52 Mensenhandel en prostitutie

Aan de orde is het VAO Mensenhandel en prostitutie (AO d.d. 03/07).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Mensenhandel en prostitutie. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. De staatssecretaris is zo goed, als zijnde de jongste bediende van het kabinet, om straks ook aanwezig te zijn bij de stemmingen. Dat betekent dat zij een uur niets te doen heeft als wij gaan pauzeren en naar de moties gaan kijken. Dan gaat ze nog bij ons blijven tot het bittere einde van deze laatste dag van het parlementaire jaar. Reeds nu zijn wij haar daar dankbaar voor. Wij waarderen dat enorm.

De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kuik van de fractie van het CDA. Zij staat reeds te trappelen van ongeduld. Het woord is aan haar.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het niet mogelijk is de aanpak van mensenhandel te versterken zonder barrières op te werpen voor klanten die seks kopen van minderjarigen;

constaterende dat het programma Samen tegen Mensenhandel weinig aandacht besteedt aan de klant, dat succesvolle vervolging beperkt plaatsvindt, dat een uniform vervolgingsbeleid ontbreekt en dat tevens onduidelijk is wat er precies van een potentiële klant kan worden verwacht om te verifiëren of iemand minderjarig is;

verzoekt de regering in gesprek te treden met de politie, het OM, de Nationaal Rapporteur en ngo's om de knelpunten en mogelijkheden inzake het ontmoedigen en vervolgen van klanten die seks kopen van minderjarigen in kaart te brengen;

verzoekt de regering een pakket van maatregelen te formuleren om de klant die seks koopt van minderjarigen te ontmoedigen, en de Kamer hierover voor het einde van 2019 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik, Segers, Van Wijngaarden en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166 (28638).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel gemeenten nog steeds geen beleid hebben ten aanzien van de signalering en bestrijding van mensenhandel;

overwegende dat sommige gemeenten wel werk hebben gemaakt van het formuleren van beleid voor de aanpak van mensenhandel, maar dit nog lang niet voldoende is;

overwegende dat de VNG bezig is met de ontwikkeling van een handreiking voor de aanpak van mensenhandel;

verzoekt de regering samen met de VNG en gemeenten een kader te formuleren waar een gemeente aan dient te voldoen om te kunnen spreken van een gemeente die alert is op de aanpak van mensenhandel en bij het opstellen van dat kader in overleg te treden met de VNG;

verzoekt de regering tevens gemeenten erkenning te geven indien zij voldoen aan dit kader, bijvoorbeeld in de vorm van een keurmerk, en hierbij ook te kijken naar ervaringen in het Verenigd Koninkrijk, en de Kamer hierover voor het einde van het jaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik, Segers en Van Wijngaarden. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (28638).

Dank u wel. Dan de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Iedereen vindt de bestrijding van mensenhandel belangrijk, hier in de Kamer, maar ook daarbuiten. Des te opmerkelijker is het dat de bestrijding van mensenhandel de afgelopen jaren is ingezakt, vooral als we kijken naar de opsporing. Daarom moeten wij het ook hebben over capaciteit. Dat hebben we in het algemeen overleg ook gedaan. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het programma Samen tegen Mensenhandel veel goede voorstellen bevat maar de aanpak van mensenhandel de afgelopen jaren dusdanig is achtergebleven dat het forse inspanningen zal vergen om de ambities te bereiken;

constaterende dat er vanuit de praktijk grote zorgen zijn geuit over het gebrek aan financiële middelen voor de opsporing, onder andere door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, gemeentes en maatschappelijke organisaties;

verzoekt de regering met de nationale politie, het OM, gemeentes, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en maatschappelijke organisaties te bespreken welke extra investering nodig is om de bestrijding van mensenhandel te intensiveren en de Kamer rond Prinsjesdag hierover apart te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Buitenweg, Kuiken, Van der Staaij en Krol.

Zij krijgt nr. 168 (28638).

Ik hoorde de heer Van Nispen zeggen dat de motie in voldoende mate is ondersteund en deel uitmaakt van de beraadslaging, maar dat is mijn werk. Zo stoot hij mij het brood uit de mond.

Mevrouw Buitenweg van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Wij hebben veel zaken besproken, waaronder de Dublin-claimanten. Ik ben heel blij dat ik daarover later met de heer Segers een motie kan indienen, dus ik houd daar verder over op. Ik heb één motie over de jeugdzorg, wat ik daar ook aan de orde heb gesteld.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat meisjes die weglopen uit jeugdzorginstellingen het risico lopen om slachtoffer van mensenhandelaren te worden;

overwegende dat de commissie-Azough in 2014 belangrijke aanbevelingen heeft gedaan om de samenwerking tussen politie en jeugdzorg te verbeteren zodat meisjes zo snel mogelijk worden teruggevonden;

overwegende dat deze aanbevelingen nog steeds actueel zijn;

verzoekt de regering om de uitvoering van de aanbevelingen van het Actieplan aanpak meisjesslachtoffers van loverboys/mensenhandel van de commissie-Azough te intensiveren, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Buitenweg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 169 (28638).

