4 Vragenuur: Vragen Ronnes

Vragen van het lid Ronnes aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht "Veel gemeenten hebben geen plan om asielzoekers te huisvesten". 

De voorzitter:

De minister is zojuist binnengekomen. Ik geef het woord aan de heer Ronnes, die namens het CDA spreekt. Mijn excuses voor deze onhandige situatie. Die hadden we niet kunnen voorzien. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister nogmaals dat hij toch de tijd heeft gevonden om hier aanwezig te zijn. 

Op 26 maart verscheen het bericht dat veel gemeenten geen plan hebben om statushouders te huisvesten. Gemeenten doen bijzonder hun best, maar zien zich geplaatst voor zware opgaven, waarvan het einde nog niet in zicht is. Het kabinet heeft de bal bij de gemeente neergelegd om extra woningen te realiseren, maar die komen nog niet voldoende van de grond, zo lijkt het. De kritiek op het huursysteem groeit met de dag, want Nederlanders die vaak al jaren lang op een wachtlijst staan voor een sociale huurwoning, moeten daardoor nog langer wachten; inmiddels gemiddeld zeven jaar. Daarnaast moeten statushouders langer in azc's verblijven, waardoor het systeem vastloopt. 

Volgens de gemaakte afspraken moeten gemeenten voor 1 juli de benodigde woonruimte geregeld hebben, maar uit het bericht blijkt dat 37% van de gemeenten, dus een op de drie, hier nog niets aan heeft gedaan. De gevolgen daarvan zijn duidelijk. Het CDA heeft al eerder aangedrongen om meer nieuwe sociale huurwoningen te bouwen en om daarnaast te zorgen voor een doorstroming naar het middensegment. Er is gewoon te veel over de schutting naar de gemeenten toegegooid. 

Is de minister bekend met het bericht en wat gaat hij doen aan het probleem? Wordt er meer druk gelegd bij de gemeenten of gaat de minister de gemeenten juist helpen? Hij heeft eerder aangegeven de ontwikkelingen goed te monitoren. Wat heeft dit opgeleverd? Kan hij ons over deze uitkomst informeren? 

In het persbericht lazen wij ook dat gemeenten die zich niet aan de huisvestingsplannen houden een boete kunnen verwachten. Wat is dat voor boete? Dat systeem is ons onbekend. Als dit klopt, dan gaat er iets goed mis. 

Minister Blok:

Voorzitter. Allereerst mijn verontschuldiging dat ik heb gezorgd voor een pauze in het vragenuur, maar soms moet ik twee heren dienen en de Eerste Kamer verwachtte mij op hetzelfde moment. 

De voorzitter:

Twee vrouwen, maar goed. Gaat u verder. 

Minister Blok:

De heer Ronnes vroeg of ik kan ingaan op het bericht van RTL Nieuws dat een derde van de gemeenten geen extra inspanningen zou leveren voor de opvang van extra statushouders in sociale huurwoningen. Ik heb dat bericht inderdaad gelezen en ik vind het niet zo verrassend. Het is bekend dat er zeker plaatsen zijn waar sprake is van wachtlijsten voor sociale huurwoningen. Daarover heb ik vaker gesproken met de Kamer. Er zijn echter ook gemeenten waar geen sprake is van een tekort aan sociale huurwoningen en waar die zelfs gesloopt worden. Uit de vraag van de enquête blijkt dat twee derde van de gemeenten extra inspanningen levert, terwijl een derde van de gemeenten daar geen aanleiding toe ziet. Die verhouding verrast mij niet en zij strookt ook met de informatie die ik daarover aan de Kamer heb gegeven. 

De heer Ronnes vraagt of wij gemeentes ook helpen bij het realiseren van extra woonruimte. Dat doen wij zeker, want ik ben het met de heer Ronnes eens dat het ongewenst is dat mensen die hier al langere tijd op een wachtlijst voor een sociale huurwoning staan, nodeloos lang moeten wachten door de komst van statushouders. Daarom hebben wij in overleg met de gemeentes een subsidieregeling in het leven geroepen. Daar hebben wij ook een bestuursakkoord over gesloten. Het bedrag van in totaal 87,5 miljoen is beschikbaar als er extra woonruimte van sobere aard wordt gerealiseerd, dus woonruimte met gedeelde voorzieningen, gedeeld sanitair en een gedeelde voordeur. Op die manier worden de kosten beperkt maar is er toch goede woonruimte. 

De heer Ronnes vroeg of ik dat monitor. Dat doen wij inderdaad. Ik meen dat ik de Kamer al eerder heb laten weten dat in de eerste maand waarin deze regeling van kracht is, meer dan 300 aanvragen zijn gedaan. Het gaat om meer woningen, maar 300 verhuurders, deels commercieel, deels woningcorporaties, hebben een aanvraag gedaan voor deze subsidie. 

De heer Ronnes vroeg ten slotte naar de boete die in het persbericht vermeld staat. Het is niet aan mij om kritiek uit te oefenen op de pers, maar het bericht over een boete is onjuist. In het bestuursakkoord met de gemeentes is afgesproken dat onderzocht zal worden of er aparte regelingen moeten komen voor gemeentes die voorlopen en voor gemeentes die achterlopen, omdat de voorlopers meer en de achterlopers minder kosten maken. Uit het overleg met gemeentes is nog geen regeling gekomen en er is dus al helemaal geen sprake van een boete. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik dank de minister voor de beantwoording van mijn vragen, maar toch is mijn zorg niet helemaal weggenomen. Als je het aantal statushouders dat op dit moment nog in de azc's verblijft, koppelt aan de resultaten die tot op heden in de gemeentes geboekt zijn, zie je dat er een grote achterstand is. Kan de minister zeggen hoe er volgens hem op zo kort mogelijke termijn mogelijkheden geschapen worden om de doorstroming te laten plaatsvinden? Het systeem stroopt namelijk op. Azc's raken vol. Als dat niet op korte termijn opgelost wordt, zul je heel snel weer meerdere azc's moeten gaan zoeken. Wij denken dat het beter is om de statushouders een goede plek te geven. 

Minister Blok:

Ik ben het met de heer Ronnes eens dat het beter is om statushouders een goede plek te geven, zodat ze ook op zoek kunnen gaan naar werk en de taal goed kunnen leren. Met de gemeentes worden per halfjaar taakstellingen afgesproken. De eerstvolgende meting vindt per 1 juli plaats. De landelijke taakstelling voor dat moment is, uit mijn hoofd gezegd, 20.000 woningen. Het is eigenlijk niet uitvoerbaar om dat van week tot week of van maand tot maand bij te houden. Het is wel zo dat we frequent overleg hebben met gemeentes en provincies om te bekijken waar de knelpunten zitten en waar voortgang wordt geboekt. Ik heb op dit moment geen reden om aan te nemen dat de taakstelling voor het eerste halfjaar onhaalbaar zou zijn. 

De heer Ronnes (CDA):

Dank u wel. 

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Albert de Vries. 

De heer Albert de Vries (PvdA):

De minister zegt dat hij geen voorspellingen kan doen, maar dit soort berichten wijst er toch op dat wij achterlopen en dat de huisvesting niet snel genoeg van de grond komt? Hoever is de minister gevorderd met de uitvoering van mijn motie waarin de regering wordt gevraagd, gemeenten een indicatieve taakstelling te geven opdat zij zicht krijgen op hun taak op dit gebied? 

Minister Blok:

Ik heb de Kamer naar aanleiding van de motie van de heer De Vries laten weten dat wij onderzoek doen naar de omvang en de samenstelling van wachtlijsten. Ik heb aangekondigd dat ik haar voor de zomer in kennis zou stellen van de uitkomst van dat onderzoek. Zonder dat onderzoek wordt het onmogelijk om te bekijken waar extra inspanningen nodig zijn. De zomer nadert; het kan dus niet lang meer duren. 

De voorzitter:

De zomer van 2016. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik heb twee vragen aan de minister. De minister zegt dat 1 juli het volgende moment is waarop wij weten hoe het ervoor staat. Wij hebben er geen van allen baat bij als op dat moment blijkt dat er te weinig woningen voor statushouders zijn gerealiseerd. Kan de minister nu al inzicht geven in de oorzaken van het feit dat het onvoldoende opschiet? 

Minister Blok:

Mevrouw Voortman eindigt met een stelling die ik niet kan onderschrijven. Ik heb al gezegd dat er in de eerste maand dat de subsidieregeling was opengesteld, veel positieve reacties zijn ontvangen. Het is echt te vroeg om eind maart te zeggen dat een taakstelling die per 1 juli moet zijn ingevuld, niet wordt gehaald of nu al onhaalbaar is. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het is logisch dat er in de eerste maanden van een nieuwe regeling veel aanvragen worden ingediend. Als de maanden daarna tegenvallen, kun je er echter donder op zeggen dat wij het niet gaan halen. Dat leidt dan tot grote problemen voor de gemeenten, maar vooral voor de mensen om wie het gaat. Vandaar mijn vraag. 

Ik heb nog een andere vraag: moeten wij naast de manier waarop wij de statushouders vestigen, niet ook kijken naar de manier waarop wij omgaan met de opvang van asielzoekers? Zou het niet veel logischer zijn dat wij toegaan naar een systeem waarin asielzoekers en statushouders in dezelfde gemeente worden opgevangen? Dat wil zeggen dat een statushouder wordt gehuisvest in de gemeente waar hij als asielzoeker was gevestigd. Op die manier doen wij meer aan de integratie en slepen wij minder met mensen. 

Minister Blok:

Ik begin met de eerste vraag van mevrouw Voortman. Zij heeft natuurlijk gelijk dat er in de maanden daarna ook nog ontwikkelingen zijn, maar die maanden daarna moeten zich dan wel voordoen. Wij staan nu aan het begin van die periode daarna, want de regeling is op 1 februari opengesteld. 

De huisvesting van asielzoekers die nog geen status hebben, is eigenlijk het terrein van collega Dijkhoff. Mevrouw Voortman weet ook dat het een enorme opgave is om grote aantallen mensen op korte termijn goed, veilig en met voldoende voorzieningen te huisvesten. Dat is nog veel ingewikkelder als je probeert dat in veel kleine locaties te doen. Daarbij komt dat nog niet duidelijk is of mensen uiteindelijk mogen blijven, omdat zij in die fase nog geen beoordeling van de aanvraag voor een vluchtelingenstatus hebben gehad. Zo'n stap gaat nu even te snel voor dit vragenuur. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het is niet zo heel ingewikkeld. Wij zijn niet afhankelijk van de cijfers van RTL. Ik heb even gegoogled, maar op de site van de VNG staat ook keurig een overzicht van de doelen voor de huisvesting op 1 juli aanstaande en van de realisatie tot nu toe. De laatste stand was volgens mij op 1 maart. Daaruit blijkt dat er structurele tekorten zijn. De realisatie loopt niet gelijk op met de doelen die zijn gesteld voor 1 juli. Ik moedig de minister aan om niet tot 1 juli te wachten. Ik begrijp dat er een evaluatie van de stand van zaken komt. Ik vraag hem de Kamer eerder te informeren dan dat moment, want als hij op die site kijkt en als hij regelmatig contact heeft met de VNG, dan zal hij zien dat er een achterstand is en dat wij echt een inhaalslag moeten maken om de doelstellingen voor 1 juli überhaupt te kunnen halen. Is de minister bereid om in overleg met de VNG een brief over de stand van zaken te sturen? Is hij bereid om met de VNG pro-actiever te kijken naar bijvoorbeeld de bouw van prefab-woningen? 

Minister Blok:

Er is een tussentijdse stand van zaken. Ik ben bereid om de Kamer te informeren, maar dan moeten we echt een maand verder zijn, want anders is er weinig extra's te melden. 

De vraag over de extra inspanning met de VNG wekt de suggestie dat er niets gebeurd zou zijn. Er is een bestuursakkoord gesloten. Er is 87,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. De regeling is nog niet eens zo lang open. Er wordt gebruik van gemaakt. Ik vind het echt te vroeg om nu te zeggen dat er te weinig inspanningen zouden zijn geleverd. 

De heer Van der Linde (VVD):

Een van de problemen bij de huisvesting van statushouders is dat deze mensen bij wet geregelde voorrang hebben en daardoor als eerste in sociale huisvesting terechtkomen. Wij hebben er eerder voor gepleit om die wettelijke voorrang te schrappen. De minister is daarmee aan de slag. Hoe staat het met dat wetsvoorstel? 

Minister Blok:

Ik hoop dat wetsvoorstel binnen een paar weken aan de Kamer te kunnen toezenden. Het is voor advies naar de Raad van State gestuurd. Na ommekomst komt er nog een kabinetsreactie bij, maar dat hoeft niet lang meer te duren. 

Naar boven