54 Eerstelijnszorg

Aan de orde is het VAO Eerstelijnszorg (AO d.d. 03/07).

De voorzitter:

Aan de orde is thans het VAO Eerstelijnszorg. De eerste spreker is de heer Van Gerven van de fractie van de SP. Het woord is aan hem.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de 20.000 zorgprofessionals vertegenwoordigende Actiegroep Paramedie, bestaande uit de disciplines diëtetiek, ergotherapie, fysiotherapie, logopedie en oefentherapie cesar/mensendieck, aan de Nederlandse politiek vraagt om op de volgende drie punten actie te ondernemen:

  • -de professionals de ruimte geven om zelfstandig beslissingen over de behandeling te nemen in goed overleg met de patiënt;

  • -de administratieve druk verminderen zodat meer tijd aan zorg kan worden besteed;

  • -minimumtarieven realiseren die passend en kostendekkend zijn;

spreekt uit dat deze punten dienen te worden ondersteund vanuit het motto Zorgen zonder Zorgen, en vraagt het kabinet hierop adequate actie te ondernemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (33578).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor COPD-patiënten afhankelijk van de ernst en het stadium van de COPD het aantal fysiotherapie-/oefentherapiebehandelingen is begrensd;

overwegende dat deze categorisering onvoldoende recht doet aan de therapeutische behoefte van de individuele patiënt en voor een aantal meer geïnvalideerde patiënten het aantal vergoede behandelingen onvoldoende is;

spreekt uit dat de maximering van het aantal vergoede behandelingen voor COPD-patiënten dient te vervallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71 (33578).

De heer Van Gerven (SP):

De laatste, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het verlengen van het normconsult bij de huisarts van tien naar vijftien minuten de kwaliteit van de huisartsenzorg verbetert en leidt tot grotere tevredenheid bij patiënten en hulpverleners en minder medicatievoorschriften en verwijzingen naar de tweede lijn;

spreekt de wenselijkheid uit dat het normconsult van vijftien minuten standaard wordt ingevoerd in de huisartsenzorg;

vraagt de regering te bevorderen dat dit gebeurt, onder andere door de praktijknorm voor huisartsen verder te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Sazias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (33578).

De voorzitter:

Een hele korte vraag van mevrouw Sazias.

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Voorzitter. Ik heb een soortgelijke motie. Als ik van meneer Van Gerven mag meetekenen, dan trek ik de mijne in.

De heer Van Gerven (SP):

Prima, als dat bij dezen bevestigd kan worden door de voorzitter.

De voorzitter:

Dan voegen wij de naam van mevrouw Sazias toe aan de motie op stuk nr. 72.

Mevrouw Ellemeet ziet af van haar spreektijd. Dan mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Zorg moet beschikbaar, betaalbaar en bereikbaar zijn. Bereikbaarheid is een belangrijk deel van de kwaliteit van de zorg. De huisarts is in alle opzichten de spin in het eerstelijnszorgweb. Het is heel goed dat in de hoofdlijnenakkoorden ook verschillende afspraken zijn gemaakt om de positie van de huisarts verder te versterken en om waar mogelijk tweedelijnszorg naar de eerste lijn te verplaatsen.

Zoals in het algemeen overleg aangegeven, vindt het CDA het zorgelijk dat we uit het veld horen dat sommige zorgverzekeraars contracten niet willen openbreken voor 2019. 2019 wordt daarmee een verloren jaar. We willen nogmaals herhalen dat we hopen dat de minister dat binnenskamers nog eens bij de zorgverzekeraars op tafel wil leggen.

Ten tweede: het huidige ongelijke speelveld voor de paramedici. Eenpitters en kleine bedrijven kunnen veelal tekenen bij het kruisje en hebben een slechte onderhandelingspositie ten opzichte van de zorgverzekeraar. Dat wil het CDA graag doorbreken. We kijken reikhalzend uit naar de nieuwe leidraad die de ACM zal opstellen, alsmede naar het kostenonderzoek met betrekking tot de tarieven en de administratieve lastendruk.

Geld moet de patiënt volgen, dus als tweedelijnszorg verschuift naar de eerste lijn moet het budget ook mee. Gaat de minister daarop toezien?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Agema van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de huisartsenzorg sprake is van maatregelen die waarnemers en praktijkhouders ten opzichte van elkaar bevoordelen of benadelen, zoals ANW-diensten (avond, nacht en weekend) die niet evenveel meetellen voor herregistratie als dagdiensten of de verplichting voor degenen die graag alleen ANW-diensten doen om twee dagen per week in een dagdienst te werken;

van mening dat waarnemers en praktijkhouders in de huisartsenzorg elkaar moeten versterken in plaats van verzwakken;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat dit soort tegenstellingen worden opgespoord en opgelost,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73 (33578).

Dan mevrouw Ploumen van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie en ik hoop dat ik daarin de intentie van de minister verwoord.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat al in de baarmoeder sociaal-economische verschillen bestaan en kraamverzorgenden een belangrijke rol spelen bij vroege preventie;

constaterende dat door het tekort aan kraamverzorgenden de werkdruk hoog is en gezinnen niet altijd de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben;

constaterende dat steeds meer kraamverzorgenden dreigen de zorg te verlaten door de slechte beloning en arbeidsomstandigheden;

van mening dat kraamverzorgenden zeker moeten zijn van een eerlijk loon;

verzoekt de regering om zich, vooruitlopend op de uitkomsten van het kostenonderzoek van de NZa, in te zetten voor passende, kostendekkende tarieven voor kraamverzorgenden per januari 2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ploumen en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (33578).

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Sazias van 50PLUS, maar zij ziet af van haar spreektijd. Dan was dit de termijn van de Kamer. Ik schors voor vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 00.39 uur tot 00.45 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Bruins:

Dank u wel. Eerst de motie op stuk nr. 70 over paramedie. Ik ontraad deze motie, onder meer omdat daarin wordt gesproken over minimumtarieven die passend en kostendekkend zijn. Het is niet de regering die daar actie op moet ondernemen. Het is in het bestaande systeem niet de rol van de rijksoverheid om de tarieven te bepalen. Ik kan dat niet en ik mag dat niet, dus ik ontraad die motie.

De motie op stuk nr. 71 spreekt uit dat de maximering van het aantal vergoede behandelingen voor COPD-patiënten dient te vervallen. Ik ontraad dat. Van de week hebben wij dat in het debat gewisseld. Door het Zorginstituut wordt steeds gekeken in hoeverre de behandeling effectief is en hoeveel behandelingen worden gevraagd. Het laten vervallen van het maximumaantal vergoede behandelingen lijkt mij niet goed, dus ik ontraad ook die motie.

De motie op stuk nr. 72 spreekt de wenselijkheid uit dat het normconsult van vijftien minuten standaard wordt ingevoerd. Ook die motie ontraad ik. Er zijn een aantal goede ervaringen opgedaan met de situatie waarin de patiënt langer bij de huisarts kan zitten, maar er zijn ook andere manieren om te zorgen dat die huisarts goed zijn diensten kan verlenen. En dat gaat dan over de organiseerbaarheid. Er komt dan dus een taakherschikking binnen de huisartsenpraktijk. Dus ik ontraad ook de motie op stuk nr. 72.

Voorzitter. Dan de vragen die mevrouw Van den Berg heeft gesteld.

De voorzitter:

Meneer Van Gerven, één vraag.

De heer Van Gerven (SP):

Even over de laatste motie, mijn motie op stuk nr. 72. Ik zou de minister willen vragen of het niet en-en is als het gaat over het faciliteren van de huisarts om die vijftien minuten consult mogelijk te maken, namelijk: en bijvoorbeeld het verbeteren van de praktijk door een extra praktijkondersteuner en het verlagen van de praktijknorm.

Minister Bruins:

In het dictum van de motie wordt de regering gevraagd iets te bevorderen en dat slaat terug op het invoeren van die vijftien minuten als standaardnorm voor het normconsult en dat lijkt mij niet de goede gedachte. Dat heb ik zojuist betoogd.

De voorzitter:

Prima. De vraag van mevrouw Van den Berg.

Minister Bruins:

De vragen van mevrouw Van den Berg. Dat waren er twee. Mevrouw Van den Berg vroeg of ik dit nog eens binnenskamers met de zorgverzekeraars zou willen bespreken, opdat ze toch wat meer ruimte bieden voor het openbreken van contracten. Daarmee wordt de vraag wat preciezer dan in het debat dat we gisteren of eergisteren hadden. Ik zal dat punt meenemen naar het volgende bestuurlijk overleg dat ik heb met de huisartsen. Dat is in september. Dan zal ik dat punt meenemen.

De andere vraag is: ziet de minister erop toe dat het budget meegaat als zorg van de tweede lijn naar de eerste lijn gaat? Ja. In de hoofdlijnakkoorden is afgesproken dat de groeipercentages, bijvoorbeeld in de medisch-specialistische zorg, aflopend zijn en in de eerste lijn omhooggaan. Wij volgen dat met de NZa-monitor en in de bestuurlijke overleggen die wij regelmatig hebben met de mensen die de hoofdlijnakkoorden ondertekenen.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 73 is van mevrouw Agema. Deze gaat over de waarnemers en de praktijkhouders die ten opzichte van elkaar moeten functioneren en verzoekt de regering te bewerkstelligen dat dit soort tegenstellingen tussen beide groepen worden opgespoord en opgelost. Hier wordt iets aan de regering gevraagd wat thuishoort bij de beroepsgroep, bij de Landelijke Huisartsen Vereniging. Ik weet dat zij daarmee bezig is. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 73.

Dan heb ik er nog eentje liggen, voorzitter, en dat is de motie op stuk nr. 74. Daarin wordt de regering verzocht om vooruitlopend op de uitkomsten van het kostenonderzoek van de NZa in te zetten op kostendekkende tarieven voor kraamverzorgenden per januari 2020. Ik zei het zojuist al: het is niet de rol van de rijksoverheid om die tarieven te bepalen, dus ik ontraad de motie op stuk nr. 74.

De voorzitter:

Dank u wel. Een vraag nog van mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Ja, over de motie op stuk nr. 73. De minister kan toch zeggen: ik spreek binnenkort de Landelijke Huisartsen Vereniging en dan zal ik dit punt aankaarten? Dat is mijn bedoeling. Ik bedoel: hij kan niet een regel of een wet uitvaardigen. Mijn bedoeling is dat hij dit onder de aandacht brengt en bewerkstelligt dat daar iets mee gebeurt.

Minister Bruins:

Sorry, maar het dictum is net wat steviger, namelijk "bewerkstelligen dat dit soort tegenstellingen worden opgespoord en opgelost". En dat is geen vraag die bij de rijksoverheid thuishoort.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik heb een vraag over mijn motie. Kijk, ik heb natuurlijk met opzet níét opgeschreven "en vraagt de minister dit te regelen", want het antwoord daarop van de minister ken ik ondertussen wel. Dus ik heb gezegd "zich in te zetten", juist omdat de minister in ons overleg ... Ik wil hem niet verkeerd citeren, maar ik bespeurde bij de minister ook wel ongerustheid over het feit dat veel kraamverzorgenden het beroep verlaten. Ik bespeurde ongerustheid over eventuele tekorten aan kraamhulpen. Dus ik vraag hem niet om het te regelen en ik vraag ook geen resultaatverplichting. Ik vraag inzet van de minister. Dat kan bijvoorbeeld door het in te brengen in overleggen. Dat laat ik helemaal aan hem.

Minister Bruins:

Ik zei het ook in de eerste termijn: ik ga niet over die tarieven. Ik ga ook niet over de salarissen. Over de salarissen hebben we het in het debat gehad, en toen heb ik ook gezegd dat ik daar geen partij in ben. We hebben vanuit de rijksoverheid natuurlijk wel financiële ruimte geboden, zodat er met succes kan worden onderhandeld over tarieven in allerlei cao's in de zorg. Maar ik ben het dus niet eens met deze motie, omdat daarin een taak bij de regering wordt gelegd die we niet hebben. En er wordt ook een datum in genoemd, namelijk "per januari 2020", maar als ik het goed heb, zijn de tarieven voor 2020 al vastgesteld. Ik hou het dus bij ontraden.

De voorzitter:

Prima.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover dit debat. Hartelijk dank aan de minister. Hedenochtend nog stemmen wij over de moties. Ik schors voor een enkel ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven