30 801
Trendnota Arbeidszaken Overheid 2007

nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2007

Als coördinerend minister voor het personeelsmanagement van het Rijk bied ik u hierbij het Sociaal Jaarverslag Rijk 2006 aan1. In het verslag wordt verantwoording afgelegd over het personeelsbeleid in de sector Rijk van het afgelopen jaar. Het Sociaal Jaarverslag Rijk (SJV) past daarmee in de begrotingscyclus van beleidsaankondiging en -verantwoording. De aankondiging van het rijksbrede personeelsbeleid geschiedt in de begroting van mijn ministerie

De rijksdienst staat deze kabinetsperiode voor de enorme taak om de taakstelling van in totaal € 750 miljoen in te vullen (dat is inclusief ZBO’s). De rijksdienst moet goedkoper, beter, kleiner en flexibeler worden. Deze operatie zal veel vergen van organisatie en medewerkers en zal een grote druk leggen op de daarvoor verantwoordelijken.

De afgelopen jaren zijn er diverse trajecten gestart die kunnen helpen bij het realiseren van deze taakstelling; sterker nog, die noodzakelijk zijn voor realisatie daarvan. Het Sociaal Jaarverslag laat daarvan een aantal voorbeelden zien.

Onlangs kwam een concept versie van het SJV voortijdig in het nieuws. De cijfers die in die versie stonden waren nog niet compleet. In bijgaande versie treft u de definitieve cijfers over 2006 aan. U hebt mij in het vragenuur van 10 april jl. over de gelekte cijfers met betrekking tot de volumeontwikkeling en de ontwikkeling van externe inhuur bevraagd. In deze brief ga ik op beide onderwerpen nader in.

Flexibiliteit

In de notitie In dienst van het Rijk breken de secretarissen-generaal een lans voor een meer flexibele rijksdienst. Wil de rijksdienst op haar toekomst zijn voorbereid, dan moet de organisatie meer flexibel worden ingericht en de medewerkers meer flexibel inzetbaar zijn. Ik acht beide elementen noodzakelijk, gelet op zowel de veranderende omgeving waarin de rijksdienst opereert als de forse taakstelling die het noodzakelijk maakt dat medewerkers flexibel worden aangesteld.

Organisatie en volume rijksdienst

De taakstellingen van de kabinetten Balkenende 1 en 2 hebben duidelijk effect gehad. Tussen 2002 en 2005 is de rijksdienst met 10 200 medewerkers afgenomen, wat overeenkomt met een daling van 8,2%. In 2006 heeft deze krimp zich echter niet doorgezet. De omvang van de rijksdienst is afgelopen jaar met 3,3% toegenomen. Al met al is de trend over de periode 2002–2006 gemeten wel duidelijk dalend (een afname met 6543 personen).

De stijging in 2006 kent een aantal op zich goed verklaarbare oorzaken. Op een aantal taakvelden houdt de groei verband met een bewuste en ook politiek gewenste intensivering van taken, onder meer in de veiligheidsketen en in het jeugdbeleid. Bij andere onderdelen is de groei het gevolg van een grotere vraag naar diensten, zoals bij de belastingdienst. Voorts zijn op onderdelen taken rijksbreed bij één ministerie gebundeld. Daardoor is er bij die ministeries sprake van groei, terwijl de relatief geringe krimp bij de ministeries die deze taken hebben afgestoten beperkt zichtbaar wordt in de cijfers. Dit doet zich onder andere voor bij de Rijksvoorlichtingsdienst bij AZ, de Werkmaatschappij en de Gemeenschappelijke Beheerorganisatie bij BZK en de Financial trainees bij Financiën. Ook is er sprake van overheveling van taken van andere delen van de publieke sector naar de rijksdienst, zoals van het UWV naar de Belastingdienst.

In hoofdstuk 1 van het SJV worden de organisatorische en volumeontwikkelingen uitgebreid toegelicht.

In het Coalitieakkoord zijn over de verdere afslanking van de rijksoverheid nieuwe afspraken gemaakt. In het kabinet is afgesproken dat de ministeries hun plannen voor invulling van de «operatie vernieuwing rijksdienst» op 15 juni aanstaande bij mij zullen aanleveren. In deze plannen zullen zij aangeven hoe zij voor hun ministerie tot de beoogde betere, kleinere en goedkopere organisatie komen.

Onder leiding van de programma SG zullen deze plannen worden gespiegeld aan de criteria van het coalitieakkoord en het daaraan ten grondslag liggende rapport van de secretarissen-generaal. De plannen en mijn commentaar daarbij zullen worden betrokken bij de besluitvorming over de begroting van 2008 en latere jaren.

Uitgaven voor externe inhuur

De kosten van externe inhuur zijn in 2006 gestegen ten opzichte van 2005. Zo’n stijging is niet vanzelfsprekend verkeerd, immers externe inhuur kan juist ook een oplossing zijn om een kleinere, flexibeler en betere rijksdienst te bereiken. Zoals uit de tabel in het SJV is af te leiden wordt ruim meer dan de helft van de uitgaven besteed aan uitzendkrachten. De inzet van uitzendkrachten draagt bij aan een kleinere rijksdienst als die worden ingezet bij piekwerkzaamheden, wanneer de reguliere formatie te klein is.

Uiteraard moeten we er bij inhuur wel op letten dat het geen te hoge kostenpost wordt en dat de beoogde afslanking van het ambtelijke apparaat weer geheel ongedaan gemaakt wordt door inhuur. Ik ga dan ook, samen met mijn ambtgenoten van Financiën en van EZ, bekijken of we de inkoop van tijdelijk personeel nog beter kunnen monitoren en slimmer en goedkoper kunnen inkopen.

Uitstroom

Als gevolg van de taakstellingen is er in de jaren 2004 en vooral in 2005 een grote uitstroom uit de rijksdienst geweest. In 2006 is de uitstroom fors gedaald tot ca. 7300 personen. Mede hierdoor is het aandeel van 50-plussers in de rijksdienst toegenomen van 26,6% in 2005 tot 28,3% in 2006. De gemiddelde leeftijd van de rijksmedewerker steeg van 42,5 jaar in 2005 naar 42,9 jaar in 2006.

Diversiteit

De vertegenwoordiging van allochtonen en vrouwen in de rijksdienst is licht gestegen. Het aandeel allochtonen in rijksdienst steeg in een jaar tijd van 9,3% naar 9,5%. Het aandeel vrouwen ging omhoog van 40,6% naar 41,1% in 2006. In de hoogste loonschalen (schalen 15 en hoger) is 18,3% vrouw (was 17,6% in 2005).

Beloningen

Bij de bijzondere beloningen binnen de rijksdienst hebben zich in 2006 geen opvallende ontwikkelingen voorgedaan. Publicatie van ambtenaren met een beloning die uitgaat boven het gemiddelde ministerssalaris (WOPT) vindt plaats in de Financiële Verantwoordingen. In 2006 kenden 17 medewerkers binnen Rijk een inkomen boven het gemiddelde van de ministers, daarnaast werden 15 ontslaguitkeringen verstrekt die boven die norm uitkwamen.

CAO Rijk

Op 26 april jl. heb ik een onderhandelaarsakkoord bereikt met de centrales voor overheidspersoneel over de CAO Rijk. Op het moment dat u deze brief ontvangt vindt de achterbanraadpleging bij de vakcentrales plaats. Ik verwacht eind mei het akkoord te kunnen tekenen.

Tot slot

Flexibiliteit is een belangrijke voorwaarde voor een effectievere en efficiëntere rijksoverheid. In het SJV staan zes cases waarin rijksmedewerkers aan het woord komen die laten zien hoe flexibiliteit in de praktijk vorm krijgt. Zij staan als voorbeeld voor al hun collega‘s die zich met evenveel inzet en wendbaarheid inzetten voor een betere rijksdienst. Ik wil hierbij nadrukkelijk mijn waardering uitspreken voor de inzet van de medewerkers bij het Rijk.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven