51 Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021-2024

Aan de orde is het VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021-2024 (AO d.d. 27/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021-2024. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Hoe later op de avond, hoe beter volk, geloof ik. Wij hebben zes deelnemers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is mevrouw Belhaj van de fractie van D66. Het woord is aan haar.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Een VAO, een beetje laat. Het is nog geen vijf voor twaalf, maar wel bijna vijf voor half twaalf. Cultuur is ongelofelijk belangrijk, voor ons allemaal; voor verschillende fracties, maar ook voor veel Nederlanders en mensen die daarin werken.

Ik heb maar twee minuten, dus ik begin met mijn moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voorgestelde definitie van een ontwikkelinstelling te beperkt is omdat er geen sprake kan zijn van "ontwikkeling" zonder "onderzoek";

verzoekt de regering om de term "onderzoek" toe te voegen aan de definitie "ontwikkelinstelling" (artikel 3.45) in de conceptregeling BIS-regeling 2021-2024,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Belhaj en Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 301 (32820).

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Tot slot nog een aantal vragen aan de minister. Ik zou de minister willen verzoeken om zo veel mogelijk te borgen dat tussen de Raad voor Cultuur en de fondsen de uitwisseling van expertise inzake de verschillende subsidieaanvragen gewaarborgd wordt. Wellicht kan ze daar nog op antwoorden.

Ik blijf mijn zorgen hebben over het effect voor de podiumkusten, gezien de enorme tekorten die er nu zijn. Helaas hebben wij geen mogelijkheden om daar tussentijds nog iets aan te wijzigen, maar ik zou u vast willen meegeven dat, als er problemen komen, D66 die in ieder geval zeker aan de orde zal moeten stellen.

Voorzitter. Tot slot heb ik uiteraard nog een motie. Nee, eerst nog een verzoek. Wil de minister toezeggen om geld en de mogelijkheid van een ontwikkelingsfunctie over te hevelen naar de fondsen indien blijkt dat de ontwikkelingsplekken in de huidige BIS niet volledig ingevuld kunnen worden?

Voorzitter. Ik ga over naar mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de inkomsten uit de exploitatie van films en series steeds meer neerslaan bij de eindexploitanten in de keten;

constaterende dat de Raad voor Cultuur in zijn sectoradvies over de audiovisuele sector geadviseerd heeft een (bron)heffing in te voeren voor eindexploitanten;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het aanbod en de zichtbaarheid van kwalitatief hoogstaande Nederlandse culturele audiovisuele producties gericht kan worden versterkt en daarbij de aanbeveling van de Raad voor Cultuur over heffingen, quota en investeringsverplichting te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Belhaj, Westerveld en Asscher. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 302 (32820).

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Voor de rest: er zijn moties die wij hebben medeondertekend, maar die zullen straks ingediend worden.

De voorzitter:

Dan is het woord aan de heer Kwint van de fractie van de SP.

De heer Kwint (SP):

Dank, voorzitter. Ik ben er redelijk aan gewend dat ik het niet eens ben met het kabinet over het te bereiken doel, maar in dit specifieke geval denk ik dat ik een hele hoop van de doelstellingen van de minister deel en alleen vraagtekens zet achter de manier waarop. Sterker nog, vraagtekens? Ik denk dat het beter kan. Daarom een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet binnen de podiumkunsten voornemens is het gesubsidieerde aanbod te verjongen en verbreden;

constaterende dat juist binnen de podiumkunsten grote twijfels bestaan over de vraag of dit het best bereikt kan worden door de uitgebreide basisinfrastructuur gecombineerd met een forse bezuiniging bij het Fonds Podiumkunsten;

verzoekt de regering af te zien van de bezuiniging bij het Fonds Podiumkunsten en het fonds een centrale rol te geven in de breed gedeelde wens tot verbreding en verjonging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, Ouwehand en Asscher. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 303 (32820).

