49 Mijnbouw/Groningen

Aan de orde is het VAO Mijnbouw/Groningen (AO d.d. 27/06).

De voorzitter:

Thans is aan de orde het VAO Mijnbouw/Groningen. Het AO vond plaats op 27 juni jongstleden. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. Wij hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Beckerman van de fractie van de SP. Het woord is aan haar.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Goedenavond. Gisteren heeft de Raad van State voor de derde keer op rij een gasbesluit vernietigd. Dat is in principe een overwinning voor de Groningers, maar het is triest dat Groningen elke keer naar de rechter moet voor veiligheid. Daarom wil ik de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad van State voor de derde maal op rij het gaswinningsbesluit vernietigd heeft;

overwegende dat de Raad van State constateert dat de grondrechten van Groningers in het geding zijn en het instemmingsbesluit niet goed gemotiveerd is voor de periode na het gasjaar 2018-2019;

constaterende dat de gaswinning zo snel mogelijk beëindigd dient te worden;

verzoekt de regering de uitspraak van de Raad van State op te volgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer, Wassenberg, Van der Lee, Agnes Mulder, Dik-Faber, Yeşilgöz-Zegerius en Sienot.

Zij krijgt nr. 669 (33529).

Mevrouw Beckerman (SP):

Mijn tweede motie gaat over oude schades. Nog steeds zijn er Groningers die schade hebben uit de periode vóór 2017, soms zelfs uit 2012, die niet is afgehandeld. Dat is pijnlijk. Zij moeten een lang gevecht voeren bij de arbiter en de rechter tegen de NAM. Ik wil daar de volgende motie over indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog steeds bijna 400 schades van voor 2017 niet zijn afgehandeld;

overwegende dat deze gedupeerden al jaren moeten strijden met de NAM bij de rechter en de arbiter;

overwegende dat de Kamer heeft uitgesproken dat alle gedupeerden met schades van voor 2017 voor 1 januari 2020 een rechtvaardige schadeloosstelling moeten ontvangen;

constaterende dat soms ook na een uitspraak van de arbiter gedupeerden nog moeten strijden met de NAM om daadwerkelijk uitbetaald te krijgen;

overwegende dat de minister de belofte heeft gedaan dat deze gedupeerden zich kunnen melden wanneer de NAM schadeloosstelling frustreert;

verzoekt de regering:

  • -een meldpunt op te richten waar deze gedupeerden zich kunnen melden;

  • -zorg te dragen dat de NAM direct na een uitspraak van de arbiter deze opvolgt en het schadebedrag overmaakt aan de gedupeerden;

  • -wanneer dit niet gebeurt gedupeerden zelf schadeloos te stellen en achteraf de kosten te verhalen op de NAM,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer, Wassenberg en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 670 (33529).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u.

De voorzitter:

Dan de heer Wassenberg van de fractie van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Ik heb één motie. Die gaat over de gaswinning onder de Waddenzee. Bij het AO keken we over de schouders van de auditcommissie mee en zagen we hoe de gaswinning een negatief effect heeft op de stand van twee kenmerkende vogels: de kluut en de kanoet. Daarmee zijn de voorwaarden voor de vergunning overtreden. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vergunning voor gaswinning onder de Waddenzee stelt dat er geen meetbare nadelige effecten mogen ontstaan op de voedselvoorziening van kenmerkende vogelsoorten;

constaterende dat uit het advies van de auditcommissie over de monitoring van de aardgaswinning onder de Waddenzee blijkt dat de voedselbeschikbaarheid voor de kluut en kanoet in gebieden waar gas gewonnen wordt afneemt en dat beide vogelsoorten het in gebieden met gaswinning significant slechter doen dan elders in de Waddenzee;

constaterende dat daarmee de voorwaarden uit de vergunning worden overtreden;

verzoekt de regering geen gaswinning onder de Waddenzee toe te staan tot ondubbelzinnig is aangetoond dat de gaswinning geen negatieve effecten heeft voor de kenmerkende vogelsoorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 671 (33529).

De heer Wassenberg (PvdD):

Dan een punt waar mevrouw Beckerman het ook al over had: de uitspraak van de Raad van State. Twee weken geleden, tijdens het VAO over klimaat en energie, diende ik samen met de leden Nijboer, Van der Lee en Beckerman een motie in, waarin ik de regering verzocht om de gaswinning uit het Groningenveld met ingang van komend gasjaar niet hoger te laten zijn dan de veilige 12 miljard kuub — veilig is wat het Staatstoezicht op de Mijnen stelt — bij een gemiddelde winter, en om de veiligheid van de Groningers altijd te laten prevaleren boven bedrijfsbelangen, of dat nu de belangen van de NAM, Shell, ExxonMobil of de afnemers van het gas zijn. Ik heb die motie aangehouden, maar nu de Raad van State gisteren opnieuw een besluit van het kabinet over de gaswinning heeft vernietigd, is er volgens mij alle reden voor de Kamer om zich uit te spreken over het maximale niveau van de gaswinning. Volgens het Staatstoezicht op de Mijnen is dat 12 miljard kuub per jaar en geen liter meer. Daarom zal ik de motie straks ook op de stemmingslijst laten zetten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Kunt u even het nummer noemen van die motie?

De heer Wassenberg (PvdD):

De motie krijgt waarschijnlijk een nieuw nummer, omdat deze nu op de lijst komt. Ik heb het nummer even niet paraat.

De voorzitter:

U had de motie al eerder ingediend, begrijp ik.

De heer Wassenberg (PvdD):

De motie was al eerder ingediend en wordt nu in stemming gebracht. Uit mijn hoofd gezegd, heb ik de motie twee weken geleden, op 20 juni, ingediend en nu breng ik deze in stemming.

De voorzitter:

Oké, dan gaan we die voor u opzoeken. Dan de heer Sienot van de fractie van D66.

De heer Sienot (D66):

Voorzitter. Er is de afgelopen maanden veel in gang gezet om het schadeherstel en de versterking op gang te brengen. Wij hopen dat de Groningers deze stappen echt snel gaan merken. We zullen dat de komende maanden goed volgen. Voor dit moment teken ik allerlei moties mee met verschillende van mijn collega's, zoals die van mevrouw Dik-Faber, om snel tot een oplossing voor geestelijke zorg te komen.

Op dat punt heb ik nog een vraag. Bij huishoudens met meervoudige schades zien we een zorgwekkende toename van stressgerelateerde zorgklachten. Ze hebben meer dan twee keer zoveel kans om gezondheidsklachten te ontwikkelen. Is het mogelijk om voor deze gevallen een individuele aanpak te ontwikkelen, om deze groep in beeld te krijgen en waar nodig te begeleiden? We begrijpen dat de minister hierover zijn licht zou opsteken bij de TCMG; zoiets liet hij doorschemeren bij het AO. Is dat inmiddels gebeurd? Zou de minister daarop kunnen reageren?

Dat was het voor dit moment. Ik kijk uit naar de antwoorden en vooral naar de resultaten in de straten en huizen van Groningen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Van der Lee van de fractie van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik wilde alleen even zeggen dat ik het heel terecht vind dat de Raad van State het gaswinningsbesluit heeft vernietigd. Dat is een verdienste van de Groningers, Bea Blokhuis, de Groninger Bodem Beweging en vele anderen. Nu is het zaak dat we daar echt opvolging aan geven. Er worden moties voor ingediend; die heb ik allemaal meegetekend. Maar ik heb ook een brief gelezen die we eergisternacht kregen, over de beëindiging van gaswinning in Groningerveld, de stikstofinzet en GasTerra. Ik vond dat een heel boeiend stukje proza, dat heel erg inging op de marktprijszetting op de gasmarkt en dat stelde dat 100% inzet van stikstof zou kunnen leiden tot manipulatie op de markt.

Dat is heel interessant, maar ik zou de minister willen vragen — die vraag hoeft hij vanavond niet te beantwoorden, maar wel na de zomer, als we hier echt over gaan spreken — wat heeft dat met de veiligheid van de Groningers te maken? Wat heeft dat met leveringszekerheid te maken? Dat gaat over prijsvorming. Op zich begrijp ik dat; er zitten kosten aan vast, maar ik begrijp niet wat het een met het ander te maken heeft. Ik zou heel graag willen weten hoe de minister dat ziet. Dat kan hij nader uitwerken en dan kunnen we dat uitvoerig bespreken, want het is cruciaal dat we naar die 12 miljard kuub gaan en liefst nog daaronder komen. Dus dat is mijn vraag voor vanavond.

Dank u wel.

De voorzitter:

Uw vraag voor vanavond. Heel goed. Dan de heer Nijboer van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me even aan bij de vraag van de heer Van der Lee, want ik vind ook dat het verhaal over die marktmacht weer zo'n argument is dat erbij komt. Eerst was het fluctuatie, daardoor moest het niveau van gaswinning hoger zijn; daar horen we nu bijna niks meer van. Zo komt er elke keer weer een nieuw argument om de hoek kijken, waardoor de gaswinning in Groningen te hoog is. Dus graag een reactie daarop van de minister.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in Groningen voor beeldbepalende, karakteristieke gebouwen nog altijd een grens van 150% marktwaarde of 100% herbouwwaarde wordt gehanteerd bij de afweging om over te gaan tot sloop;

overwegende dat boerderijen, woonhuizen en andere gebouwen uit begin twintigste eeuw en eerder mede het unieke karakter bepalen van het Groninger land;

overwegende dat er geen juridische of maatschappelijke argumenten zijn om beeldbepalende gebouwen niet te behouden;

verzoekt het kabinet financiële overwegingen niet meer te betrekken bij de overwegingen om over te gaan tot eventuele sloop van beeldbepalende karakteristieke gebouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman, Wassenberg en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 672 (33529).

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Dik-Faber van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er drie jaar lang een bedrag van 1 ton beschikbaar is gesteld voor geestelijk zorg in het aardbevingsgebied;

constaterende dat er inmiddels een Proatbus rondrijdt, waar mensen laagdrempelig terecht kunnen voor een "luisterend oor";

overwegende dat de vraag naar geestelijke zorg vele malen groter is dan wat nu geboden wordt;

overwegende dat van belang is dat geestelijke zorg onafhankelijk van overheid of instituties wordt geleverd;

verzoekt de regering in overleg met de regio en met het bestuur van het Nationaal Programma Groningen te komen tot een oplossing voor het tekort aan geestelijke zorg, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Agnes Mulder, Sienot, Nijboer en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 673 (33529).

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Agnes Mulder van de fractie van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het advies van het SodM is dat de gaswinning in Groningen naar maximaal 12 miljard kuub moet;

overwegende dat de Raad van State de afbouw van het gebruik van Groningengas en daarmee het mogelijke terugbrengen van de winning onvoldoende gemotiveerd acht;

overwegende dat nu wordt onderzocht of de gaswinning verder verlaagd kan worden door 100% inzetten van de stikstofinstallaties, het beleveren van exportpunt Oude Statenzijl (richting Duitsland) met pseudo-Groningengas en het deels vullen van gasopslag Norg met pseudo-Groningengas;

verzoekt de regering ook maatregelen te onderzoeken om de vraag naar Groningengas door grote afnemers en afnemers in het buitenland te verlagen, en dat mee te nemen voor het vaststellingsbesluit voor het komende gasjaar 2019-2020 en de Kamer elk halfjaar te informeren over de concrete stappen en reductie van de vraag naar Groningengas,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Sienot, Dik-Faber, Van der Lee, Beckerman, Yeşilgöz-Zegerius, Nijboer en Wassenberg.

Zij krijgt nr. 674 (33529).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De uitspraak van de rechter van gisteren gaat ook over de afbouw van de winning en over de leveringszekerheid. Het instemmingsbesluit is opnieuw vernietigd. Met name op het punt van het afbouwen door de grootverbruikers van Groninger gas en de gesprekken met het buitenland moet het concreter. Rond de grootgebruikers is onduidelijk welke gesprekken er nu lopen en welke bedrijven al komend jaar of het jaar daarna omschakelen en hoe zij daartoe aangezet worden. Nog onduidelijker is hoe de gesprekken met het buitenland verlopen. Daarom heb ik deze motie ingediend, want het moet voor ons allen hier in de Tweede Kamer 100% transparant en goed te volgen zijn hoe het nu gaat met het terugbrengen van de gaswinning naar nul. Daarom willen wij dat ieder halfjaar teruggekoppeld hebben van deze minister. Deze minister moet alles op alles zetten om zo snel mogelijk terug te gaan naar nul.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Is de minister al in staat om de moties te becommentariëren?

Er is nog een vraag van mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Geen vraag, voorzitter. De heer Van der Lee wenst mijn zojuist ingediende motie op stuk nr. 673, mee te ondertekenen. Kan dat langs deze weg worden aangevuld?

De voorzitter:

Ja, dat kan. Dat is bij dezen vermeld.

Het woord is aan de minister, maar eerst schors ik voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. O, mevrouw Mulder heeft nog een kleine oproep aan het Nederlandse volk.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ja, voorzitter, hartelijk dank. Collega Wassenberg van de Partij voor de Dieren wil ook graag als mede-indiener gezien worden van de motie die ik zojuist heb ingediend. Als dat op deze manier geregeld kan worden, zou dat heel fijn zijn.

De voorzitter:

Vooruit dan maar weer. Het betreft de motie op stuk nr. 674.

De minister.

Minister Wiebes:

Voorzitter. De motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 669 geef ik oordeel Kamer.

Over de motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 670 heb ik de toezegging gedaan in het debat dat ik samen met de CdK afga op deze gevallen.

De voorzitter:

CdK, dat is?

Minister Wiebes:

De commissaris van de Koning. We gaan nu nog niet over tot een meldpunt. Er zijn geen gevallen bekend. Er zijn wel gevallen bij mevrouw Beckerman bekend. Maar wij gaan nogmaals eerst bij de NAM terecht, want we willen dat dit gewoon loopt. We gaan het op die manier doen en ik ontraad de motie in deze vorm.

De derde motie, op stuk nr. 671, gaat over de kluut en de kanoet. Op basis van de geconstateerde aantallen adviseert de onafhankelijke commissie niet om de hand-aan-de-kraan toe te passen. Ja, er zijn wel fluctuaties. Dat wordt onderzocht en de minister van LNV en ik komen daar nader op terug. De procedure loopt en derhalve moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

De heer Wassenberg, één vraag.

De heer Wassenberg (PvdD):

Kan de minister aangeven wanneer dat onderzoek ongeveer klaar zal zijn?

Minister Wiebes:

Op dit moment niet, nee. Maar dat zal ik uitzoeken.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dan houd ik vooralsnog die motie even aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (33529, nr. 671) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Wiebes:

Dan de vraag van de heer Sienot die ertussendoor kwam. Ja, ik ben erover in gesprek met de TCMG, maar die is nu natuurlijk vooral bezig met het versnellen van de operatie. Hij is nog niet toegekomen aan een goed antwoord hierop, want hij wil natuurlijk eerst de opnamesnelheid vergroten. Ik kom daar nog op terug.

De heer Van der Lee stelt de vraag ...

De voorzitter:

Even mevrouw Mulder op het vorige punt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dat is een motie van collega Nijboer. Ik herken de oproep daarin en ik wil graag precies weten wat de inzet van de minister op dit punt is.

De voorzitter:

Helder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Gaan er geen andere financiële grenzen gelden op het moment dat je het over dit type panden hebt?

Minister Wiebes:

Maar daar ben ik nog helemaal niet aan toe. Daar ben ik nog niet aan toe, maar ik begrijp dat er al een vraag is over de opmerking die ik straks ga maken.

De voorzitter:

De Kamer is het bij voorbaat al oneens met u.

Minister Wiebes:

Voorzitter. De vraag van de heer Van der Lee. Nogmaals, het gaat hier niet over opbrengstmaximalisatie. Als we uit waren geweest op opbrengstmaximalisatie, hadden we op 31 maart vorig jaar een volstrekt ander besluit genomen. Het gaat hier om het punt dat er wel een fluïde gasmarkt moet zijn. Als er manipulatoren instappen, kan de Nederlandse gasmarkt, ook die voor hoogcalorisch gas — en daar gaat het hier om — onaantrekkelijk worden. En dan kan er dus bij het hoogcalorische gas een leveringszekerheidsprobleem ontstaan. Dat is wat hier dreigt.

De heer Nijboer koos volgens mij de woorden: er is altijd wat. Ik vond dat ietsje respectloos. Vorig jaar had niemand gedacht dat we in het gasjaar dat hierna komt, op die 17,4 zouden komen. Dat heb ik daarna ten tijde van het Gaswinningsbesluit, naar 15,8 weten te brengen en ik heb het er nu al over of ik niet naar 12,8 of minder kan gaan. Er is níémand in het kabinet bezig met opbrengstmaximalisatie. We zijn hier een wedstrijd aan het doen tegen onszelf om de Groninger te laten zien dat de gaswinning zo snel mogelijk naar nul gaat. Daar kan geen twijfel over zijn! Dat wil ik echt even benadrukken.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Op zich begrijp ik het antwoord van de minister, want dat stond ook al op papier. Mijn vraag was een andere, namelijk: hoe verhoudt dit zich nou tot de veiligheid van de Groningers en de leveringszekerheid? Dit is een ander type argument. Ik begrijp het argument op zich wel, maar het is aan u om een belangenafweging te maken en deze brief biedt mij daar inzicht in. Bovendien roept het bij mij ook vragen op, ook over de mate waarin de stikstofmarkt volledig transparant is. Is dat volledig bekend, ja of nee? Mij als Kamerlid is dat in ieder geval niet bekend, want ik zie elke keer nieuw nieuws over de hoeveelheid stikstof die beschikbaar is. In de brief wordt verondersteld dat die kennis in de markt aanwezig is. Dat zijn allemaal vragen en ik stel voor dat we daar na de zomer aan de hand van een nadere brief van de minister met elkaar over spreken.

Minister Wiebes:

Ik heb deze week al geprobeerd om die nadere brief te sturen. De vragen van de heer Van der Lee moeten dan eerst iets helderder worden. Het gaat niet om de hoeveelheid stikstof, maar om de mate waarin de stikstofcapaciteit benut wordt. Die is bekend in de markt; iedereen kan dat zien. Dat kun je gewoon aflezen en het is algemeen bekend dat we alleen maar op hoogcalorisch gas kunnen overgaan als er ook een gedegen markt is voor hoogcalorisch gas. De voorwaarde om van Gronings gas weg te kunnen gaan, is wel dat we de hoogcalorischegasmarkt fluïde houden en dat is waar dit over gaat.

Voorzitter. Ik probeer naar de vierde motie, op stuk nr. 672 te gaan. Ik heb de vorige keer in het debat tegen de heer Nijboer gezegd dat er geen automatisme is dat er boven de 150% zou moeten worden gesloopt bij beeldbepalende panden. Gemeenten maken een lijst van beeldbepalende panden. De eigenaar en de gemeente zijn betrokken bij die afweging, maar het is niet raar dat er op een gegeven moment een afweging wordt gemaakt. Je hebt 150%, maar het kan ook 1.000% worden. Op een gegeven moment maak je een afweging. Daar worden partijen bij betrokken.

Het wordt dus geen automatisme, maar zoals het hier staat, zijn de financiële overwegingen totaal niet meer te betrekken bij die overweging. Maar de partijen die ermee te maken hebben, betrekken dat wel degelijk in hun overwegingen, en daarom gaat deze motie mij net te ver. Ik dacht eigenlijk dat ik de heer Nijboer vorige keer gerustgesteld had over dat de afweging hier slechts begon en dat er geen automatisme is. Maar nu wordt het ineens verboden om financiële afwegingen daarin te betrekken. Daarom moet ik deze motie helaas ontraden, terwijl ik toch vorige keer dacht dat de heer Nijboer en ik het eens waren.

De voorzitter:

Ik beperk de vragen tot de eerste indiener van de motie, maar laat dat in dit geval de heer Nijboer zijn. Het woord is aan hem.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Nog een kleine opmerking over zojuist. Die fluctuaties zagen op wat vooral minister Kamp destijds aanvoerde om de gaswinning niet te kunnen minderen.

Minister Wiebes:

Aha, oké.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik snap dat minister Wiebes zich niet aangesproken voelt, maar dat was toen echt een hoofdargument en daar hoor je nu weinig meer van.

Over deze motie. Waar het mij om gaat, is dat niet een soort standaard wordt gezet, van: boven de 150% gaan we discussiëren of het nog wel overeind blijft. Dat is nu in de praktijk wel het geval. Dat hebben we ook gewisseld in het debat. Dan zeggen ze: 150%, nou ja, dan is het eigenlijk te duur. Als je op 170 zit, ben je er al vanaf, en dáár wil ik vanaf. Ik snap het heus, en de mensen snappen het ook: er is niemand die een huis van een ton wil heropbouwen voor 3 miljoen. Dat is niet het punt. Als dit principe wordt onderschreven, dan wil ik de motie misschien ook nog wel iets anders formuleren, maar het is nu een richtsnoer, die gewoon vastligt bij de Nationaal Coördinator. In al die brieven die mensen krijgen, staat gewoon 150% en dat vind ik niet goed.

Minister Wiebes:

Laat ik dan op mij nemen dat ik de communicatie hierover in lijn breng met wat wij in het debat hebben gewisseld. Dan zou de snelste weg naar geluk voor iedereen zijn als deze motie wordt ingetrokken en ik nu de toezegging doe dat ik naar die communicatie ga kijken. Als ik die motie nu ontraad, gaan de mensen in Groningen denken dat alles wat ik in het debat heb gezegd, ineens niet meer zou gelden. Daar maken we mensen alleen maar ongerust mee.

De heer Nijboer (PvdA):

Dan hou ik de motie aan. Ik ontvang graag een brief van de minister over hoe hij precies invulling geeft aan de gedachte die in deze motie staat.

De voorzitter:

De motie-Nijboer c.s. op stuk nr. 672 wordt aangehouden.

Minister Wiebes:

Nou, over micromanagement gesproken!

De voorzitter:

En wanneer krijgen wij die brief van u?

Minister Wiebes:

Nou, ik ga even nadenken of ik die brief ... Ik ga even naar de communicatie kijken, maar het totale automatisme in mijn huiswerk opgegeven door de Kamer ga ik nog even bezien. Ik begrijp de wens van de heer Nijboer dat hij graag inzicht wil krijgen in hoe die communicatie verbetert en ik zal daar ook over nadenken.

De voorzitter:

Heel goed. Toch de heer Nijboer nog even.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Dan brengen we de motie gewoon in stemming.

De voorzitter:

Goed. De motie-Nijboer c.s. op stuk nr. 672 wordt níét aangehouden en níét ingetrokken.

Minister Wiebes:

De motie op stuk nr. 673 over geestelijke verzorgers van mevrouw Dik-Faber laat ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 674 van mevrouw Mulder over het verlagen van de vraag naar Groninger gas laat ik ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover ...

Minister Wiebes:

Nee, dan hebben we ook nog ... Nee, de motie van de Partij voor de Dieren had al een advies gekregen. Of nog niet?

De voorzitter:

Ja, dat had die zeker. En ze is aangehouden. Meneer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Over die aangehouden motie. Ik wil weten of de minister na de uitspraak van de Raad van State daar een andere appreciatie van heeft. Hij had de motie in eerste instantie ontraden en ik wil weten of er na gisteren enig licht zit in het antwoord, of dat de minister tot een ander oordeel komt.

Minister Wiebes:

Over dat instemmingsbesluit heeft de Raad van State geoordeeld dat het niks met het huidige gasjaar te maken heeft, wat op zich opmerkelijk was, want dat was het gasbesluit dat voorlag. Kijk, het vaststellingsbesluit van het komende gasjaar was waar de uitspraak van de Raad van State over gaat en dat vaststellingsbesluit bestaat nog niet. Dus ik denk dat ik misschien uniek ben in het feit dat ik een uitspraak van de Raad van State heb gehad over een besluit dat nog niet bestaat. Daar gaat het niet om het volume van gas. Ik ben het die zegt: dat moet naar 12, SodM wil dat graag. De Raad van State heeft daar alleen van gezegd dat de onderbouwing ervan op punten beter moet. En dat is volkomen logisch, want de Raad van State heeft nog het document met de 17,4 gekregen. Die loopt nog achter op de 15,8 en die had van de 12,8 nog helemaal niet gehoord. Dus ik ben het er natuurlijk volledig mee eens dat dat getal van 17,4 niet te onderbouwen is, want ik heb het zelf inmiddels al twee keer onderuitgehaald. Dus wat ik maar wil zeggen is: de gaswinning gaat omlaag, zo veel als maar kan, en die onderbouwing komt er.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder.

Minister Wiebes:

Maar dat verandert aan deze motie niks.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder, wat kan ik nog voor u doen? Houdt u het kort en puntig.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik snap eigenlijk niet waarom de minister niet gewoon bereid is om die brief te sturen, om even te bevestigen dat die 150% geen harde grens is en dat er gewoon met gezond boerenverstand wordt gekeken naar zo'n woning. Ik snap niet waarom zo'n brief niet gewoon gestuurd kan worden. Dan kunnen wij bij het volgende debat, in september, kijken of wij vinden dat het er goed in staat en of het goed wordt uitgevoerd. Ik snap hier werkelijk helemaal niks van, dus ik hoop dat de minister alsnog die brief toezegt.

Minister Wiebes:

Dat was helemaal niet de vraag van de heer Nijboer. Ik heb de toezegging gedaan in het debat. Die staat in de Handelingen. Ik ben best bereid om dat nog op te schrijven. Waar het om ging, is dat de heer Nijboer vroeg hoe ik precies de communicatie ging veranderen. Dat gaat blijkbaar om een stapel brieven waarbij ik met de wijzigingenmanager aan ga vertellen hoe de brieven naar bewoners moeten worden veranderd. Dat vond ik nogal microscopisch huiswerk. Ik heb de toezegging gedaan, ik denk precies in de woorden zoals mevrouw Mulder die nu herhaalt. Daar sta ik ook helemaal achter.

De voorzitter:

Prima.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover dit debat. Morgenochtend stemmen wij over de moties.

We hebben nog zeven debatten te gaan, waaronder een korte heropening. Die gaan we nu doen.

Naar boven