17 Bericht "Huisartsen spijkeren manifest op ministerie VWS"

Aan de orde is het dertigledendebat over het bericht "Huisartsen spijkeren manifest op ministerie VWS". 

De voorzitter:

Ik heet de minister van het betreffende departement van harte welkom. De spreektijden zijn drie minuten per fractie. 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ongeveer een jaar geleden spijkerde een groep huisartsen een manifest op de deur van het ministerie van VWS. Ze waren er klaar mee en het roer moest om. Ze zagen het zorgstelsel ontsporen, een sfeer van concurrentie en wantrouwen in plaats van van samenwerking ontstaan en een situatie ontstaan waarin de prijs belangrijker was dan de kwaliteit. In no time steunde een meerderheid van de huisartsen het manifest. 

Er kwamen gesprekken tussen de huisartsen, de zorgverzekeraars en het ministerie. In die gesprekken lagen drie punten op tafel. Het eerste punt was: weg met de Mededingingswet. Het tweede punt was dat er samengewerkt en onderhandeld moest worden op een gelijke basis. Ten derde moest er vertrouwen getoond worden in de professional. Op 5 oktober 2015 kwam het nieuws dat er een akkoord lag. Het roer zou omgaan. Dat was een mooie eerste stap, maar nu moeten we verder. We moeten weg met de marktwerking, we moeten weg met de Mededingingswet voor huisartsen en er moet echt vertrouwen komen. 

Allereerst moeten we ervoor zorgen dat de verlammende bureaucratie voor altijd verdwijnt: voorgoed weg met dit georganiseerde wantrouwen. Daarbij moeten we voorkomen dat de verantwoording verschuift in plaats van verdwijnt. Als bijvoorbeeld een huisarts een formulier minder in hoeft te vullen voor het voorschrijven van incontinentiemateriaal, moeten we voorkomen dat de apotheker juist meer moet gaan verantwoorden. En we moeten ervoor zorgen dat doktersassistenten in het ziekenhuis niet toch blijven vragen om allerlei formuliertjes omdat anders zij de zorgverzekeraar op de nek krijgen. 

Ten tweede moeten huisartsen echt verlost worden van de Mededingingswet. De Autoriteit Consument & Markt geeft de huisartsen meer ruimte, maar dat is onvoldoende. Huisartsen moeten onderling gewoon goed kunnen samenwerken, zonder dat de Mededingingswet als een dreiging blijft bestaan. Over dit onderwerp heb ik samen met mevrouw Dik-Faber een motie ingediend. Ik ben teleurgesteld dat wij pas na de zomer de resultaten naar aanleiding van die motie ontvangen. Zijn deze resultaten voor de contracten van 2017 dan namelijk niet weer te laat? 

Ten derde moet er weer op de professional worden vertrouwd. Laat hen de kwaliteit van de zorg bewaken en garanderen op basis van spiegelinformatie. Waarom moet de professional dag in, dag uit bewijzen dat hij het goed doet? Het beoordelen van de kwaliteit van zorg is geen taak van de zorgverzekeraars. Het kan immers niet versimpeld worden tot wat cijfers en protocollen. De zorgverzekeraars horen niet op de stoel van de professional te zitten. Verplicht intercollegiale toetsing en ... 

De voorzitter:

Mag ik u heel even onderbreken? Dit debat gaat over een enkel incident. Dat wordt besproken. De dingen die u nu aan de orde stelt, gaan buiten de orde van het debat. We lopen natuurlijk altijd een beetje langs het randje. Ik begrijp dat en ik sta het ook wel toe. Ik vraag u echter om u te houden aan het onderwerp van dit debat en dat is dat ene incident. Daar is het voor aangevraagd. 

De heer Van Gerven (SP):

Het debat gaat over het manifest Het roer moet om, dat tegen de gevel van het ministerie is gespijkerd. Maar het gaat dan natuurlijk om de inhoud van dat manifest en over de vraag wat we daarmee gaan doen. Daar heb ik het over. 

De voorzitter:

Laat ik het dan zo formuleren: houd u rekening met mijn opmerking. 

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp het, maar ik heb niet de indruk dat ik buiten de bedoeling van dit debat treed. 

Ik had het over de intercollegiale toetsing en visitatie. Laat de Inspectie voor de Gezondheidszorg goed toezicht houden op de kwaliteit en haal de kwaliteitsbeoordeling weg bij de zorgverzekeraar. 

