29 544
Arbeidsmarktbeleid

nr. 205
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2009

Op 2 juli jl. heeft u, met de Motie Spekman c.s. (TK 2008–2009, 29 544, nr. 197), de regering verzocht om zelf op het niveau van de rijksoverheid en andere overheidsorganisaties extra zichtbare inspanningen te leveren om de jeugdwerkloosheid als gevolg van de economische crisis te bestrijden. Een en ander door het aanbieden van stageplaatsen en traineeplaatsen.

U heeft hierbij gewezen op de voorbeeldrol van de overheid en het feit dat de gezamenlijke overheid de grootste werkgever is. Tevens heeft u verzocht om bij de begroting van 2010 over het totaal van deze inspanningen te rapporteren.

Ik ga ervan uit dat uw verzoek betrekking heeft op de inspanningen van de sector Rijk, de overheidssectoren Gemeenten, Provincies en Waterschappen en de sectoren Politie en Defensie. In deze brief ga ik daarom niet in op de andere overheidssectoren: de onderwijssectoren en de sector Rechterlijke Macht. Daarbij attendeer ik u erop dat ik als sectorwerkgever van het Rijk en de Politie alleen voor deze twee sectoren direct aanspreekbaar ben.

Als u erop doelt om bij de begroting van 2010 de resultaten van die inspanningen reeds te rapporteren dan moet ik u melden dat het daarvoor nog te vroeg is. Implementatie van maatregelen vergt immers tijd. Wel kan ik u een aantal inspanningen melden die overheidssectoren al plegen of in gang hebben gezet.

Arbeidsmarktbeleid overheid algemeen

Op de arbeidsmarkt is de overheid in deze recessie een redelijk stabiele factor. Hoewel er sprake is van krimp bij overheidssectoren (bv. Provincies, Gemeenten en Rijk) proberen overheidswerkgevers in deze crisistijd, binnen hun mogelijkheden de instroom van gekwalificeerde jongeren te bevorderen in verband met de vergrijzing van het personeelsbestand en de ontgroening van de arbeidsmarkt.

In de komende jaren zal de zogenoemde vervangingsvraag redelijk van omvang zijn omdat veel overheidswerknemers (met name bij sectoren in het onderwijs) met regulier pensioen gaan. Ook hebben sommige sectoren zoals bijvoorbeeld Defensie betrekkelijk veel vacatures voor jongeren.

Het kabinet heeft voor het Actieplan Jeugdwerkloosheid in totaal 250 miljoen euro extra beschikbaar gesteld over de jaren 2009, 2010 en 2011; een deel van deze gelden (153 miljoen) worden verdeeld onder dertig regio’s op basis van een regionaal plan van aanpak. Dat plan moet voldoen aan een aantal randvoorwaarden zoals is omschreven in het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Hiertoe sluit het kabinet een convenant met de gemeente waar de Werkpleinplusinvestering zich bevindt. Ook overheidsorganisaties participeren in het regionale plan van aanpak; immers de betrokken partijen in het regionale plan van aanpak zijn gemeenten, sociale partners, UWV, onderwijs, jeugdzorg en kenniscentra.

Het kabinet heeft expliciet gekozen voor een regionale aanpak. Voor overheidssectoren die landelijk opereren en werven (onder meer Politie en Defensie) zal in overleg met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen alternatieve mogelijkheden worden bezien.

Goed werkgeverschap overheid

In de overheidswerkgeversorganisatie, het Verbond Sectorwerkgevers Overheid, zijn alle overheidssectoren aangesloten. Daarnaast zijn zowel de overheidswerkgeversorganisaties als de centrales van overheidspersoneel verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneel. Werkgelegenheidsplannen in het kader van de crisis zoals de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, worden veelal in deze gremia besproken.

Bij de invulling van dit goed overheidswerkgeverschap kijken de sociale partners naar mogelijkheden om jeugdwerkloosheid te verminderen. Er worden binnen de overheidssectoren allerlei initiatieven ondernomen om de jeugdwerkloosheid te voorkomen of bestrijden. Deze initiatieven variëren van het financieren van opleidingen, het aanbieden van educatief materiaal en cursussen, het bieden van maatschappelijke stages aan middelbare schoolleerlingen, stages voor studenten van het mbo, hbo en wo, en tot slot ook werkervaringsplaatsen voor jonge nieuwe kandidaat-overheidsmedewerkers. Deze laatsten moeten ten minste aan het eind van de stageperiode voldoen aan de functiekwalificaties om voor een eventuele plaatsing in aanmerking te komen. Daarbij zal de overheidswerkgever letten op een aantal randvoorwaarden, zoals reguliere functies waarvoor geen budgettaire of formatieve belemmeringen bestaan. Stagemogelijkheden bij overheidssectoren zijn niet onbeperkt vanwege het krimpende personeelsbestand bij overheden.

