9 Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 3/3).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van harte welkom.

Mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd of ze als eerste het woord mag voeren. Ik begrijp dat ze dat vraagt met goedvinden van de woordvoerders. Ze dient geen moties in. Ik kijk even rond of daar bezwaar tegen is; dat is niet het geval.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Ik ben de Kamer daar erkentelijk voor. Ik moet namelijk om 15.00 uur de voorzitter van een debat vervangen in verband met het debat over slachtofferbeleid.

We hebben vanmorgen een vrij enerverend debat gevoerd over een ingewikkeld onderwerp. Vanuit de CDA-fractie wil ik bij dit VAO de staatssecretaris louter dankzeggen voor de toezegging die hij heeft gedaan om serieus te zullen kijken naar de manier waarop we iets kunnen doen met 1F'ers en andere verdachten. Mogelijk kunnen zij in afwachting van berechting in vreemdelingenbewaring worden geplaatst. Je kunt immers niet zomaar mensen in vreemdelingenbewaring plaatsen. Er is echter ooit onderzoek gedaan naar de manier waarop je dat wel zou kunnen effectueren. De staatssecretaris is heel genereus geweest door toe te zeggen dat hij wil kijken hoe hij daar vorm aan kan geven. Hij heeft ook gezegd dat hij de Kamer op de hoogte zal houden. Wij zullen hem volgen, want dit is een belangrijke toezegging.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. De situatie aan de Macedonische grens laat meer dan ooit zien dat het principe "ieder voor zich" niet kan, en dat je tot een gezamenlijke Europese oplossing moet komen. Welk plan je daarvoor ook kiest, Turkije hoort daarbij. De staatssecretaris zei het zelf al in het debat: we moeten daarover onderhandelen en gezamenlijk afspraken maken, maar we kunnen niet wachten totdat Turkije heeft voldaan aan alle voorwaarden die we wenselijk achten. Wij zitten niet aan de onderhandelingstafel — ik besef dat terdege — maar toch wil ik een motie indienen als duwtje in de rug en om te voorkomen dat we in een impasse belanden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland inzet op een beheersbare vluchtelingenstroom naar Europa, waarbij een legale route vanuit Turkije wordt geboden en de migratie via de Egeïsche zee wordt gestopt;

overwegende dat deze oplossing slechts bereikt kan worden als alle partijen bereid zijn om daarvoor stappen te zetten en het niet tot een impasse te laten komen;

constaterende dat Turkije daarvan blijk heeft gegeven en een eerste stap heeft gezet door de bereidheid te tonen migranten terug te nemen;

verzoekt de regering, zich in het kader van een evenwichtig akkoord met Turkije, waarvan zowel terugname als hervestiging van vluchtelingen deel uitmaakt, in Europees verband in te zetten voor het snel starten met een hervestigingsprogramma,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken, Gesthuizen en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2153 (19637).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We hebben in het AO door mevrouw Kuiken het plan-Samsom gepresenteerd gekregen. Daarin stond het getal 400. Ook ging het over een pilot. Het was heel specifiek. Deze motie is vrij algemeen. Betekent dit dat het ook voldoende zou zijn als twee of drie vluchtelingen zouden worden hervestigd?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Als uw vraag is of ik in een motie de exacte aantallen ga neerleggen, is mijn antwoord: nee, dat ga ik niet doen.

De voorzitter:

De heer Voordewind, tot slot.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De motie is nu zo breed geformuleerd dat er een of twee mensen onder kunnen vallen. Waar is de ambitie van de Partij van de Arbeid gebleven? Waarom zegt zij niet "substantiële aantallen" of "honderden" et cetera? Nu kan namelijk iedereen straks aan die motie voldoen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

U hebt gehoord wat ik hierover heb gezegd. Ik vind het niet nodig om er een minimum of een maximum aan te hangen. Dan gaat de discussie weer over de aantallen, terwijl ik met deze motie het doel heb om de impasse te doorbreken en het niet maandag te laten terugstuiteren op "jij eerst of ik eerst". Het moet gelijkwaardig en gelijktijdig opgaan.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Zegt de Partij van de Arbeid nu wel dat we als EU moeten zeggen: die luchtbrug moet er zo snel mogelijk na de EU-top komen, met minimaal 400 mensen, elke dag gedurende in elk geval een maand? Dat wil ik graag van de Partij van de Arbeid horen, want dat was ook het voorstel waarover we vandaag hebben gedebatteerd.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat was mijn uitgangspunt. Je moet niet naar elkaar blijven kijken in een impasse: ik wil dat aan al deze voorwaarden wordt voldaan voordat ik wat ga doen. Je zult daarin gelijkwaardig moeten optrekken. Wij willen legale migratie tot stand laten komen en daar hoort ook de andere kant bij. Daarover hebben we in het debat ook met elkaar gediscussieerd en dat moet u zich ook goed realiseren. Uiteindelijk gaan we naar het terugnemen van grotere groepen die nu alsnog de zee oversteken.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Over de deal die met Turkije is gesloten, hebben we geen discussie. Het gaat nu over wat er op korte termijn gebeurt. Hoe zorgen we ervoor dat we niet blijven hangen in die enorme uitwerkingen? Daarom vond ik het zo goed dat de PvdA zei: we moeten zelf al, zonder mitsen en maren, dat gebaar maken van minimaal 400 gedurende een maand. Dat zie ik hierin niet terug. Hoe kan dit dus worden opgevat als het gebaar dat de PvdA zo graag wilde?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Wij hebben gezegd: voorkom dat je in een impasse belandt en heb de bereidheid om al te starten met hervestiging. Daartoe roept deze motie op.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, bij de EU-top met Turkije van maandag 7 maart draagvlak te creëren voor het starten van de opname van vluchtelingen uit Turkije door middel van het dagelijks opnemen van minimaal 400 vluchtelingen uit Turkije voor de duur van een maand, en hiermee op korte termijn met zo veel mogelijk lidstaten te starten, teneinde Turkije te bewegen om effectief op te treden tegen mensensmokkel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2154 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de EU gemaakte afspraken over de herverdeling van vluchtelingen uit Griekenland en Italië nauwelijks worden uitgevoerd doordat de beloofde opvangplekken maar zeer mondjesmaat door lidstaten worden opgeleverd;

constaterende dat er een humanitaire noodsituatie dreigt in Griekenland door de grote toestroom van vluchtelingen;

verzoekt de regering, bij de EU-top van maandag 7 maart afspraken te maken met de overige EU-lidstaten over het binnen twee maanden opleveren van alle toegezegde opvangplekken in het kader van de afspraken die zijn gemaakt over het hervestigen van vluchtelingen uit Griekenland en Italië,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Sjoerdsma en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2155 (19637).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Het zijn heftige tijden. We hebben een indrukwekkende reis gemaakt. We hebben zonet weer een debat gehad waarin bleek dat de politiek het allerminst met elkaar eens is over de te bewandelen route om uit de crisis te komen. Die crisis is er wel degelijk als je kijkt naar de manier waarop er op dit moment op sommige plekken ter wereld met vluchtelingen wordt omgegaan. Om daar een bescheiden bijdrage aan te leveren, dien ik de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland werkt aan een lijst met veilige landen waarbij aanvragen van asielzoekers die uit die landen afkomstig zijn, versneld kunnen worden afgedaan;

constaterende dat voor bepaalde landen specifiek wordt aangegeven dat deze veilige status niet geldt voor bijvoorbeeld lhbt, maar dat deze uitzondering voor Jamaica vooralsnog niet in het beleid is neergelegd;

constaterende dat Jamaica blijkens informatie van Human Rights Watch wel degelijk onveilig is voor lhbt;

verzoekt de regering om voor Jamaica in de lijst van veilige landen te specificeren dat deze veilige status niet geldt voor lhbt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2156 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onduidelijkheid is ontstaan over de precieze uitvoering van de verbintenis van Nederland tot relocatie van vluchtelingen die in Griekenland Europa zijn binnengekomen en aldaar zijn geregistreerd;

constaterende dat er een verschil bestaat tussen de Nederlandse en de Griekse interpretatie van de wijze waarop de gemaakte afspraken op dit moment worden uitgevoerd;

overwegende dat de Kamer gebaat is bij heldere informatie over de precieze gang van zaken en de Nederlandse uitvoering van de gemaakte afspraken;

verzoekt de regering om aan de Kamer met spoed een brief te doen toekomen waarin in ieder geval uiteengezet wordt:

  • -hoe het proces van relocatie tussen Griekenland en Nederland er concreet uit ziet, met daarbij bij elke fase van het proces vermeld de gangbare tijdpaden;

  • -hoeveel dossiers van mensen die voor relocatie uit Griekenland in aanmerking komen Nederland inmiddels in behandeling heeft genomen;

  • -hoe lang er tussen het aanbieden van deze dossiers en het in behandeling nemen daarvan heeft gezeten;

  • -hoeveel dossiers Nederland heeft ontvangen van de Griekse autoriteiten die nog niet in behandeling zijn genomen en wat de reden daarvan is;

  • -hoe lang het gemiddeld duurt voordat iemand daadwerkelijk naar Nederland kan komen nadat zijn of haar dossier door Nederland in behandeling is genomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2157 (19637).

De voorzitter:

Ik wilde het woord aan de heer Azmani van de VVD-fractie geven, maar hij heeft zich voor nul minuten op de sprekerslijst ingeschreven en zal dus niet het woord voeren. Dan is het woord aan de heer Van Klaveren van de Groep Bontes/Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Ik heb één korte motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een nieuwe deal tussen Turkije en de EU in de maak is, waarbij honderdduizenden asielzoekers van de Turken worden overgenomen;

overwegende dat Nederland geen nieuwe asielzoekers moet toelaten en juist moet inzetten op opvang in de regio;

overwegende dat Turkije een onbetrouwbare partner is gebleken;

verzoekt de regering, niet in te stemmen met deze Turkijedeal,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2158 (19637).

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Het kabinet moet nu eindelijk eens doen wat het moet doen. Het is leuk hoor dat geruzie over luchtbruggen, Turkije en lhbt's, en van mij mag dat elke dag, maar helaas krijgen we daar geen asielzoeker minder door. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een streep te halen door de migratiedeal tussen de EU en Turkije en de Nederlandse grenzen te sluiten voor asielzoekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2159 (19637).

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Ik heb vanochtend gezegd dat ik begrip heb voor diegenen die bezorgd zijn dat we Turkije zouden belonen voor zijn gedrag, het niet-naleven van afspraken en het stilzitten. Ik heb tegelijkertijd gezegd dat ik het van groot belang acht dat we iets doen en dat we deze impasse, of hoe je het ook wilt noemen ondanks de kleine bewegingen tussen Turkije en Griekenland, doorbreken. Daarom heb ik de motie van collega Kuiken ondersteund. Daarnaast stond er veel op de agenda. Ik heb twee moties voor de staatssecretaris. De eerste heeft betrekking op terugkeer en de tweede op 1F. Ik zal ze omwille van de tijd onmiddellijk voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een functionerend terugkeerbeleid cruciaal is voor een effectief asielbeleid;

overwegende dat de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) een kritisch advies over het terugkeerbeleid heeft gepubliceerd, maar dat het kabinet de gedane aanbevelingen grotendeels niet overneemt;

overwegende dat de ACVZ het kabinet adviseert om in te zetten op strategisch terugkeerbeleid op EU-niveau, op de opname van een derdelandersclausule in Terug- en Overnameovereenkomsten voor landen die niet tot het EU-nabuurschap behoren en op extra capaciteit voor diplomatieke posten in herkomstlanden;

verzoekt de regering, deze aanbevelingen van de ACVZ alsnog over te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2160 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij vermeende oorlogsmisdadigers in Nederland het vaak moeilijk is om tot vervolging over te gaan vanwege gebrek aan bewijs;

overwegende dat er in Nederland meer gedaan kan worden om bewijs en getuigenissen van mensenrechtenschendingen te verzamelen, bijvoorbeeld door het Team Internationale Misdrijven en de 1F-unit extra capaciteit te geven, door in alle opvangcentra een medewerker aan te wijzen die oproept om getuigenissen te melden, door in Europees verband informatie uit te wisselen en door gebruik te maken van de informatie die lokale organisaties in de regio verzamelen over mensenrechtenschendingen;

verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze 1F'ers vaker kunnen worden vervolgd door meer in te zetten op bewijsvergaring,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2161 (19637).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb drie moties. Ik begin direct met het voorlezen ervan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verhoogde instroom zorgt voor een ingewikkeld logistiek proces dat gepaard kan gaan met verschillende verhuismomenten en dat dit met name voor kinderen extra ontwrichtend kan werken;

verzoekt de regering, de mogelijkheden van mobiele IND-hoor- en beslisambtenaren te onderzoeken, met name voor de asielzoekers met minderjarige en schoolgaande kinderen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2162 (19637).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De informatieoverdracht is ook tijdens het algemeen overleg aan de orde geweest. Daarover heb ik de volgende motie voorbereid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie inzake de zelfdoding van een asielzoeker in een detentiecentrum heeft geconcludeerd dat er geen causaal verband te leggen is tussen het professioneel handelen van de verschillende relevante partners in de asielketen;

overwegende dat de inspectie desondanks wel constateert dat de focus op een snelle afhandeling en overdracht mede ertoe heeft geleid dat er kwetsbaarheden zijn waar te nemen in de informatieoverdracht van medische gegevens;

verzoekt de regering, de Inspectie Veiligheid en Justitie nader onderzoek te laten verrichten naar mogelijke knelpunten in de informatieoverdracht van medische gegevens van asielzoekers ten tijde van de huidige verhoogde instroom,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2163 (19637).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan heb ik nog een motie voorbereid over de capaciteit van de 1F-beoordelingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vanwege de verhoogde instroom van asielzoekers het voor de IND en het Openbaar Ministerie moeilijker wordt om binnen een korte termijn effectief onderzoek te doen naar mogelijke daders van oorlogsmisdaden;

verzoekt de regering, de capaciteit van de IND en het Openbaar Ministerie in relatie tot de verhoogde instroom nader in kaart te brengen, deze zo nodig te vergroten en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2164 (19637).

De voorzitter:

Ik kijk naar de staatssecretaris of hij direct kan antwoorden. Hij mist nog drie moties. Daarom schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken tot alle moties zijn gekopieerd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Voorzitter. Ik zal de moties meteen beoordelen, te beginnen met de motie op stuk nr. 2153 van mevrouw Kuiken. Ik denk dat we vanochtend een goede discussie hebben gehad over hoe je hierover met Turkije kunt spreken. Het is wel, zoals ik ook terugzie in de motie, van belang om duidelijk te maken dat als we ooit tot hervestiging overgaan — dat "ooit" zeg ik niet om het op de lange termijn te schuiven maar om aan te geven wat er nog moet gebeuren — dit gepaard moet gaan met duidelijke inspanningen voor en resultaten van Turkije met het terugnemen van vluchtelingen, dan wel met het voorkomen dat zij deze oversteek maken. Turkije heeft een eerste stap gezet. Dat ging om economische migranten. Dat is mooi, maar in ruil voor hervestiging is nodig dat ook vluchtelingen dat doen, zodat het hele plan gevolgd wordt, het niet meer loont om de oversteek te maken en mensen het daardoor ook niet meer zullen doen. In het kader van het delen van de lasten met Turkije kan er dan aan hervestiging gedaan worden. We hopen allemaal dat we maandag al op een moment zijn dat we daar afspraken over kunnen maken, maar ik weet niet in hoeverre dat dan al gaat lukken. Dat heb ik ook tijdens het AO aangegeven. De motie is duidelijk over de koppeling en de voorwaarden, maar ik vind haar wel voorbarig. Ik weet dus niet of we dit maandag al moeten inbrengen. Het is geen oordeel, maar ik doe de suggestie om de motie aan te houden. Ik vind de motie wat voorbarig, dus als ze toch in stemming wordt gebracht, zou ik haar om die reden ontraden. Ik weet niet of we maandag al zo in het proces zitten dat dit relevant is.

Over het onderwerp van de motie op stuk nr. 2154 van mevrouw Voortman hebben we uitgebreid gesproken. Ik zie niet dat het helpt als we meteen in één keer een maand lang 400 mensen overnemen en dan maar hopen dat Turkije dat zo schattig vindt dat het ineens alles doet wat we willen. De onderhandelingen bevinden zich ook niet in een impasse, dus ik zie geen reden om dit soort "Hail Mary passes", zoals ze dat in Amerika noemen, te geven, dus dat je in één keer iets maar gaat doen zonder dat je weet wat je ervoor terugkrijgt. Het doel van de deal met Turkije is stoppen van de illegale oversteek en daarmee ontmantelen van de mensensmokkelnetwerken, maar ook een significante reductie van de totale instroom van Turkije naar Europa.

De motie op stuk nr. 2155 van mevrouw Voortman gaat over het binnen twee maanden opleveren van de toezegde opvangplekken. "Opleveren": zo werkt het proces niet, zou ik willen zeggen. Er staan meer aanbiedingen open van lidstaten dan er ingevuld zijn, dus het is nu niet zo dat Griekenland rijen mensen heeft klaarstaan waar geen plaatsen voor aangeboden zijn. De grote bottleneck ligt bij het functioneren van de hotspots, het kunnen aanleveren van mensen en de daarbij horende dossiers vooraf. De motie vind ik dus niet stroken met de realiteit en ik ontraad haar daarom.

Mevrouw Gesthuizen zegt in haar motie op stuk nr. 2156 over Jamaica dat ze een categorische bescherming wil voor lhbt's. Ik heb daar begrip voor maar ben het daar niet mee eens. We hebben een en ander gewisseld over het verschil tussen veilige landen waarover ik heb gezegd dat er wel een speciale status is voor lhbt's, en een land als Jamaica waarvan ik zeg: daar zijn problemen met lhbt's en die zullen we wegen op het moment dat er in een individueel geval aanspraak op gemaakt wordt. Ik ga dit land niet bij voorbaat uitzonderen van de procedure voor veilige landen.

Ik ontraad de motie op stuk nr. 2157, maar wil daarbij wel iets toezeggen. Over hoe de motie nu helemaal gespecificeerd is, denk ik: dat is een bureaucratisering van het proces, waarbij de brief al achterhaald zou zijn zodra ik hem stuur. We zitten eigenlijk in een opstartfase. Nederland werkt er met Griekenland vrij fanatiek aan om dit proces goed van de grond te krijgen. Dat gaat helaas nog niet soepel. Het is een leerproces, ook voor Griekenland; laat ik het zo maar noemen. De eerste 50 die we aangeboden hebben, zijn er al. Van de volgende 100 hebben we nu 28 dossiers. Die gaan we meteen behandelen. Ik wil wel nog een brief sturen aan de Kamer om meer inzicht te bieden in hoe het proces loopt en om alle stappen te schetsen, maar om nou aan te geven hoelang het tot nu toe heeft geduurd ... Ik hoop eerlijk gezegd dat het, zodra de brief af is, sneller gaat dan in die brief staat, omdat men steeds meer op elkaar ingespeeld raakt. Ik zal die brief sturen. De motie ontraad ik omdat de precieze invulling wel erg bureaucratisch wordt. In zijn motie op stuk nr. 2158 vraagt de heer Van Klaveren enerzijds om meer opvang in de regio en anderzijds om een afspraak met die regio vooral niet te maken. Ik vind dat onderling tegenstrijdig. Het kabinet deelt de inzet ten aanzien van opvang in de regio. Je zult dan ook afspraken moeten maken met een land als Turkije om te helpen bij de opvang en, beter nog, om mogelijk te maken dat Turkije economische migranten en vluchtelingen die via Turkije naar Europa zijn gekomen, direct terugneemt.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Wij staan niet voor een uitruil van asielzoekers dan wel vluchtelingen. Wij hebben aangegeven dat wij enkel opvang in de regio willen. Deze deal gaat, zoals ik het nu begrepen heb uit de media, toch inhouden dat er honderdduizenden mensen naar de EU komen. Wat ons betreft lijkt dat een verkeerd idee.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik wens de heer Van Klaveren erg veel sterkte met het proberen te maken van afspraken met derde landen, waarbij het voordeel geheel aan één kant ligt. Ik denk dat de Turkse mijnheer Van Klaveren dan zou zeggen dat de regering gek geworden is dat ze zo'n afspraak maakt. Bij afspraken voor meer opvang in de regio zul je toch deels moeten meebetalen en faciliteren. Ook zul je, in een veel beperktere mate dan nu het geval is, zelf mensen moeten opnemen en bescherming bieden.

De voorzitter:

Mijnheer Van Klaveren, u mag het woord als u de motie wilt aanhouden of wijzigen, maar niet om de discussie opnieuw te voeren.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):

Nee, ik dien de motie in.

De voorzitter:

Oké, u brengt haar in stemming; prima.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De staatssecretaris heeft aangegeven welwillend te staan tegenover het eerste verzoek van mijn tweede motie …

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 2157.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Inderdaad, de motie op stuk nr. 2157. De minister wil voor de Kamer inzichtelijk maken hoe het proces van relocatie er precies uitziet. Dat lijkt mij een mooie eerste stap. Ik ga mijn motie dus wijzigen. Dat wil zeggen dat de vier andere bolletjes komen te vervallen. Als de motie in die zin wordt gewijzigd, hoop ik dat de staatssecretaris er "oordeel Kamer" van kan maken.

De voorzitter:

Ik kijk naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Als alleen het eerste overblijft, zal ik niet flauw doen. Ik zal de brief sowieso sturen. Als de motie wordt aangenomen, zal ik in de brief verwijzen naar de aangenomen motie. Dus: oordeel Kamer.

De voorzitter:

U hebt mevrouw Gesthuizen vandaag blij gemaakt, staatssecretaris! Dan is de motie hiermee gewijzigd.

De voorzitter:

De motie-Gesthuizen (19637, nr. 2157) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onduidelijkheid is ontstaan over de precieze uitvoering van de verbintenis van Nederland tot relocatie van vluchtelingen die in Griekenland Europa binnen zijn gekomen en aldaar zijn geregistreerd;

constaterende dat er een verschil bestaat tussen de Nederlandse en de Griekse interpretatie van de wijze waarop de gemaakte afspraken op dit moment worden uitgevoerd;

overwegende dat de Kamer gebaat is bij heldere informatie over de precieze gang van zaken en de Nederlandse uitvoering van de gemaakte afspraken;

verzoekt de regering om aan de Kamer met spoed een brief te doen toekomen waarin in ieder geval uiteengezet wordt hoe het proces van relocatie tussen Griekenland en Nederland er concreet uitziet met daarbij bij elke fase van het proces vermeld de gangbare tijdpaden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2165, was nr. 2157 (19637).

Staatssecretaris Dijkhoff:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 2159 van de heer Fritsma om te stoppen met de deal met Turkije. Het kabinet ziet dit anders. Wij willen met Turkije afspraken maken om de instroom naar Europa, dus ook naar Nederland, significant te reduceren. Wij vinden dat de instroom duidelijk lager moet en dat Nederland niet jaar op jaar een hoge instroom aankan. Wij zijn echter niet van mening dat mensen die bescherming behoeven tegen onderdrukking, vervolging of oorlogsgeweld per definitie nee te horen moeten krijgen in Nederland. De motie roept wel daartoe op, dus ik ontraad haar.

De motie op stuk nr. 2160 van de heer Sjoerdsma gaat over het ACVZ-advies. We hebben al een appreciatie gestuurd waarin we per aanbeveling zeggen of we haar wel of niet overnemen en in welke mate en waarin we, als de aanbeveling niet volledig is overgenomen, uiteenzetten waarom dat niet het geval is. Ik verwijs kortheidshalve daarnaar. In het AO is gewisseld dat het uitgangspunt altijd is om de clausule op te nemen in Terug- en Overnameovereenkomsten, maar dat er bij het sluiten van zo'n overeenkomst soms een zwaarwegend ander belang is waardoor deze uiteindelijk zonder zo'n clausule wordt gesloten. Wat de oproep over de posten betreft: ook dat is niet iets waarop ik nu ineens het beleid wijzig. We zijn het eens dat daar betere resultaten moeten worden geboekt. Ik ben het er zeer mee eens dat het steviger is om in Europees verband gezamenlijk op te trekken en één grote vuist te maken in plaats van een voor een langs te gaan bij zo'n land. De motie roept echter toch op tot meer en daarom ontraad ik haar.

In de motie op stuk nr. 2161 van de heer Sjoerdsma wordt uitgegaan van de veronderstelling dat we nu steken laten vallen. Ik heb geen signalen van het OM dat er ergens bewijs is, maar dat we daar niet bij kunnen en dat we meer zouden moeten hebben. Het OM kan al het bewijsmateriaal dat wordt aangedragen, hierbij betrekken. Ook de IND kan er allerlei informatie bij betrekken, ook van andere mensen en ook uit getuigenissen, evenals andere beschikbare informatie van mensen die zeer actief zijn in het verspreiden en aandragen daarvan, zoals burgeractivisten. Wij staan daar dus open voor. In die zin vind ik de motie overbodig en ik ontraad haar dus ook.

Ik ontraad de motie op stuk nr. 2162 van de heer Voordewind. Wij hebben in de analyse al een verschil van mening over de vraag of dit de mensen in procedure zou helpen. Volgens mij leidt het tot een enorm verlies van operationele uren van de IND, waardoor de wachttijden verder oplopen. De IND'ers verliezen dan namelijk tijd aan het heen en weer reizen. Op onze nette manier lijkt het mij niet te veel van de asielzoekers gevraagd om hun tijd te benutten om naar de plek te gaan waar hun relaas gehoord en beoordeeld wordt.

Dan de motie van de heer Voordewind op stuk nr. 2163. Er zijn constateringen gedaan in een rapport van de Inspectie Veiligheid en Justitie. Daarbij verwijst de inspectie voor meer details terug naar een eerder rapport. Ik heb al gezegd dat wij daarvoor een werkplan hebben. Ik heb de laatste weken de inspectie vaak verzocht om werk te doen op andere dossiers. Als ik haar nu ook nog verzoek om een onderzoek te doen naar iets wat zij al onderzocht heeft, dan leidt dat volgens mij niet tot een heel erg nuttige tijdsbesteding. Ik heb de heer Voordewind in het AO al gezegd dat wij bezig zijn met het implementeren van de verbeteringen. Wij houden de Kamer op de hoogte als daar weer stappen in gezet zijn. Ik ontraad de motie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De inspectie heeft inderdaad onderzoek gedaan naar het specifieke geval van zelfdoding in Rotterdam. Daar kwam dit als belangrijke conclusie uit. Het lijkt mij voor de hand te liggen om dat niet te laten zweven, maar het als Kamer en kabinet op te pakken om te zien hoe wij die informatievoorziening beter kunnen krijgen. Er zijn stappen gezet, maar toch heeft dit kunnen gebeuren. Ik maak mij nog steeds zorgen, ondanks de stappen die zijn gezet na het Dolmatovrapport.

Staatssecretaris Dijkhoff:

Maar de heer Voordewind heeft ook kunnen constateren dat er niks anders gebeurd zou zijn als het perfect op orde was geweest. De inspectie heeft geconstateerd dat er voortgang is geboekt. Wij zijn er nog niet na het Dolmatovrapport. Daar blijven wij dus aan werken. De knelpunten zijn bekend. Als wij de inspectie het verzoek doen, kan zij net zo goed een kopie sturen van het oude rapport. In deze zaak was de conclusie dat het daar niet aan heeft gelegen. Terzijde hebben wij wel een aantal keren geconstateerd, ook door iets heel plats als een storing in het systeem, dat er op bepaalde momenten informatie, die overigens niet relevant was en die niks had veranderd, beter overgedragen had kunnen worden. Wij werken aan de punten die bekend zijn. Ik ben het helemaal met de heer Voordewind eens dat wij daar hard aan moeten doorwerken, maar ik zie geen toegevoegde waarde om de inspectie te vragen nog een keer op te schrijven wat wij al weten. De inspectie heeft in haar meest recente rapport niet geschreven dat zij nieuwe, andere knelpunten heeft ontdekt.

Ook de motie op stuk nr. 2164 van de heer Voordewind ontraad ik. De bezetting van de 1F-unit is op orde, dus ik zie geen aanleiding om daar tot een aanpassing te komen. Wij zullen op de geëigende momenten informatie verstrekken over het werkplan, de prioriteiten en dat soort zaken. Daarbij denk ik ook aan prioriteiten van het OM, waarvoor de minister verantwoordelijk is. Ik zie nu geen acute aanleiding om een apart traject in te gaan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen rond kwart voor vier over de moties stemmen.

De vergadering wordt van 15.27 uur tot 15.46 uur geschorst.

Naar boven