Ik kom op het feit dat alle zorgverzekeraars verschillend omgaan met de inkoop van bijvoorbeeld POH-GGZ en palliatieve zorg. Zonder contract is er geen vergoeding. Dat leidt tot onwenselijke verschillen. Iedere patiënt van iedere huisarts moet dezelfde mogelijkheden krijgen. Hoe gaat de minister dit garanderen? 

Ik heb begrepen dat het manifest niet meer aanwezig is. Het hangt niet meer aan de gevel van het ministerie vastgespijkerd. Ik hoop echter dat de gedachten wel hebben postgevat binnen het ministerie. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Het is alweer even geleden, maar op 11 maart 2015 plakten de huisartsen zeer terecht een manifest op de deur van het ministerie van VWS om van de politiek en de verzekeraars samenwerking op basis van gelijkwaardigheid en vertrouwen in hun medische deskundigheid te vragen. Dat pleidooi, dat het CDA al jaren steunt, kon het CDA ook nu weer steunen. Voor het CDA is de huisarts de spil van de zorg, de poort tot gespecialiseerde zorg. De huisarts is echter meer dan dat. Hij of zij kent de mensen en de buurt, de verpleegkundigen en de verzorgenden die bij de mensen thuis komen en heeft een goed overzicht van de situatie waarin zijn patiënten verkeren en kan daarin een goede rol spelen. 

Sinds maart 2015, nu een jaar geleden, heeft de tijd niet stilgestaan. Dat geldt ook voor de acties die zijn ondernomen. Per 1 januari 2016 zijn de eerste afspraken van kracht om de administratieve belasting van huisartsen terug te dringen. In deze eerste ronde gaat het voornamelijk om het verminderen van het aantal extra formulieren voor medicijnen, hulpmiddelen en verwijzingen. Dat is een mooi resultaat. Het is nog maar heel kort, dat beseft het CDA ook, maar is er al iets bekend over de eerste ervaringen? 

De minister schrijft dat de uitwerking van de aanbevelingen later dit jaar volgt. Het CDA begrijpt dat hiervoor werkgroepen in het leven zijn geroepen. Welke prioriteiten stellen de werkgroepen? Er wordt immers een heel scala aan aanbevelingen uitgewerkt. Wanneer worden de uitkomsten verwacht? Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Leijten/Dik-Faber — de heer Van Gerven noemde die ook al — waarin wordt gevraagd om te onderzoeken of een uitzondering op de Mededingingswet mogelijk is? Eerder heeft de minister in een brief geschreven dat zij dit nader zou onderzoeken. Hoe verhouden deze werkgroepen zich eigenlijk tot deze ene motie? 

Natuurlijk zijn de huisartsen niet de enigen die te maken hebben met een enorme administratieve belasting in de eerstelijnszorg. Dan gaat het ook om de apothekers en de fysiotherapeuten. Op welke termijn zullen ook andere aanbieders in de eerste lijn soortgelijke afspraken kunnen maken en dus eindelijk meer met hun werk en minder met papier bezig zijn? 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid vindt het van belang dat de huisartsen een vuist hebben weten te maken en dat zij het gesprek met zowel het ministerie van VWS als de zorgverzekeraars op gang hebben gebracht. De Partij van de Arbeid staat net als de veldpartijen voor samenwerking, gelijkheid en kwaliteit binnen de huisartsenzorg. Wederzijds vertrouwen tussen de huisarts en de zorgverzekeraar is hierbij cruciaal. In de eerstelijnszorg hebben huisartsen immers een spilfunctie. Zij spelen een belangrijke rol. Daarbij zijn samenwerking en gelijkwaardigheid van belang, net als het terugdringen van bureaucratie. 

De Partij van de Arbeid is ontzettend nieuwsgierig hoe het loopt. Het feit dat wij nog geen spoeddebatten in de Kamer hebben gehad, kunnen wij gebruiken als indicatie dat het goed gaat. Ik ben heel nieuwsgierig. Misschien heeft de minister al meer informatie dan alleen "so far so good; wij horen niks ernstigs". Omdat het te vroeg is om nu al naar resultaten of om een evaluatie te vragen, wil ik het hierbij laten. De Partij van de Arbeid staat heel positief tegenover de ontwikkelingen. Wij vinden het nog te vroeg om naar resultaten te vragen. Wij zijn benieuwd of de minister signalen hebben bereikt die ons niet hebben bereikt. 

De heer Van Gerven (SP):

Onderschrijft de Partij van de Arbeid het manifest Het roer moet om? 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Wij waren blij met het initiatief. Wij vinden het een goede zaak dat het manifest op de deur van het ministerie is geplakt. 

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp dus dat ook de Partij van de Arbeid achter de eisen van de huisartsen staat. Ik denk dat het goed is dat de Kamer zich daar nog eens expliciet over uitspreekt, zodat dat ook aan de minister kan worden meegegeven, maar dat doen we dan wel in tweede termijn. 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Ik had al die uitgangspunten hier staan, maar ik dacht: (a) de heer Van Gerven heeft daar al aan gememoreerd en (b) het is niets nieuws meer, want we hebben het over een jaar geleden. Daarom heb ik het opnoemen van de onderdelen van het manifest maar even achterwege gelaten. 

Volgens mij heeft de heer Van Gerven verder geen vraag gesteld, dus ik laat het hierbij. 

De heer Rutte (VVD):

Voorzitter. Het is nu bijna een jaar geleden dat het manifest Het roer moet om aan het ministerie van Volksgezondheid werd bevestigd. De activistische huisartsen die dat deden, hebben heel veel voor elkaar gekregen en verdienen een groot compliment. Zij benoemden een aantal forse problemen waar zij als huisartsen mee geconfronteerd werden en een oplossing die wat mij betreft onverstandig en overbodig was. De oplossing die uiteindelijk is gevonden, namelijk een goede dialoog tussen huisartsen, mensen van het ministerie, de zorgverzekeraars, de patiënten en de Autoriteit Consument & Markt, heeft laten zien hoe het moet: treed in dialoog, los de echte problemen op en blijf weg uit allerhande ideologische discussies, want die lossen helemaal niets op. Het feit dat men die stap heeft gezet, verdient een heel groot compliment en navolging. 

Daar wil ik het inhoudelijk bij laten. Ik heb nog wel een procedurele opmerking. Bijna een jaar geleden, op 12 maart, is dit debat aangevraagd door mevrouw Leijten van de SP. Zij is er vandaag niet. Het debat is tot stand gekomen met steun van de fracties van D66, ChristenUnie, 50PLUS en GroenLinks. Ook zij zijn er vandaag niet. Dit debat is totaal passé vanwege het lange tijdsverloop. Het zegt echt iets over hoe wij in dit huis omgaan met debatten en met dertigledendebatten. Ik wil het Presidium vragen om daar heel kritisch naar te kijken, want wij zitten hier echt onze tijd te verdoen en dat is doodzonde. 

De voorzitter:

Ik zeg toe dat uw laatste opmerking zal worden doorgeleid naar het Presidium. 

De heer Van Gerven (SP):

Allereerst wil ik iets zeggen over de laatste opmerking van de heer Rutte. Het doet er wel toe. De heer Rutte heeft een punt als hij zegt dat degenen die dit debat hebben gesteund, er niet zijn, maar dat doet niets af aan de inhoud. Dat het lang duurt, heeft ook niet met de inhoud te maken maar met de wijze waarop de zaken hier in de Tweede Kamer lopen. Daar zijn we wel verantwoordelijk voor, maar ik zou het niet goed vinden als de suggestie wordt gewekt dat het inhoudelijk geen bijzonder belangrijk onderwerp is. 

Dan kom ik op de inhoud. Een heel cruciaal punt is dat de huisartsen onder het systeem van de marktwerking zijn gebracht. Er is nu wel een dialoog, er wordt wel overlegd, maar we blijven toch in een concurrentieel systeem zitten. Zou het gelet op de aard van het huisartsenvak niet goed zijn om de huisartsenzorg uit te zonderen van de Mededingingswet? 

De heer Rutte (VVD):

Laat ik eerst ingaan op het proces. De vraag is niet of het manifest Het roer moet om van belang was noch of het proces dat daarna op gang is gekomen van belang is; dat is van belang. Het heeft een halfjaar geleden tot oplossingen geleid. Het is dus echt niet meer tijdig om daar nu dit debat over te voeren. We kunnen het er wel over hebben in alle andere debatten over de huisartsenzorg en de eerstelijnszorg die allang gepland staan. Dit dertigledendebat is dus volstrekt overbodig. 

Ik kom op de inhoud. De heer Van Gerven doet precies wat niet moet en wat ik ook fout vond aan het manifest van de huisartsen, namelijk: aan de ene kant terecht problemen benoemen, maar aan de andere kant niet een inhoudelijke maar een ideologische oplossing kiezen. Die ideologische oplossingen voelen misschien goed, maar leiden tot niets. Kom bij elkaar, ga de dialoog aan en los de daadwerkelijke problemen op. Dat is hier gebeurd. Dat zouden we vaker moeten doen. 

De heer Van Gerven (SP):

Als de mededingingswet voor huisartsen er niet was gekomen, was dat manifest er niet geweest. Dan kun je wel zeggen "laten we niet aan ideologie doen", maar juist vanwege die wet en het feit dat we de Zorgverzekeringswet hebben geschapen met dat concurrentiële karakter, zijn huisartsen voor het gerecht gesleept, heeft huisartsen jarenlang een miljoenenboete boven het hoofd gehangen en zijn we in de praktijk opgescheept met heel veel wantrouwen en bureaucratie. We moeten praten, dat zeker. Maar zou het niet beter zijn om de oorzaak waardoor er problemen zijn, ontstaan en voortduren — de problemen zijn echt niet allemaal opgelost; ik heb er zojuist toch nog een paar genoemd — weg te nemen door een beter stelsel te creëren waarbij we de huisarts die is gericht op samenwerking, vrijwaren van dat concurrentiemodel? 

De heer Rutte (VVD):

Huisartsen mogen samenwerken. Dat is ook duidelijk geworden uit de dialoog die heeft plaatsgevonden. Ik wil absoluut niet terug naar de tijd van vroeger waarin huisartsen onderling nieuwe toetreders buiten de deur hielden omdat die hen niet uitkwamen. Dat was ook niet goed. De mededingingswetgeving heeft een rol, maar mag niet in de weg staan aan noodzakelijke samenwerking. Die dialoog loopt en moet vooral gehouden worden. Dat kan binnen dit stelsel. Dat kan met een evolutie; we hebben daar geen revolutie voor nodig. 

De voorzitter:

Mij is gebleken dat de minister onmiddellijk kan antwoorden. Ik nodig haar ertoe uit zulks te doen. 

Minister Schippers:

Voorzitter. Ik vind het ook een beetje een lastig debat, moet ik eerlijk zeggen. Nadat er een manifest op onze glazen pui is getimmerd, is er nog wel het een en ander gebeurd. De Kamer is daarbij betrokken. Ik ben een traject ingegaan waarbij ik heb gezegd dat we altijd met elkaar moeten nagaan hoe het beter kan. Dat traject hebben we afgelopen. Van de zomer is er veel vergaderd. Daaruit is een resultaat gekomen, dat ik aan de Kamer heb gestuurd. Vervolgens heb ik de Kamer gemeld dat het niet alleen iets van de huisartsen is, maar ook iets van de andere eerstelijnszorgverleners. Ik ben daarom eenzelfde traject gestart met andere eerstelijnszorgverleners. Daartoe lopen zes werkgroepen, waaronder van fysiotherapeuten en apothekers. We hopen voor de zomer daar ook resultaat te krijgen. Met de huisartsen zijn we een vervolgtraject ingegaan. Dat loopt. Op 2 april is de Huisartsenbeurs. Dan hoop ik het vervolgtraject afgesloten te kunnen hebben en wat we hebben bereikt, aan de Kamer te kunnen sturen. In de werkgroepen werken we heel goed samen. Er zijn natuurlijk discussies. Dat is goed, want er zijn ook verschillende belangen vertegenwoordigd. We gaan echter heel goed met elkaar door één deur. 

De heer Van Gerven vroeg hoe het zit met het onderzoek waarom is gevraagd in de motie over de Mededingingswet. Het kan hem niet verbazen dat dit in juli 2016 komt. Dat duurt niet eens zo lang meer. De onderzoeksvragen zijn met de Tweede Kamer afgestemd. De Kamer is dus helemaal betrokken geweest bij het uitzetten van dat onderzoek. Het loopt op schema. Ik heb bij het uitzetten van het onderzoek gezegd dat ik er niks voor voel om de zorg uit te zonderen van de Mededingingswet, omdat die wet er ter bescherming van de patiënt is. Als er iets gebeurt wat in het nadeel is van een patiënt, dan mag het niet. Als er iets gebeurt qua samenwerking wat in het voordeel van de patiënt is, dan mag het wel. Voel ik er dus iets voor? Nee, maar ik wil er best onderzoek naar laten doen. Dat komt zoals gezegd in juli. 

De werkgroepen werken alle binnen de huidige wet. Ik ben niet voornemens die af te schaffen. 

Volgens mij heb ik daarmee alle openstaande vragen beantwoord. 

De heer Van Gerven (SP):

Zou de minister de volgende vraag die ik ook heb gesteld, nog kunnen beantwoorden? Die vraag ging over de verschillende manieren waarop zorgverzekeraars omgaan met de POH-GGZ en de palliatieve zorg. Ik heb begrepen dat er verschillen bestaan tussen de zorgverzekeraars: de een doet dit en de ander dat. Het is onwenselijk dat die verschillen er zijn. Kan de minister daarop ingaan? 

Minister Schippers:

In de werkgroepen wordt heel goed gekeken naar allerlei verschillen. Wij hebben verschillende zorgverzekeraars, vier grote en dan nog een heleboel kleine, bij elkaar tegen de twintig. Daarom hebben wij ons afgevraagd of wij niet wat meer zouden moeten standaardiseren. Als je iets vraagt, wil je eigenlijk de kwaliteitsinformatie weten. Wij zitten dus met elkaar in een traject, in de werkgroep kwaliteit, waarin wij bekijken hoe wij daar slimmer mee kunnen omgaan. Dat traject is nog niet afgerond. De eerste resultaten heeft de Kamer gekregen; die heb ik de Kamer toegestuurd. De tweede bups van resultaten is nog niet afgerond. Ik voel mij nu dan ook niet vrij om te zeggen dat wij dat gaan regelen. Wij bekijken met elkaar in een werkgroep hoe wij de formulieren meer kunnen standaardiseren en meer op elkaar kunnen afstemmen, hoe wij de kwaliteit kunnen spiegelen, hoe wij veel meer kunnen uitgaan van visitatie in plaats van afvinklijstjes en hoe wij veel meer met elkaar kunnen uitgaan van vertrouwen in plaats van allerlei dingen uit te vragen die er niets toe doen. Dat is de algemene opdracht die wij met elkaar voelen. 

De heer Van Gerven (SP):

Dat is geen antwoord op mijn vraag. Bij de POH-GGZ en de palliatieve zorg, gaat het in feite om cruciale, basale huisartsenzorg. Zou het niet goed zijn als gewoon afgesproken wordt dat alle verzekeraars op dit punt één lijn trekken en dat wij afspreken hoe wij dat doen? 

Minister Schippers:

Op heel veel terreinen zijn wij met die vereenvoudiging bezig. Wat de uitkomst daarvan is, zullen wij aan het eind van het traject zien. Onze inzet is om de uitvraag zo veel mogelijk te standaardiseren. Als men goede zorg wil krijgen, is het ook van belang dat men dat op dezelfde manier vraagt, want uiteindelijk gaat het om de essentie. 

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het antwoord van de minister in eerste termijn. Ik kijk even of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik stel vast dat die behoefte er niet is bij een aantal leden, maar ik heb het vermoeden dat die behoefte wel aanwezig is bij de heer Van Gerven. Dat vermoeden is gestoeld op enige ervaring. Mijn vermoeden is juist. Het woord is aan de heer Van Gerven. 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Om te beginnen bij het eind van het betoog van de minister: het gaat erom dat er uniformiteit is, zodat er geen verschillen zijn tussen verzekeraars. 

Ik dien twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

spreekt uit dat de zorgverzekeraars niet gaan over het vaststellen van de kwaliteit van zorg, maar puur een uitvoerende taak hebben; 

verzoekt de regering, besluiten over de kwaliteit van zorg weg te halen bij de zorgverzekeraars en volledig bij de beroepsgroepen te leggen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 685 (29689). 

Ik zal u eerlijk zeggen waarom ik aarzelde bij het constateren of de indiening van de motie voldoende wordt ondersteund. Maar misschien kan ik dat beter niet doen, want ik mag geen standpunt innemen. Enkele leden zijn niet aanwezig en die zouden er misschien beter wel kunnen zijn als zij een debat aanvragen. Dat vond ook de heer Van Gerven, dus daarmee begeef ik mij niet op al te glad ijs. 

De heer Van Gerven (SP):

Mijn tweede motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat een meerderheid van de huisartsen het manifest dat is opgesteld door het Actiecomité Het Roer Moet Om steunt en dat dit geldt voor vele partijen in de eerste lijn en daarbuiten; 

van mening dat de nu gemaakte afspraken tussen de huisartsen, het ministerie, de ACM en de zorgverzekeraars een eerste stap in de goede richting zijn, maar dat de eisen uit het manifest nog niet volledig zijn gerealiseerd; 

verzoekt de regering, in samenwerking met de huisartsen, de ACM en de zorgverzekeraars het gehele manifest te realiseren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 686 (29689). 

De voorzitter:

Alle andere leden zien af van het woord in de tweede termijn. De minister kan onmiddellijk antwoorden. 

Minister Schippers:

Voorzitter. Ik heb de moties nog niet voor mij liggen, maar ik heb wel gehoord wat de portee van de moties is. 

De voorzitter:

Als u vindt dat u kunt antwoorden, dan moet u dat doen. Anders wachten wij even tot de moties er zijn. 

Minister Schippers:

Als verzekeraars alleen op prijs inkopen, lijkt mij dat een enorme verarming van ons systeem. Dat zou betekenen dat een verzekeraar er niet meer op let dat sommige partijen iets beter dan gemiddeld zijn. Dit lijkt mij zeer onwenselijk. Daarom ontraad ik de motie-Van Gerven op stuk nr. 685. 

De tweede motie van de heer Van Gerven, de motie op stuk nr. 686, gaat over het manifest van de huisartsen. Dat manifest is aanleiding geweest tot de voornoemde gesprekken. Wij hebben daar allemaal goed naar gekeken. Het is niet zo dat het manifest iets voorschrijft aan de andere partijen. De heer Van Gerven noemt de verzekeraars, maar ook de patiënten zitten aan tafel. Dat lijkt mij toch de eerste partij die wij hier moeten noemen. De patiënten hebben ook zo hun vragen aan huisartsen. Wat mogen wij van de huisartsen weten? Op basis waarvan kunnen wij onze huisarts kiezen? Dat lijken mij heel belangrijke elementen. VWS heeft ook dingen ingebracht. Zo zijn wij als groep bezig met iets wat misschien nog wel beter is dan alleen de wensen van een van de partijen. Daarom zou ik ook deze motie zeker willen ontraden. Naast de huisartsen en de verzekeraars hebben we ook nog de patiënten en anderen die hier een rol in spelen. 

De voorzitter:

De heer Van Gerven, over het oordeel van de minister over de motie. 

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp het oordeel van de minister niet zo goed. Zij haalt er van alles bij. Dat mag. Maar is de minister het eens met het manifest Het roer moet om en de drie voorstellen die daarin geformuleerd zijn? 

Minister Schippers:

Het manifest is van de huisartsen en niet van mij. Het manifest is aanleiding geweest om met elkaar te spreken, als groep, dus met patiënten, verzekeraars, huisartsen, de NZa, de ACM en het NHG. Dat heeft opgeleverd wat ik aan de Kamer heb gestuurd. We zijn nu bezig met een tweede tranche. Het actiecomité Het Roer Moet Om heeft een manifest opgesteld dat zijn manifest is. Het heeft ook laten zien wat het daarvan gerealiseerd heeft. Wij zijn constructief bezig om nieuwe stappen te zetten om de bureaucratie nog verder terug te dringen, de kwaliteit nog beter te borgen en om te kijken hoe de samenwerking beter kan. Dat is waar ik aan werk. Ik heb verder geen behoefte om welk manifest dan ook te onderschrijven. 

De heer Van Gerven (SP):

Dan mag ik concluderen dat de minister het manifest niet volledig onderschrijft. 

Minister Schippers:

Het manifest is ingebracht door de huisartsen. Het is onderwerp van gesprek geweest en vervolgens hebben we daarop iets nieuws gemaakt. In het manifest staat bijvoorbeeld dat de Mededingingswet moet worden afgeschaft. Daar ben ik helemaal geen voorstander van. Ik vind dat de Mededingingswet de patiënt beschermt en ik vind bescherming van de patiënt erg belangrijk. Dat is maar één onderdeeltje. Er staan ook heel veel goede dingen in, waar ik heel blij mee ben, zoals over de bureaucratie, die we maar laten gaan en waar iedereen zijn plasje bovenop doet, zodat we een toren bouwen. Ik ben blij dat we daar met z'n allen doorheen gaan. Er zitten heel goede dingen in dat manifest, maar het is het manifest van de huisartsen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden en haar aanwezigheid. 

De vergadering wordt van 18.58 uur tot 19.15 uur geschorst. 

Naar boven