Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 60, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | nr. 60, item 5 |
Aan de orde is het VAO Omgevingswet (AO d.d. 21/01).
De voorzitter:
Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu van harte welkom en geef het woord aan mevrouw Cegerek.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Voorzitter. Tijdens het AO zijn veel onderwerpen aan de orde geweest, waaronder onteigening. Ook na de brief over onteigening blijven onze bezwaren bestaan. Als het blijft zoals in de brief staat, kunnen wij de nieuwe wetgeving hierover niet steunen.
Tijdens het AO is ook een heel populair onderwerp naar voren gekomen, namelijk de kust. Wat iedereen al wist, werd in de afgelopen maanden nog duidelijker: Nederlanders houden van de kust zoals die is, natuurlijk en niet volgebouwd. Meer dan 100.000 mensen hebben een petitie gesteund hierover. Even leek het alsof de minister de kip met de gouden eieren wilde slachten. De Partij van de Arbeid wil niet dat de deur opengaat voor projectontwikkelaars. We willen ook niet dat de deur op een kiertje komt te staan. Laten we met zijn allen trots blijven op onze kust. Elders in Nederland zijn er genoeg uitdagingen voor projectontwikkelaars en bouwbedrijven. Sterker nog, er komen iedere dag nieuwe uitdagingen bij. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse kust behoort tot een van de hoogst gewaardeerde landschappen van Nederland;
van mening dat dit unieke landschap nationale bescherming dient te genieten;
overwegende dat er een kustpact in voorbereiding is waar verschillende maatschappelijke organisaties bij zijn betrokken;
verzoekt de regering, binnen dit kustpact harde garanties ter bescherming van de gehele Nederlandse kust op te nemen en de Kamer te informeren over de voortgang en uitkomsten van dit kustpact;
verzoekt de regering tevens, het ontwerpbesluit Besluit algemene regels ruimtelijke ordening van 18 december 2015 waar het de kust betreft in te trekken en het beleid rondom het kustgebied op te nemen in de Nationale Omgevingsvisie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er ook nu al gebouwd wordt op en langs het strand waardoor de toegang tot het unieke Nederlandse kustlandschap in gevaar komt;
verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat iedereen toegang tot het strand en de duinen behoudt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten enorme problemen verwacht bij de implementatie van de Omgevingswet en vreest dat het aan voldoende handvatten ontbreekt om gezondheid, integrale benadering en duurzaamheid te waarborgen;
verzoekt de regering om in nauw overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten maatregelen te treffen die gemeenten in staat stellen om deze belangen te waarborgen en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat aanwijzing als Natura 2000-gebied inhoudt dat wél planten en dieren bescherming genieten, maar niet het landschap zelf;
verzoekt de regering om in de uitvoeringsregelingen van de Omgevingswet erin te voorzien dat landschappelijke waarden bescherming genieten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de invoering van de Aanvullingswet natuur een halfjaar is uitgesteld;
verzoekt de regering om de evaluatie van de Wet natuurbescherming ondanks de opgelopen vertraging mee te nemen bij het opstellen van de aanvullingswet en het aanvullingsbesluit natuur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Ik wilde ook een kustmotie indienen, maar die sluit erg aan bij de motie van mevrouw Cegerek, dus ik wil daar wel onder komen te staan als dat mag. Maar anders stemmen we er gewoon voor; ik denk dat er grote overeenstemming over is.
Ik heb nog wel iets anders in petto, want ik ben hier nu toch. Mijn eerste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de samenhang tussen de ontwikkeling van de Omgevingswet en de Wet verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving niet optimaal is;
van mening dat dit zich vertaalt in mogelijke onduidelijkheid over rollen, taken en bevoegdheden bij decentrale overheden en omgevingsdiensten;
verzoekt de regering, de twee wetten zo te stroomlijnen dat genoemde problemen tijdig ondervangen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smaling (SP):
Ik wil nog een beetje algemeen geformuleerde motie indienen over het grondbeleid. Daar hebben we het ook over gehad en er komt nog veel aan, dus misschien kan dit als een cri du coeur worden opgevat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister van Infrastructuur en Milieu stelt dat grondbeleid maatwerk is en daarom bij uitstek een gemeentelijke aangelegenheid;
constaterende dat de vrijheid die gemeenten het afgelopen decennium namen ten aanzien van het grondbeleid heeft geleid tot miljardenverliezen die neerslaan bij de belastingbetaler;
verzoekt de regering, eerst een generiek nationaal grondbeleid te formuleren en op basis daarvan de gemeentelijke vrijheidsgraden te formuleren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Smaling (SP):
Tot slot heb ik nog een vraag. Wat blijft er over van de voorgenomen wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening? We hebben het kustdeel uitgelicht, maar ik vraag het met name met betrekking tot de voorgenomen nevengeul bij Varik-Heesselt. Blijft dat ontwerpbesluit overeind, of schort de minister dat op totdat de motie-Smaling/Jacobi/Geurts is uitgevoerd? Daar wil ik graag nog iets over horen.
De heer Veldman (VVD):
Voorzitter. De minister heeft het voornemen gepresenteerd om het proces van onteigening aan te passen, te vereenvoudigen en meer in lijn te brengen met andere processen binnen de Omgevingswet. Dat is een mooi voornemen, waarbij voor de VVD één ding centraal staat: de bescherming van de eigenaar en het recht van eigendom moeten als een paal boven water staan. Die mogen dus niet verslechteren. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het recht op eigendom een fundamenteel recht is;
overwegende dat onteigening een grove inbreuk is op dit recht en dat er om die reden bepalingen zijn opgenomen in de Grondwet ter bescherming van het recht op eigendom;
overwegende dat het juridisch in harmonie brengen van het proces van onteigening met de uitgangspunten van de Omgevingswet niet mag leiden tot een verslechtering van de positie van de eigenaar;
verzoekt de regering om te borgen dat onder de toekomstige regelgeving omtrent onteigening de positie en de bescherming van de eigenaar op zijn minst gelijkwaardig blijven aan de huidige situatie en waar mogelijk zelfs verstevigd worden;
verzoekt de regering tevens om dit voor de Kamer bij aanbieding van het wetsvoorstel ter zake inzichtelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Veldman (VVD):
Mijn tweede motie is gericht op het in stand houden van de wet plattelandswoningen. Daar hebben we tijdens het algemeen overleg ook over gesproken. Toen gaf de minister aan dat zij daar zelf niet mee aan de slag kan. Vandaar dat ik een motie indien om de regering daartoe in zijn algemeenheid op te roepen, zodat de staatssecretaris ermee aan de slag kan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Wet plattelandswoningen, die ervoor zorgt dat derden — vaak de terugtredende generatie — kunnen blijven wonen op een boerderij, heeft aangetoond van grote maatschappelijke en economische meerwaarde te zijn;
constaterende dat de Wet plattelandswoningen een groot deel van zijn meerwaarde verliest door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waardoor er als gevolg van de Europese richtlijn voor luchtkwaliteit alsnog aanvullende maatregelen ten behoeve van de luchtkwaliteit moeten worden genomen;
verzoekt de regering, deze problematiek op Europees niveau aan te kaarten en daarbij te zoeken naar oplossingen die ervoor zorgen dat de wet plattelandswoningen weer kan worden toegepast, zodat ook niet-werknemers op een boerderij kunnen blijven wonen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter. De discussie in het algemeen overleg heeft voor ons geleid tot twee moties. Een daarvan ligt op het gebied van onteigening. Om tot een goede regelgeving voor een nieuw onteigeningsbeleid te komen, is er op initiatief van collega Geurts en ondergetekende binnenkort een rondetafelgesprek gepland en zal er een technische briefing vanuit het ministerie komen. Daarnaast dien ik, voorbereidend op de discussie, de volgende motie in als bouwsteen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering haar visie op de juridische vormgeving van onteigening binnen de Omgevingswet heeft gegeven bij brief van 25 november 2015;
overwegende dat in onze rechtsstaat het eigendomsrecht een van de centrale begrippen is;
overwegende dat de regulering van het eigendomsrecht en onteigening een fundamenteel onderdeel is van de ordening van onze maatschappij;
voorts overwegende dat onder meer door eigendomsrecht ook de economische verhoudingen worden bepaald;
verzoekt de regering, haar visie op de toekomstige vormgeving van onteigening ter advies voor te leggen aan de Raad voor de rechtspraak, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de president en de procureur-generaal bij de Hoge Raad en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, en de Kamer over de resultaten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ronnes (CDA):
Ik kom bij mijn volgende motie, die gaat over geen permanente verblijfsrecreatie op het strand.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering in het kader van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) regels stelt ten aanzien van bebouwing op het strand en in de duinen en tevens een "nationaal duinpact" wil afsluiten met provincies, gemeenten en belanghebbenden;
constaterende dat daaruit voortvloeiend de provincie en gemeenten de eerstverantwoordelijke overheden zijn ten aanzien van beleids- en besluitvorming ten aanzien van de bouw van permanente verblijfsrecreatie op het strand en in de duinen;
overwegende dat de nationale waterveiligheid en nationale belangen van natuur in aanmerkelijke mate in het geding zijn;
verzoekt de regering, bij het opstellen van het "duinpact" ten aanzien van bebouwingsmogelijkheden op het strand en in de duinen als uitgangspunt te nemen dat:
-bebouwing van permanente verblijfsrecreatie op het strand geheel verboden is;
-inzichtelijk wordt gemaakt wat de bestaande plancapaciteit van permanente verblijfsrecreatie is;
-bebouwing ten behoeve van kustverdediging, zoals in Katwijk, niet onmogelijk wordt gemaakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Houwers (Houwers):
Voorzitter. Ik houd het kort. De heer Smaling had het al even over grondpolitiek. Hij diende daarover een algemene motie in. Ik heb een wat meer richtinggevende motie voorbereid, die als volgt luidt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voor de realisatie van gemeentelijk ruimtelijkeordeningsbeleid dat aansluit bij de realiteit, geen grondpositie noodzakelijk is;
overwegende dat diverse gemeenten in het verleden in financiële problemen zijn gekomen door grondpolitiek te bedrijven en te speculeren met grond;
van mening dat het geen gemeentelijke taak is om winst te behalen uit grondbezit;
spreekt uit dat het onwenselijk is dat gemeenten grond verwerven met als hoofddoel het behalen van winst;
verzoekt de regering om te zoeken naar mogelijkheden om deze vorm van grondpolitiek van gemeenten tegen te gaan of sterk te beperken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. De prachtduinen zijn van ons allemaal. Daarom hebben meer dan 100.000 mensen de petitie van Natuurmonumenten getekend, en terecht. Ik teken ook graag de motie van mevrouw Cegerek mee.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
Ik heb zo'n verzoek tot medeondertekening ook al gekregen van de heer Smaling van de SP en van mevrouw Van Tongeren van GroenLinks. Er staan dus al aardig wat namen onder de motie, maar het mogen er nog meer worden, zodat het een politieke petitie aangereikt aan de minister wordt.
De voorzitter:
Tot aan de stemmingen kunt u de motie wijzigen, mevrouw Cegerek.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik dien ook zelf een motie in, omdat ik nogal getriggerd werd door de passage in de brief van de minister waarin staat dat het kustpact niet het eindpunt, maar het vertrekpunt is om te komen tot een visie op basis van gedeelde waarden. Het is mooi dat dat in de brief staat, maar het betekent wel dat er een ondergrens moet zijn. Het mag meer, maar het mag niet minder worden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voor de zomer een kustpact wordt opgesteld;
verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat in dit pact geen afbreuk wordt gedaan aan het huidige beschermingsniveau van de natuur, in het bijzonder de duinen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De minister wil een paar minuten schorsing om haar reactie op de moties voor te bereiden.
De vergadering wordt van 12.04 uur tot 12.10 uur geschorst.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik start met de motie van de PvdA op stuk nr. 254 over de kust. Daarover is natuurlijk ook veel gesproken in het algemeen overleg, want dit onderwerp was toen eigenlijk de hoofdmoot. Voorafgaand aan dat AO had ik eigenlijk al gezegd dat ik het Barro op dat punt zou terugtrekken. Ik begrijp natuurlijk ook waarom de Kamer hierover nog een keer een signaal wil afgeven. Ik twijfel dan ook of ik de motie als overbodig moet betitelen of als ondersteuning. Een deel van het Barro is ingetrokken en binnen het kustpact zullen we met elkaar formuleren welke waarden we willen waarmaken en in regels willen uitschrijven. "Harde garanties" is overigens een complexe term, want wat is dat precies? Al met al beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid.
De volgende motie die ik ga behandelen, is de motie van GroenLinks op stuk nr. 255. Voordat ik dat doe, beantwoord ik eerst nog een vraag van GroenLinks. Mevrouw Van Tongeren vroeg of iedereen te allen tijde toegang tot het strand en de duinen heeft. Ik snap heel goed waarom zij het zo formuleert, want zij is waarschijnlijk bang dat er privéstranden ontstaan. Ik heb zoiets ook wel eens gelezen in de pers, maar dat kan echt absoluut niet binnen de huidige regelgeving. Het is ook zeker niet de bedoeling. Ik kan de vraag tegelijkertijd ook weer niet met ja beantwoorden, omdat je in de duinen altijd gebieden zult hebben die niet toegankelijk zijn voor mensen, denk aan waterwingebieden en natuurgebieden. Ik denk dat mijn antwoord op de vraag van mevrouw Van Tongeren helder is: het is niet de bedoeling dat er stukken worden afgesloten en dat die alleen maar voor een enkeling toegankelijk zijn. Het is tegelijkertijd wel de bedoeling dat sommige stukken beschermd kunnen worden en dat kan betekenen dat er niemand mag komen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, een korte vraag. Ik heb begrepen dat het ook in het AO aan de orde is geweest.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dit staat volgens mij ook in het dictum, want het kan inderdaad niet zo zijn dat de regering of het bevoegd gezag dat nooit kan zeggen. Bij sommige huisjesparken zijn de publieke weggetjes die eerst door iedereen gebruikt konden worden om op het strand te komen, afgesloten en alleen toegankelijk gemaakt voor de mensen van dat huisjespark. Ik denk onder andere aan dat soort plekken. Ik vind de woorden van de minister geruststellend. Als het dictum in die geest wordt gelezen, kan ik ermee leven, maar als de minister zegt "het is nu al helemaal op orde", dan ben ik dat niet helemaal met haar eens.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Volgens mij praten we langs elkaar heen. Ik beantwoord nu de vraag van mevrouw van Tongeren en ik behandel niet de motie.
Ik ga nu verder met de drie moties van mevrouw Van Tongeren. In haar eerste motie spreekt zij uit dat zij zich net als de VNG zorgen maakt over de integraliteit van de aanpak. Zij noemt daarbij specifiek het onderwerp gezondheid en duurzaamheid. De SP heeft natuurlijk al een amendement ingediend om het aspect "gezondheid" in de Omgevingswet te vervatten. We maken met de VNG een gezamenlijk implementatieprogramma en een bestuursakkoord. Verder helpen we de gemeenten ook om de wet goed uit te kunnen voeren. Ik zie de motie daarom als ondersteuning van beleid.
Dan kom ik op de volgende motie van mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 257 waarin zij de regering verzoekt om bij de aanwijzing van Natura 2000-gebieden waarbij wel rekening wordt gehouden met planten en dieren, maar niet met het landschap zelf, in de uitvoeringsregeling …
De voorzitter:
Minister, ik denk dat er sprake is van een misverstand. Op de motie op stuk nr. 255 hebt u eigenlijk al gereageerd toen u de vraag beantwoordde. Ik begrijp nu dan ook waarom mevrouw Van Tongeren interrumpeerde. De derde motie is de motie op stuk nr. 256.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Toen ik de vraag van mevrouw Van Tongeren dacht te beantwoorden, reageerde ik inderdaad op de motie op stuk nr. 255.
Mijn oordeel over de motie op stuk nr. 255 is dat ik haar in deze vorm moet ontraden. Ik doe dat, ook al verschillen we niet echt van mening over de strekking van de motie.
Over de motie op stuk nr. 256 heb ik aangegeven dat die ondersteuning beleid is.
Ik ga verder met de motie op stuk nr. 257. Ik zou mevrouw Van Tongeren willen vragen om de discussie over de vraag of landschappelijke waarden daarin wel of niet moeten worden opgenomen, niet nu te voeren. Het is ook in het algemeen overleg niet zo aan de orde geweest. Verder is er bredere afstemming voor nodig, namelijk met de staatssecretaris van EZ. Ik verzoek mevrouw Van Tongeren dus om de motie aan te houden tot de voorhang van de AMvB's, wanneer hierover een inhoudelijk debat kan plaatsvinden. Zo niet, dan ontraad ik de motie.
In de motie op stuk nr. 258 vraagt mevrouw Van Tongeren mij om de evaluatie van de Wet natuurbescherming mee te nemen bij het opstellen van de aanvullingswet en het aanvullingsbesluit op de Wet natuurbescherming. De Wet natuurbescherming wordt neutraal omgezet in de Omgevingswet. De motie is daarom overbodig. Op het moment dat de Kamer iets anders wil met het natuurbeleid, kan dat altijd worden vormgegeven in wetswijzigingen, zowel via de invoeringswet als eerder, bij de behandeling van de Aanvullingswet natuur. De Wet natuurbescherming wordt in ieder geval gewoon neutraal omgezet. Wij passen geen beleidsmatige wijziging toe als wij dit in de aanvullingswet opnemen. De motie is dus overbodig.
De voorzitter:
Dus wat is uw oordeel?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ontraden.
In de motie op stuk nr. 259 vraagt de heer Smaling naar de samenhang tussen de Omgevingswet en de Wet verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving (Wet VTH). Hij verzoekt ons om die wetten te stroomlijnen. Dat gaan wij doen. Via de invoeringswet wordt de Wet VTH in de Omgevingswet en is de stroomlijning juridisch geborgd. Ik hoorde daarover in de Eerste Kamer ook wat vragen; die zal ik daar ook beantwoorden. In het implementatietraject zal er ook aandacht zijn voor de positie van de omgevingsdiensten. Ik ga dit dus doen; het is ondersteuning van beleid.
In de motie op stuk nr. 260 vraagt de heer Smaling mij om eerst een generiek nationaal grondbeleid te formuleren en op basis daarvan de gemeentelijke vrijheidsgraden te formuleren. Vaak is het niet het grondbeleid, maar de grondpolitiek waardoor problemen ontstaan. Dit zijn twee verschillende begrippen in gemeenteland. Het generieke nationale grondbeleid hebben wij net geformuleerd; daarover heeft de Kamer een brief gekregen. Op basis daarvan zijn wij de wet nu verder aan het uitwerken om ook de vrijheidsgraden te formuleren. Dit bestaat dus al. Ik kan dus niet eerst een nieuw nationaal grondbeleid gaan maken. Ik twijfel of ik de motie moet zien als ondersteuning van beleid omdat dit al het geval is, of de motie moet ontraden, als de heer Smaling wil dat ik nog wat nieuws ga maken.
De heer Smaling (SP):
In de brief staan een paar heel concrete zaken. Objecten mogen niet te lang op de rol blijven staan en er komt een verbetering van het Besluit begroting en verantwoording. Blijft het bij die twee of culmineert dit op enig moment in een lijstje met zaken die op generiek niveau zijn geregeld? Dan kan het verdere beleid daarna lokaal geformuleerd worden.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
De uitgangspunten die wij nu hebben opgeschreven, gaan over zaken die wij van belang vonden om te veranderen en op te nemen in de Omgevingswet. Er vindt nu inspraak plaats, want nadat wij het AO gehad hebben, kunnen ook anderen hierop reageren. Naar aanleiding daarvan gaan wij de wet opstellen. Die ziet u dus weer terug. Het kan zijn dat er naar aanleiding van de inspraak nieuwe elementen bij komen of bepaalde elementen af gaan, maar dit is de insteek. Wij doen het altijd in verschillende stappen. Eerst zeggen wij wat wij willen gaan doen, vervolgens maken wij de wet en op basis daarvan vindt nog een keer discussie plaats met de Kamer.
De heer Smaling (SP):
Dan zitten wij wel op dezelfde lijn. Dan breng ik de motie gewoon in stemming.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik wil geen verwarring laten ontstaan door de suggestie open te laten dat ik nu nog weer iets nieuws ga maken. Daarom ontraad ik de motie in deze vorm.
De heer Smaling heeft ook gevraagd wat er overblijft van het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening). Daarin staan inderdaad ook opmerkingen over de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Ik dacht dat wij daarop al via een brief geantwoord hadden. In de tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan 2009-2015 is een ruimtelijke reservering voor de aanleg van de geul Varik-Heesselt gemaakt. Deze zit nu ook in het geldende Nationaal Waterplan. Deze wijziging krijgt juridisch vorm in het Barro. Tegelijkertijd zijn en blijven wij in gesprek. Wij doen extra onderzoek om te achterhalen in welke vorm en mate dit gerealiseerd kan worden. Dat hebben wij ook geantwoord naar aanleiding van de motie van mevrouw Jacobi en de heer Smaling in een brief aan de Kamer. Volgens mij is dit dus al eerder beantwoord.
In de motie op stuk nr. 261 maken de leden Veldman en Ronnes zich zorgen over het recht op eigendom. Er moet geborgd worden dat positie en bescherming van de eigenaars op zijn minst gelijkwaardig blijven aan de huidige situatie, en waar mogelijk zelfs worden verstevigd. Ik deel hun mening dat de positie van de eigenaar niet mag verslechteren ten opzichte van de huidige situatie. Ik wil graag bezien of er mogelijkheden zijn om de positie van de eigenaar te verstevigen. Dat zal ik inzichtelijk maken bij de aanbieding van het wetsvoorstel. Deze motie zie ik daarom als ondersteuning van beleid.
Mevrouw Cegerek (PvdA):
De motie heeft wel te maken met de positie van de eigenaar, maar ook met de waarde van de grond. U ziet de motie als ondersteuning van beleid. Maar hoe ziet u dan de waarde van de grond in het geheel? Kunnen speculanten hierop inspelen door ervoor te zorgen dat de marktwaarde belangrijker wordt dan de grondwaarde?
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Volgens mij staat deze motie los van de discussie over de grondwaarde. Als een gemeente wil gaan onteigenen omdat een grondeigenaar niet meewerkt aan ontwikkeling, moet dat uiterst zorgvuldig gebeuren. Daar gaat de motie over. Grondeigendom wordt ook genoemd in het EVRM. Dat is een Europees recht dat niet zomaar mag worden aangetast. Dat vind ik ook. Ik verander de Onteigeningswet niet omdat ik vind dat de onteigende minder of meer rechten moet hebben, maar omdat ik het van belang vind dat de wetgeving zoals we die kennen in de Omgevingswet past bij de Onteigeningswet. Nu gaan er nog verschillende bestuurslagen over, terwijl de Omgevingswet inhoudt dat iedere bestuurslaag haar eigen bevoegdheden krijgt om het ruimtelijkeordeningsbeleid te realiseren. De VVD vindt dat de positie van de eigenaar niet mag verslechteren, want onteigening is een grove inbreuk. Ik geef hiermee aan dat ik die positie niet zal verslechteren en zal bekijken of ik haar kan verbeteren. Dat maak ik inzichtelijk in het wetsvoorstel. Nogmaals, ik heb dit debat zo begrepen dat het gaat om het grondbeleid in brede zin.
De voorzitter:
Nee, geen discussie.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik zal de discussie inderdaad niet overdoen.
Op stuk nr. 262 hebben de heren Veldman en Ronnes een motie over plattelandswoningen ingediend. Er is onderzocht of er binnen "Europa" mogelijkheden zijn om dit aan te kaarten en om te vragen of een andere uitleg van de richtlijn mogelijk is. Andere lidstaten ervaren geen problemen met deze richtlijn. Er zijn op dit moment ook geen onderhandelingen over de desbetreffende richtlijn. Maar ik zal dit punt bij mijn collega's opnieuw aankaarten als er nieuwe ruimte komt in "Europa", die ik zal proberen te benutten. In de tussentijd gaan we met VNG en IPO aan de slag om te bezien hoe we dit praktisch kunnen oplossen. Het gaat om 100 tot 150 woningen. Ik zie de motie als ondersteuning van beleid.
In de motie op stuk nr. 263 besteden de heren Ronnes en Veldman aandacht aan onteigening. Ze vraagt om het ingewonnen advies voor te leggen aan de Raad voor de rechtspraak, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de president en de procureur-generaal bij de Hoge Raad en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, en de Kamer hierover te informeren. Ik was al voornemens om met genoemde partijen hierover te spreken, zoals ik dat ook met andere belanghebbende partijen doe. De uitkomst daarvan zal ik inzichtelijk maken bij het wetsvoorstel. Ik beschouw de motie daarom als ondersteuning van beleid.
In de motie op stuk nr. 264 vraagt het lid Ronnes om permanente verblijfsrecreatie op het strand geheel te verbieden, de bestaande plancapaciteit inzichtelijk te maken en bebouwing ten behoeve van de kustverdediging, zoals in Katwijk, niet onmogelijk te maken. Wij hanteren nu vijf criteria. De heer Ronnes formuleert in deze motie drie andere criteria, waarover we niet inhoudelijk hebben gesproken in het AO. Ik verzoek hem dan ook om de motie aan te houden totdat het kustpact er is en het verdere beleid bekend is, want dan kunnen we er inhoudelijk over praten. Als hij dat niet doet, ontraad ik de motie, want wat is bijvoorbeeld permanente verblijfsrecreatie? De strandhuisjes die er nu staan, staan er permanent, maar de mensen wonen er niet permanent. Ze wonen er om en om. Of bedoelt de heer Ronnes iemand die daar voor altijd woont? Dat kunnen we nu niet bediscussiëren. Ik verzoek hem daarom om de motie aan te houden en anders ontraad ik haar.
In de motie-Houwers op stuk nr. 265 staat dat voor de realisatie van gemeentelijk ruimtelijkeordeningsbeleid geen grondpositie noodzakelijk is. Ik ben altijd voor het handhaven van de mix. Ik heb er de afgelopen jaren juist op gestuurd dat de gemeenten een iets minder actief grondbeleid gaan voeren en iets meer mogelijkheden krijgen om passief grondbeleid te voeren doordat ze meer instrumenten in handen krijgen. Ik ben en blijf echter wel voorstander van actief en passief. Ik vind niet dat ik gemeenten de mogelijkheid moet ontnemen om een actief grondbeleid te voeren. Daar moet gewoon verstandig mee worden omgegaan. Ik ontraad daarom de motie zoals die nu geformuleerd is.
Ten slotte de motie-Koşer Kaya op stuk nr. 266, waarin wordt gevraagd om er zorg voor te dragen dat het kustpact geen impact heeft op natuur en duinen onder het huidige beschermingsniveau. Zo interpreteer ik de motie. We zullen het huidige beschermingsniveau van de natuur niet aantasten. De Natura 2000-gebieden zijn al beschermd. Daar zullen we geen verandering in aanbrengen. Ik zie deze motie dan ook als ondersteuning van beleid.
Volgens mij heb ik nu alle moties besproken.
De voorzitter:
Hiermee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO. We zullen volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties.
De vergadering wordt van 12.27 uur tot 13.11 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20152016-60-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.