De heer Kwint (SP):

Wij hebben het ook gehad over de besluitvorming en over de manier waarop die in gemeenten en provincies wordt georganiseerd. Leidt dat niet tot ondermijning van de lokale democratie? Onze zorgen daarover hebben wij ook verwoord in een motie, en die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat stedelijke regio's een belangrijke rol krijgen in het nieuwe cultuurbeleid en deze regio's geen rechtstreekse democratische legitimiteit kennen;

van mening dat samenwerking tussen gemeenten en provincies goed is maar de vele formele samenwerkingsverbanden op andere terreinen ook laten zien dat de directe zeggenschap afneemt;

verzoekt de regering te waarborgen dat de democratische zeggenschap over het cultuurbeleid bij gemeenten en provincies niet uitgehold wordt door de rol van de samenwerkingsverbanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kwint. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 304 (32820).

De heer Kwint (SP):

En als laatste een punt dat ik al vaker heb gemaakt en dat mevrouw Ouwehand ook vaker heeft gemaakt. Dus deze keer hebben wij het gezamenlijk in een motie gegoten die als volgt luidt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel van de op televisie optredende bands geen vergoeding krijgen en het vaak moeten doen met "erkenning en exposure";

overwegende dat erkenning noch exposure in Nederland een geldig betaalmiddel is;

verzoekt de regering in overleg met de publieke omroep te komen tot een afspraak waarin artiesten gewoon fatsoenlijk betaald worden voor hun diensten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 305 (32820).

Dan de heer Aartsen van de fractie van de VVD.

De heer Aartsen (VVD):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Een tweetal moties van de kant van de VVD. Allereerst een motie om de verdeling van de cultuurgelden eerlijker over heel Nederland te verspreiden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat cultuur voor iedereen toegankelijk moet zijn;

overwegende dat geografische spreiding keer op keer in de regeling voor rijksmiddelen aan cultuur wordt opgeschreven als algemeen beoordelingscriterium maar dat dit in de praktijk nog (te) weinig terug te zien is;

overwegende dat geografische spreiding in de verdeling van gelden volgens de Raad voor Cultuur een zwaardere positie moet hebben;

spreekt uit dat vanwege het draagvlak en de toegankelijkheid er meer geografische spreiding van cultuurgelden over het hele land nodig is;

verzoekt de regering:

  • -in de toelichting op de regeling het criterium "geografische spreiding" zo te omschrijven dat dit criterium een belangrijkere factor is;

  • -de Raad voor Cultuur op te dragen het criterium "geografische spreiding" in zijn beoordelingskader een belangrijkere plek te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen en Geluk-Poortvliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 306 (32820).

De heer Aartsen (VVD):

Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over knellende regelgeving bij volkscultuur, immaterieel erfgoed en vrijwilligersorganisaties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel verenigingen en organisaties die zich bezighouden met volkscultuur, immaterieel erfgoed en andere vrijwilligersevenementen last hebben van veel knellende regelgeving en regeldruk vanuit diverse overheidsorganen;

overwegende dat regelgeving soms onnodig is maar soms ook noodzakelijk is om bepaalde doelstellingen te bereiken;

overwegende dat voor vrijwilligersorganisaties onderzocht moet worden waar zij tegen aanlopen en hoe de regeldruk verminderd zou kunnen worden of gezocht moet worden hoe hier een betere invulling aan te geven;

verzoekt de minister om samen met haar collega van BZK, en waar nodig andere departementen, een inventarisatie te doen naar knellende regelgeving, vanuit alle overheidsorganen, voor verenigingen en organisaties die zich bezighouden met volkscultuur, immaterieel erfgoed of andere vrijwilligersevenementen;

verzoekt de regering overigens om samen met de staatssecretaris van BZK een begeleidingscommissie, bestaande uit lokale bestuurders en andere stakeholders uit de volkscultuur, in te stellen om deze inventarisatie te begeleiden en op basis van deze inventarisatie met een actieplan aanpak knellende regeldruk te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aartsen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 307 (32820).

Dank u wel. Dan mevrouw Ellemeet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een viertal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat buitenlandse literatuur vertaald in het Nederlands van grote waarde is, bijdraagt aan ons leesplezier, en aan begrip van en inzicht in andere landen en andere culturen;

constaterende dat de financiële beloning van literair vertalers laag is, en het belang van hun werk groot;

verzoekt de regering om de beloning van literair vertalers te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Asscher. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 308 (32820).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onduidelijkheid bestaat over de functies van de ontwikkelinstellingen in de BIS;

overwegende dat een nauwe aansluiting van de ontwikkelinstellingen op de inzet van de fondsen in sterke mate bijdraagt aan het succes van beide;

verzoekt de regering de functies van de ontwikkelinstellingen nader uit te werken met oog voor enerzijds bewezen kwaliteit op het gebied van genrevernieuwing, interdisciplinariteit en crossovers en anderzijds voor nieuw op te richten en jonge platforms die experimenteerruimte bieden aan (nieuwe) genres binnen de BIS, zoals urban arts, popmuziek, film of musical;

verzoekt de regering tevens de expertise van de fondsen te betrekken bij de selectie van de ontwikkelinstellingen in de BIS,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Asscher. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 309 (32820).

U heeft nog 48 seconden.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Ik ga snel lezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat iedereen in Nederland toegang verdient tot literatuur, en dat het bevorderen van lezen om die reden wenselijk is;

constaterende dat verschillende organisaties budget toegewezen krijgen voor leesbevordering;

overwegende dat versnippering van inzet op leesbevordering voorkomen moet worden;

verzoekt de regering om de verschillende betrokken organisaties de opdracht te geven om tot één gezamenlijk programma leesbevordering te komen waarin ook aansluiting is met Cultuureducatie met kwaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet, Geluk-Poortvliet en Belhaj. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 310 (32820).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het filmbeleid raakt aan het media- en cultuurbeleid;

overwegende dat een succesvol filmbeleid vraagt om goede afstemming tussen deze sectoren;

verzoekt de regering een tripartiet overleg op te zetten tussen het Filmfonds, de NPO en het ministerie van OCW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 311 (32820).

Dank u wel. Dan de heer Asscher van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Asscher (PvdA):

Ik dien direct de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister in haar uitgangspunten voor het cultuurbeleid 2021-2024 de toepassing van de Fair Practice Code als subsidievoorwaarde stelt;

overwegende dat uit onderzoek van Kunsten '92 blijkt dat jaarlijks minimaal 25 miljoen euro structureel budget nodig is om de eerlijke beloning op basis van de Fair Practice Code mogelijk te maken, maar dat dit onderzoek alleen gaat over een gedeelte van de culturele sector;

verzoekt de regering om te onderzoeken wat de daadwerkelijke kosten zijn van implementatie van de Fair Practice Code in de gehele culturele sector, en de Kamer hierover voor 1 februari 2020 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Asscher, Ellemeet en Belhaj. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 312 (32820).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat alle kinderen de kans moeten krijgen om in bibliotheken boeken te lezen, te leren over het nieuws en te luisteren naar muziek;

constaterende dat niet in elke gemeente kinderen tot 18 jaar gratis gebruik kunnen maken van bibliotheekvoorzieningen;

verzoekt de regering om te bezien hoe het gebruik van bibliotheekvoorzieningen voor alle kinderen in Nederland kosteloos toegankelijk kan worden gemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Asscher en Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 313 (32820).

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Geluk-Poortvliet. Het woord is aan haar.

Mevrouw Geluk-Poortvliet (CDA):

Naar aanleiding van de Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid, die behandeld is op 27 juni, heb ik twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verantwoordelijkheid voor het behoud en de ontsluiting van muzikaal erfgoed nog steeds versnipperd is;

voorts constaterende dat de Uitgangspuntennotitie Cultuurbeleid 2021-2024 niet voorziet in investeringen ten behoeve van behoud en beheer van bladmuziek, geluidsopnamen en archieven van musici en componisten;

verzoekt de regering in overleg met de betrokken instellingen te onderzoeken op welke wijze het behoud van het muzikaal erfgoed in Nederland kan worden bevorderd, en de Kamer voor het einde van 2019 over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Geluk-Poortvliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 314 (32820).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Erfgoedinspectie constateert dat het Nederlands Fotomuseum onvoldoende middelen heeft om zijn wettelijke taken uit te voeren;

verzoekt de regering in overleg te treden met het Nederlands Fotomuseum en de Erfgoedinspectie om te bepalen wat er nodig is om het fotografisch erfgoed adequaat te behouden en te presenteren, en de Kamer voor het eind van 2019 over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geluk-Poortvliet, Belhaj en Aartsen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 315 (32820).

