nr. 23
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2009
Tijdens het wetgevingsoverleg BZK van 11 juni 2009 (31 924 VII,
nr. 14) heb ik toegezegd om u een brief te sturen met een nadere uitleg over
de invulling van de algemene quotumregeling voor de sector Rijk per 1 januari
2011 voor het bieden van werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Dit naar aanleiding van vragen over dit onderwerp gesteld door de heer
Heijnen (PvdA). De heer Heijnen heeft gevraagd hoe de indicatie van de groep
mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt eruit zal zien, waarom de regeling
pas per 1 januari 2011 zal worden ingevoerd, hoe de regeling wordt voorbereid
en hoeveel mensen die nu al onder de definitie vallen binnen de sector Rijk
werkzaam zijn.
Laat ik voorop stellen dat het kabinet het belang van dit onderwerp onderschrijft
en dat ik daarom nogmaals benadruk dat de sector Rijk zijn rol als maatschappelijk
verantwoord werkgever serieus wil oppakken.
In het beleidsprogramma van dit Kabinet «Samen Werken Samen Leven»
is daarom afgesproken dat het Rijk gedurende deze kabinetsperiode ten minste
1000 werkervaringsplaatsen realiseert voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Daarnaast heeft de Tweede Kamer begin juni 2008 aan mij gevraagd om de arbeidsparticipatie
van Wajongers en Wsw-ers bij het Rijk te vergroten en om (structureel) quota
voor de sector Rijk te ontwikkelen voor het aantal aan te stellen arbeidsgehandicapten
(Motie Heijnen).
Het Rijk heeft het eerste deel van de motie als volgt ingevuld: realisatie
in 2009 en 2010 van in totaal 150 plaatsingen van Wajongers en 100 plaatsingen
van Wsw-ers binnen de sector. Deze 250 plaatsingen komen bovenop het eerder
genoemde 1000 werkervaringsplaatsenplan. Deze quota zijn op basis van de bezetting
in fte’s verdeeld over de werkgevers Rijk.
Het tweede deel van de motie Heijnen is als volgt ingevuld: vanaf 2011
zal het Rijk een algemene structurele quotumregeling hebben ter grootte van
1% van de bezetting in fte’s voor de geïndiceerde doelgroepen
met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het is de bedoeling om de inspanningen
die nu, in de jaren tot 2011, worden gepleegd om het maatschappelijke verantwoord
werkgeverschap van de sector Rijk serieus vorm te geven structureel voort
te zetten vanaf 2011. De invulling van het tweede deel van de motie per
2011 is derhalve niet bedoeld om vanaf dat moment pas te starten met het bieden
van werkplekken aan deze groepen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Bij het bieden van werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt,
zowel nu alsook na 2011, gaat het om de volgende doelgroepen: gedeeltelijk
arbeidsgeschikten (mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering), Wajongers,
WSW-ers en langdurig werklozen, mensen met een duidelijke indicatie derhalve.
Aangezien het bij de invulling van het tweede deel van de motie gaat om
het structureel verankeren van wat al in gang is gezet, is het inderdaad,
zoals de heer Heijnen veronderstelt, zo dat nu reeds mensen uit de doelgroepen
(met een afstand tot de arbeidsmarkt) werkzaam zijn binnen de sector.
In het volgende Sociaal Jaarverslag voor de sector Rijk zal ik over de
gerealiseerde plaatsingen rapporteren. Ik kan hier vast melden dat wij zeker
voortgang boeken.
Zo is het project om 250 extra Wsw-ers en Wajongers werkervaring te bieden
in het najaar van 2008 door het Rijks Expertisecentrum Arbeid en Gezondheid
gestart met rijksbrede voorlichtingsactiviteiten en het leggen van contacten
met aanleverende instanties, zoals het UWV. Het realiseren van plaatsingen
komt op gang. In 2008 waren er overigens 86 Wajongers en 226 Wsw-ers werkzaam
bij het Rijk; de WSW-ers grotendeels op basis van detachering.
Ik ga de komende periode verder met het overleg met de Rijkswerkgevers
en het Expertisecentrum Arbeid en Gezondheid om afspraken te maken over de
wijze waarop wij gezamenlijk, ook structureel na 2011, het maatschappelijk
verantwoord werkgeverschap goed invulling kunnen geven. Een belangrijk punt
van aandacht hierbij is een adequate registratie van de verschillende doelgroepen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst