44 Noodhulp

Aan de orde is het VAO Noodhulp (AO d.d. 06/06).

De voorzitter:

Thans is aan de orde het VAO Noodhulp. Wij hebben twee sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Voordewind. Het woord is aan hem.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie. Die gaat over de nog steeds schrijnende situatie op de Griekse eilanden rond de opvang van migranten/vluchtelingen. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de opvangkampen op de Griekse eilanden overvol zitten, met name op Lesbos en Samos;

constaterende dat de hulpverlening voor met name de kwetsbare vluchtelingen/migranten te wensen overlaat/tekortschiet;

verzoekt de regering binnen de EU en de VN aan te dringen op verbeteringen van de humanitaire opvang en begeleiding en versnelling van beoordeling van migranten op de Griekse eilanden, met name op Lesbos en Samos, en tevens een focus aan te brengen binnen de bestaande financiële bijdrage zodat (Nederlandse) ngo's in staat worden gesteld de ernstigste nood te lenigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Groothuizen, Kuik, Alkaya en Diks.

Zij krijgt nr. 281 (33625).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Bouali van de fractie van D66.

De heer Bouali (D66):

Voorzitter. Ik zag mijn collega van GroenLinks heftig zwaaien, dus ik weet niet of zij dadelijk ook nog iets wil zeggen. In dat geval ben ik niet de laatste spreker.

Wij zijn geconfronteerd met vele crises en vele vluchtelingencentra in de hele wereld. Een van uitdagingen die wij zelf recent ook als Kamer hebben gezien, was in Colombia, met de Venezolaanse vluchtelingen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanwege de crisis in Venezuela miljoenen Venezolaanse burgers op de vlucht zijn;

constaterende dat Colombia inmiddels anderhalf miljoen Venezolaanse vluchtelingen heeft opgenomen en dat het land tevens als doorvoerland fungeert voor miljoenen Venezolanen;

constaterende dat Colombia een fragiele situatie kent vanwege eigen IDP's en onduidelijkheid over de verdere implementatie van het vredesproces met de FARC;

overwegende dat Nederland zich inzet voor vredesprocessen en het voorkomen en duurzaam oplossen van conflicten, alsook dat opvang en bescherming in de regio van vluchtelingen een belangrijk onderdeel is van het BuHa-OS-beleid;

overwegende dat de regering van Colombia alsook de VN een oproep hebben gedaan voor steun in het bijzonder voor medische hulpposten in het grensgebied met Venezuela;

verzoekt de regering te bezien op welke wijze binnen de beschikbare financiële kaders Colombia kan worden ondersteund in de opvang van Venezolaanse vluchtelingen/migranten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouali, Kuik, Voordewind, Alkaya, Diks, Van den Hul, Stoffer en Ouwehand.

Zij krijgt nr. 282 (33625).

Dan is het woord aan mevrouw Diks van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wilde ook nog twee moties indienen, hoewel ik nu op min 49 seconden sta.

De voorzitter:

Dat is een kleine hint aan uw adres.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga meteen over naar de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vanwege de complexe politieke situatie in Venezuela grote aantallen vluchtelingen, de zogenoemde migrantes, een veilig(er) heenkomen zoeken in Colombia;

overwegende dat de Colombiaanse regering, de Colombiaanse bevolking en maatschappelijke organisaties en instellingen grote inspanningen plegen om deze opvang zo goed mogelijk in te richten;

constaterende dat onder de groep migrantes zich ook velen bevinden die lhbtiq'er zijn en er voor hen geen dan wel nauwelijks veilige ondersteuning is ingericht;

constaterende dat onder de groep migrantes zich ook velen bevinden die een chronische ziekte als bijvoorbeeld diabetes, kanker of hiv/aids of een beperking hebben en er voor hen geen dan wel volstrekt ontoereikende voorzieningen zijn ingericht;

verzoekt de regering om, in overleg met de Colombiaanse regering en ter plaatse actieve ngo's, te onderzoeken hoe voor bovengenoemde groepen betere ondersteuning ingericht zou kunnen worden, aan te geven welke kosten hiermee gemoeid zouden zijn en dit te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Diks. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 283 (33625).

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Een tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland zich internationaal inzet voor mensen met een beperking als onderdeel van de "leave no one behind"-agenda;

overwegende dat mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking bij noodhulp nog niet de aandacht krijgen die zij verdienen en daardoor ook niet de hulp krijgen die zij nodig hebben in crisissituaties;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met noodhulporganisaties om te bezien hoe mensen met een beperking specifieke aandacht kunnen krijgen in noodhulpprogramma's, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Diks. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 284 (33625).

Een hele korte vraag van mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dit hebben we natuurlijk ook al meegegeven bij de begroting. Ik vraag me dus wel een beetje af wat deze motie nou precies toevoegt.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Deze motie is wat mij betreft specifiek gericht op de noodhulp. Dus niet op het normale algemene ontwikkelingssamenwerkingsprogramma, maar op de noodhulp.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Ik schors enkele minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister voor het becommentariëren van de vier moties. Het woord is aan haar.

Minister Kaag:

Meneer de voorzitter. Eerst de motie op stuk nr. 281, van de heer Voordewind, de heer Groothuizen, mevrouw Kuik, de heer Alkaya en mevrouw Diks. Ik begrijp, zoals eenieder, heel goed het schrijnende leed, ook op Lesbos en Samos. Ik weet ook dat er ontzettend veel geld, vooral via de EU, voor deze eilanden naar de Griekse regering is gegaan. Het grote probleem is niet het geld, maar de capaciteit en het management. Er zit ook een intra-Europees politiek debat achter. Ik wil dit echt formeel gezegd hebben: het gaat helemaal niet om geld.

Wat ik wel herken in de motie is dat we kunnen blijven aandringen, zowel binnen de EU als bij de Verenigde Naties. Binnen de EU is dat met name collega mevrouw Broekers-Knol. Bij de VN kunnen we aandringen om te kijken hoe de opvang verbeterd kan worden, wat de VN-organisaties daarbij kunnen doen en waar een relevante kanalisering kan plaatsvinden via ngo's om bijvoorbeeld hulp nog meer te versnellen. Maar dat is een managementkwestie. Ik wil ook de kanttekening maken dat wij altijd kijken naar relevantie, capaciteit en wie wat kan leveren. Als het gaat om ngo's zetten we niet per se op Nederlandse ngo's in. De beste ngo moet ingezet worden als het gaat om de noden van de mensen. Ik laat deze motie aan het oordeel van de Kamer, maar ik wil benadrukken dat de vele gelden die naar Griekenland zijn gegaan, beter en sneller besteed moeten worden — zo lees ik ook de intentie van de motie — zodat mensen ondersteund kunnen worden.

Dan de motie op stuk nr. 282 van de heer Bouali, mevrouw Kuik, de heer Voordewind, de heer Alkaya, mevrouw Diks, mevrouw Van den Hul, de heer Stoffer en mevrouw Ouwehand. Ik geef deze motie graag het oordeel Kamer, mits ik de motie zo mag interpreteren dat hulp, besluiten over hulp en de vormen van hulp, alleen plaatsvinden op basis van het humanitair imperatief. Een mogelijke aanvullende Nederlandse bijdrage is dus nog helemaal niet besloten middels deze motie, maar die vindt gewoon plaats op basis van een inschatting van de noden, het aantal mensen dat getroffen is, al beschikbaar gestelde middelen en natuurlijk het besteedbare binnen het noodhulpbudget. Op basis van deze kanttekening geef ik deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan stel ik vast dat de heer Bouali knikt; dus hij beaamt dat.

Dan de motie op stuk nr. 283.

Minister Kaag:

Dan de motie op stuk nr. 283. Daarin worden een aantal thema's benoemd: de groep migranten en chronische ziektes. Die vallen meestal buiten het noodhulppakket, ten principale omdat de kosten en de omvang vaak te groot zijn. Die kosten worden altijd geacht te worden gedragen door het gastland, zoals ook gebeurt in bijvoorbeeld Libanon en Jordanië, maar het blijft heel moeilijk. Gevraagd wordt om dit te onderzoeken, in overleg met de ngo's en de Colombiaanse regering. Dat valt echt niet onder het noodhulpbudget. Dat is schrijnend, maar dit is de realiteit. Op basis daarvan ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 284, van mevrouw Diks. Ik vraag me af waarom we hierover moeten praten. Kwetsbaarheid wordt altijd meegenomen in noodhulp, alsmede in ons ontwikkelingssamenwerkingsprogramma. Kwetsbare mensen kunnen mensen zijn die leven met een beperking. Hier heb ik recentelijk ook een brief aan de Kamer over geschreven, dus ik zie de urgentie van deze motie niet in, want het is werk in uitvoering, maar ik laat op deze basis het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Morgenochtend stemmen we over de vier ingediende moties.

Als de volgende bewindspersoon komt, kunnen we door met het volgende VAO. Ik wacht even op de heer Koolmees.

Naar boven