TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
De Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen is op 28 juli 2009 in werking getreden. Dit betekent dat uiterlijk op
28 januari 2010 elke gemeente verplicht is haar ingezetenen toegang te verschaffen tot een antidiscriminatievoorziening (ADV).
In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen is bepaald dat een antidiscriminatievoorziening
onder meer de taak heeft om discriminatieklachten te registreren. Deze registratie geeft een overzicht van de discriminatieklachten
die bij een betreffende antidiscriminatievoorziening zijn ingediend. Daarbij wordt in ieder geval melding gemaakt van het
aantal ontvangen en in behandeling genomen klachten en wordt uitgesplitst hoeveel klachten er over de verschillende discriminatiegronden
zijn ontvangen en op welke maatschappelijke terreinen deze klachten betrekking hebben. Deze regeling strekt ertoe te komen
tot een gestandaardiseerde wijze van registratie door de antidiscriminatievoorzieningen.
2. Inhoud van de regeling
Met deze regeling wordt een registratieformulier vastgesteld voor de klachten over discriminatie, die door de antidiscriminatievoorziening
worden geregistreerd. Het is om verschillende redenen wenselijk te komen tot een gestandaardiseerde wijze van registratie.
Ten eerste is een gestandaardiseerde wijze van registratie voor gemeenten van belang voor het inzicht in de lokale problematiek
omtrent discriminatie. De rapportage van de antidiscriminatievoorziening kan een belangrijk instrument zijn voor gemeenten
voor een gerichte preventie en bestrijding van discriminatie op lokaal niveau en kan gebruikt worden voor de gezamenlijke
lokale aanpak met politie en Openbaar Ministerie.
Ten tweede is deze gestandaardiseerde registratie door antidiscriminatie-voorzieningen van belang in het kader van de verplichte
verslaglegging door gemeenten. In artikel 3, eerste lid, van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen, wordt de
verplichting aan het college van burgemeester en wethouders opgelegd om jaarlijks voor 1 april verslag uit te brengen aan
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de door de antidiscriminatievoorziening in het daaraan voorafgaande
kalenderjaar geregistreerde klachten. Gelet op de verplichtingen van de wet die vanaf 28 januari 2010 van kracht zijn, dient
de eerste verslaglegging, over het jaar 2010, voor 1 april 2011 te geschieden.
In artikel 13 van het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen is inhoud gegeven aan de inrichting van de verslaglegging
door de gemeenten over de door de antidiscriminatievoorziening geregistreerde klachten. Het verslag omvat geanonimiseerde
gegevens over het aantal klachten dat door de antidiscriminatievoorziening in het voorafgaande kalenderjaar is geregistreerd,
onderverdeeld naar: (a) grond of gronden van onderscheid of discriminatie; (b) maatschappelijk terrein; (c) aard van de klacht;
(d) plaats van het voorval; (e) wijze van behandeling.
De antidiscriminatievoorziening levert de betreffende informatie via het registratieformulier aan bij het college van burgemeester
en wethouders. Het college kan ten behoeve van de verplichte jaarlijkse verslaglegging het door de antidiscriminatievoorziening
ingevulde registratieformulier gebruiken. Het formulier dat met deze regeling wordt vastgesteld en dient voor de registratie
door ADV’s, sluit dan ook aan op de eisen die in het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen worden gesteld aan
de verslaglegging door gemeenten.
Ten slotte is deze gestandaardiseerde registratie door de antidiscriminatie-voorzieningen van belang in het kader van internationale
(verdrags)verplichtingen. Voor de internationale rapportages zijn onder meer gegevens nodig over de discriminatie op lokaal
niveau, zoals informatie over het aantal klachten. De registratiegegevens van de antidiscriminatievoorzieningen verschillen
van aard en in aantal van andere informatiebronnen (zoals de Commissie gelijke behandeling, de politie of het Openbaar Ministerie)
en bieden hierop een noodzakelijke aanvulling voor zulke internationale rapportages.
Om de wijze van rapporteren te verbeteren en om te komen tot eenduidige gegevens ten behoeve van nationale beleidsvorming
is het derhalve van belang dat discriminatieklachten van elke gemeente worden geregistreerd door de antidiscriminatievoorzieningen
en dat dit op een gelijke wijze plaatsvindt.
De manier waarop maatschappelijke terreinen, de aard van de klacht en de wijze van behandeling worden omschreven en gecategoriseerd,
is aan verandering onderhevig. Trends en voortschrijdend inzicht van klachtbehandelaars kunnen bijvoorbeeld leiden tot een
andere notatie. De antidiscriminatievoorziening zorgt er voor dat het onderbrengen van bepaalde gevallen in een categorie
eenduidig blijft. Art.1, de landelijke vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie, kan hierbij ondersteuning
verlenen.
4. Lasten
Deze regeling leidt niet tot het ontstaan van administratieve lasten voor burgers of bedrijven. Voor de bestuurslasten die
ontstaan voor gemeenten wordt verwezen naar de Memorie van Toelichting bij de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen1.
5. Consultatie
Het registratieformulier is in overleg met Art.1 tot stand gekomen. In lijn met de Code Interbestuurlijke Verhoudingen is
een ontwerp van deze regeling ter consultatie aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voorgelegd. Naar aanleiding
van opmerkingen van de VNG is de conceptregeling op een aantal punten aangepast. Omdat geen taken worden belegd bij de provincies
is consultatie van het Interprovinciaal Overleg (IPO) achterwege gebleven.
II. Artikelsgewijs
Artikel 1
Het formulier voor de registratie van de klachten door antidiscriminatievoorzieningen wordt hierbij vastgesteld. Een klacht
over discriminatie kan meer dan één grond betreffen, meer dan één aard hebben, en meer dan één wijze van behandeling. De optelling
van de totalen voor bijvoorbeeld alle gronden is dus gelijk aan of groter dan het totale aantal klachten.
Artikel 2
De Stimuleringsregeling professionalisering antidiscriminatiebureaus (ADB’s)2 kan worden ingetrokken, aangezien deze is uitgewerkt. De termijn voor het indienen van aanvragen voor een projectplan van
de ADB’s is immers in september 2001 verstreken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst.