verantwoordelijkheid reguliere rampenbestrijding Schiphol (29 517, 15).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 augustus 2008 per brief geïnformeerd (TK 2007–2008, 29 668, nr. 24).

   

Het nieuwe Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming aan de Tweede Kamer zenden.

15-03-2006 Algemeen Overleg over de Voortgangsrapportage implementatie veiligheidsregio), uitvoering kabinetsstandpunt Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding (ACIR)-december 2005 en bestuurlijke verantwoordelijkheid reguliere rampenbestrijding Schiphol (29 517, nr. 15).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 668, nr. 28).

   

De Kamer informeren of gestopt is met de sms-bombardementen bij gestolen mobieltjes vanwege de hoge kosten.

04-10-2006 Algemeen Overleg over het Veiligheidsprogramma (28 684, nr. 97).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 32 123 VII, nr. 63).

   

De Kamer wordt geïnformeerd over mogelijke alternatieven voor het Nationaal Noodnet met een relatie tot een algemeen fall back-functie.

Brief van 6 november 2006 (TK 2006–2007, 26 643, nr. 83).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 februari 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 30 821, nr. 10).

   

Noodhulpvoertuigen politie uitrusten met defibrillatoren.

23-01-2007 Begroting BZK H VII.

Afgedaan. Tegelijk met beantwoording Kamervragen van dhr. Haverkamp (TK 2007–2008, nr. 273).

   

Het gelieerdenbeleid wordt opnieuw geijkt; de Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten

31-01-2007 Algemeen Overleg over de Uitvoering kabinetstandpunt Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding (ACIR), eindrapportage commissie tegemoetkomingen bij rampen en calamiteiten (29 668, nr 47).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 25 124, nr. 66).

   

Rapporteren over de uitkomsten van overleg met de veiligheidspartners over de prioriteiten binnen het ontwikkelen van een samenhangende informatiehuishouding voor het veiligheidsdomein.

26-11-2007 Begrotingsbehandeling BZK H VII (31 200 VII, nr. 30).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 28 684, nr. 257).

   

Een integrale beleidsvisie over de wijze waarop de informatiestromen in het kader van de veiligheid door organisaties als de politie, de Inlichtingen en Veiligheidsdienst en het NCTb worden gedeeld.

26-11-2007 Begrotingsbehandeling BZK H VII (31 200, nr. 30).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2009 per brief geïnformeerd (TK 2008–2009, 28 684, nr, 212).

   

Indiening wetsvoorstel Kaderwet prostitutie bij de Tweede Kamer eind 2008 (titel wet gewijzigd naar Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche).

31-01-2008 Algemeen Overleg over het «Project Veiligheid Begint Bij Voorkomen» (28 684, nr. 129).

Het wetsvoorstel is ingediend. In april 2010 is een nota van wijziging verzonden aan de Tweede Kamer. (TK 2009–2010 32 211, nr. 9).

   

De Minister neemt drie TNO-aanbevelingen over de munitie over. Vier andere zal zij nader bezien in overleg met de politieorganisatie. De Kamer wordt in de tweede helft van 2008 geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg.

15-04-2008 Algemeen Overleg Politie (29 628, nr. 1).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 maart 2009 per brief geïnformeerd (TK 2008–2009, 29 628, nr. 117, bijlage).

   

Bezien veelplegeraanpak voor overlastgevers (onder andere stapelen overtredingen) (samen met Justitie) en Tweede Kamer daarover informeren.

20-05-2008 Algemeen Overleg over het «Actieplan Overlast en Verloedering» (28 684, nr. 130).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 28 684, nr. 253).

   

De Kamer informeren over het deel van de kosten van cameratoezicht dat door het Rijk wordt betaald.

11-06-2008 Wetgevingsoverleg jaarverslagen BZK (31 444 VII, nr. 16)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 28 684, nr. 258).

   

Overzicht over de bestuurlijke aanpak van criminaliteit in de andere lidstaten en over andere bestuursrechtelijke maatregelen in de Europese Unie lidstaten.

03-07-2008 Algemeen Overleg over de agenda van de JBZ-Raad van 7 en 8 juli 2008 (23 490, nr. 515).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 23 490, nr. 599).

   

De Kamer informeren over het besluit om al dan niet met het project Schengen Informatie Systeem-II (SIS II) verder te gaan en over de consequenties daarvan.

14-01-2009 Algemeen Overleg JBZ-Raad 15 en 16 januari 2009 (23 490, nr. 543).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 september 2009 per brief geïnformeerd (TK 2008–2009, 23 490, nr. 567).

   

De Minister treedt in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om te bezien of er een handreiking richting gemeenten over het gebruik van de mosquito kan worden opgesteld.

28-01-2009 Algemeen Overleg over de toepassing van de Mosquito (26 684, nr. 200).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr. 175).

   

Mevrouw Verdonk heeft de Minister gevraagd om in personeelsadvertenties vrouwen en allochtonen niet meer op een hoop te gooien. Vrouwen zijn geen minderheidsgroep. De Minister heeft toegezegd bereid te zijn om te bekijken of dit op een andere manier kan worden geformuleerd.

10-03-2009 Mondeling vragenuur over het aannamebeleid van korpschefs in Nederland en de uitlatingen van de Minister hierover (handelingen 2008–2009, nr. 61, 4879–4883).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2009 per brief geïnformeerd (TK 2008–2009, 31 701, nr 24).

   

De kwaliteit van de getuigenbeschermingsprogramma’s bespreken met de bestuurlijk verantwoordelijken. Uitkomst opnemen in brief van Minister van Justitie over onder andere toezeggingen met betrekking tot gebruik videoconferencing en gefaseerde behandeling van getuigen in strafproces.

17-03-2009 Algemeen Overleg over de anonimiteit in het strafproces (28 684, nr. 208).

Afgedaan. Tegelijk met beantwoording Kamervragen (TK 2008–2009, 3266).

   

Bekijken of de beroepscode politie niet belemmerend is voor het doen van anonieme aangifte.

17-03-2009 Algemeen Overleg over anonimiteit in het strafproces (28 684, nr. 208).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 28 684, nr. 266).

   

Aan de jaarlijkse voortgangsrapportage wordt een financiële paragraaf toegevoegd met informatie over toegekende subsidies en decentralisatie-uitkeringen.

18-03-2009 Algemeen Overleg over het «Actieplan Polarisatie en radicalisering 2009» (29 754, nr. 147).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr. 175).

   

De Minister heeft aangegeven te willen bekijken wat er aan wetenschappelijk onderzoek op het terrein van dierenrechtenextremisme plaatsvindt en met universiteiten te bekijken wat hierin gedaan zou kunnen worden.

08-04-2009 Algemeen Overleg over de intensivering aanpak. dierenrechtenextremisme (29 754, nr. 158).

Afgedaan. De Tweede kamer is op 18 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr. 175).

   

De Tweede Kamer zal geïnformeerd worden over het overleg met Vereniging van Nederlandse Gemeenten om te bezien hoe gemeentes omgaan met het toezicht op collecterende organisaties.

08-04-2009 Algemeen Overleg over de intensivering aanpak dierenrechtenextremisme (29 754, nr. 158).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr. 175).

   

De uitkomsten van de dialoog met de dierenrechtenorganisaties in een brief aan de Tweede Kamer zenden.

08-04-2009 Algemeen Overleg over de Intensivering aanpak dierenrechtenextremisme (29 754, nr. 158).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr. 175).

   

De voortgang van de aanpak van dierenrechtenextremisme wordt gerapporteerd aan de Tweede Kamer en daarbij wordt ook inzicht gegeven met betrekking tot de inzet van de ME bij demonstraties.

08-04-2009 Algemeen Overleg over de Intensivering aanpak dierenrechtenextremisme (29 754, nr. 158).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr. 175).

   

Brief aan de Tweede Kamer zenden over wat operationele sterkte inhoudt en de nulmeting daarvan.

24-06-2009 Algemeen Overleg politie. (29 628, nr. 141).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, nr. 160).

   

Brief aan de Tweede kamer zenden met laatste voortgangsrapportage terugdringen externe inhuur bij voorziening tot samenwerking Politie Nederland.

24-06-2009 Algemeen Overleg politie (29 628, nr. 141).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, nr. 159).

   

Brief over positie politieacademie.

24-06-2009 Algemeen Overleg politie (29 628, nr. 141).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, nr.162).

   

De Minister informeert bij het Korps beheerders Beraad naar de stand van zaken implementatie Basis Voorziening Handleiding en stuurt hierover een brief.

24-06-2009 Algemeen Overleg politie (29 628, nr. 141).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 september 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, nr. 154).

   

De Minister stuurt een brief met stand van zaken beloningsonderzoek.

24-06-2009 Algemeen Overleg politie (29 628, nr. 141).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 32 123 VII).

   

Over de voortgang op het onderwerp zelfredzaamheid zal in de volgende voortgangsbrief Nationale Veiligheid wordt gerapporteerd.

25-06-2009 Algemeen Overleg over rampenbestrijding en crisisbeheersing (29 517, nr. 38).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 februari 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 30 821, nr. 10).

   

De Kamer wordt geïnformeerd over de ervaringen in een aantal gemeenten met de toepassing van en lichte en zware toets.

06-10-2009 Algemeen Overleg over de wet BIBOB (31 109, nr. 7).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 april 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 31 109, nr. 9).

   

De Kamer ontvangt een brief van het Kabinet met de actuele stand van zaken met betrekking tot de BIBOB

06-10-2009 Algemeen Overleg over de wet BIBOB (31 109, nr. 7).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 april 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 31 109, nr. 9).

   

Een brief aan de Tweede Kamer over de objectieve criteria die worden toegepast bij de beoordeling of en zo ja, hoe een sector onder de werking van de Wet BIBOB gebracht wordt.

06-10-2009 Algemeen Overleg over de wet BIBOB (31 109, nr. 7).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 april 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 31 109, nr. 9).

   

De Minister van BZK en de Minister van Justitie hebben een werkplan toegezegd om te bezien welke maatregelen genomen moeten worden op basis van de conclusies van Suyver.

29-10-2009 Algemeen Overleg over de «Tiende voortgangsrapportage terrorismebestrijding» (29 754, nr. 10).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 januari 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr. 180).

   

Onderzoek doen naar de aard en omvang van bedreigingen van burgemeesters, wethouders en andere vertegenwoordigers van het openbaar bestuur.

29-10-2009 Algemeen Overleg Tiende voortgangsrapportage terrorismebestrijding. (29 754, nr.10).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 maart 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 754, nr 184).