Dank u wel, mevrouw Geluk-Poortvliet.

Is de minister reeds in staat om de moties te becommentariëren? Dat is het geval. Het woord is aan haar.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de leden voor hun bijdrage en voor het constructief gevoerde algemeen overleg. Er zijn vijftien moties ingediend. Ik zal proberen die met gezwinde spoed van een oordeel te voorzien. In haar motie op stuk nr. 301 vraagt mevrouw Belhaj om de term "onderzoek" toe te voegen aan de definitie van ontwikkelinstelling. Die term is al opgenomen in de toelichting, maar kan, als de Kamer dat wenst, ook worden toegevoegd aan de definitie. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

Mevrouw Belhaj had ook nog twee vragen gesteld. Haar eerste vraag was of de expertise van de fondsen goed benut kan worden bij de beoordeling door de Raad voor Cultuur. Ik ga ervan uit dat er bij de samenstelling van de uiteindelijke beoordelingscommissie goed overleg wordt gevoerd, zodat die expertise benut kan worden. Het antwoord op de vraag is dus ja. Ik zal het aan de raad meegeven.

Mevrouw Belhaj heeft ook gevraagd: als er onvoldoende goed beoordeelde ontwikkelinstellingen zijn met een positief advies van de Raad voor Cultuur en er middelen in die categorie overblijven, kunnen die dan aan de fondsen worden toegevoegd? Als het bedrag niet kan worden benut binnen het subsidieplafond binnen de desbetreffende paragraaf, dan kunnen die middelen, mocht dat nodig zijn, alsnog aan de fondsen worden toegevoegd. Wij zullen daar met die blik naar kijken.

Dan de motie op stuk nr. 302 van mevrouw Belhaj, over de heffingen. De Raad voor Cultuur heeft daar inderdaad een advies over uitgebracht. U vraagt mij om bij de beoordeling van dat advies ook te kijken naar hoe we dat Nederlandse cultureel aanbod gericht kunnen versterken via heffingen, quota en investeringsverplichtingen. Die motie krijgt ook oordeel Kamer. We willen dat inderdaad onderzoeken en de Raad voor Cultuur vraagt dat ook aan ons. Dat gaan we inderdaad doen.

De motie op stuk nr. 303 van de heer Kwint vraagt af te zien van de verschuiving van de middelen van het Fonds Podiumkunsten naar de BIS. Ik heb u net het tegenovergestelde voorgesteld. U snapt dat ik de motie ontraad.

Dan de motie op stuk nr. 304 van de heer Kwint, over de democratische zeggenschap. Die culturele regio's zijn nog in ontwikkeling en we spreken daarover met wethouders en gedeputeerden. Uiteindelijk is het aan de lokale democratie zelf om te kijken met welke boodschap zij de wethouder of een gedeputeerde op pad willen sturen en hem op het gevoerde beleid willen controleren. Volgens mij is dat gewaarborgd. Het is niet zo dat die stedelijke regels op dit punt echt formele regelingen zijn in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het is vooral aan de lokale democratie zelf om de betrokken bestuurders daarop te controleren en niet aan mij om voor te schrijven hoe ze dat moeten doen.

De voorzitter:

En dus?

Minister Van Engelshoven:

De motie is ontraden.

De voorzitter:

De heer Kwint, één vraag.

De heer Kwint (SP):

Ik snap dat het niet formeel geregeld is, maar daar zit juist een deel van het probleem. Je ziet op lokaal niveau de samenwerkingsverbanden, de veiligheidsregio's, de driehoeksoverleggen, de samenwerkingsverbanden passend onderwijs, de arbeidsmarktregio's. Allemaal nemen zij in de praktijk soms iets af van de individuele beslissingsbevoegdheid van gemeenten. Ik vraag deze minister alleen om bij die vorming ook dat aspect echt in de gaten te houden: zorg ervoor dat die lokale democratie, die soms al zo fragiel is, niet nog verder wordt uitgehold.

De voorzitter:

Ja, goed.

Minister Van Engelshoven:

Toch nog even het volgende. Wij spreken met de gemeenten en de regio's over het beeld wat zij hebben en de infrastructuur die zij voor ogen hebben in hun gemeente en in hun regio. Uiteindelijk zijn het de instellingen die subsidie aanvragen, niet de gemeenten. Het is aan de gemeenteraden om hun bestuurders te controleren op het door hen gevoerde cultuurbeleid. Volgens mij moet ik hen daarin niets voorschrijven. De motie blijft ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 305.

Minister Van Engelshoven:

Dan de motie op stuk nr. 305, over artiesten bij de publieke omroep. De motie is natuurlijk heel sympathiek, want iedereen vindt dat het netjes zou zijn om bandjes die in een programma optreden, te betalen. Aan de andere kant is het ook de keuze van bandjes zelf om te zeggen: ik kom pas als ik betaald word. Zij maken zelf ook de weging om hoe dan ook te komen, omdat een exposure van 1,5 miljoen mensen ook mooi gevonden wordt. Dan zouden we ook moeten kijken naar schrijvers die in een programma een verhaal over hun boek komen vertellen. Hoezeer ik de motie ook sympathiek vind — we zullen zeker bij de publieke omroep de Fair Practice Code onder de aandacht brengen — vind ik dit voorschrijven wat ingewikkeld, omdat het ook de afweging van schrijvers, acteur en bandjes is om onder die voorwaarden wel of niet te komen. Hoezeer ik het met u eens ben dat het netjes zou zijn om dat te doen, snap ik ook dat sommigen de afweging maken om het hoe dan ook te doen, omdat ze de exposure buitengewoon prettig vinden.

De voorzitter:

En dus?

Minister Van Engelshoven:

De motie is ontraden.

De voorzitter:

Korte vraag, meneer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Dat verrast ons ondertussen weinig. Natuurlijk komen die artiesten optreden, juist omdat het niet geregeld is. Dat is precies de kern van het probleem. Op de Publieke Omroep hebben wij directe invloed. We gaan straks een nieuwe concessieperiode in, waarin wij voorwaarden kunnen stellen. Als de minister het hele culturele veld ingaat met de Fair Practice Code, met de eerlijke beloning, met niet meer optreden voor een kratje bier, maar echt kunnen leven van je werk: dan is het toch logisch om te beginnen bij de platforms waar wij een directe relatie mee hebben, zoals de Publieke Omroep?

Minister Van Engelshoven:

Ik snap uw redenering, maar het is ook de keuze van de artiest. Ik vind het complex, want mag een schrijver dan niet anders dan tegen betaling komen praten over zijn boek? Mag een acteur dan niet anders dan tegen betaling komen praten over zijn nieuwe voorstelling? Dat lijkt me toch wat complex worden. Ik ben zeer wel bereid om bij de omroep in den brede de Fair Practice Code onder de aandacht te brengen, maar voorschrijven is toch iets ingewikkelder dan u doet voorkomen. De motie blijft ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 306.

Minister Van Engelshoven:

De motie op stuk nr. 306 gaat over het criterium geografische spreiding. Ik geef de heer Aartsen mee dat de Raad voor Cultuur onafhankelijk is. Het is uiteindelijk aan de Raad om te kijken hoe de criteria worden gewogen die wij meegeven. Ik zal de Raad meegeven dat de Kamer de geografische spreiding een belangrijk punt vindt in de weging. De motie krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 307 van de heer Aartsen, over de regeldruk voor vrijwilligersorganisaties. Hij stelt voor om een begeleidingscommissie samen te stellen en samen met de collega van BZK te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat alle betrokkenen kunnen meepraten: wat zien zij als onnodige regeldruk en hoe voorkomen we die? De motie krijgt oordeel Kamer. Wij zullen ervoor zorgen dat het actieplan dat u voorstaat, aansluit bij het reeds gevoerde beleid.

De motie op stuk nr. 308 van mevrouw Ellemeet gaat over het verbeteren van de beloning van literaire vertalers. Daarover hebben we het in het debat gehad. Ik heb aangegeven dat ik net als u hecht aan goede literaire vertalingen. Dan moeten we ook oog hebben voor de beloning van die vertalers. Ik zal daarom met het Letterenfonds in gesprek gaan en ervoor zorgen dat in de periode 2021-2024 vier keer twee ton extra wordt vrijgemaakt voor literaire vertalers, zonder overigens dat dit ten koste gaat van andere activiteiten van het Letterenfonds.

