55 Ontwerpbesluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi

Aan de orde is het VSO Ontwerpbesluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi (33628, nr. 60).

De voorzitter:

Aan de orde is thans het VSO over het besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi. Een hartelijk woord van welkom aan de minister voor Rechtsbescherming.

We hebben twee sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Van den Berge van de fractie van GroenLinks. Het woord is aan hem. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een schriftelijk overleg gevoerd met de minister over het ontwerpbesluit weigerende observandi. Ik constateer uit de antwoorden in het schriftelijk overleg dat we het over het doel eens zijn: het moet in extreme gevallen mogelijk zijn om medische gegevens op te vragen van verdachten die niet vrijwillig willen meewerken aan een onderzoek naar hun geestesgesteldheid.

Toch zouden wij het ontwerpbesluit anders ingevuld willen zien. Dat zit 'm eigenlijk in de vraag waar nou de zeeffunctie ligt. In het ontwerpbesluit wordt die zeeffunctie neergelegd bij de adviescommissie. Daar is wat voor te zeggen, maar wat onze fractie betreft zou die zeeffunctie toch bij de medische professionals en bij de behandelaar neergelegd moeten worden, om ook op die manier de inbreuk op het beroepsgeheim tot het minimaal noodzakelijke te beperken.

Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat behandelaren in het ontwerpbesluit worden verplicht om desgevraagd complete medische dossiers te verstrekken zonder een beroep te kunnen doen op hun aan het medisch beroepsgeheim gekoppelde verschoningsrecht;

overwegende dat deze ongeclausuleerde beperking van het medisch beroepsgeheim de vertrouwensband tussen behandelaar en behandelde kan schaden en ertoe kan leiden dat voor de strafrechtspleging irrelevante medische informatie moet worden vrijgegeven;

verzoekt de regering met vertegenwoordigers uit de medische en psychiatrische praktijk te overleggen hoe medische informatie die noodzakelijk is voor de uitvoering van de taak van de adviescommissie buiten de werkingssfeer van de verstrekkingsplicht kan blijven, en de Kamer over de uitkomsten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65 (33628).

Mevrouw Van Toorenburg, een korte vraag; eentje.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik vraag me af of GroenLinks zich realiseert dat de motie zoals die nu is ingediend, eigenlijk strijdig is met de wet zoals die is aangenomen door de Eerste Kamer.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Nee, daar ben ik me niet van bewust, maar volgens mij klopt dat ook niet, want wij doen niks af aan wat er in de Wet forensische zorg staat. Wij doen ook niks af aan de intenties van het wetsvoorstel en het ontwerpbesluit. Dat gaf ik zojuist aan. Over het doel zijn de minister en mijn fractie het volgens mij eens. Het gaat ons puur om de invulling, de rol en verantwoordelijkheden van die adviescommissie. Wij willen meer verantwoordelijkheid bij de behandelaar neerleggen voor de afweging van welke informatie relevant is voor de adviescommissie en welke niet.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Wijngaarden van de fractie van de VVD, maar hij ziet af van zijn spreektijd. Verder zie ik geen belangstellenden.

De minister kan meteen antwoord geven. Het woord is aan hem.

Minister Dekker:

Voorzitter, dank. Dank ook voor de snelle schriftelijke behandeling van deze regeling. Die stelt ons in staat ervoor te zorgen dat die commissie snel in de lucht is.

Voorzitter. Ik ontraad de motie van de heer Van den Berge, vooral omdat ik het belangrijk vind dat die zeeffunctie juist wel bij de commissie komt te liggen en dat het niet aan de individuele psychiater is om te beslissen wat wel en niet zou moeten worden meegenomen in het strafproces. Er is een heel zorgvuldig proces ingericht. Ook in de commissie zitten drie mensen met een medische achtergrond, dus ook daar kan echt wel goed ingeschat worden wat relevant is om uiteindelijk mee te nemen in een pj-rapportage. Bovendien is er nog een rechterlijke toets. Dat is geen inhoudelijke toetsing van de informatie, maar daarbij wordt gekeken of het een bijdrage levert aan het strafproces en of het echt nodig is, als een soort laatste redmiddel. Ik ben van mening dat daarmee voldoende waarborgen zijn ingebouwd.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hedenochtend nog gaan wij stemmen over deze ene motie. Hartelijk dank aan de minister voor Rechtsbescherming dat hij bij ons was op dit late tijdstip.

Dan zijn we toch maar mooi aangekomen bij het allerlaatste VAO van dit parlementaire jaar.

Naar boven