3 Basis voor presteren

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 23 juni 2011 over het actieplan Basis voor presteren (PO).

De voorzitter:

Presteren gaan wij vandaag ook doen. In dit geval gaat het over het primair onderwijs. Zoals bekend, gaat het alleen om het indienen van moties.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een verhoging van de Cito-eindtoetsscore heeft opgenomen in het Actieplan Basis voor presteren;

overwegende dat de Cito-eindtoets ontworpen is om het niveau van kinderen aan het eind van de basisschool te meten en niet om de kwaliteit van het regeringsbeleid te meten;

voorts overwegende dat de invloed van het overheidsbeleid op de eindtoetsscore moeilijk aantoonbaar is, en indirect en met vertraging doorwerkt;

verzoekt de regering, de verhoging van de Cito-eindtoetsscore te schrappen als doelstelling voor het regeringsbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 194 (32500-VIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 85% van de basisscholen een Cito-eindtoets afneemt en 15% een andere toets;

constaterende dat sommige scholen een andere eindtoets dan de Cito-eindtoets beter vinden aansluiten bij hun didactische grondslag;

overwegende dat de Onderwijsraad adviseert scholen vrij te laten in hun keuze voor een type eindtoets en meent dat het toestemmen van meerdere eindtoetsen slechts beperkt meerwerk oplevert;

verzoekt de regering, scholen niet te verplichten om een uniforme eindtoets af te nemen, maar ook andere eindtoetsen toe te staan die aan de eisen voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 195 (32500-VIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bijdrage van scholen aan de leerwinst moeilijk meetbaar is;

overwegende dat onderwijskwaliteit uit meer bestaat dan meetbare doelstellingen in cognitieve vaardigheden;

verzoekt de regering, geen koppeling te leggen tussen de bekostiging van scholen en de toetsresultaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 196 (32500-VIII).

De heer Çelik (PvdA):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het moment waarop de basisscholen de Cito-toets afnemen, wil verschuiven naar de tweede helft van april;

overwegende dat dit tot gevolg kan hebben dat ouders al op basis van het schooladvies hun kind bij een school voor voortgezet onderwijs hebben aangemeld als de uitslag van de Cito-toets later een hoger niveau blijkt te rechtvaardigen;

voorts overwegende dat dit in de praktijk kan betekenen dat het niet in alle gevallen nog mogelijk zal zijn om tijdig van school of niveau te veranderen en dat vooral ouders en leerlingen hier de dupe van zullen worden;

van oordeel dat de Cito-toets in geen geval mag verworden tot mosterd na de maaltijd en dat het koste wat kost zijn waarde moet behouden als een volwaardige second opinion, naast het schooladvies;

verzoekt de regering om de positie van ouders en leerlingen en de waarde van de Cito-toets te borgen door scholen voor voortgezet onderwijs een systeem voor te schrijven van voorlopige en definitieve inschrijvingen, net zoals dat nu al het geval is in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Çelik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 197 (32500-VIII).

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Hartelijk dank voor de vier moties.

De eerste motie van de heer Klaver verzoekt de regering om de verhoging van de Cito-eindtoetsscore te schrappen als doelstelling voor het regeringsbeleid. Ik stel hier vast: je doet het niet goed of je doet het verkeerd! Ik heb een heldere doelstelling neergezet en nu wil de heer Klaver die schrappen. Dat is jammer. Ik houd mij graag aan de doelstelling en ik ontraad dus de motie.

De tweede motie van de heer Klaver verzoekt de regering om de scholen niet te verplichten om een uniforme eindtoets af te nemen, maar ook andere eindtoetsen toe te staan die aan de eisen voldoen. Ook deze motie moet ik ontraden. Een centrale eindtoets geeft helderheid voor leerlingen en ouders, goede en eenduidige informatie over waar zij staan ten opzichte van andere scholen en een transparante beoordeling door de inspectie met goed zicht op de eindopbrengsten. Daarnaast is het ook enorm kostbaar en ingewikkeld om alle toetsen elk jaar te "equivaleren". Zij moeten uiteindelijk immers dezelfde moeilijkheidsgraad en inhoud hebben. Ik ontraad de motie.

De derde motie van de heer Klaver verzoekt de regering om geen koppeling te leggen tussen de bekostiging van scholen en het toetsresultaat. De toetsen gaan over het niveau van taal en rekenen. Dat is reeds bij de Wet goed onderwijs, goed bestuur, verbonden aan de deugdelijkheidseis. Daarmee heeft ook GroenLinks ingestemd. Daarmee heeft GroenLinks zich er ook aan verbonden dat doelmatigheid aanleiding kan zijn om bekostigingsmaatregelen te nemen, maar dan altijd in relatie tot de kwaliteit van het onderwijs en het proces van het onderwijs op de scholen. Als het in zijn totaliteit niet op orde is, spreken wij over een zeer zwakke school. Op een bepaald moment kan ik daarbij maatregelen nemen. Ik ontraad de motie vanwege de wet die hier is aangenomen, ook door GroenLinks.

De motie van de heer Çelik verzoekt de regering om de positie van ouders en leerlingen en de waarde van de Cito-toets te borgen door scholen voor voortgezet onderwijs een systeem voor te schrijven van voorlopige en definitieve inschrijvingen, net zoals dat nu al het geval is in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Deze motie moet ik echt ontraden. Ik heb het debat hierover met de heer Çelik gevoerd. Ik vind het onnodige bureaucratie geven. Er is nu een heldere indeling en een schooladvies. Daarmee gaan kinderen op pad. Dat is ook veel beter. Dat is de film van het kind. Vervolgens is er de foto, als tweede oordeel. Soms wijkt dat af, in een beperkt aantal situaties. Dan wordt een gesprek aangegaan, wat kan van medio mei tot eind juni. Dat is helemaal geen probleem. Dat is nu geen probleem en zal het in de toekomst ook niet zijn, ondanks dat de eindtoets straks opschuift. Ik ontraad de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording. De stemming over de moties is, ik hoop, vanmiddag en anders vanavond.

De vergadering wordt van 10.30 uur tot 10.45 uur geschorst.

Naar boven