   

Een brief met daarin de effecten en afspraken over kerntaken versus oneigenlijke taken in de korpsen en een kabinetsreactie hierop.

16-11-2009 Wetgevingsoverleg Politie (32 123 VII, nr. 29).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 november 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, 32 123 VII, nr 163).

   

De Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2010 de resultaten van het onderzoek naar de internationale vergelijking van de sterkte en de kwaliteit van politiekorpsen dat nu op verzoek van de Kamer wordt gestart.

16-11-2009 Wetgevingsoverleg Politie (32 123 VII, nr. 29).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 mei 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, nr. 210).

   

Kosten inzet van de politie bij evenementen meenemen in hoogte van de kosten voor de vergunning.

28-11-2009 Plenaire afronding hoofdstuk VII BZK begroting 2010 (29 628, nr. 38).

Afgedaan. De Tweede kamer is op 1 april 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 32 359, nr. 1).

   

De informatie op basis van het WOB verzoek over dienstreizen van het Algemeen Dagblad opvragen en aan de Kamer zenden.

16-12-2009 Spoeddebat over toeslagen en declaraties van de politietop (2009–2010, 29 628, nr. 187).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 maart 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 28 844, nr. 43).

   

De informatie op basis van het WOB verzoek over dienstreizen van RTL4 opvragen en aan de Kamer aan te bieden.

16-12-2009 Spoeddebat over toeslagen en declaraties van de politietop (2009–2010, 29 628, nr. 187).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 29 628, nr. 209).

   

De Kamer ontvangt een nadere brief met een uitwerking van het instrument van preventieve dwangsom

14-01-2010 Algemeen Overleg over het rapport «Overlast en verloedering Ontsleuteld van het Sociaal en Cultureel Planbureau (28 684, nr. 265).

Afgedaan. Tweede Kamer is op 26 maart 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 28 684, nr. 272).

   

De Kamer informeren over de (extra) gemaakte kosten voor Schengen Informatie Systeem II (SIS II).

20-01-2010 Algemeen Overleg over de informele JBZ-raad op 21 en 22 januari 2010 (32 317, nr. 5).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 maart 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 32 317, nr. 8).

   

Resultaten onderzoek naar brandontwikkeling (Brandkromme) dat nu wordt gedaan door Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid / Nederlandse Vereniging Brandweerzorg en Rampenbestrijding zenden naar de Tweede Kamer.

27-01-2010 Wetgevingsoverleg Aanpassingswet veiligheidsregio’s (handelingen 2009–2010, nr. 47).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–394945).

   

Bespreken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten of risico’s voor de hoofdwerkgever bij ongevallen van brandweervrijwilligers afdoende zijn afgedekt. Uitkomsten meedelen aan de Tweede Kamer.

27-01-2010 Wetgevingsoverleg Aanpassingswet Veiligheidsregio’s (handelingen 2009–2010, nr. 47).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–394945).

   

De Kamer voor de zomer 2010 informeren over de schaalvergroting in de politieregio’s en de ontwikkelingen in de veiligheidsregio’s rond het Noordzeekanaal.

27-01-2010 Wetgevingsoverleg Aanpassingswet veiligheidsregio’s (handelingen 2009–2010, nr. 47).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–394945).

   

De Kamer informeren over de feitelijke uitruktijden.

27-01-2010 Wetgevingsoverleg Aanpassingswet veiligheidsregio’s (handelingen 2009–2010, nr. 47).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–394945).

   

Het Veiligheidsberaad vragen met de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) het calamiteitenhospitaal te Utrecht mee te nemen bij de voorbereiding van rampen en crisis.

27-01-2010 Aanpassingswet Wetgevingsoverleg. veiligheidsregio’s (handelingen 2009–2010, nr. 47).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–394945).

   

De Kamer wordt medio maart 2010 geïnformeerd over de oorzaak van de problemen bij 112.

27-01-2010 Aanpassingswet Wetgevingsoverleg. veiligheidsregio’s (handelingen 2009–2010, nr. 47).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–394945).

   

De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) onderzoekt de invoering van Basis Voorziening Handhaving en Basis Voorziening Opsporing ten aanzien van invoering werking en gebruik.

28-01-2010 Spoeddebat over de inhuur van externen bij de «voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN) (handelingen 2009–2010, nr. 48, 4576–4588).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–472574).

   

De Minister zal de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) vragen onderzoek te doen naar het aansluiten van de ICT-systemen op de Elektronische Gemeenten (EGEM) standaard.

28-01-2010 Spoeddebat over de inhuur van externen bij de «voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN) (handelingen 2009–2010, nr. 48, 4576–4588).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–472574).

   

Het Expertise Centrum zal in opdracht van de Minister een externe audit doen om na te gaan wat er gebeurd is bij de computer storing in Noordoost en te onderzoeken wat de kans is dat dit nog een keer gebeurt.

28-01-2010 Spoeddebat over de inhuur van externen bij de «Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN) (handelingen 2009–2010, nr. 48, 4576–4588).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–472574).

   

De IOOV gaat in haar onderzoek betreffende samenwerkingsafspraken (2010) uitzoeken of de samenwerkingsafspraken effectief zijn.

28-01-2010 Spoeddebat over de inhuur van externen bij de «Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN) (handelingen 2009–2010, nr. 48, 4576–4588).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2010 per brief geïnformeerd (kenmerk BZK 2010–472574).

   

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft toegezegd een brief aan de Kamer te zenden inzake de informatie die de AIVD nodig heeft om zijn werk te kunnen doen en inzake de informatie waar hij over had moeten beschikken.

03–02- 2010 algemeen overleg AIVD inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Afgedaan. Is verwerkt in de 12e voortgangsrapportage terrorismebestrijding die op 18 juni 2010 naar de Kamer is gegaan (TK 29 754, nr. 190).

   

De voortgang ten aanzien van de professionalisering van politie en de kwaliteit van maatregelen wordt meegenomen in de Voortgangsrapportage homo-emancipatiebeleid 2008–2010.

17-02-2010 Algemeen Overleg over de Kabinetsreactie rapport «Geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen een literatuuronderzoek naar praktijk en bestrijding» (27 017, nr. 69).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2010 per brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de betrokken ministers, geïnformeerd (nr. DE/218414).

   

Tweede Kamer schriftelijk informeren over de concrete maatregelen voor de verbetering van het project Hatecrimes

17-02-2010 Algemeen Overleg over de Kabinetsreactie rapport «Geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen een literatuuronderzoek naar praktijk en bestrijding». (27 017, nr. 69).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2010 per brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de betrokken ministers, geïnformeerd (nr. DE/218414).

   

De Minister heeft toegezegd een brief aan de Kamer te sturen over de mate waarin de afwijking van de advisering inzake bezwaarschriften (bij veiligheidsonderzoeken) ten gunste of ten nadele van de bezwaarmaker is geweest.

30-03-2010 algemeen overleg AIVD inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Afgedaan. De Tweede Kamer is bij brief van 18 mei 2010 geïnformeerd (TK 30 977, nr. 34).

   

De Minister heeft toegezegd een brief aan de Kamer te sturen over de mate waarin het onderzoek naar de CTIVD naar de kwalificatie «staatsgeheim» vordert en wanneer er een bericht aan de Kamer daarover is te verwachten.

30-03-2010 algemeen overleg AIVD inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Afgedaan. De Tweede Kamer is bij brief van 18 mei 2010 geïnformeerd (TK 30 977, nr. 34).

Bestuur en democratie

In behandeling zijnde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van Zaken

Motie-Schinkelshoek over verzoek aan de regering in de ambtsinstructie van de commissarissen van de Koningin op te nemen dat de beëdiging van de burgemeester door de commissaris van de Koningin plaatsvindt in een openbare bijeenkomst van de gemeenteraad.

26-11-2007 Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties H VII (Tweede Kamer 31 200 VII, nr. 32)

Een voorstel tot wijziging van de Gemeentewet (en vervolgens de Ambtsinstructie) om dit te regelen, is in voorbereiding. Het wetsvoorstel zal begin 2011 bij de Tweede Kamer kunnen worden ingediend.

   

Motie-Schinkelshoek over: 1. toewerken naar experimenteerregio’s in en om Limburg, met name voor grensarbeid, gezondheidszorg, openbaar vervoer, innovatie, onderwijs, politie/justitie en hulpdiensten; 2. de Kamer over de voortgang van de Limburgse grensoverschrijdende versnellingsagenda rapporteren, om te beginnen halverwege 2009; 3. bezien welke onderdelen toepasbaar en uitvoerbaar zijn in andere regio’s langs de grenzen.

04-02-2009 Grensoverschrijdende samenwerking (GROS) (Tweede Kamer 31 700-VII, nr. 62)

In een brief aan de Kamer van 23 april 2010 (Tweede Kamer 32 123 VII, nr. 67) is de Kamer geïnformeerd over een voorstel van provincie Limburg namens Euregio Maas-Rijn en Rijn-Maas-noord dat inmiddels bestuurlijk met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is besproken.

Provincie Limburg heeft in een brief aan Staatssecretaris Bijleveld (dd. 27 april 2010) de uitwerking van Limburg Experimenteerregio voorgelegd. Met de vaste Kamercommissie is afgesproken dat deze motie wordt aangehouden tot er een nieuw kabinet is.

De Tweede Kamer wordt eind 2010 schriftelijk geïnformeerd.

   

Motie-Roemer over het verzoek aan de regering om zich maximaal in te spannen gratis parkeren voor gehandicapten in gemeentelijke parkeergarages mogelijk te maken.

27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief-Van Dijken

Het is aan het nieuwe kabinet om dit overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te bespreken. De Tweede Kamer wordt eind 2010 schriftelijk geïnformeerd.

   

Motie-Anker verzoekt de regering in gesprek te treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om te benadrukken dat dit wetsvoorstel geen eindhalte, maar een tussenstop is en verzoekt de regering tevens om in dit gesprek gezamenlijk te bezien welke stappen overheden kunnen nemen om verbeteringen aan te brengen in hun parkeerbeleid ten behoeve van gehandicapten.

27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief – Van Dijken (30 879, nr. 13)

Het is aan het nieuwe kabinet om dit overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te bespreken. De Tweede Kamer wordt eind 2010 schriftelijk geïnformeerd.

   

Motie-Pater van de Meer verzoekt voorstellen te doen voor een regeling voor het nabestaandenpensioen op opbouwbasis met terugwerkende kracht vanaf 2002.

13-10-2009 Plenaire behandeling APPA-wetgeving (Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers)

Opgenomen in een wijzigingswetsvoorstel («veegwet») dat eind juni 2010 in consultatie gaat. Het streven is eind 2010 de Tweede Kamer schriftelijk te informeren.

   

Motie-Heijnen verzoekt om met betrekking tot de bouwleges de uitvoering van de afspraken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg eind 2010 niet alleen te toetsen op transparantie, maar ook op het in acht nemen van een redelijke bandbreedte.

23-11-2009 Gemeente- en Provinciefonds (Tweede Kamer 2009–2010, 32 123 B, nr. 9)

In een Algemeen Overleg heeft de Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer toegezegd in 2012 aan de Tweede Kamer te rapporteren over de gemaakte afspraken over de transparante legesberekening. De Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer pakken dit samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op.

   

Motie-Remkes met verzoek om op korte termijn een voorstel tot herziening van de Grondwet bij de Tweede Kamer in te dienen naar aanleiding van staatkundige vernieuwingen.

02-12-2009 Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010 (Tweede Kamer 2009–2010, 32 123 IV, nr. 12)

Een voorontwerp wijziging Grondwet in verband met de staatkundige positie van de BES-eilanden is op 28 juni 2010 gepubliceerd op internet voor openbare consultatie (www.internetconsultatie.nl/ grondwetbestanden). Gelijktijdig is het naar de eilandsbesturen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba gezonden voor consultatie. De consultatietermijn loopt af op 29 augustus 2010. Het streven is erop gericht eind 2010 een voorstel in te dienen.

   

Motie-Heijnen verzoekt aan de regering het advies- en verwijspunt klokkenluiders alsmede het onderzoekspunt integriteitsschendingen overheid onder te brengen bij de Nationale ombudsman.

17-12-2009 Verslag Algemeen Overleg Klokkenluiders (Algemeen Overleg 16-12-2009)

Het nieuwe kabinet zal hierover een besluit nemen.

De Tweede Kamer wordt eind 2010 schriftelijk geïnformeerd.

   

Motie-Van der Staaij over het opstellen van een concreet actieprogramma bestrijding antisemitisme.

29-06-2010 Spoeddebat over het snel groeiende antisemitisme in Nederland (Tweede Kamer 32 123 VI, nr. 111)

Vóór de komende begrotingsbehandeling in 2010 zal een concreet actieprogramma antisemitisme aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Afgedane moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van Zaken

Motie-Anker verzoekt de regering de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te vragen een model te ontwikkelen dat een reële kostenopbouw en -vergelijking tussen verschillende gemeenten mogelijk maakt en daarover de Kamer te informeren.

04-09-2008 Wijziging Wet op de lijkbezorging (Tweede Kamer 30 696)

Afgedaan. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 14 december 2009 (Tweede Kamer 2009–2010, 30 696, nr. 32).

   

Motie-Heijnen verzoekt samen met betrokken gemeenten de gevolgen van een krimpende bevolking te onderzoeken en zo nodig met voorstellen te komen om deze problematiek te helpen oplossen.

10-11-2008 Wetgevingsoverleg Binnenlands Bestuur (Tweede Kamer 31 700 B, nr. 6)

Afgedaan. Tijdens het algemeen overleg Bevolkingsdaling/-krimp van 17 februari 2010 is met de Tweede Kamer gesproken over het Actieplan Krimpen met Kwaliteit en daarmee heeft de Staatssecretaris invulling gegeven aan de motie.

   

Motie-Anker, verzoekt de regering om in het beleidskader de samenwerkingsinitiatieven die vanuit de gemeenten komen mee te nemen in de afweging van alternatieven voor de voorgestelde herindeling.

17-06-2009 Vernieuwde Beleidskader Gemeentelijke Herindeling (Tweede Kamer 2008–2009, 28 750, nr. 10)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 november 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 28 750, nr. 16).

   

Motie-Anker verzoekt de regering om drie jaar na invoering van dit wetsvoorstel een evaluatie te houden en op dat moment bovendien te beoordelen of er nieuwe ontwikkelingen zijn die de problematiek van het gehandicaptenparkeerbeleid op een betere manier oplossen.

27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief – Van Dijken

Afgedaan. Wetsvoorstel is niet aangenomen.

   

Motie-Schinkelshoek met verzoek om in de memorie van toelichting bij elk wetsvoorstel voor goedkeuring van een verdrag tot wijziging van de verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest, uitdrukkelijk en gemotiveerd in te gaan op de vraag of artikel 91, lid 3, van de Grondwet van toepassing is.

17-06-2009 Initiatief-Van der Staaij/Grondwetswijziging (Tweede Kamer 30 874, nr. 11).

De Tweede Kamer is geïnformeerd over de afhandeling in een brief van 19 augustus 2009 (Tweede Kamer 2008–2009, 20 874, nr. 13).

   

Motie-Van der Staaij verzoekt de regering als expliciet uitgangspunt in het beleidskader op te nemen dat, ongeacht het inwonertal, een gemeente niet gedwongen kan worden tot herindeling, wanneer concrete bestuurlijke knelpunten dit uiterste middel van een herindeling niet rechtvaardigen.

02-07-2009 Vernieuwde Beleidskader Gemeentelijke Herindeling (Tweede Kamer 2008–2009, 28 750, nr. 9)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 november 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 28 750, nr. 16).

   

Motie-Van der Staaij verzoekt de regering te onderzoeken of de Wet algemene regels gemeentelijke herindeling (arhi) in dit licht aanpassing behoeft, en daarbij specifiek te bezien: – of de mogelijkheid van een door het Rijk geïnitieerde herindeling kan vervallen; – of het mogelijk en wenselijk is om nadere wettelijke voorwaarden te stellen aan de rol van de provincies bij herindeling.

02-07-2009 Vernieuwde Beleidskader Gemeentelijke Herindeling (Tweede Kamer 2008–2009, 28 750, nr. 8)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 november 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 28 750, nr. 16).

   

Motie-Spekman verzoekt de regering extra zichtbare inspanningen te leveren om de jeugdwerkloosheid te bestrijden door zelf op het eigen niveau van de Rijksoverheid en andere overheidsorganisaties jongeren meer kansen te bieden, onder meer door hen stageplaatsen en traineeplaatsen aan te bieden; verzoekt de regering tevens bij de begroting 2010 over het totaal aan deze inspanningen te rapporteren.

02-07-2009 Actieplan Jeugdwerkloosheid (Tweede Kamer 2008–2009, 29 544, nr. 197)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 november 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 29 544, nr. 205).

   

Motie-Heijnen verzoekt in overleg met overheidswerkgevers leeftijdsbewust personeelsbeleid te ontwikkelen met het oog op de noodzakelijke verlenging van de arbeidsduur.

23-11-2009 Begrotingsonderdelen binnenlands bestuur en overheidspersoneelsbeleid (Tweede Kamer 2009–2010, 32 123 VII, nr. 36)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 32 123, nr. 7).

   

Motie-Heijnen verzoekt de regering in overleg met de overheidswerkgevers (Rijk, decentrale overheden, defensie, politie en onderwijs) leeftijdsbewust personeelsbeleid te ontwikkelen met het oog op de noodzakelijke verlenging van de arbeidsduur; en verzoekt de regering, in dit verband leeftijdsdiscriminatie actief te bestrijden.

26-11-2009 Plenaire afronding hoofdstuk VII (Binnenlandse Zaken) begroting 2010

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 32 124, nr. 7).

In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

Over vijf jaar vindt een evaluatie plaats van de verdeelmaatstaf van 20/80 (leden/kamerzetels) als grondslag van de subsidieverstrekking op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen.

17-03-2005 Wet subsidiëring politieke partijen (Tweede Kamer 29 869)

Er is een nieuwe Wet financiering politieke partijen in voorbereiding. Daarin wordt ook de vraag betrokken of de verdeelmaatstaven voor de toekenning van de subsidie moeten worden aangepast. De voorbereiding wordt door het nieuwe kabinet voortgezet. Eind 2010 zal de Tweede Kamer nader worden geïnformeerd.

   

Eind 2009 zal de Kamer worden geïnformeerd over de effecten van deze wetswijziging in de praktijk (evaluatie). Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de gender-effecten en de woonplaats van griffiers en secretarissen. De Staatssecretaris volgt het aantal wethouders met ontheffing en bericht hierover jaarlijks aan de Kamer.

13-09-2006 Wijziging verruiming Gemeentewet en Provinciewet in verband met verruiming van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden (Tweede Kamer 30 480, nr. 1)

De geplande evaluatie moet nog van start gaan en zal najaar 2010 worden uitgevoerd. De Tweede Kamer zal eind 2010 over de resultaten worden geïnformeerd.

   

Het in te richten Burgerservicenummer-punt wordt vier jaar na oprichting geëvalueerd.

09-07-2007 Plenair overleg Burgerservicenummer (Eerste Kamer 2006–2007, 30 312, nr. A)

Het Burgerservicenummer-punt wordt in de tweede helft van 2011 geëvalueerd, de Tweede Kamer wordt hierna geïnformeerd.

   

Toewerken naar 99% betrouwbaarheid van de Gemeentelijke Basisadministratie en invoering bestuurlijke boete voorbereiden (wetsvoorstel begin 2008 naar de Tweede Kamer).

26-11-2007 Motie van leden Heijnen en Bilder (Tweede Kamer 2007–2008, 31 200 VII, nr. 34)

Het wetsvoorstel zal na de zomer van 2010 worden ingediend.

   

Het aspect level playing field zal worden verwerkt in het wetsvoorstel subsidiëring politieke partijen.

05-03-2008 Het kabinetsstandpunt eindrapport Nationale conventie «Hart voor de publieke zaak» (Tweede Kamer 30 184, nr. 14)

Dit aspect wordt in de nieuwe Wet financiering politieke partijen verwerkt. De voorbereiding van deze wet wordt door het nieuwe kabinet voortgezet. Eind 2010 zal de Tweede Kamer nader worden geïnformeerd.

   

Mogelijkheid van tussentijdse raadsontbinding nader bezien in samenhang met andere aspecten H 7 Grondwet.

26-06-2008 Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur (Tweede Kamer 30 902, nr. 2)

Nu het evaluatieve onderzoek naar H 7 Grondwet gereed is, zal de toegezegde notitie eind 2010 ter hand worden genomen.

   

Voorlichting inzake termijn van ruimen van algemene graven.

04-09-2008 Wet op de lijkbezorging (Tweede Kamer 30 696)

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten werkt samen met de Landelijke Organisatie Begraafplaatsen en de Branche Vereniging Ondernemers Begraafplaatsbeheer aan een handreiking inzake het ruimen van graven. Als deze eind 2010 gereed is, zal aansluiting worden gezocht bij de voorlichtingsactiviteiten. Zie ook de brief van 14 december 2009 (Tweede Kamer 2009–2010, 30 696, nr. 32). In januari 2011 zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd.

   

De mogelijkheden voor één Internationaal Elektronisch loket verkennen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties maakt daarbij wel een capacitair voorbehoud en benadrukt dat vanwege de complexiteit van de vraagstukken persoonlijk contact in de regio vaak gewenst is.

28-01-2009 Grensoverschrijdende samenwerking

Recent is een digitaal informatieportaal voor grensarbeiders geopend. Momenteel wordt bezien of en hoe dit portaal uitgebreid kan worden en hoe dit portaal kan aansluiten op fysieke informatiepunten. De Tweede Kamer kan hierover eind 2010 nadere informatie verwachten.

   

Een jaar na de inwerkingtreding van de wet zal de Kamer een overzicht krijgen van de stand van zaken in het land.

28-01-2009 Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Tweede Kamer 31 439)

De wet is op 28 juli 2009 in werking getreden. Momenteel heeft het Ministerie van BZK Art.1 (vereniging ter voorkomen en bestrijden van discriminatie) verzocht om een inventarisatie te maken van de landelijke dekking van de antidiscriminatievoorzieningen. Het Ministerie van BZK is tevens bezig om een onderzoek uit te laten voeren naar de effectiviteit van de antidiscriminatievoorzieningen. De bedoeling is om in het najaar van 2010 alle informatie naar de Tweede Kamer te zenden.

   

Jaarlijks ontvangt de Tweede Kamer een overzicht van de rapportages van de antidiscriminatievoorzieningen.

28-01-2009 Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Tweede Kamer 31 439)

Het jaarlijkse overzicht van rapportages van de antidiscriminatievoorzieningen zal voor het eerst in 2011 plaatsvinden. De gemeenten zijn pas sinds 28 januari 2010 verplicht om toegang te bieden tot een gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Vandaar dat in de Ministeriële regeling tot vaststelling van het registratieformulier voor klachten over discriminatie (Staatscourant 2010/959) is vastgesteld dat gemeenten uiterlijk 1 april 2011 de rapportages aan het Ministerie van BZK dienen te zenden. De Tweede Kamer zal in de zomer van 2011 worden geïnformeerd.

   

De Kamer ontvangt de resultaten van een onderzoek naar de oorzaken van het aftreden van wethouders en deze resultaten worden betrokken bij het formuleren van criteria voor de meting van de staat van het lokale bestuur die over drie jaar zal plaatsvinden.

12-03-2009 Algemeen overleg Staat van dualisering

De onderzoeksresultaten en gegevens over bestuurswisselingen zijn verwerkt in de Staat van het Bestuur 2010. Deze publicatie wordt in september (met Prinsjesdag) naar de Tweede Kamer verstuurd.

   

Het parkeren door gehandicapten meenemen in het reguliere overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

27-05-2009 Wetsvoorstel Tweede Kamer 30 879 initiatief – Van Dijken

Het is aan het nieuwe kabinet om dit in het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhouding met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te bespreken.

   

Inzicht in registratiesystemen agressie en geweld en toepassing door werkgevers.

25-06-2009 Algemeen overleg Bejegening publieke ambtsdragers (2e termijn)

Deze toezegging wordt meegenomen in voortgangsrapportage Veilige Publieke Taak van oktober 2010.

   

De Kamer informeren over de Handreiking intergemeentelijke samenwerking. Behalve een kennisplatform is een ander resultaat van het programma Krachtig Bestuur een vanuit de praktijk opgebouwde handreiking over de keuze van instrumenten voor bestuurskrachtvergroting.

02-07-2009 Verslag algemeen overleg Vernieuwde Beleidskader gemeentelijke herindeling

Inmiddels is ervoor gekozen deze handreiking in digitale vorm te ontwikkelen en op het Kennisplatform te plaatsen. De handreiking krijgt de vorm van een instrument waarmee op basis van een aantal kenmerken van de situatie waarin men zich bevindt een suggestie volgt over de vraag welk samenwerkingsmodel het meest passend is. Deze digitale tool zal in de zomer van 2010 gereed zijn. De Tweede Kamer zal hierover in de zomer van 2010 worden geïnformeerd.

   

Tijdsladder in de aanloopfase. In de Wet algemene regels gemeentelijke herindeling (ARHI) staat een helder tijdpad en staan maximale termijnen voor het proces. De aanloop naar een ARHI-proces kan echter lang duren. De Staatssecretaris is bereid na te denken of een tijdladder hierin een rol zou kunnen spelen.

02-07-2009 Verslag algemeen overleg Vernieuwde Beleidskader gemeentelijke herindeling

Deze vraag wordt meegenomen in het evaluatieonderzoek dat op dit moment wordt uitgevoerd naar de werking van de Wet algemene regels gemeentelijke herindeling in de praktijk. Resultaten van dit onderzoek zullen in de tweede helft van 2010 met de Tweede Kamer worden gedeeld.

   

Een eenvoudig en snel onderzoek uitvoeren naar het aantal interim-managers dat meer verdiend dan € 181 773 per jaar

09-09-2009 Algemeen overleg Topinkomens en adviezen van de commissie Dijkstal

Hierover wordt de Kamer voor 1 augustus 2010 per brief geïnformeerd.

   

Het voorgenomen beleid is om interim-managers onder de normering van de topinkomens te brengen indien er sprake is van een opdracht met een langere doorlooptijd dan één jaar. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal in het kabinet bespreken of deze termijn bekort dient te worden. Voorstellen hieromtrent zullen aan de orde zijn tijdens het wetgevingsoverleg van het voorstel van wet normering uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wet Normering Topinkomens).

09-09-2009 Algemeen overleg Topinkomens en adviezen van de commissie Dijkstal

Het wordt geregeld in het wetsvoorstel normering uit publieke middelen bekostigde bezoldiging topfunctionarissen (Wet Normering Topinkomens). De concept Wet Normering Topinkomens ligt thans bij de Raad van State. Verwacht wordt dat het wetsvoorstel in het najaar van 2010 zal worden ingediend.

   

De belemmeringen bij het werven van 50 plussers in kaart brengen en kijken hoe deze weggenomen kunnen worden. Daarnaast ook kijken wat in positieve zin gedaan kan worden om te stimuleren dat meer mensen van 50 jaar en ouder een nieuwe functie aannemen en op een rijtje zetten welke mogelijkheden er zijn om klachten over leeftijdsdiscriminatie in te dienen.

23-11-2009 Begrotingsonderdelen binnenlands bestuur en overheidspersoneelsbeleid

De vaststelling van het advies van de Sociaal Economische Raad inzake arbeidsmobiliteit in de publieke sector is opgeschoven naar oktober 2010. Naar aanleiding hiervan zal het kabinet bezien of er nog andere maatregelen ter bevordering van de participatie van ouderen in de publieke sector worden genomen. Eind 2010 zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

   

De norm van 13% voor externe inhuur op de agenda zetten van het overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg om duidelijk te maken dat het Rijk een norm heeft van 13% en dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het zeer zou waarderen als zij ook een dergelijke norm hanteren.

23-11-2009 Begrotingsonderdelen binnenlands bestuur en overheidspersoneelsbeleid

Na de zomer wordt het onderwerp op de agenda van het overleg met IPO en VNG geplaatst. De Kamer wordt voor eind 2010 geïnformeerd.

   

Bij de kwartaalrapportages van de Kamer op de Economische en Monetaire Unie (Iv3), na het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhouding van april 2010, terugkomen. Met name op de mogelijkheid het aantal rapportages terug te brengen of gebruik te maken van deelverzamelingen (bijvoorbeeld alleen 100 000+).

23-11-2009 Wetgevingsoverleg Gemeente- en Provinciefonds (32 123)

In september 2010 wordt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg verder gesproken over de door het Rijk voorgestelde deelverzameling (in plaats van integrale waarneming). Naar verwachting zal de Kamer eind 2010 hierover geïnformeerd worden.

   

De Kamer informeren over de uitzettingen van de samenwerkingsverbanden/ gemeenschappelijke regelingen.

23-11-2009 Wetgevingsoverleg Gemeente- en Provinciefonds (32 123)

De inventarisatie wordt op dit moment uitgevoerd. De Kamer zal in het derde kwartaal van 2010 over de uitkomst worden geïnformeerd.

   

De Kamer begin 2010 de conclusies van het traject Handvest Verantwoordelijk Burgerschap sturen, de Kamer informeren of het kabinet hiermee doorgaat en met de Kamer de vervolgstap bespreken.

23-11-2009 Begrotingsonderdelen Binnenlands Bestuur en overheidspersoneelsbeleid

Het onderwerp «Burgerschap» is door de vorige Tweede Kamer controversieel verklaard. Het is aan het nieuwe kabinet om hierover een standpunt te bepalen. Naar verwachting zal de Tweede Kamer eind 2010 nader worden geïnformeerd.

   

De stand van zaken inzake de Wet op de lijkbezorging naar de Kamer sturen.

26-11-2009 Plenaire afronding hoofdstuk VII (Binnenlandse Zaken) begroting 2010

Conform het verzoek van de Vaste Commissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (brief van 19 februari 2010) zal de Tweede Kamer in januari 2011 worden geïnformeerd over de stand van zaken en eventueel te stellen nadere regels.

   

Bezien of de overheid in contracten met bedrijven de voorwaarde kan stellen dat het bedrijf een klokkenluidersvoorziening moet hebben.

17-12-2009 Verslag Algemeen Overleg Klokkenluiders (algemeen overleg 16-12-2009)

De Tweede Kamer zal hierover door het nieuwe kabinet worden geïnformeerd.

   

Indien het klokkenluidersinstituut bij de Nationale ombudsman wordt ondergebracht, ontvangt de Tweede Kamer voor het zomerreces 2010 een voorstel voor de daarvoor noodzakelijke wetgeving.

17-12-2009 Verslag Algemeen Overleg Klokkenluiders (algemeen overleg 16-12-2009)

De Tweede Kamer zal hierover door het nieuwe kabinet worden geïnformeerd.

   

De Kamer ontvangt medio 2010 een brief over de nieuwe regeling voor het Rijk, inclusief de politietop. De Kamer ontvangt eind 2010 een brief over de regelingen bij de gemeenten en provincies (stroomlijnen, verduidelijken, harmoniseren van de regelingen die er zijn op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau).

13-01-2010 Algemeen overleg regelingen ten aanzien van declaraties van bewindspersonen, bestuurders en ambtenaren

Over de nieuwe systematiek voor het Rijk (bewindslieden en Top Management Groep) vindt nog interdepartementaal overleg plaats. Er is vertraging opgetreden, doordat de vergoedingssystematiek voor bewindslieden ook nog moet worden aangepast aan de nieuwe fiscale werkkostenregeling die op 1 januari 2011 in werking treedt. Eind zomer 2010 zal de Kamer hierover nader worden bericht.

   

Brief aan Kamer over rol van de Arbeidsinspectie en de gemeenten.

28-01-2010 Algemeen Overleg Veilige Publieke Taak

Deze toezegging wordt meegenomen in de Voortgangsrapportage die in september 2010 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.

   

Brief aan Kamer over de uitvoering van de motie Çörüz van begin 2008 over de toepassing vervoersverbod.

28-01-2010 Algemeen Overleg Veilige Publieke Taak

Deze brief wordt naar verwachting voor het najaar van 2010 naar de Tweede Kamer gestuurd.

   

Nagaan om in samenspraak met organisaties zoals de Consumentenbond de schaarse kennis/deskundigheid over privacy te kunnen bundelen in een Informatie- en Adviescentrum voor de burger (al dan niet virtueel of aansluiten bij een bestaand informatiepunt). Dit met een positieve insteek.

03-02-2010 Algemeen overleg Kabinetsstandpunt advies commissie-Brouwer-Korf en evaluatie van de Wet bescherming persoonsgegevens

Het onderzoek is gaande. Verwacht wordt de Kamer eind 2010 te rapporteren.

   

De Kamer een jaar na de inwerkingtreding van de wet informeren over de eventueel te stellen nadere regels over het ruimen van graven.

19-02-2010 Verzoek van de Vaste Commissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Conform het verzoek van de Vaste Commissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (brief van 19 februari 2010) zal de Tweede Kamer in januari 2011 worden geïnformeerd over de stand van zaken en eventueel te stellen nadere regels.

   

Na aanname van de wetsvoorstellen een brochure of circulaire voorbereiden met informatie over de gevolgen van de wetsvoorstellen voor politieke ambtsdragers en een roadshow hierover organiseren.

02-03-2010 Plenaire behandeling Dijkstalwetsvoorstellen (Tweede Kamer 30 425 en Tweede Kamer 30 693)

Momenteel wordt gewerkt aan een plan van aanpak. Uitrol staat gepland voor het najaar van 2010. De brochure voor decentrale politieke ambtsdragers is inmiddels gereed en verspreid. De brochure voor bewindslieden en leden van de Tweede Kamer volgt na de zomer van 2010.

   

De Kamer ontvangt in mei wetsvoorstellen voor de revitalisering van de generieke toezichtsinstrumenten en de afschaffing van specifieke toezichtsinstrumenten. De Kamer ontvangt in mei ook het gewijzigde beleidskader schorsing en vernietiging en het aangepaste tijdpad voor de herziening van het interbestuurlijk toezicht.

10-03-2010 Algemeen Overleg Dienstverlening en (interbestuurlijke) administratieve lasten

De wetsvoorstellen voor de revitalisering van de generieke toezichtinstrumenten zijn in mei 2010 naar de Kamer gestuurd (Tweede Kamer 2009–2010, 32 389, nr. 1–4).

De brief over het tijdpad voor de herziening van het interbestuurlijk toezicht (kenmerk BZK 2010-0000422832 d.d. 2 juli 2010) en het gewijzigde beleidskader schorsing en vernietiging (kenmerk BZK 2010-0000426983 d.d. 9 juli 2010) zijn naar de Kamer gestuurd.

   

De Kamer ontvangt in een volgende rapportage over de interbestuurlijke lasten een overzicht per departement en een beeld per profiel. De Kamer ontvangt in die rapportage tevens adviezen over de vermindering van deze interbestuurlijke lasten.

10-03-2010 Algemeen Overleg Dienstverlening en (interbestuurlijke) administratieve lasten

Deze rapportage zal in het najaar van 2010 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

   

De Kamer berichten over de mogelijkheid om DigiD geschikt te maken voor inleidende referendumverzoeken en ondersteuningsverklaringen.

31-03-2010 Initiatiefwetsvoorstel-Kalma/Halsema/Van der Ham inzake wet raadgevend referendum

De toezegging zal naar verwachting in het najaar van 2010 gereed zijn. Dan wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

   

Aandacht voor webrichtlijnen bij overheidswebsites in overdrachtsdossier voor nieuwe bewindspersoon. Sterkere maatregelen (wetgeving) als de voortgang bij overheidsites achter blijft.

12-05-2010 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) bij de overheid

Conform de toezegging wordt dit in het overdrachtsdossier voor de nieuwe bewindspersoon opgenomen. De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar 2010 geïnformeerd.

Afgedane toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

Doelstelling tot verminderen van de verantwoordingslasten van decentrale overheden aan het Rijk met 25%.

15-05-2007 Jaarverslag Nationale ombudsman (Tweede Kamer 30 990, nr. 1)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 mei 2008 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2007–2008, 29 362, nr. 136).

   

De verankering van de werking van het EG-recht en van de Europese Unie in de Nederlandse Grondwet wordt meegenomen in de opdrachtverlening aan de staatscommissie Grondwet.

15-05-2007 Debat Eerste Kamer versnelde implementatie EU-richtlijnen (21 109, nr. 159)

Toezegging dat de Staatscommissie Grondwet zich hierover zal buigen in het kader van de «invloed van de internationale rechtsorde op de nationale rechtsorde» is bevestigd bij brief van 15 april 2009 (Eerste Kamer 2008–2009, 31 700 VII, F).

   

De Minister zal samen met de Minister van Economische Zaken een onderzoek laten uitvoeren naar de arbeidsproductiviteit bij de overheid en de Kamer over de resultaten daarvan informeren.

12-12-2007 Algemeen Overleg Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008 (Tweede Kamer 31 201, nr. 22)

Toezegging is afgedaan met de verzending van de Trendnota 2010 waarin is gerapporteerd over de uitkomsten van dit onderzoek. (Tweede Kamer 2009–2010, 32 124, nr. 2).

   

Modernisering Hoofdstuk 7 van de Grondwet alsnog aan de taakopdracht van de Staatscommissie Grondwet toevoegen, indien de Staat van de dualisering en/of het grondwetsevaluatieve onderzoek daartoe aanleiding geeft.

17-06-2008 Grondwetsherzieningen (Tweede Kamer 31 013)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juni 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 31 570, nr. 16). Hoofdstuk 7 Grondwet maakte geen deel uit van de taakopdracht van de Staatscommissie Grondwet (Tweede Kamer 2008–2009, 31 570, nr. 12).

   

Met een afzonderlijke beschouwing over bestuurlijke drukte komen, met daarin concrete maatregelen in de meest ruime zin, zowel kwalitatief als kwantitatief, ter terugdringing van de bestuurlijke drukte, bijvoorbeeld het onderbrengen van de waterschappen bij de provincies of herindeling.

26-06-2008 Wijziging van de Gemeente- en Provinciewet in verband met de evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur (Tweede Kamer 30 902, nr. 2)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 november 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 32123-VII, nr. 8).

   

Op verzoek van de Tweede Kamer wordt het rapportcijfer zeven dat het Rijk nastreeft voor dienstverlening, uitgesplitst naar sectoren.

26-06-2008 Voortgangsrapportage programma Vernieuwing Rijksdienst

Is afgedaan in de tweede Voortgangsrapportage Programma Vernieuwing Rijksdienst op 19 december 2008 (bijlage bij Tweede Kamer 31 490, nr. 6).

   

In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vragen om herziening van negatief advies inzake eeuwigdurende grafrechten.

04-09-2008 Wet op de lijkbezorging (Tweede Kamer 30 696)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 30 696, nr. 32).

   

In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aandacht vragen voor kosten begraven (c.a.). en de Kamer hierover informeren.

04-09-2008 Wet op de lijkbezorging (Tweede Kamer 30 696)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 30 696, nr. 32).

   

Nadenken over consequenties (voor/nadelen) nuloptie (invoeren lijsten met behoud huidige voorkeurdrempel).

10-09-2008 Kabinetsstandpunt advies Burgerforum Kiesstelsel (Persoonlijk Overleg 31-01-2010)

Deze toezegging is op 2 juli 2010 afgehandeld (kenmerk BZK 2010–0000478084).

   

Staatssecretaris Bijleveld zal collega Klink benaderen over de mogelijkheden om de regeldruk die de diagnosebehandelcombinaties (DBC’s) met zich mee brengen, terug te dringen.

11-09-2008 Begrijpelijkheid overheidsformulieren en de voortgang vermindering regeldruk burgers, professionals en meeoverheden

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 29 689, nr. 268).

   

Er wordt een analyse uitgevoerd over de taken van de consortiumpartners NIRM. Er komt een rapportage over opties voor inrichting van het NIRM, over inhoudelijke samenwerking en financiering. In 2009 wordt alvast begonnen met het NIRM met een kwartiermaker. Op 1 januari 2010 wordt het NIRM officieel geopend.

02-12-2008 Nationaal Instituut voor Rechten van de Mens (NIRM)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juli 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 31 700 VII, nr. 95).

   

De Eerste en Tweede Kamer afzonderlijk van de Staatscommissie informeren over het kabinetsstandpunt inzake grondwetswijziging ten aanzien van de herzieningsprocedure.

26-01-2009 Brief aan de Tweede Kamer over de opdrachtverlening aan de staatscommissie Grondwet (31 570, nr. 8)

Het kabinetsstandpunt is op 18 december 2009 naar de Eerste en Tweede Kamers verzonden (Tweede Kamer 2009/10, 31 570 nr. 14, Eerste Kamer 2009/00006912220).

   

Toegankelijkheid websites: gemeenten ontvangen een brief waarin wordt vermeld in welke mate ze voldoen aan het Nationaal Uitvoeringsprogramma. De Tweede Kamer krijgt hiervan een overzicht (met smileys: groen, oranje, rood).

05-02-2009 Voortgang verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk burgers, professionals en medeoverheden

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 29 362, nr. 155).

   

De Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over het stimuleren van het lokale antidiscriminatiebeleid.

28-01-2009 Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (31 439)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 30 950, nr. 17).

   

Het kabinetsstandpunt op het advies «Naar een herijking van de financiële verhouding tussen Rijk en provincies» van de Raad voor financiële verhoudingen voor het zomerreces naar de Tweede Kamer sturen.

04-02-2009 Decentralisatie en Interbestuurlijk Toezicht

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 32 123 C, nr. 5).

   

Het kabinetsstandpunt op het advies «Naar een herijking van de financiële verhouding tussen Rijk en provincies» van de Raad voor financiële verhoudingen voor het zomerreces naar de Tweede Kamer sturen.

04-02-2009 Decentralisatie en Interbestuurlijk Toezicht

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 32 123 C, nr. 5).

   

De Kamer ontvangt een brief over de immuniteit van raadsleden in bijzondere voorbereidende vergaderingen van de gemeenteraad.

12-03-2009 Staat van dualisering (Tweede Kamer 30 902, nr. 16)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 30 902, nr. 17).

   

Met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zoeken naar een oplossing voor de problematiek van fraude en misbruik, indien het wetsvoorstel wordt aangenomen. Een registratiesysteem zou een oplossing kunnen zijn.

27-05-2009 Wetsvoorstel Tweede Kamer 30 879 initiatief – Van Dijken

Omdat het wetsvoorstel niet is aangenomen, is er geen verdere actie ondernomen op dit punt. Overigens is Verkeer en Waterstaat als dossierhouder zelf bekend met het onderwerp.

   

Het opnemen van gehandicaptenparkeerplaatsen in navigatiesystemen bespreken met de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat.

27-05-2009 Wetsvoorstel 30 879 initiatief – Van Dijken

Afgedaan. Is ambtelijk aan de orde gesteld bij Verkeer en Waterstaat. Het Kenniscentrum Parkeren van V&W zal dit onderwerp meenemen in zijn onderzoeken.

   

Kabinetsreactie ten aanzien van de Taskforce Veilig Openbaar Vervoer.

25-06-2009 Bejegening publieke ambtsdragers (2e termijn)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 november 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 28 642, nr. 48).

   

De Kamer ontvangt informatie over de periodieke gesprekken van de Minister met de Commissarissen van de Koningin, met name over de vraag of delen van de verantwoordingsrapporten van de Commissarissen van de Koningin aan de Tweede Kamer kunnen worden toegezonden.

23-09-2009 Benoeming en huisvestingsproblematiek burgemeesters

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 november 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009-0000692922).

   

De Kamer ontvangt in het voorjaar van 2010 een kabinetsstandpunt over de visie van de Commissarissen van de Koningin over de wenselijke ontwikkeling van het burgemeestersambt.

30-09-2009 Burgemeester en Veiligheid

Afgedaan. Bij brief aan de Tweede Kamer d.d. 12 april 2010 (Tweede Kamer 2009–2010, 28 684, nr. 274) heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer meegedeeld het meer opportuun te vinden dat een volgend kabinet met een definitieve visie op het burgemeestersambt naar de toekomst komt.

   

Brief aan de Kamer over de stand van zaken van het wetsvoorstel precariobelasting. Sturen voor het wetsvoorstel.

23-11-2009 Gemeente- en Provinciefonds

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 april 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 32 123, nr. 15).

   

Binnen een aantal weken een brief aan de Kamer zenden met daarin de hoofdlijnen van de tijdelijke maatstaf in het Gemeentefonds (pilot en monitoring). De Staatssecretaris beziet nog of ze daarin ook iets opneemt over eventuele regionale verevening tussen (buurt)gemeenten. In het voorjaar van 2010 zal de Kamer hier meer informatie over ontvangen.

23-11-2009 Wetgevingsoverleg Gemeente- en Provinciefonds (32123)

Afgedaan met de verzending van de junicirulaire 2010 waarin de regionale verevening centraal staan (kenmerk BZK 2010–0000429095).

   

De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2010 een voortgangsbrief ten behoeve van een Algemeen Overleg in mei 2010.

16-12-2009 Klokkenluiders

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 april 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 30 902, nr. 17).

   

Zodra de Klokkenluidersregeling is getekend, zal deze met het advies van de Raad van State naar de Tweede Kamer worden gezonden.

17-12-2009 Verslag Algemeen Overleg Klokkenluiders (Algemeen Overleg 16/12)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 januari 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 28 844, nr. 41).

   

Verklaring van verschil tussen definitie overheid in verband met project vernieuwing Rijksdienst en

door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde definitie voor het openbaar bestuur.

30-03-2010 Bericht dat het aantal banen in de overheid in het vierde kwartaal van 2009 flink gestegen is in vergelijking met dezelfde periode van het jaar daarvoor (mondelingevragenuur 30 maart 2010)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2010 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 2009–2010, 32 124, nr. 17).

   

In vervolgrapportage webrichtlijnen worden ook de quickscan en de mogelijkheden van een minimumpakket meegenomen.

10-03-2010 Algemeen Overleg Dienstverlening en (interbestuurlijke) administratieve lasten

Afgedaan op 28 april 2010 in de brief Modernisering van de overheid: Eindrapportage dienstverlening, regeldruk en informatiebeleid (Tweede Kamer 2009–2010, 29 362, nr. 166).

Kwaliteit Rijksdienst

In behandeling zijnde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van Zaken

Motie-Van der Ham verzoekt de regering te bevorderen dat mensen die in de praktijk met de eventuele gevolgen van het uit te brengen advies te maken krijgen, een grotere rol krijgen in de samenstelling van de adviesorganen en de adviescommissies

12-03-2008 Nationale conventie (30 184, nr. 16)

Deze motie wordt meegenomen in de evaluatie van de Kaderwet adviescolleges over de periode 2005–2009, welke in het najaar van 2010 zal worden uitgevoerd. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2011 geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie.

   

Motie-Heijnen en De Pater-Van de Meer Reorganisaties van het Rijk zo veel mogelijk laten bijdragen aan versterking van de economische structuur en werkgelegenheid in krimpgebieden.

23-11-2009 Begrotingsonderdelen binnenlands bestuur en overheidspersoneelsbeleid (32 123 VII, nr. 35)

Deze motie zal worden meegenomen in de voortgangsrapportage «actieplan Krimpen met Kwaliteit». De Tweede Kamer wordt begin 2011 geïnformeerd over de afhandeling van de motie.

   

Motie-Gerkens c.s. De Algemene Rekenkamer wordt verzocht het besparingspotentieel van het gebruik van open source software en open standaarden voor het Rijk en de lagere overheden te onderzoeken.

19-05-2010

Verslag algemeen overleg ICT bij de overheid

(26 643, nr. 156)

De Tweede Kamer zal door de Algemene Rekenkamer worden geïnformeerd.

   

Motie-Van der Burg c.s. De regering wordt verzocht een strategie te ontwikkelen voor cloud computing, met inbegrip van de voor– en nadelen van een cloud First strategie en de Tweede Kamer voor 1 november 2010 te informeren.

19-05-2010

Verslag algemeen overleg ICT bij de overheid (26 643, nr. 157)

De Tweede Kamer wordt voor 1 november 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de motie

Afgedane moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van Zaken

Motie-Schinkelshoek . De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat Vernieuwing van de Rijksdienst ook tot doel heeft samenwerking tussen ministeries te vergroten; onderschrijvende het uitgangspunt van het kabinet dat, met het oog op grotere efficiency in de bedrijfsvoering, meer departementen in één gebouw ondergebracht moeten worden; van oordeel, dat (1) de huisvesting van departementen versnipperd over Den Haag en omgeving is; (2) met name beleidskernen bij voorkeur op loopafstand van elkaar en van het Binnenhof dienen te worden gehuisvest; verzoekt de regering om voor de zomer te komen met concrete voorstellen voor gezamenlijke huisvesting van departementen en onderdelen van departementen, en gaat over tot de orde van de dag.

10-03-2009 Vernieuwing Rijksdienst (31 490, nr. 12)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2009 en 19 augustus 2009 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 31 490, nr. 23 en TK 2009–2010, 31 490, nr. 27)

   

Motie-Schinkelshoek. De motie roept elk ministerie op een procedure te ontwikkelen die managers dwingt aan te tonen dat er geen alternatieven zijn voor inhuur en roept ministeries op te werken met budgetten voor externe inhuur.

11-06-2009 Jaarverslagen BZK 2008 (31 924 VII, nr. 8)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2009 per brief geïnformeerd (TK 2008–2009, 31 701, nr. 21).

   

Motie-Pater – Van de Meer verzoekt uitvoering van de Europese verordening voor coördinatie van sociale zekerheidsstellingen voor grensarbeiders en zelfstandigen op te dragen aan het kantoor Buitenland van de Belastingdienst in Heerlen.

23-11-09 Wetgevingsoverleg (32 123 VII, nr 31)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 maart 2010 per brief geïnformeerd (TK 2009–2010, 31 490, nr. 41).

   

Motie-Pater-Van de Meer Maximumuurtarief op basis van inkomensnorm van 181 000 euro voor externe inhuur door Rijksoverheid en ZBO’s en bevorderen dat medeoverheden een zelfde gedragslijn volgen.

23-11-2009 Begrotingsonderdelen binnenlands bestuur en overheidspersoneelsbeleid (32 123 VII, nr. 32)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2010 per brief geïnformeerd (TK 32 124, nr. 18).

In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

In de volgende evaluatie van de Kaderwet adviescolleges zal het beoogde grotere aantal «uitvoerders» een expliciet punt van aandacht zijn.

05-03-2008 Kabinetsstandpunt eindrapport Nationale conventie «Hart voor de publieke zaak» (30 184, nr. 14)

Deze toezegging wordt meegenomen in de evaluatie van de Kaderwet adviescolleges over de periode 2005–2009, welke in het najaar van 2010 zal worden uitgevoerd. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2011 geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie.

   

In de Voorjaarsnota 2010 wordt duidelijkheid gegeven over bedragen en achtergrond (onderbouwing) van de bedrijfsvoeringstaakstelling van € 250 miljoen.

In het algemeen overleg Vernieuwing Rijksdienst van 24 juni 2010 is toegezegd dat een reactie na de zomer 2010 volgt.

11-11-2009 Algemeen overleg Vernieuwing Rijksdienst

24-06-2010 Algemeen overleg Vernieuwing Rijksdienst

De Tweede Kamer wordt in september 2010 geïnformeerd over de voortgang van de bedrijfsvoeringstaakstelling.

   

Accessibility monitor (een webrichtlijnen toets) toepassen op de websites van het Rijk en haalbaarheid tool vaststellen.

12-05-2010 Algemeen overleg ICT bij de overheid (26 643, nr. 145)

In overleg met de Minister van Algemene Zaken wordt gekeken naar het toepassen van de webrichtlijnentoets op de Rijkssites. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2010 hierover geïnformeerd.

   

Brief naar de kamer over de aanpak van de implementatie van de webrichtlijnen, waaronder de mogelijkheid van certificering van gemeenten.

12-05-2010 Algemeen overleg ICT bij de overheid (26 643, nr. 145)

In overleg met de Minister van Algemene Zaken wordt gekeken naar het toepassen van de webrichtlijnentoets op de Rijkssites. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2010 hierover geïnformeerd.

   

De Tweede Kamer ontvangt voor het einde van het zomerreces van 2010 een brief waarin wordt ingegaan op het gebruik van het Burger Servicenummer (BSN) voor de Rijkspas en de bezwaren van het College Bescherming Persoonsgegevens daartegen. Daarin wordt ook gemeld of ZBO’s gebruik mogen maken van het BSN en hoe dat zit bij private bedrijven.

Ook wordt de planning van de Rijkspas aan de Tweede Kamer gemeld.

24-06-2010 Algemeen overleg Vernieuwing Rijksdienst

De Tweede Kamer wordt voor 1 september 2010 per brief geïnformeerd over de afhandeling van de toezegging

Afgedane toezeggingen

Omschrijving toezegging

Vindplaats

Stand van Zaken

Bij de evaluatie van de WOPT (in 2009) zal worden bezien of een uitbreiding van de werkingssfeer naar bijvoorbeeld privaatrechtelijke rechtspersonen (zoals energiebedrijven) toch niet geboden is. Criteria bij de evaluatie zijn afhankelijk van de situatie ten tijde van de evaluatie.

07-02-2006 Wet Openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) (30 189)

Afgedaan. Op 27 mei 2009 heeft de commissie Dijkstal het advies «Gewopt en gewogen» over de evaluatie Wopt aan de Minister van BZK aangeboden. Hier is onder meer ingegaan op de toezeggingen. Op 4 juni 2009 heeft de Kamer van de Minister dit advies ontvangen (Tweede Kamer 28 479, nr. 43). Het kabinetsstandpunt op dit advies is op 2 september 2009 aan de Kamer gezonden (Tweede Kamer 28 479, nr. 46).

   

Over een half jaar is een voorstel te verwachten op het punt van een basisregistratie niet-ingezetenen

28-06-2006 Andere overheid (29 362)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2009 per brief geïnformeerd (Tweede Kamer 27 859, nr. 26).

   

De Kamer ontvangt in de eerste helft van 2007 een voorstel van wet over de elektronische handtekening (eNIK).

25-01-2007 Programma Andere Overheid, voortgangsrapportage (29 362)

Afgedaan. Er zal geen wetsvoorstel elektronische handtekening worden ingediend. De ontwikkelingen in de Europese Unie en initiatieven van andere partijen worden nauwlettend gevolgd en zullen worden benut.

   

Begin 2008 ontvangt de Kamer een overzicht van het aantal WSW in dienst van de Rijksoverheid.

12-12-2007 Trendnota Arbeidszaken Overheid 2008 (31 201, nr. 1), Sociaal Jaarverslag Rijk 2006 (30 801, nr. 7), Emancipatiebeleid 2008–2011 (30 420, nr. 54).

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 701, nr. 10)

   

De Tweede Kamer ontvangt een brief over de invoering van het quotum voor arbeidsgehandicapten.

11-06-2009 Jaarverslagen BZK 2008 2008–2009 (31 924 VII, nr. 14)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 701, nr. 23)

   

De Tweede Kamer ontvangt een aanvullend overzicht van de regionale effecten van de taakstelling (in aanvulling op de brief van 24 april 2009, TK 31 490, nr. 21).

11-06-2009 Jaarverslagen BZK 2008 2008–2009 (31 924 VII, nr. 14)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 490, nr. 26)

   

We zullen bekijken of informatie over de kabinetsdoelstellingen door de RAD gecontroleerd kan worden, in het bijzonder vernieuwing Rijksdienst en de kabinetsdoelen ten aanzien van wijkagenten en forensisch assistenten(hangt ook af van hoeveelheid werk en dubbeling met controle door andere accountants). Als toets RAD geen nieuwe inzichten oplevert, schaffen we deze na verloop van tijd weer af.

11-06-2009 Wetgevingsoverleg (31 924 VII, nr. 1)

De indicatoren van politie zijn als meetbare gegevens opgenomen in de begroting en worden als zodanig bij het jaarverslag gecontroleerd door de RAD. De RAD heeft, voorafgaand aan de zesde voortgangsrapportage vernieuwing Rijksdienst, onderzoek gedaan naar de totstandkoming van de kwantitatieve informatie over de taakstelling. De conclusie van dit onderzoek was dat de departementale cijfers op een eenduidige manier tot stand zijn gekomen. De Tweede Kamer is hierover in mei 2010 geïnformeerd (31 490, nr. 43).

   

De Tweede Kamer ontvangt een overzicht van het totaal aan inhuur externen van alle departementen, per departement inzichtelijk gemaakt en er wordt een optelling gemaakt, wordt voor de zomer aan de Kamer gezonden.

11-06-2009 Jaarverslagen BZK 2008 2008–2009 (31 924 VII, nr. 14)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2009 per brief geïnformeerd (TK 31 701, nr. 21)

   

Om de projecten van ZBO’s, RWT’s en stichtingen mee te nemen in de jaarlijkse rapportage aan de Kamer is een kabinetsbesluit nodig. De Minister van BZK zal hier een voorstel voor doen aan het kabinet. – Ze komt schriftelijk terug op de vraag of en hoe een checklist kan worden ontwikkeld voor het vergroten van de toegankelijkheid voor burgers van ICT-projecten/sites. – Ook komt ze schriftelijk terug op de aanpassing van kaders die voor de ICT projecten gelden voor een eenduidige rapportage.

08-10-2009 ICT bij de overheid 2009–2010 (26 643, nr. 144)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 januari 2010 per brief geïnformeerd (TK 26 643, nr. 148).

   

Cijfers externe inhuur in relatie tot afslanking ministeries in fte.

11-11-2009 Vernieuwing Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2010 per brief geïnformeerd (TK 31 701, nr. 30).

   

Overzicht bijzondere beloningen verdeeld over schaalgroepen en naar departementen naar Tweede Kamer. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar vaste (structurele) toelagen en incidentele (bewust belonen).

11-11-2009 Vernieuwing Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 november 2010 per brief geïnformeerd (TK 32 124, nr. 6).

   

De Tweede Kamer ontvangt de planning voor het project «Alle medewerkers in dienst van het Rijk.»

11-11-2009 Vernieuwing Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 maart 2010 per brief geïnformeerd (TK 31 490 nr. 41).

   

Brief over voortgang DWR (Digitale Werkomgeving Rijk) wordt rondom de zomer naar de Kamer gestuurd.

12-05-2010 ICT bij de overheid 2010–2011 (26643, nr. 148)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2010 per brief geïnformeerd (TK 26 643, nr. 161).

   

De Tweede Kamer ontvangt voor dinsdag 29 juni 2010 12 uur een brief waarin het kabinet uitlegt hoe het omgaat met de uitvoering van de motie Roemer (inhuur tot maximaal 10%), zowel voor het lopende jaar, als structureel vanaf 2011.

24-06-2010 Algemeen overleg Vernieuwing Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2010 per brief geïnformeerd (TK 31 701, nr. 20).

   

De Tweede Kamer ontvangt voor woensdag 30 juni 2010 een brief waarin wordt ingegaan op het verzoek een verplichte relatie aan te brengen tussen het programma Elektronisch Bestellen en Factureren (EBF) en een Marktplaats

24-06-2010 Algemeen overleg Vernieuwing Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2010 per brief geïnformeerd (TK 31 490, nr. 44).

   

De Tweede Kamer ontvangt voor het einde van het zomerreces een brief met daarin een maximum tarief voor inhuur buiten mantelcontracten.

24-06-2010 Algemeen overleg Vernieuwing Rijksdienst

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2010 per brief geïnformeerd (TK 32 124, nr. 18)

7.2 ZBO’s en RWT’s

In deze bijlage is een overzicht opgenomen met de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en de rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) waarop het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toezicht houdt. In geval een ZBO of RWT gefinancierd wordt vanuit de BZK-begroting, wordt het betreffende beleidsartikel en het bijbehorende geraamde budgettaire bedrag voor 2011 aangegeven.

(bedragen x € 1 miljoen)

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Raming 2011

URL

Onderzoeksraad voor veiligheid (Ovv)

x

x

Uitvoeren van onafhankelijk onderzoek van rampen

21. Nationaal crisis- en veiligheidsbeleid

11,1

www.onderzoeksraad.nl

Politie regio’s

x

 

Handhaven veiligheid

23. Veiligheidsregio’s en Politie

3 982,0

www.politie.nl

Politieacademie (PA)

x

x

Verzorgen van opleidingen en het afnemen van examens voor politiefunctionarissen

23. Veiligheidsregio’s en Politie

112,9

www.politieacademie.nl

Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV)

x

x

Verzorgen van opleidingen voor brandweerfunctionarissen

23. Veiligheidsregio’s en Politie

6,7

www.nifv.nl

Nederlands Bureau Brandweerexamens (Nbbe)

x

x

Afnemen van examens voor brandweerfunctionarissen

23. Veiligheidsregio’s en Politie

0,0

www.nbbe.nl

Kiesraad

 

x

Begeleiden en organisatie van het kiesproces

31. Bestuur en Democratie

2,0

www.kiesraad.nl

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

x

x

Uitvoering pensioenregelingen

35. Arbeidszaken Overheid

27,7

www.saip.nl

7.3 Afkortingenlijst

ABD

Algemene Bestuurs Dienst

ABP

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

AIVD

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

AMC

Arbeidsmarktcommunicatie

ANPR

Automatic number plate recognition / Automatische kentekenherkening

AOE

Arrestatie- en ondersteuningseenheid

AP

Aanvullendepost

Appa

Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers

AWB

Algemene wet bestuursrecht

BAG

Basisregistraties voor adressen en gebouwen

BDUR

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

BE

Bedrijfseenheid

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Bfrp

Besluit financiën regionale politiekorpsen

BPR

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

BRZO

Besluit Risico’s Zware Ongevallen

BSN

Burger Service Nummer

BVS

Budgetverdeelsysteem

BZK

Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties

CAO

Collectieve Arbeidsovereenkomst

CAS

Centrale Archief Selectiedienst

CBRN

Chemisch biologisch radioactief en nucleair

CBS

Centraal bureau voor de statistiek

CIO

Chief information officer

CIV

Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme

CIVD

Commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Cmbg

College voor Mensenrechten en gelijke behandeling in oprichting

CPI

Consumentenprijsindex

CTIVD

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

DGOBR

Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk

DigiD

Digitale identificatie

DKDB

Dienst Koninklijke en diplomatieke beveiliging

DPD

Digitale cliëntensysteem

DSI

Dienst speciale interventies

DWR

Digitale Werkomgeving Rijksdienst

EPCIP

EU programma voor bescherming van Vitale Infrastructuur

EU

Europese Unie

EZ

Economische Zaken

FEC

Financieel expertice Centrum

Finec

Financieel-economische criminaliteit

FPU

Flexibel Pensioen en Uittreding regeling

Fte

Fulltime-equivalent

GBA

Gemeentelijke Basisadministratie Personeelsgegevens

GBA-V

GBA-Verstrekkingen

GHOR

Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

GMS

Geïntegreerd Meldkamer Systeem

GOB

Gemeenschappelijke Ontsluiting van Basisregistraties

HBO

Hoger Beroepsonderwijs

HRM

Human Resources Management

IAR

Individuele arbeidsrelatie

IBV

Informatie Beleid Veiligheid

ICMS

Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking

ICT

Informatie- en Communicatietechnologie

ICTU

ICT-uitvoeringorganisatie

IOOV

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

IPO

Interprovinciaal Overleg

JBZ

Justitie en Binnenlandse Zaken

KING

Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten

KLPD

Korps landelijke politiediensten

KNBRI

Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen (Reddingsbrigade Nederland)

KPI

Key Performance Indicators

KTO

Klanttevredenheidsonderzoek

LFR

Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding

LOS

Landelijke Operationele Staf

mGBA

Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie

MIVD

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

Nbbe

Nederlands bureau voor brandweer examens

NCC

Nationaal CrisisCentrum

NCTb

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding

Nibra

Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding

NIFV

Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid

NRK

Nederlandse Rode Kruis

NUP

Nationaal Uitvoeringsprogramma

OCW

Onderwijs, cultuur en wetenschap

OECD

Organisation for Economic Co-operation and Development / Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO)

OM

Openbaar Ministerie

OOV

Openbare Orde en Veiligheid

OPB

Ontwikkelingsgericht Personeelsbeleid

ORRA

Online Raadpleegbare Reisdocumenten Administratie

OSB

Overheidsservicebus

Ovv

Onderzoeksraad voor veiligheid

PA

Politieacademie

PeRCC

personeelsinformatie systeem

PIOFACH

Personeel, Informatie, Organisatie, Financiën, Administratie, Communicatie en Huisvesting

PIVA-V

Personeelsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba

PKI

Public Key Infrastructure

PLEX

Programma Leiderschap Externe Instroom

POMO

Personeelsontwikkeling en Mobiliteitsonderzoek

RAAS

Reisdocumenten Aanvraag en Afgifte Station

RDW

Rijksdienst voor het wegverkeer

Real

Programma regeldruk en administratieve lasten

RWT

Rechtspersoon wettelijke taak

SAIP

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

SCP

Sociaal en Cultureel Planbureau

TMG

Topmanagementgroep

TMO

Taskforce management overstromingen

TPM

Third Party Mededeling

UWV

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

VGB

Verklaring van geen bezwaar

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VPL

Vut/Prepensioen/Levensloop

VRD

Vernieuwing Rijksdienst

VROM

Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

VtsPN

Voorziening tot samenwerking Politie Nederland

WIV

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

WM

Werkmaatschappij

WOPT

Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens

WWI

Wonen, wijken en integratie

ZBO

Zelfstandig bestuursorgaan

ZPW

Zelfstandige Publieke Werkgevers

7.4 Trefwoordenlijst

Adviescolleges 157, 159

Agressie en geweld 7, 60, 63, 64, 152

Alcoholbeleid 137, 138

Alcoholgebruik 33, 34, 138

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) 7

Algemene Rekenkamer 157

Arbeidsmarkt 28, 60, 62, 105, 163

Arbeidsvoorwaarden 8, 61, 62, 65, 68, 70, 140

Arbeidsvoorwaardenbeleid 60

Asiel 8, 22, 40

Basisregister 81

Basisregistraties 57, 58, 163

Basisvereisten 6, 28

Basisvoorzieningen 54

Bestuurlijke drukte 48, 155

Bestuurlijke verhoudingen 32

Bestuursakkoord 10, 24, 30, 48

Bestuurskracht 46, 47, 48, 53, 152

Bovenregionaal 11, 19, 21, 25, 118, 119

BPR 1, 3, 4, 47, 51, 54, 58, 81, 82, 83, 84, 163

Brandweer 18, 19, 20, 21, 24, 27, 28, 29, 30, 31, 35, 43, 44, 118, 146, 162, 164

BSN 58, 81, 82, 83, 84, 85, 98, 128, 133, 159, 163

Burgernet 9, 27

C2000 29, 30, 118, 119, 120, 142

Categoriemanagement 9, 75, 77

Constitutioneel bestel 51, 52, 53

Convenanten 9, 18, 86, 88, 91

Crisisbeheersing 6, 11, 12, 14, 15, 17, 28, 30, 43, 44, 78, 140, 145

Crisiscommunicatie 15

Cybercrime 25

Decentralisatie 48, 144, 156

Democratische rechtsstaat 51

Dienstverlening 8, 9, 47, 50, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 68, 74, 76, 77, 94, 95, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 108, 110, 111, 112, 115, 128, 129, 154, 155, 156, 157

Dierenrechtenextremisme 145

Diversiteit 28, 60, 61, 62, 65, 67, 68, 70, 71, 72

Diversiteitbeleid 62, 70, 72

Drank- en Horecawet 33, 137

Dualisering 151, 152, 155, 156

Duurzaam inkopen 75, 77

E-overheid 35, 54, 56, 57, 59, 96, 128, 129

Externe inhuur 72, 84, 93, 97, 104, 108, 119, 134, 135, 145, 153, 158, 160

Fietsendiefstal 33, 34

Forensisch assistenten 30, 160

GBA 8, 9, 50, 51, 57, 64, 81, 82, 83, 84, 85, 163, 164

GBA-netwerk 81, 82

GBA-stelsel 81

Gemeentefonds 10, 48, 118, 120, 126, 127, 129, 157

Gemeenten 6, 9, 10, 20, 22, 24, 25, 26, 27, 30, 33, 34, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 55, 56, 57, 62, 65, 84, 98, 137, 138, 140, 141, 144, 145, 146, 147, 148, 149, 151, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 159, 164

Geweld  18, 20, 21, 23, 24, 25, 27, 28, 33, 40, 41, 63, 64, 138

Geweld 20, 25, 33, 142, 147

GMS 29, 163

Grondrechten 46, 51, 52, 53

Grondwet 7, 46, 47, 51, 52, 149, 150, 151, 155, 156

Herindeling 149, 150, 152, 155

Hulpdiensten 148

Informatiebeveiliging 58

Informatiehuishouding 37, 39, 54, 57, 74, 143

Informatievoorziening 12, 15, 16, 29, 32, 35, 39, 51, 73, 76, 104, 132, 164

Integriteit 28, 60, 61, 62, 63, 65, 67, 149

Interbestuurlijke lasten 48, 49, 154

Jeugd 24, 25, 32, 83, 137, 139, 140, 141, 150

Jeugdcriminaliteit 18, 20, 23, 24

Justitie 7, 9, 11, 12, 18, 19, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 32, 35, 41, 43, 44, 78, 93, 96, 121, 127, 137, 140, 142, 144, 145, 148, 164

Kiesraad 5, 47, 52, 53, 126, 162

Leenfaciliteit 83, 87, 92, 96, 97, 101, 107, 114

Levensloop 80, 164

Meldkamer 16, 27, 29, 163

OM 20, 25, 40, 52, 110, 131, 164

Overlast en verloedering 18, 32, 33, 34

Paspoort 50, 83, 84

Personeelsbeleid 63, 68, 70, 71, 72, 93, 140, 150, 153, 157, 158, 164

Polarisatie en radicalisering 32, 34, 144

Politie 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 35, 36, 37, 41, 43, 44, 46, 49, 50, 52, 53, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 67, 68, 70, 71, 78, 90, 91, 93, 118, 119, 134, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 150, 153, 154, 160, 162, 163, 164

Politiebestel 6, 7, 24, 26, 90, 137

Politieke ambtsdragers 60, 61, 65, 66, 67, 130, 142, 148, 154, 163

Politieke partijen 49, 50, 52, 150, 151

Politieonderwijs 24, 43

Politieorganisatie 19, 26, 28, 137, 144

Politiesterkte 24

Politiewet 7, 26, 90

Prestatievermogen 24, 26, 28, 29

Preventie 14, 21, 22, 23, 25, 49, 58, 93, 142, 146

Programma Andere Overheid 159

Provinciefonds 48, 128, 149, 153, 156, 157

Provincies 25, 46, 47, 48, 49, 52, 53, 56, 62, 65, 98, 150, 153, 155, 156

RAAS 82, 83, 164

Rampenbestrijding 4, 6, 15, 18, 28, 30, 43, 44, 140, 143, 145, 146, 163, 164

Reisdocumenten 1, 3, 4, 8, 9, 47, 51, 55, 81, 82, 83, 84, 85, 126, 127, 163, 164

Reisdocumentenketen 50, 51, 53, 81

Samenwerkingsafspraken 147

Signaleringsregister 81

Specifieke uitkeringen 49

Sterktedoelstelling 28, 92

Terrorisme 35, 37, 40, 42, 90, 118, 119, 123

Terrorismebestrijding 11, 12, 40, 78, 119, 123, 145, 146, 147, 164

Topinkomens 60, 62, 63, 64, 152, 159, 165

Trendnota arbeidszaken 64

Veilige publieke taak 61, 142

Veilige wijken 18, 23, 24, 25

Veiligheidsonderzoeken 38, 39, 40, 41, 147

Veiligheidsprogramma 143

Veiligheidsregio 1, 5, 6, 9, 14, 15, 16, 18, 19, 26, 28, 29, 30, 31, 34, 44, 118, 119, 120, 142, 143, 146, 147, 162

Verkiezing 6, 7, 49, 52, 53, 121

Vermogen 11, 12, 18, 19, 20, 23, 25, 35, 47, 83, 90, 105, 111

Vermogensdelicten 33

Vitale infrastructuur 11, 13

Voetbalvandalisme 21, 163

VUT 1, 8, 10, 80, 136

Wijkagenten 6, 25, 30, 160


XNoot
1

Een toelichting op de producten is te vinden op de website van Logius: www.logius.nl

Naar boven