Acties van sectorwerkgevers overheid gericht op de werving van jongeren mede gelet op het Actieplan Jeugdwerkloosheid

Hieronder treft u allereerst informatie aan over sectoren Provincies, Gemeenten, Waterschappen en Defensie, in het kader van voorkoming of bestrijding van jeugdwerkloosheid, gevolgd door informatie over de sectoren Politie en Rijk.

Provincies

De provincies zijn zich ervan bewust dat zij als werkgevers een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. In dat kader zijn zij bereid om een bijdrage te leveren aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Het Interprovinciaal Overleg zal in het kader van de nieuwe arbeidsvoorwaardenregeling in 2009 met de bonden concrete afspraken daarover maken. Zo heeft een aantal provincies een traineeprogramma voor jongeren. Stageplaatsen voor jongeren kennen veel provincies nu ook al. Het voornemen is om in de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen die stageplaatsen te richten op de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Een enkele provincie heeft ook werkervaringsplaatsen (BBL-ers), maar dat is bij provincies vrij lastig omdat er weinig mbo-functies of lagere zijn. Over de invulling van het maatschappelijk verantwoord werkgeverschap leggen de Gedeputeerde Staten verantwoording af aan de Provinciale Staten.

Gemeenten

Gemeenten herkennen de problematiek van de jeugdwerkloosheid als geen ander. Ze hebben immers dagelijks te maken met deze doelgroep in hun gemeente. Op lokaal en regionaal niveau bestaan uiteenlopende initiatieven om de jeugdwerkloosheid te voorkomen of bestrijden. Zo worden al sinds jaar en dag door gemeenten op ruime schaal reguliere stageplaatsen aangeboden. Daarnaast worden nu ook steeds meer leer-werkbanen en andere vormen van «praktijkleren» aangeboden, waarmee jongeren binnen de gemeentelijke organisatie in de gelegenheid worden gesteld om hun talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen.

Met name voor de hoger opgeleide jongeren starten steeds meer gemeenten met (gezamenlijke) traineeprogramma’s, waardoor deze jongeren zich beter kunnen oriënteren op een loopbaan bij de gemeente.

Als brancheorganisatie van de sector Gemeenten is de VNG ook zelf onlangs gestart met een traineeproject voor hoger opgeleide jongeren, dat is gekoppeld aan een opleidingsaanbod. Naast oriëntatie op een gemeentelijke loopbaan is het doel van dit project om (kleinere) gemeenten de mogelijkheid te bieden hun staffuncties adequater in te vullen en als werkgever ervaring op te doen met een traineeprogramma.

Ingegeven door vergrijzing en ontgroening van het gemeentelijke personeelsbestand en het imago van de gemeente als werkgever bij jongeren, is eind 2008 de imagocampagne «werken bij gemeenten» gestart. In deze campagne richten gemeenten zich als potentiële werkgever expliciet op de groep jongeren.

Waterschappen

Bij de bestrijding van de economische crisis is behoud van werkgelegenheid en (tijdelijke) extra inzet binnen de Unie van Waterschappen (UvW) aan de orde gekomen. De sector Waterschappen heeft als werkgever een maatschappelijke verantwoordelijkheid en wil als zodanig een bijdrage leveren aan de bestrijding van de (jeugd)werkloosheid. Centraal wordt door UvW voor de Waterschappen educatiemateriaal ontwikkeld voor verschillende opleidingsniveaus.

Op deze wijze wordt de eerste stap in de verbinding tussen onderwijs en werken in de sector gelegd.

Naast de initiatieven van individuele waterschappen zoals het bieden van stageplaatsen en werkervaringsplaatsen zijn er ook op sectoraal niveau enkele initiatieven op gang gekomen waaronder:

• De Dutch Delta Academie, een samenwerkingsverband tussen enkele hoge scholen om gezamenlijk een standaardopleiding te ontwikkelen die aansluit bij de sector;

• Human Capital Water, een stichting die zich inzet voor goed gekwalificeerd personeel voor de watersector voor nu en later.

Ook heeft de UvW de intentie om via het A&O-fonds sectorale samenwerking en initiatieven te verstevigen. Er zijn gesprekken gaande om het A&O fonds waterschappen een prominentere rol te geven bij arbeidsmarktgerelateerde vraagstukken.

Defensie

Het ministerie van Defensie heeft een drietal sporen lopen om de aansluiting en de instroom van jongeren bij Defensie te vergroten en schooluitval te voorkomen.

1. Via het project Loopbaanlint wordt door Defensie geïnvesteerd in de verbetering van de aansluiting tussen het civiel middelbaar beroeponderwijs en Defensie.

2. In het kader van het voorkomen van schooluitval onderzoekt Defensie gezamenlijk met het ministerie van Jeugd en Gezin en de gemeente Eindhoven de mogelijkheden voor de oprichting van het Internaat voor Veiligheid & Vakmanschap. Dit project is opgenomen en beschreven in het Actieplan Jeugdwerkloosheid.

3. Het derde spoor betreft de intensivering van de reeds bestaande strategische samenwerkingsovereenkomst met het UWV Werkbedrijf om de horizontale instroom van werkzoekende bij Defensie te vergroten. Op projectmatige basis wordt getracht om te komen tot een optimale match tussen vraag en aanbod.

Defensie beziet in samenspraak met de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen in hoeverre acties, met toepassing van de maatregelen uit het Actieplan Jeugdwerkloosheid, ingezet kunnen worden om de (instroom)mogelijkheden voor jongeren bij Defensie te bevorderen.

Politie

Om de jeugdwerkloosheid te kunnen bestrijden zal de sector Politie in samenwerking met de ROC’s de inspanningen intensiveren om studenten te stimuleren het brugjaar politie volgen.

De sector Politie is van plan om de jeugdwerkloosheid de komende jaren te bestrijden door een kostenvergoeding te verstrekken voor het brugjaar op mbo-niveau aan personen die interesse hebben in een politieloopbaan, maar nog te jong zijn voor de Politieacademie. Deze kostenvergoeding zorgt ervoor dat deze jongeren eerder met het vak van Politie in aanraking komen en zo makkelijker door kunnen stromen naar de academie. Het voordeel hiervan is dat de korpsen hierdoor naast de bestrijding van jeugdwerkloosheid ook kunnen sturen op diversiteit. Een voordeel hiervan is ook, dat juist jonge allochtone geïnteresseerden worden gestimuleerd om deel te nemen aan het brugjaar. De geïnteresseerden wordt vooraf duidelijk gemaakt dat deze kostenvergoeding geen garantie biedt voor een baan bij de Politie. Zij moeten immers de reguliere selectieprocedure voor de Politieacademie doorlopen.

Met de ministeries van SZW en van Onderwijs Cultuur en Wetenschap worden de mogelijkheden verkend om op korte termijn een en ander mogelijk te maken.

Rijk

Het Rijk onderneemt vanuit zijn rol als maatschappelijk verantwoord werkgever al diverse activiteiten om jongeren aan werk dan wel aan werkervaring te helpen en zal deze voortzetten en waar mogelijk intensiveren. Het gaat daarbij om traineeprogramma’s, studiestages en werkervaringsplaatsen voor een aantal doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt waaronder ook jongeren (onder wie Wajongers).

Traineeprogramma’s

Het Rijk heeft al geruime tijd een Rijkstraineeprogramma dat zich richt op bijna of pas afgestudeerden WO-ers met een Masterdiploma. Het aantal traineeplekken is de afgelopen jaren, ondanks de taakstelling Rijk, gestegen. Begin september is de nieuwste tranche trainees aangetreden (169 personen). Jaarlijks stroomt gemiddeld 80% van de trainees in bij de sector Rijk. Naast het Rijkstraineeprogramma kent het Rijk nog enkele (kleinschaliger) specialistische traineeprogramma’s (financieel, audit, wetgevingsjuristen, overheidsjuristen, uitvoeringstrainees RWS en Klasje BZ).

Studiestages

In juni 2007 is in het beleidsprogramma van dit Kabinet «Samen Werken, Samen Leven» afgesproken dat het Rijk jaarlijks minimaal 1000 studiestages (waaronder ook leer-arbeidsplaatsen) realiseert voor studenten waarbij de verdeling 50% allochtoon – 50% autochtoon en 50% man – 50% vrouw geldt. Om de Rijkswerkgevers en stagezoekenden te faciliteren is een Stage Service Punt Rijk ingesteld (en een stagebank op werkenbijhetrijk.nl). Het Stage Service Punt benadert sinds 2009 onderwijsinstellingen en rijksonderdelen in regio’s met veel allochtone studenten actief. Een en ander om zoveel en zo vroeg mogelijk allochtone stagiairs aan stageplaatsen bij de rijksonderdelen te koppelen. Verder is een convenant afgesloten met de gemeente Den Haag om in de zg. krachtwijken van Den Haag actief mbo- en hbo-studenten te benaderen, onder andere via scholen, buurthuizen en evenementen.

In 2008 zijn rijksbreed maar liefst 3068 studiestages gerealiseerd. De verwachting is dat dit aantal in 2009 zal toenemen. In de eerste helft van 2009 zijn rijksbreed al 1883 studiestages gerealiseerd.

Werkervaringsplaatsen

In het kader van maatschappelijk verantwoord werkgeverschap Rijk is in 2007 (in eerdergenoemd beleidsprogramma) afgesproken dat het Rijk gedurende deze kabinetsperiode minimaal 1000 werkervaringsplaatsen realiseert voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het Rijk heeft hierbij bewust gekozen voor een brede doelgroep: gedeeltelijk arbeidsgeschikten (waaronder Wajongers), langdurige werklozen (waaronder werkloze jongeren) en niet uitkeringsgerechtigden om zo inspanningen te kunnen verrichten op alle door het kabinet als prioritair aangemerkte doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Binnen het Rijk worden veel inspanningen verricht om deze target voor het einde van deze kabinetsperiode te realiseren. De verwachting is dat dit zal lukken. Afgesproken is dat in 2010 in het Sociaal Jaarverslag Rijk 2009 zal worden gerapporteerd over de realisatie van de target. Ik kan u al melden dat tot nu toe een behoorlijk aantal van de gerealiseerde plaatsingen leerarbeidsplaatsen (vooral op mbo-niveau) en werkervaringsplaatsen voor werkloze jongeren (waaronder ook Wajongers) betrof.

In augustus 2008 is, mede naar aanleiding van de Motie Heijnen van 1 juli 2008 (TK 2007–2008 31444 VII, nr. 15), afgesproken dat het Rijk in de periode 2009–2010, bovenop het 1000 werkervaringsplaatsenplan Rijk, in totaal 250 extra werkervaringsplaatsen realiseert voor Wajongers (150) en Wsw-ers (100). Deze quota zijn op basis van de bezetting in fte’s verdeeld over de werkgevers Rijk. In het Sociaal Jaarverslag over 2009 zal worden gerapporteerd over de gerealiseerde plaatsingen.

Tot slot

In uw motie verzoekt u de overheidswerkgevers en in het bijzonder het Rijk om, bovenop de inspanningen die al worden geleverd, extra inspanningen te leveren in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid als gevolg van de huidige economische crisis.

Ik kan u melden dat overheidssectoren, waaronder het Rijk, het probleem van de jeugdwerkloosheid serieus nemen en dat zij zich binnen hun mogelijkheden en binnen de bestaande afspraken, kaders en mogelijkheden (beschikbare functies en budgettaire en formatieve eisen) extra voor deze groep inspannen.

Met betrekking tot de sector Rijk kan ik u tot slot nog melden dat in het kader van de taakstelling Rijk/programma Vernieuwing Rijksdienst de volgende afspraken zijn gemaakt:

• Tijdens de begrotingsbespreking in november 2008 heb ik met u besproken dat plaatsingen van leerwerktrajecten en geïndiceerde Wsw-ers en Wajongers bij het Rijk geen hinder mogen ondervinden van het realiseren van de taakstelling Rijk.

In overleg met de SG Vernieuwing Rijksdienst is daarom in februari 2009 afgesproken dat deze groepen apart zichtbaar worden gemaakt in de formatieboekhouding in het kader van de taakstelling Rijk.

• In de derde voortgangsrapportage Vernieuwing Rijksdienst is een tijdelijk fte-fonds aangekondigd, dat erop is gericht om prioriteiten te realiseren die een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van het personeel van de rijksdienst en aan de positie van het rijk op de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld, een nieuw op te zetten traineeprogramma). Voor dit fonds is vooralsnog 250 fte beschikbaar gesteld voor de jaren 2009, 2010 en 2011.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven