nr. 63
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2010
Medio 2000 is door de politie Amsterdam-Amstelland het idee van de SMS-bom
ontstaan en toegepast. In geval van diefstal van een mobiele telefoon werd
een «bombardement» van SMS-en naar de ontvreemde telefoon gezonden,
met daarin een tekst waarin werd gesteld dat de telefoon ontvreemd was. Elke
drie minuten werd een SMS-bericht naar de gestolen mobiele telefoon gestuurd,
waardoor de mobiele telefoon gedurende enige tijd min of meer onbruikbaar
zou worden. Het aantal straatroven in de regio is daarop teruggelopen. De
methode was niet gericht op het opsporen van strafbare feiten maar had een
preventieve werking, gericht op het tegengaan van nieuwe delicten. De veronderstelling
was dat met het onaantrekkelijk maken van een mobiele telefoon als buit en
het vergroten van de pakkans het aantal straatroven zou afnemen. Meerdere
politiekorpsen hebben deze methode overgenomen en de methode heeft veel aandacht
in de landelijke media gekregen.
Mobiele telefoons beschikken over een zogenaamde sim-kaart en over een
zogenaamd imei-nummer. Door het plaatsen van een andere sim-kaart kan een
gestolen mobiele telefoon op eenvoudige wijze voorzien van een nieuw telefoonnummer.
Het imei-nummer is een ander identificerend kenmerk. Bij de SMS-bom werd van
de imei-nummers gebruik gemaakt.
Navraag bij verschillende korpsen leert dat het middel van sms-bombardementen
op dit moment niet meer wordt ingezet.
De redenen die door de korpsen worden aangedragen voor het niet meer inzetten
van dit preventieve middel zijn de volgende.
Het gebruik van imei-nummers leidt niet in alle gevallen tot het gewenste
effect, omdat het imei-nummer niet «uniek» is. Producenten van
mobiele telefoons blijken dezelfde imei-nummers te gebruiken. Bovendien kunnen
imei-nummers gemanipuleerd worden. Hierdoor ontstaat er dus een reële
kans dat ook niet gestolen mobiele telefoons onbruikbaar worden gemaakt door
de SMS-bombardementen van de politie. Bij sommige korpsen speelde
de onbekendheid met de mogelijkheid van sms-bombardementen ook een rol.
In zwaardere opsporingsonderzoeken is in het onderzoeksbelang meer behoefte
aan het «levend» houden van mobiele telefoons zo dat deze uitgepeild
of getapt kunnen worden.
Slechts bij één korps hebben destijds overwegingen van financiële
aard een doorslaggevende rol gespeeld om de SMS-bommen te staken. Hierbij
werden niet alleen de kosten voor het versturen van de SMS te hoog bevonden
maar ook de kosten welke op de politie werden verhaald vanwege het onbruikbaar
maken van een getroffen mobiele telefoon.
Voor de overige korpsen geldt dat andere dan financiële motieven
doorslaggevend zijn geweest om de methodiek te staken.
Door verschillende providers wordt het imei-nummer nog wel gebruikt om
gestolen mobiele telefoons af te sluiten en daardoor onbruikbaar te maken.
Na het afsluiten kan er geen verbinding meer worden gemaakt met het mobiele
netwerk.
Op dit moment is een internationaal register voor gestolen mobiele telefoons
operationeel (GSMA-register). Dit maakt gebruik van het imei-nummer van de
gestolen mobiele telefoon. Mobiele telefoons welke in dit register worden
opgenomen worden direct geblokkeerd.
De overheid heeft een publiekscampagne gevoerd gericht op de bewustwording
van deze identificerende mogelijkheden bij burgers en op het zelf registreren
van het imei-nummer en het activeren van de simkaart beveiliging in de mobiele
telefoons.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst