53 Arbeidsmarktbeleid in de zorg

Aan de orde is het VAO Arbeidsmarktbeleid in de zorg (AO d.d. 02/07).

De voorzitter:

We begonnen deze parlementaire dag met de beide zorgministers en we beëindigen hem ook bijna met hen. Wat zeg ik? We begínnen ook deze nieuwe dag met de beide zorgministers. Fijn dat u bij ons bent.

Aan de orde is thans het VAO Arbeidsmarktbeleid in de zorg. Wij hebben zes sprekers van de zijde van de Kamer en de eerste spreker is mevrouw Bergkamp van de fractie van D66. Het woord is aan haar en zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. Er is veel onrust over de overgangsregeling voor verpleegkundigen in relatie tot BIG II. Het lijkt ons goed om in ieder geval, in afwachting van het schriftelijk overleg dat we hebben en de antwoorden die we nog niet gehad hebben, rust op dat vlak te creëren. Wij willen dat er geen onomkeerbare stappen worden genomen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering recentelijk een beleidsstandpunt heeft ingenomen inzake overgangsregeling aan de hand van het rapport "Verpleegkundige op niveau, een overgangsregeling in het kader van BIG ll-register";

overwegende dat dit standpunt en de overgangsregeling in het veld veel ophef hebben veroorzaakt en de Tweede Kamer heeft besloten om een schriftelijk overleg hierover te houden;

verzoekt de regering om in afwachting van het verslag van het schriftelijk overleg geen onomkeerbare stappen te nemen in het instellen dan wel uitwerken van de overgangsregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp, Van den Berg, Van der Staaij en Sazias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 368 (29282).

Mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Er is veel onrust ontstaan over het rapport Verpleegkundige op niveau en de overgangsregeling in het kader van BIG II. Daarom hebben wij de motie van mevrouw Bergkamp medeondertekend.

Dank aan de minister dat hij bereid is om bij de evaluatie volgend jaar te kijken of het VWS Stagefonds Zorg en de regeling Praktijkleren ook van toepassing kunnen worden op de derde leerweg en/of het volwassenenonderwijs.

Voorzitter. Volgens ons was er nog één vraag niet beantwoord. Loopbaanplanning moet volgens het CDA veel meer in de keten gebeuren. Er is geconstateerd dat er nu 2.400 beroepen zijn en 1.700 opleidingen. In de hoofdlijnenakkoorden staat dat de opleidingen worden gemoderniseerd. We zouden graag de stand van zaken willen weten. Wij hopen dat de minister ons die voor de begroting in een rapportage kan doen toekomen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is de heer Hijink van de fractie van de SP.

De heer Hijink (SP):

Dank, voorzitter. We hebben het in het debat uitgebreid gehad over de drempels waar verpleegkundigen die eerder zijn gestopt met werkende zorg, tegen aanlopen als zij weer terug willen keren. Ik denk dat alle partijen het heel belangrijk vinden dat zo veel mogelijk mensen die ooit gestopt zijn in de zorg, weer terugkomen, want het is echt belangrijk dat we meer mensen in de zorg krijgen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verpleegkundigen die willen herintreden in de zorg circa €2.000 kwijt zijn aan een scholingsprogramma en een examen;

constaterende dat er een groep potentiële herintreders is die nu niet in aanmerking komt voor bestaande financiële regelingen om die kosten (deels) te vergoeden en als gevolg hiervan afziet van een terugkeer in de zorg;

verzoekt de regering om de omvang van die groep in kaart te brengen, opdat een tegemoetkoming in de kosten, binnen bestaande financiële kaders en scholingsregelingen, bekeken kan worden, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hijink en Hermans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 369 (29282).

Mevrouw Agema van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Mevrouw Agema (PVV):

Moet ik beginnen met 48 seconden, voorzitter? Dat red ik niet.

De voorzitter:

Ik bedoelde het niet onaardig.

Mevrouw Agema (PVV):

Mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tussen 2015 en 2017 het aantal cliëntgebonden functies bij umc's daalde van 53% naar 46%;

van mening dat dit soort parameters zeer van belang is daar het "anders werken" ervoor moet gaan zorgen dat straks niet een op de vier mensen in de zorg hoeft te werken, daar dit onhaalbaar wordt geacht;

van mening dat juist dit soort eenvoudige parameters laat zien of het "anders werken" al dan niet van de grond komt;

verzoekt de regering een stuk of tien van dit soort heldere parameters op te nemen in de voortgangsrapportages van het actieprogramma Werken in de Zorg onder de categorie "anders werken",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 370 (29282).

Mevrouw Hermans van de VVD ziet af van haar spreektijd. Mevrouw Ellemeet van de fractie van GroenLinks is daarmee de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het behoud van verpleegkundig en verzorgend personeel onmisbaar is in het arbeidsmarktbeleid van de zorg;

overwegende dat een gezonde werkomgeving voor verpleegkundigen en verzorgenden de kwaliteit van zorg verbetert;

constaterende dat het programma Excellente Zorg, gestoeld op acht principes waaronder zeggenschap, opleidingsmogelijkheden en patiëntgerichte zorgcultuur, tot wetenschappelijk bewezen goede resultaten heeft geleid in de Verenigde Staten;

constaterende dat ook in Nederland zorginstellingen verpleegkundigen en verzorgenden enthousiast zijn over Excellente Zorg en dat uit de eerste beschikbare data blijkt dat het programma leidt tot vermindering van de uitstroom en hogere arbeidstevredenheid;

verzoekt de regering de Kamer een voorstel te doen waarin het programma Excellente Zorg als aanpak ten behoeve van het behoud van personeel opgenomen kan worden in het actieprogramma Werken in de Zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 371 (29282).

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben een tijdje terug met minister De Jonge en mijn eigen collega Renkema op werkbezoek geweest in een verpleeghuis. Dat was interessant, maar daaruit bleek ook dat sommige zaken nog wat beter uitgelegd moeten worden als het gaat om de financieringsmogelijkheden. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zorginstellingen niet altijd goed op de hoogte zijn van de beschikbare financiële middelen voor de ontwikkeling en het behoud van personeel;

overwegende dat de Subsidiekaart RegioPlus is bedoeld om zorginstellingen wegwijs te maken in de beschikbaarheid van financiële middelen voor ontwikkeling en behoud van personeel;

overwegende dat de Subsidiekaart RegioPlus niet alle financieringsmogelijkheden voor ontwikkeling en behoud van personeel, zoals opleidingsbudgetten, dekt;

verzoekt de regering het regioteam behoud personeel op te dragen om de Subsidiekaart RegioPlus en overige financieringsmogelijkheden op een effectieve manier onder de aandacht te brengen bij werkgevers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Renkema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 372 (29282).

De heer Kerstens werd zo enthousiast dat hij zich ook nog even heeft ingeschreven voor dit VAO. Daarmee is hij de laatste spreker van de kant van de Kamer. Het woord is aan hem.

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. Wachtlijsten die langer worden, kwaliteit van zorg die onder druk komt te staan en zorgmedewerkers die zich een slag in de rondte werken. De gevolgen van het personeelstekort in de zorg voelen we allemaal, elke dag. Nu gelukkig meer mensen de weg naar de zorg weer weten te vinden, ligt de achterdeur eruit. Meer werknemers dan ooit hebben hun werkgever verlaten vorig jaar. Dat moet anders. Daarvoor is nodig dat mensen in de zorg het plezier in hun werk weer terugkrijgen, zich gewaardeerd voelen en gewaardeerd worden, en dat werkgevers zich als goede werkgever gedragen, goed voor hun mensen zorgen en snappen dat zij de kurk zijn waarop goede zorg drijft. Om dat te stimuleren, heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op de arbeidsmarkt van vandaag en morgen goed werkgeverschap van groot belang is om mensen te vinden, binden en boeien;

overwegende dat dat zeker ook geldt in de zorg, waar binnen enkele jaren een tekort van mogelijk meer dan 100.000 medewerkers dreigt;

constaterende dat het enkel noemen van het belang van goed werkgeverschap, hoe positief ook, onvoldoende helpt;

verzoekt de regering te bezien op welke wijze goed werkgeverschap in de zorg kan worden gestimuleerd door daar bijvoorbeeld bij het al dan niet toekennen van subsidies in het kader van het actieprogramma Werken in de zorg of anderszins waarde aan toe te kennen, en de Kamer over een en ander te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerstens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 373 (29282).

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit af met een motie over iets waar we gisterochtend mee begonnen, namelijk het feit dat als we niet uitkijken, het personeelstekort deze zomer gaat leiden tot schrijnende situaties, waarin er misschien wel niet goed kan worden gezorgd voor kwetsbare bewoners van verpleeghuizen. Daar heb ik ook een motie voor, die overigens medeondertekend is door mevrouw Agema.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat (ook) de verpleeghuiszorg kampt met ernstige personeelstekorten;

overwegende dat deze tekorten des te nijpender zijn in de zomermaanden, als de medewerkers die er wél zijn, genieten van een meer dan verdiende vakantie;

constaterende dat de brancheorganisatie Actiz recent heeft aangegeven dat deze zomer niet steeds passende zorg kan worden geboden aan kwetsbare bewoners;

van mening dat erop moet worden ingezet om dat te voorkomen;

verzoekt de regering in overleg met de sector te bezien welke maatregelen getroffen kunnen worden, waaronder bijvoorbeeld het meer dan nu gebruikmaken van collegiale in- en doorlening van medewerkers om schrijnende situaties te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kerstens en Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 374 (29282).

De voorzitter:

Tot zover de termijn van de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan een minister.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank u wel. Er liggen zeven moties. Vier ervan vallen in mijn portefeuille en drie in de portefeuille van collega Bruins. Deze dag begint al net zo mooi als de vorige dag, namelijk met een aanwezigheid hier in de Kamer bij een VAO. Sommige moties gaan zelfs in de recycling, zullen we straks zien.

Ik kom eerst op de motie op stuk nr. 371, van mevrouw Ellemeet en mevrouw Bergkamp. Daarin wordt de regering verzocht de Kamer een voorstel te doen waarin het programma Excellente Zorg als aanpak ten behoeve van het behoud van personeel opgenomen kan worden in het actieprogramma. Het is een hartstikke goed programma, dus ik zou graag het oordeel hierover aan de Kamer willen laten.

In de motie op stuk nr. 372 wordt de regering verzocht het regioteam behoud personeel op te dragen om de Subsidiekaart RegioPlus en overige financieringsmogelijkheden op een effectieve manier onder de aandacht te brengen. We waren inderdaad samen op werkbezoek en daar bleek inderdaad dat niet alle subsidiemogelijkheden onmiddellijk op het netvlies stonden van degenen die daar wel gebruik van moeten maken. Er zijn ongelofelijk veel subsidiemogelijkheden. Die Subsidiekaart telt geloof ik vijftien pagina's. Dus het is heel goed om die onder de aandacht te brengen. Er staan zelfs ook nog subsidiemogelijkheden niet op. Dat zullen we er ook bij doen toekomen en dat helpt. Dus ook het oordeel over deze motie zou ik graag aan de Kamer willen laten.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 373. Daarin wordt de regering verzocht te bezien op welke wijze goed werkgeverschap in de zorg kan worden gestimuleerd door daar bijvoorbeeld bij het al dan niet toekennen van subsidies in het kader van het actieprogramma Werken in de Zorg of anderszins waarde aan toe te kennen en de Kamer over een en ander te informeren. Aan subsidiemogelijkheden is er geen gebrek. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel subsidie voor. Ik had het net over die vijftien pagina's aan subsidiemogelijkheden. Specifiek als het gaat over goed werkgeverschap zijn er daarnaast ook nog andere mogelijkheden. Ik noemde al Sterk in je werk. Dat gaat heel erg over loopbaanbegeleiding. En we hebben eigenlijk al, als stok achter de deur, de commissie Werken in de Zorg, die in de SectorplanPlus-middelen een deel van de middelen kan achterhouden als men ziet dat men in een regio niet doet wat men wel had afgesproken om te doen. Dus ja, ik denk dat daarmee deze motie overbodig is, en ik zou haar om die reden ook willen ontraden.

De voorzitter:

De heer Kerstens heeft een vraag.

De heer Kerstens (PvdA):

Nu stelt de minister mij toch een klein beetje teleur. Ik dacht dat hij net doelde op deze motie in de recycling.

Minister De Jonge:

Nee, dat is de volgende.

De heer Kerstens (PvdA):

Want deze het ik precies vijf maanden geleden ook ingediend, toen ik ervoor pleitte om goed werkgeverschap niet alleen met woorden te ondersteunen, maar ook feitelijk te stimuleren en te belonen. De minister zegt ook dat goed werkgeverschap zo belangrijk is. Toen was de minister nog niet zo'n voorstander van de motie. Toen heeft hij haar overigens niet als overbodig gekenschetst.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Kerstens (PvdA):

Nou, mijn vraag is dat we een algemeen overleg hebben gehad waarin de Kamer breed, en ook de minister, hebben aangegeven dat nu het moment wel is aangebroken om er een schepje bovenop te doen, ook in relatie tot de bevindingen van de commissie. Dus ik ging er eigenlijk van uit dat het voortschrijdend inzicht zich ook vanavond zou vertalen in de appreciatie van de minister.

Minister De Jonge:

Ja, maar laat ik heel helder zijn. Goed werkgeverschap heeft in alle instanties vorm te krijgen op de werkvloer. Onze rol daarbij is om goed werkgeverschap mede mogelijk te maken. Dat doen we natuurlijk überhaupt met de financiering van onze zorg, en ook met de extra loonruimte die er ieder jaar is. Dat debat hebben we met enige regelmaat gehad. Daarnaast hebben we natuurlijk tal van subsidiemogelijkheden om werkgevers te helpen om een goede werkgever te zijn, in de loopbaanbegeleiding, in de loopbaanplanning, in de scholing, in van-werk-naar-werktrajecten. Alle vormen en maten van subsidieondersteuning zijn daar beschikbaar. Als het gaat om de waardering daarvan ben ik niet voor allerlei ingewikkelde toekenningsregelingen, omdat dat allemaal recepten voor bureaucratie zijn. We moeten natuurlijk wel een stok achter de deur hebben. Als partijen in de regio gewoon niet doen wat ze wel hebben afgesproken om die tekorten tegen te gaan, dan moet er ook een stok achter de deur zijn. Die hebben we met de commissie Werken in de Zorg.

De voorzitter:

Prima. Dan de motie op stuk nr. 374.

Minister De Jonge:

Daarom denk ik echt dat deze motie overbodig is.

De motie in de recycling was de motie die is ingediend over de tekorten in de zomer. Die is eigenlijk helemaal in de recycling, behalve het dictum. Het dictum is namelijk zo veel praktischer dan het dictum dat gisterochtend in een motie te vinden was. Er staat nu: verzoekt de regering in overleg met de sector te bezien welke maatregelen getroffen kunnen worden. Het goede nieuws is dat we naar aanleiding van een behoorlijk vergelijkbare motie van de heer Slootweg vorig jaar al met Actiz uitgebreid in gesprek zijn geweest. Dat heeft al tal van acties opgeleverd, maar alle vingers aan de pols en ook extra inzet kan daar zeker bij helpen. Als ik de motie zo mag verstaan, ga ik daar graag mee verder en zie ik haar als ondersteuning van het beleid. Ik zou het oordeel erover aan de Kamer willen laten.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister De Jonge:

Wederzijds.

De voorzitter:

Het woord is aan minister Bruins.

Minister Bruins:

Er zijn nog drie moties die ik zal becommentariëren. De motie op stuk nr. 368 vraagt de regering om geen onomkeerbare stappen te nemen bij het uitwerken van de overgangsregeling. We hebben in het debat eerder deze week ook van gedachten gewisseld over dit vraagstuk. Wat mij betreft krijgt deze motie oordeel Kamer. We krijgen inderdaad eerst nog een schriftelijk overleg. Dan zullen we nader spreken over de overgangsregeling.

Mevrouw Van den Berg vroeg of de Kamer een update kan krijgen over de modernisering van de opleidingen. Zij sprak ook over de grote aantallen opleidingen. Het lijkt me prima om voor de begrotingsbehandeling een update/de stand van zaken te geven. Dat was geen motie, maar wel een vraag, waarop ik hierbij het antwoord heb gegeven.

In de motie op stuk nr. 369 wordt de regering verzocht de omvang van de groep in kaart te brengen opdat een tegemoetkoming in kosten, binnen bestaande financiële kaders en scholingsregelingen, bekeken kan worden en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Hierbij is de gedachte dat voor heel veel mensen een vergoeding is geregeld, maar dat er misschien een groep is die tussen kade en schip valt. De indieners van de motie hebben daar de vinger bij gelegd. Ik geef deze motie oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 370, over het punt van de cliëntgebonden functies. Stijgt of daalt dat? Is dat te verklaren uit het feit dat er meer onderzoekers bij umc's zijn gekomen, of is er echt sprake van minder cliëntgebonden functies? Daarover hebben we ook het gesprek gevoerd in het algemeen overleg. In deze motie wordt de regering verzocht een stuk of tien heldere parameters op te nemen in de voortgangsrapportages van het actieprogramma Werken in de Zorg. Ik wil die handschoen graag oppakken. Dat gaan we zelf bedenken en misschien raadplegen we een paar experts, maar het lijkt me een goed idee om te kijken of we goede, heldere parameters kunnen vinden. Ik deel dat dan ook heel graag.

De voorzitter:

En dus geeft u de motie oordeel Kamer?

Minister Bruins:

Zo is het, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hedenochtend nog stemmen wij over de moties van dit VAO. Een van de ministers gaat ons verlaten, dacht ik. Maar wie is dat? Dat blijft nog even geheim.

Naar boven