De voorzitter:

En dus?

Minister Van Engelshoven:

De motie krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 309 waarin mevrouw Ellemeet mij verzoekt om de Raad voor Cultuur te vragen de expertise van de fondsen te betrekken bij de ontwikkelinstellingen, geef ik ook oordeel Kamer. Als ik de motie zo mag uitleggen dat zowel de bewezen kwaliteit als jonge platforms binnen dezelfde categorie een plek kunnen krijgen en er dus geen nieuwe subcategorieën ontstaan, dan kan dat meegenomen worden in de toelichting. Wij zullen de Raad voor Cultuur erop wijzen dat wij dit wenselijk vinden. Dus ook deze motie krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 310 van mevrouw Ellemeet, over één gezamenlijk programma leesbevordering. Dat is ook eigenlijk wat in het advies van de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad staat: zorg dat die samenwerking wordt verbeterd, zodat we echt meer kunnen doen aan één leesbevorderingsbeleid voor alle kinderen. Dat lijkt mij een goede suggestie. Ook deze motie krijgt oordeel Kamer.

Voorzitter. Dan de motie van mevrouw Ellemeet op stuk nr. 311 gaat over tripartiet overleg tussen het filmfonds, de NPO en het ministerie van OCW. Het lijkt mij sowieso verstandig om dat te doen, vanwege de raakvlakken die er zijn. Ook deze motie krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 312 van de heer Asscher, over de Fair Practice Code. We hebben hierover in het debat gewisseld. Ik begrijp heel goed dat we met het beleid dat er nu ligt een eerste stap zetten op weg naar de toepassing van die Fair Practice Code, maar dat we echt goed in beeld moeten krijgen wat er nog meer nodig is en wat de kosten zijn als je ook volgende stappen wilt zetten. Ik zal dit onderzoeken en de Kamer tijdig, voor 2021, erover informeren, zodat u die kosten kunt wegen.

De voorzitter:

En dus?

Minister Van Engelshoven:

Oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 313, over de gratis toegankelijkheid van de bibliotheek voor jongeren tot 18 jaar. Als wij inderdaad willen bevorderen dat jongeren meer gaan lezen en plezier krijgen in het lezen, dan is het ook belangrijk dat zij makkelijk toegang hebben en houden tot de bibliotheek. Ik zal dus bij de evaluatie van de Bibliotheekwet, later dit jaar, bezien of wij het voor alle gemeenten kunnen regelen dat dit gratis moet zijn. Dus ook deze motie krijgt oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 314, ingediend door mevrouw Geluk, over de ontsluiting van het muzikaal erfgoed. Ook deze motie wil ik oordeel Kamer geven, mits ik de motie zo mag verstaan dat hier niet om een extra investering boven op het bestaande beleid wordt gevraagd. We investeren 5 ton voor behoud, beheer en ontsluiting van verweesde collecties, onder andere op het gebied van muziek. Daarom investeer ik 5 ton in een platformfunctie muziek voor kennisdeling, deskundigheidsbevordering en ontsluiting, ook om versnippering te voorkomen. Ik zal dit najaar een bijeenkomst organiseren voor alle betrokken partijen om hetgeen mevrouw Geluk vraagt, te bevorderen. Dus ook deze motie is ondersteuning van beleid en krijgt het oordeel Kamer.

Tot slot de motie op stuk nr. 315, waarin de regering wordt verzocht in overleg te treden met het Nederlands Fotomuseum en de Erfgoedinspectie om te bekijken wat er op lange termijn nodig is om het belangrijke fotografisch erfgoed goed te beheren en te behouden. Gelet op de kritische noten die ook de inspectie daarover heeft gekraakt, lijkt het me goed om dat te doen. Dus ook deze motie krijgt oordeel Kamer.

Voorzitter. Daarmee ben ik aan het einde van de beoordeling van alle moties.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Morgenochtend stemmen wij over de moties. Ik dank de minister voor haar aanwezigheid. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven