Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 104, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 104, item 5 |
Aan de orde is het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 04/06).
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van harte welkom en geef mevrouw Gesthuizen namens de SP-fractie als eerste spreker het woord. De spreektijden zijn twee minuten, inclusief het indienen van moties.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga ze meteen indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende:
-dat het kabinet bij brief van 14 augustus 2014 nog heeft bevestigd dat in de hele Russische Federatie onder zowel overheidspersoneel, waaronder de politie, als de Russische bevolking een grote mate van intolerantie en vooroordeel bestaat ten aanzien van homoseksualiteit en ten aanzien van personen die behoren tot een LHBT-gemeenschap;
-dat uit het 85 pagina's tellende rapport Licence to Harm van Human Rights Watch uit december 2014 duidelijk blijkt dat in heel Rusland geweld en discriminatie tegen LHBT's voorkomt en dat dit door de autoriteiten oogluikend wordt toegestaan;
-dat zodoende ook niet meer van asielzoekers uit de Russische Federatie die behoren tot de LHBT-gemeenschap wordt verwacht dat zij bij de Russische autoriteiten om bescherming hebben gevraagd;
-dat hiermee duidelijk is dat aanvallen op mensen van de LHBT-gemeenschap door heel Rusland voorkomen en dat de Russische autoriteiten eveneens in de gehele Russische Federatie falen in hun beschermende taak;
verzoekt de regering, deze constateringen nadrukkelijker dan nu het geval is mee te laten wegen bij de toetsing van asielaanvragen van personen afkomstig uit Rusland die behoren tot de LHBT-gemeenschap en bij de toetsing van deze aanvragen uiterst terughoudend te zijn met het tegenwerpen van een vestigingsalternatief elders in Rusland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende:
-dat het kabinet bij brief van 14 augustus 2014 nog heeft bevestigd dat in de hele Russische Federatie onder zowel overheidspersoneel, waaronder de politie, als de Russische bevolking een grote mate van intolerantie en vooroordeel bestaat ten aanzien van homoseksualiteit en ten aanzien van personen die behoren tot een LHBT-gemeenschap;
-dat uit het 85 pagina's tellende rapport Licence to Harm van Human Rights Watch uit december 2014 duidelijk blijkt dat in heel Rusland geweld en discriminatie tegen LHBT's voorkomt en dat dit door de autoriteiten oogluikend wordt toegestaan;
-dat hiermee duidelijk is dat aanvallen op mensen van de LHBT-gemeenschap in heel Rusland voorkomen en dat de Russische autoriteiten falen in hun beschermende taak;
verzoekt de regering, LHBT's uit Rusland voortaan aan te merken als kwetsbare minderheidsgroep,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat momenteel in Nederland door de overheid geen cijfers worden bijgehouden met betrekking tot de aantallen asielverzoeken op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit die worden toegewezen of afgewezen;
voorts constaterende dat dergelijke cijfers in België wel worden bijgehouden en dat bijvoorbeeld het COC in Nederland al eerder heeft verzocht in Nederland ook tot dit soort registratie over te gaan;
overwegende dat dergelijke cijfers, indien geanonimiseerd en uitgesplitst naar land van herkomst, de transparantie van het LHBT-asielbeleid en de mogelijkheden voor de evaluatie daarvan ten goede zouden komen;
verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken om het aantal verleende en afgewezen verzoeken op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit geanonimiseerd te registreren met daarbij de vermelding om welk land het gaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb een zeer bescheiden aantal moties, namelijk één. We hebben het in het debat gehad over de verdwijningen van alleenstaande minderjarige asielzoekers. We hebben van de speciale rapporteur mensenhandel begrepen dat het ook kinderen betreft uit de beschermde opvang. Afgelopen dinsdag hebben we in het vragenuur aandacht voor dit onderwerp gevraagd. Ik wil via deze motie tot een Kameruitspraak komen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vorig jaar 110 alleenstaande minderjarige vreemdelingen zijn verdwenen uit de opvang, waarvan 10 kinderen uit de beschermde opvang, en dat de verantwoordelijke diensten veelal niet weten of deze kinderen gevaar lopen;
overwegende dat de overheid een bijzondere verplichting heeft om alleenstaande minderjarige vreemdelingen te beschermen op grond van artikel 20 van het Kinderrechtenverdrag, terwijl de artikelen 34 en 36 bovendien de overheid de verplichting opleggen om kinderen te beschermen tegen elke vorm van exploitatie of seksueel misbruik;
verzoekt de regering, deze verdwenen kinderen op gelijke voet te behandelen als Nederlandse vermiste kinderen en tevens te komen met een actieplan om deze verdwijningen tegen te gaan, en de Kamer hierover voor de aankomende begrotingsbehandeling te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. Ik wil graag een motie indienen, waarvan de inhoud voor zich spreekt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat van alle vreemdelingen die in het kader van de laatste pardonregeling tevergeefs een verblijfsaanvraag hebben ingediend slechts 30 uit Nederland zijn vertrokken;
overwegende dat de structurele variant van het kinderpardon mede debet is aan dit lage vertrekcijfer doordat afgewezen vreemdelingen blijven proberen een verblijfsvergunning te bemachtigen en daardoor niet uit Nederland vertrekken;
verzoekt de regering, het structurele kinderpardon ongedaan te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Oskam (CDA):
Voorzitter. We hebben op 4 juni een goed debat gehad, maar er blijft een aantal aspecten over waarop het kabinet nog onvoldoende actie onderneemt, als gevolg van de verhoogde asielinstroom. Ik heb al eerder een motie ingediend over de mogelijke verdringingseffecten bij sociale huurwoningen als gevolg van duizenden statushouders die op een woning wachten. Dat aantal loopt op naar 15.000. De wachtlijsten bij de gemeenten nemen toe. Wat kunnen we in en na het zomerreces verwachten van de zijde van het kabinet om de gemeenten hierin te helpen?
Ook bij het COA zijn er huisvestingsproblemen. Ook daarover hebben we veelvuldig gesproken. Er is nu een extra aandachtspunt bij gekomen. De staatssecretaris heeft ongetwijfeld kennis genomen van het rapport Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, dat periodiek verschijnt. Hierin staat dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten concrete aanwijzingen hebben dat onder in Nederland verblijvende asielzoekers actief wordt geronseld voor de jihad. Deelt de staatssecretaris de mening van de CDA-fractie dat asielzoekerscentra beheersbaar moeten zijn en dat hier toezicht op moet worden gehouden om mogelijke ronselaars uit te sluiten? Deelt hij de mening dat dat lastiger is bij een asielzoekerscentrum waar bijvoorbeeld 800 asielzoekers zitten dan bij een kleinschaliger centrum? Wil hij het punt van de kleinschaligheid vanwege het dreigingsbeeld bespreken met het COA? We hebben de indruk dat dat op dit moment onvoldoende gebeurt. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat volgens de meest recente rapportage Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland de inlichtingen- en veiligheidsdiensten concrete aanwijzingen hebben dat onder in Nederland verblijvende asielzoekers actief wordt geronseld voor de jihad;
overwegende dat de spanningen in asielzoekerscentra het afgelopen jaar zijn toegenomen;
verzoekt de regering, in overleg met het COA en inlichtingen- en veiligheidsdiensten een plan van aanpak op te stellen om in alle asielzoekerscentra adequaat ronselpogingen te herkennen, te registreren en handhavend op te treden, en de Kamer over de resultaten hiervan middels het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland periodiek te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Voorzitter. Mevrouw Gesthuizen heeft op stuk nr. 2014 een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht uiterst terughoudend te zijn met het tegenwerpen van een vestigingsalternatief elders in Rusland. In bepaalde gevallen wordt inderdaad de conclusie getrokken dat de betreffende persoon wel veilig in Rusland kan leven als die persoon een andere woonplaats kiest. Dat wordt wel individueel getoetst, dus er wordt niet categorisch tegen iedereen gezegd: er zijn plaatsen waar het wel kan, gaat u daar maar heen. De motie vraagt om terughoudendheid in het tegenwerpen hiervan. Dat vind ik een beetje dubbel, omdat we in mijn ogen dit beleid momenteel terughoudend toepassen. Ik denk dus dat de motie vraagt om er nog terughoudender in te zijn. Zolang we onder het huidige ambtsbericht werken, ben ik eigenlijk van plan om het te doen zoals we het nu doen: terughoudend zijn in de mate waarin we nu terughoudend zijn bij het tegenwerpen hiervan, en herziening van dit element bij het volgende ambtsbericht. Ik ben het er echter niet mee eens de terughoudendheid tussentijds nog groter te maken, en daarom ontraad ik deze motie.
Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 2015, waarin wordt verzocht om lhbt's uit Rusland voortaan aan te merken als kwetsbare minderheidsgroep. Ik handel op basis van het ambtsbericht dat ik nu heb, en op grond van die informatie acht ik het niet nodig om dit te doen. Mocht in een volgend ambtsbericht geconstateerd worden dat de situatie verslechterd is, dan zal ik natuurlijk op grond van dat ambtsbericht bepalen wat er nodig is. Ik ontraad echter om er op dit moment een wijziging in aan te brengen.
De motie op stuk nr. 2016 verzoekt om te registreren. Ik kan me die behoefte op zich voorstellen, maar het IND stuurt niet op aantallen. Als er tien mensen komen, die allemaal recht hebben op verblijf, dan is er sprake van een 100%-score. Als er bij de volgende tien niemand tussen zit met het recht op verblijf, heb je een 0%-score. In beide gevallen kun je daar geen consequenties aan verbinden. Het percentage zegt niets over wat er gebeurt in het beleid, omdat ieder individueel geval consciëntieus bekeken wordt. Ik ben dus niet zo'n fan van registreren, want dat is meer dan een kwestie van even invullen en uit de computer halen. Dit is allemaal erg intensief werk dat heel veel geld kost. Als de Kamer er bij meerderheid prijs op stelt, zal ik het natuurlijk gewoon uitvoeren, maar zelf vind ik het niet proportioneel om al die tijd en al dat geld eraan te besteden met als doel getallen te verkrijgen, waarvan het nog maar de vraag is of ik ze openbaar mag maken. Ik heb er namelijk een substantieel aantal nodig om te voorkomen dat het alsnog herleidbaar is tot individuen; daarmee zouden we een probleem kunnen veroorzaken. Daarnaast zegt het in mijn ogen niets over de effectiviteit of over hoe het beleid wordt uitgevoerd. Daarom ontraad ik ook deze motie.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik heb geen vraag maar een opmerking. Omdat de staatssecretaris bij het behandelen van de moties op stukken nrs. 2014 en 2015 zo nadrukkelijk heeft verwezen naar een nieuw ambtsbericht, zou ik me kunnen voorstellen dat ik deze moties aanhoud, erop vertrouwende dat de regering de komende maanden geen onnodige risico's neemt met mensen die terug moeten naar de Russische Federatie, en dat zij zelf de situatie in Rusland in de gaten zal houden. Ik houd deze moties dus aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Gesthuizen stel ik voor, haar moties (19637, nrs. 2014 en 2015) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik proef ook dat de Kamer het ambtsbericht snel wil hebben. Dat verzoek zal ik overbrengen aan de collega van Buitenlandse Zaken, zodat we daar deze zomer voortvarend naar kunnen handelen.
Dan kom ik bij de motie van de heer Voordewind op stuk nr. 2017. "Verdwenen" in onze betekenis van "niet meer bij ons bekend" is iets anders dan de connotaties die "verdwenen" in de volksmond oproept. Ik kan niet uitsluiten dat er geen enkel geval is waarin er iets aan de hand is, maar als onze medewerkers dat vermoeden hebben, dan wordt dat ook meteen gerapporteerd en wordt daar serieus onderzoek naar gedaan. In die zin doen we dat dus al. Ik herken dus niet het beeld dat deze kinderen in een achtergestelde positie zouden verkeren. In het vragenuur hebben we van gedachten gewisseld over de koppeling met het rapport dat van de week is gepresenteerd. In reactie op dat rapport zal ik daarop terugkomen. Ik vind het te voorbarig om daarnaast nog met een heel actieplan te komen. Daarom ontraad ik de motie.
De heer Fritsma verzoekt in zijn motie op stuk nr. 2018 het beleid dat we hebben ingezet op basis van het regeerakkoord, terug te draaien. Ik snap zijn wens, maar ik zal die niet honoreren. Ik ontraad deze motie. Ik heb in de tussentijd geen signalen ontvangen die ons op een ander standpunt zouden brengen.
Ik kom bij de motie op stuk nr. 2019 van de heer Oskam en de heer Voordewind. Daarover wil ik zeggen dat we al veel doen. Wat de indieners beschrijven, voel ik als een ondersteuning. Wat we nu doen, is de mensen bij het COA alert maken. De meldingen waarnaar in het Dreigingsbeeld Terrorisme verwezen wordt, komen daaruit ook voort. We moeten er natuurlijk wel voor waken dat we, onder het mom "liever een keer te veel gemeld dan te weinig", het aantal meldingen gaan tellen alsof er daarbij per se sprake was van ronselen. We zullen dit echter blijven doen. Deze motie steunt mijn voornemen om de ronselpogingen te blijven herkennen en te blijven melden, en daarover te rapporteren in het Dreigingsbeeld Terrorisme. De motie is dus ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel erover aan de Kamer. Daarbij wil ik wel zeggen dat bij het COA op meerdere factoren wordt bekeken hoe we het doen. We hebben nu niet het beeld dat er heel veel ronselpraktijken zijn, die we door de grootschaligheid zouden missen. Opgelopen spanningen hebben ook vaak te maken met de samenstelling van de populatie in een asielzoekerscentrum en hebben niet per se een jihadistische achtergrond. Dat wilde ik er nog even bij vermelden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het eind gekomen van dit VAO. Over de ingediende moties zullen we vanavond stemmen.
De heer Oskam (CDA):
Op zo'n laatste dag gaat het natuurlijk vaak over moties, maar ik heb ook een vraag gesteld over de wachtlijsten.
Staatssecretaris Dijkhoff:
Ja, dat spreekt voor zich. Er is geen kerstregime, dus ik zal hem beantwoorden. Ik heb nu geen concrete lijst voor de heer Oskam. Ik ben daar namelijk mee bezig. Ook zijn wij breed in het kabinet aan het bekijken hoe we dit het beste kunnen aanpakken. Ik spreek er ook met de VNG over; dat is toevallig morgen. Ik zal de Kamer op de hoogte blijven houden van de voortgang op dit dossier. De heer Oskam kan er gerust op zijn dat we gemeenten niet alleen blijven aansporen op hun wettelijke plicht, maar nu ook actief de slag gaan maken om hen te helpen en te bekijken waar belemmeringen kunnen worden weggenomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor zijn antwoorden. Over de ingediende moties wordt vanavond gestemd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-104-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.