De voorzitter:

De heer Van Wijngaarden van de VVD ziet af van zijn spreektijd. De heer Van der Staaij van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter, dank. Ik wil graag de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het huidige regeerakkoord diverse belangrijke voorstellen voor wetswijziging bevat voor een aanpak van misstanden en een betere bescherming tegen mensenhandel;

van mening dat om allerlei redenen aanscherping van de wetgeving al ongeveer tien jaar op zich laat wachten, terwijl spoed nodig is;

verzoekt de regering spoedig met een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te komen en daarom een uiterste inspanning te verrichten om uiterlijk 1 december 2019 een voorstel hiervoor te sturen naar de Afdeling advisering van de Raad van State, zodat de parlementaire behandeling op korte termijn kan plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 170 (28638).

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik zeg nog iets ter toelichting. Ik ben even iets nagegaan. Bij de begrotingsbehandeling in 2017 heb ik gevraagd: wanneer komt dat wetsvoorstel waar we zo lang op zitten te wachten? Toen was het antwoord: in het voorjaar van 2018 gaat het in consultatie. Bij de begrotingsbehandeling in 2018 vroeg ik: wanneer komt het nu? Toen was het antwoord: in het eerste kwartaal van 2019. Nu vroeg ik: wanneer komt het wetsvoorstel? Het antwoord was: in het najaar komt het in consultatie. Dus ook nu, in deze kabinetsperiode, schuiven we het toch weer weg. Ik begrijp dat het lastig is, maar daarom heb ik de behoefte om nu echt een duidelijke piketpaal te plaatsen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Segers van de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

En die heeft twee moties, meneer de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de nieuwe regeling RUPS III een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma's wordt beoogd voor mensen die uit de prostitutie willen stappen;

constaterende dat er zorgen zijn dat de herverdeeleffecten in de nieuwe regeling leiden tot een forse afname van het beschikbare budget in bijvoorbeeld de regio Groningen en daarmee ook expertise dreigt te verdwijnen;

van mening dat het onwenselijk is wanneer deze tijdelijke regeling leidt tot het verdwijnen van in de afgelopen jaren opgebouwde expertise;

verzoekt de regering gedurende de looptijd van de regeling RUPS III een vinger aan de pols te houden voor mogelijke negatieve herverdeeleffecten en zich ervoor in te spannen dat bestaande expertise geborgd kan blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Segers, Kuik en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 171 (28638).

De heer Segers (ChristenUnie):

En de tweede motie, al aangekondigd door collega Buitenweg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aantal vreemdelingen dat aangifte wil doen van mensenhandel de afgelopen tijd sterk is gestegen, terwijl het onduidelijk blijft wat deze sterke stijging heeft veroorzaakt;

constaterende dat er zorgen zijn omtrent concrete opsporingsindicaties die niet altijd worden overgedragen bij een Dublinoverdracht en dat deze groep bij een overdracht lang niet altijd kan rekenen op adequate zorg en opvang;

verzoekt de regering in het belang van de opsporing en haar informatiepositie — al dan niet met andere EU-lidstaten — een verkenning te starten naar de toedracht van deze recente stijging in aangiften mensenhandel en indien dit hier aanleiding toe geeft over te gaan tot een fenomeenonderzoek;

verzoekt de regering tevens bij een Dublinoverdracht van mogelijke slachtoffers van mensenhandel extra zorg te dragen voor een overdracht van opsporingsindicaties en waar nodig medische en/of zorgindicaties, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Segers en Buitenweg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 172 (28638).

Tot zover de termijn van de Kamer. Kan de staatssecretaris reeds de moties becommentariëren? Dat is het geval. Dan geef ik het woord graag aan haar.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nou, ik wou vragen of ik vijf minuten schorsing zou mogen hebben, om dit even nader te beoordelen.

De voorzitter:

Vooruit dan maar.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank u wel.

De vergadering wordt van 00.04 uur tot 00.08 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank, voorzitter. Het oordeel over de motie-Kuik c.s. op stuk nr. 166 kan ik aan de Kamer overlaten.

Ook het oordeel over de motie-Kuik c.s. op stuk nr. 167 laat ik aan de Kamer.

De inhoud van de motie-Van Nispen c.s. op stuk nr. 168 is reeds toegezegd in het debat. Daarom is de motie overbodig en daarom wil ik die motie ontraden.

De motie-Buitenweg op stuk nr. 169 laat ik oordeel Kamer.

Over de motie-Van der Staaij op stuk nr. 170 kan ik zeggen dat ik mijn uiterste best zal doen en mij ervoor in zal spannen om inderdaad de door de heer Van der Staaij in de motie genoemde datum van 1 december te halen, maar ik merk daar wel bij op dat ik met die inspanning ook afhankelijk ben van andere partijen die van advies moeten dienen. Van mijn kant zeg ik de heer Van der Staaij dus de uiterste inspanning toe, maar ik hoop dat hij begrijpt dat ik dus ook van anderen afhankelijk ben. Maar ik laat de motie oordeel Kamer.

De motie-Segers c.s. op stuk nr. 171: oordeel Kamer.

De motie-Segers/Buitenweg op stuk nr. 172: ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

U bent in een coulante bui op dit middernachtelijk uur, mevrouw de staatssecretaris. Hartelijk dank. U doet het ook nog kort en puntig, dus uw populariteit gaat omhoog, kan ik vaststellen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven