40 Hedwigepolder

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Hedwigepolder.

De voorzitter:

Ik zal even vertellen waar we in het debat over de Hedwigepolder zijn. De eerste termijn van de Kamer en de beantwoording van de staatssecretaris hebben plaatsgevonden. Met de vorige voorzitter is afgesproken dat in de tweede termijn alleen moties kunnen worden ingediend. Wij houden dus geen normale tweede termijn. Ik sta bij het indienen van de moties ook geen interrupties toe. Als de staatssecretaris zijn advies geeft over de moties, sta ik alleen het stellen van een verhelderende vraag toe door de indiener ervan. Tot zover de spelregels. Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. D66 wil dat internationale afspraken worden nagekomen op de meest efficiënte en goedkoopste manier. Wij twijfelen op verschillende punten aan dit plan, maar het zal vast niet de laatste keer zijn dat wij hierover spreken, al was het alleen al vanwege de rechtszaak die de Vogelbescherming heeft aangespannen. Ik dien in totaal drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een besluit heeft genomen om af te zien van de ontpoldering van de Hedwigepolder als compensatiemaatregel voor het uitbaggeren van de Westerschelde;

constaterende dat er nog geen duidelijkheid is over de juridische en financiële gevolgen van dit kabinetsbesluit;

verzoekt de regering om in dit dossier geen onomkeerbare stappen te zetten voordat de juridische en financiële gevolgen van het niet ontpolderen van de Hedwigepolder, alsmede de dekking van eventuele aanvullende middelen boven de in de begroting geraamde kosten, duidelijk zijn, en de Kamer hierover heeft kunnen debatteren;

verzoekt de regering voorts, de Kamer actief te informeren over de voortgang van gesprekken met de Vlaamse regering en met de Europese Commissie over dit dossier,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Ouwehand, Van Tongeren en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (30862).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik dien twee moties in over heel andere polders dan de Hedwigepolder. Staatssecretaris Atsma heeft mij geadviseerd, deze moties in te dienen bij de heer Bleker.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de intentie heeft om af te zien van de nog niet voltooide projecten onder het programma Deltanatuur;

constaterende dat op twee percelen na alle grond in de Beningerwaardpolder is aangekocht met als doel het realiseren van een integrale gebiedsontwikkeling met veel mogelijkheden voor recreatie, en dat hiervoor het ruimtelijk inpassingsplan reeds is vastgesteld;

constaterende dat aan de provincie Zuid-Holland recentelijk 1 mln. Europese subsidie is toegekend voor de inrichting van de Beningerwaardpolder;

verzoekt de regering om bij de verdere integrale gebiedsontwikkeling in de Beningerwaardpolder in overleg met de provincie ernaar te streven dat deze zo wordt vormgegeven dat de Europese subsidie behouden blijft voor een investering in een volwaardige toekomst van de Beningerwaardpolder,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Ouwehand, Van Tongeren en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50 (30862).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de intentie heeft om af te zien van de nog niet voltooide projecten onder het programma Deltanatuur;

constaterende dat op een enkel perceel na alle grond van de westelijke Zuiderdieppolder is aangekocht met als doel het realiseren van een integrale gebiedsontwikkeling tussen Stellendam-Oost en Middelharnis-Noord;

constaterende dat de burgemeesters en wethouders van de verzamelde gemeenten van Goeree-Overflakkee per brief hebben laten weten dat er de afgelopen jaren "veel geïnvesteerd is in de gebiedsontwikkeling, structuur en bestemmingsplannen en het verplaatsen van agrarische bedrijven" en dat zij die inspanning "niet verloren willen laten gaan";

overwegende dat het kabinet inzet op decentralisatie van natuurbeleid;

verzoekt de regering om het voortouw bij de verdere integrale gebiedsontwikkeling en de bestemming van de reeds aangekochte ruilgronden te geven aan de tot nog toe bij de gebiedsontwikkeling betrokken partijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Ouwehand, Van Tongeren, Jacobi en Wiegman-van Meppelen Scheppink.

Zij krijgt nr. 51 (30862).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Hartelijk dank. Voor het vervolg van dit debat verwijs ik iedereen naar de website van de Vogelbescherming.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Westerschelde een uniek estuarium is met kwetsbare natuurwaarden waarover internationale beschermingsafspraken zijn gemaakt;

overwegende dat het uitdiepen van de Westerschelde tot natuurschade leidt waarvoor conform internationale afspraken compensatie nodig is;

overwegende dat door weerstand bij sommige betrokkenen de natuurcompensatie nu al achterloopt;

van mening dat in dit geval voorkomen beter is dan genezen;

verzoekt de regering, in overleg met België naar oplossingen te zoeken waardoor verdere verdiepingen van de Westerschelde niet meer aan de orde zullen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Van Tongeren, Jacobi en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (30862).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Als gepromoveerd jurist kent deze staatssecretaris vast artikel 90 van de Grondwet. Ik roep hem op die kennis bij deze motie in gedachten te houden.

De voorzitter:

Wilt u zich beperken tot het voorlezen van de motie?

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat van de negentien pachters in de Hedwigepolder er veertien niet onwelwillend staan tegenover pachtontbinding;

constaterende dat de pachtontbinding juridisch helemaal afgekaart is;

overwegende dat er een schriftelijke overeenkomst met oud-minister Verburg ligt en dat het niet nakomen van deze overeenkomst tot contractbreuk leidt;

roept de regering op, zowel de afspraken onder het Scheldeverdrag als de afspraken met de pachters na te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (30862).

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ik ga direct over tot het voorlezen van de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de komst en ontwikkeling van de Westerschelde Container Terminal (WCT) van groot belang is voor Zeeland Seaports, maar ook van groot economisch belang voor de regio;

overwegende dat de realisatie van het alternatief voor natuurherstel in de Westerschelde vraagt om gebruik van de gebieden die aangewezen zijn als compensatie voor de WCT;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat realisatie van de WCT geen vertraging oploopt door het voornemen van de regering om de compensatiegebieden elders in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders, Dijkgraaf, Koppejan en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (30862).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat staatssecretaris Atsma in het debat over het Kierbesluit heeft toegezegd dat de Deltanatuur rond het Haringvliet van de kaart gaat;

constaterende dat de Kamer de regering per motie-De Mos (32304, nr. 24) heeft verzocht geen getijden toe te staan in het Haringvliet en er derhalve geen sprake kan zijn van de ontwikkeling van getijdennatuur;

constaterende dat het regeerakkoord stelt dat er geen nieuwe besluiten tot ontpoldering komen en dat bestaande plannen worden heroverwogen;

overwegende dat er in de streek absoluut geen draagvlak is voor ontpolderingen;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de polders Zuidoord en de Zuiderdieppolder niet worden ontpolderd en de agrarische functie te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders en Koppejan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (30862).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook ik heb een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het regeerakkoord spreekt van decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies;

overwegende dat hierin tevens het streven staat naar een heldere toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden op een zo dicht mogelijk bij de burger gelegen niveau en dat schijnbaar strijdige belangen elkaar in de regio over het algemeen goed kunnen vinden;

van mening dat gebiedsprocessen het beste vanuit de regio vormgegeven kunnen worden en landelijk slechts de kaders en algemene uitgangspunten moeten worden vastgesteld;

verzoekt de regering, ruimte te geven aan provincies en gemeenten om binnen de financiële randvoorwaarden en lopende afspraken gebiedsprocessen af te ronden op de wijze die zij het meest verstandig achten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Van Veldhoven, Jacobi en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (30862).

De heer Koppejan (CDA):

Voorzitter. In de eerste plaats dank ik de staatssecretaris voor zijn uitvoerige beantwoording en alle inspanningen die hij tot op heden ...

De voorzitter:

U moet alleen uw moties voorlezen, mijnheer Koppejan, maar leuk geprobeerd.

De heer Koppejan (CDA):

Oké, maar ik wilde vriendelijk zijn.

De voorzitter:

Dat begrijp ik, maar daar is nu geen tijd voor.

De heer Koppejan (CDA):

Ik heb de volgende motie om de staatssecretaris aan te moedigen om verder te gaan op de ingeslagen weg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er voor de Albrandswaard een bestemmingsplan is met bijbehorend uitwerkingsplan waarin gestreefd wordt naar de ontwikkeling van natte natuur;

overwegende dat de plannen voor nattenatuurontwikkeling in de Albrandswaard op grote bezwaren stuiten vanuit de lokale bevolking;

overwegende dat er ten aanzien van de polder Albrandswaard een voorstel ligt van de commissie-Heijkoop waarbij de polder haar agrarische, cultuurhistorische karakter behoudt met onder andere de ontwikkeling van stadslandbouw;

overwegende dat het regeerakkoord spreekt over geen nieuwe ontpolderingen en het heroverwegen van bestaande plannen;

verzoekt de regering, het regeerakkoord inzake het niet ontpolderen van de polder Albrandswaard onverkort uit te voeren;

verzoekt de regering, in samenspraak met de provincie Zuid-Holland en de gemeente Albrandswaard te komen tot een oplossing die draagvlak heeft onder de lokale bevolking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koppejan en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (30862).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik heb drie moties. De eerste gaat over de Westerschelde Container Terminal. Die moet doorgaan. Ik heb al een motie van de VVD-fractie meeondertekend, maar deze heeft een net wat ander accent.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gekozen alternatief bestaat uit grond die Zeeland bestemd had als compensatie van de nog aan te leggen Westerschelde Container Terminal (WCT);

overwegende dat het voor de werkgelegenheid in Zeeland essentieel is dat de WCT er komt en in ieder geval niet langer gehinderd wordt door het gebrek aan mogelijkheid voor compensatie;

verzoekt de regering om de benodigde compensatie voor de WCT aan te wijzen als dat nodig is en voor de kosten in te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (30862).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb nog een korte motie over de openbaarheid van correspondentie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer via de krant geïnformeerd wordt over de meningen van België en EU-commissaris Potoènik, niet door de regering;

verzoekt de regering, de Kamer voortaan juist en volledig te informeren over de correspondentie met België en de EU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59 (30862).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De laatste motie gaat erover dat wij hier heel veel extra geld voor inzetten, terwijl wij ook drastisch bezuinigen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kosten van het alternatief vele malen hoger zullen zijn dan ontpoldering van de Hedwigepolder;

van mening dat het in een tijd van pijnlijke bezuinigingen niet past om veel meerkosten te maken;

verzoekt de regering, af te zien van dit alternatief en snel uitvoering te geven aan de gemaakte afspraken, die de Nederlandse belastingbetaler geen extra centen kosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Van Veldhoven, Van Tongeren en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60 (30862).

De heer Dijkgraaf had geen behoefte aan een tweede termijn. Dan is het woord aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb een motie om een einde te maken aan het moerasdossier "de Hedwigepolder".

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in volgende gesprekken met België (bilateraal of Europees) samenwerking en taakverdeling tussen de Nederlandse en Belgische havens, al dan niet in groter Europees verband, als basis voor deze gesprekken te nemen in plaats van verdere ontpoldering en verdere uitdieping van de Westerschelde of werkzaamheden bij het nauw van Bath,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (30862).

Ik zie dat de staatssecretaris nog niet alle moties heeft. Daar wachten wij even op. Ik geef hem een enkel ogenblik ter bezinning.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De motie-Van Veldhoven c.s. op stuk nr. 49 ontraad ik. Het kabinet heeft besloten om dit voorstel aan de Europese Commissie en aan de autoriteiten in Vlaanderen voor te leggen. Op basis van dit voorstel kunnen wij dan verdere stappen nemen. Dat kan ook de onomkeerbare stap zijn dat wij bijvoorbeeld het vertrouwen van Vlaanderen hebben gewonnen. Dan zou het wel sneu zijn om Vlaanderen te moeten melden dat ik geen onomkeerbare stappen mag zetten en dat Vlaanderen even moet wachten met steun voor ons voorstel totdat mevrouw Van Veldhoven ja heeft gezegd. Dat lijkt mij niet de goede volgorde der dingen. Wij moeten nu stappen zetten.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, ik sta u één verhelderende vraag zonder vervolgvraag toe.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het zou mooi zijn als de staatssecretaris zijn beleid altijd liet afhangen van de mening van mevrouw Van Veldhoven.

De staatssecretaris heeft gezegd: het is nog maar een voorstel; wij gaan er nu over spreken. Dat voorstel kan dus nog veranderen. De juridische of financiële consequenties kunnen veranderen. Dan is het toch heel logisch dat een staatssecretaris met een aangepast voorstel weer naar het parlement komt?

Staatssecretaris Bleker:

Als er sprake zou zijn van een wezenlijk aangepast voorstel, als wij ons besluit zouden moeten aanpassen op basis van het overleg, dan komen wij terug bij het parlement. Als het besluit zoals het nu in dit voorstel is geformuleerd, intact blijft, gaan wij verder met het zetten van onomkeerbare stappen. Je moet een keer een onomkeerbare stap zetten, zeker binnen dit dossier. Aan het verzoek uit deze motie om de Kamer actief te informeren over de voortgang zal ik vanzelfsprekend voldoen.

De motie op stuk nr. 50 zie ik als ondersteuning van beleid. Dat is trouwens primair een verantwoordelijkheid van de provincie. Ik ben hierover in goed overleg met de provincie.

De motie op stuk nr. 51 beschouw ik ook als ondersteuning van beleid. De provincie heeft initiatief. Er zullen niet meer rijksmiddelen beschikbaar zijn dan aangegeven. Het voortouw bij de integrale gebiedsontwikkeling zullen wij bij de betrokken partijen leggen.

In de motie-Ouwehand c.s. op stuk nr. 52 wordt de regering verzocht, in overleg met België naar oplossingen te zoeken waardoor verdere verdiepingen van de Westerschelde niet meer aan de orde zullen zijn. In mijn eerste termijn heb ik aangegeven dat ik in de toekomst geen grootse verdiepingen, zoals die uit het verleden, voorzie. Het her en der wegnemen van een drempel om de normale toegang tot en bereikbaarheid van Antwerpen te continueren sluit ik niet uit. Daarom ontraad ik aanneming van deze motie.

In haar motie op stuk nr. 53 verzoekt mevrouw Van Tongeren de regering, zowel de afspraken uit het Scheldeverdrag als de afspraken met de pachters na te komen. Het kabinetsbesluit biedt een goed alternatief. Het gesprek met Vlaanderen wordt nu gevoerd. Ik ontraad aanneming van deze motie.

In haar motie op stuk nr. 54 verzoekt mevrouw Lodders de regering om te bewerkstelligen dat realisatie van de WCT geen vertraging oploopt. Deze motie zie ik als ondersteuning van beleid. Dat hebben wij ook in de kabinetsbrief aangegeven. Daar zullen wij ons aan houden.

Ook de motie-Lodders/Koppejan op stuk nr. 55 zie ik als ondersteuning van beleid. Dat heb ik al eerder aangegeven.

Voorzitter: Verbeet

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, u mag één verhelderende vraag stellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kom terug op mijn motie met het verzoek om ervoor te zorgen dat er geen verdiepingen van de Westerschelde meer plaatsvinden. De staatssecretaris heeft aanneming van de motie ontraden. Als ik aan het dictum toevoeg "verdiepingen waarvoor natuurcompensatie in beeld zou komen" – daar gaat het natuurlijk om – zou het oordeel van de staatssecretaris dan ondersteuning van beleid zijn?

Staatssecretaris Bleker:

Ik vind toch dat wij de zaak dan bij voorbaat al te zeer helemaal dichttimmeren.

Ik kom nog even terug op de motie op stuk nr. 52. Ik verwacht niet dat wij nog op de proppen komen met het type verdiepingen, met die schaal en omvang, waarvan in het verleden sprake was.

In de motie-Wiegman c.s. op stuk nr. 56 wordt de regering verzocht ruimte te bieden aan provincies en gemeenten om binnen de financiële randvoorwaarden en lopende afspraken gebiedsprocessen af te ronden op de wijze die zij het meest verstandig achten. Dat is ondersteuning van beleid; dat nemen wij als uitgangspunt bij de herijking van de ehs met de provincies. Wij werken echter, ook in het kader van de herijking, niet mee aan ontpoldering voor andere doelen dan waterveiligheid. Binnen die randvoorwaarde is de motie ondersteuning van beleid.

De heer Koppejan (CDA):

Ik heb deze motie zo gelezen dat eigenlijk ook Zeeland de plannen voor ontpoldering moet overnemen. Ik weet echter dat men er moeite mee zou hebben om die werkzaamheden over te nemen.

Staatssecretaris Bleker:

Zo heb ik de motie niet gelezen. Ik heb aangegeven ...

De heer Koppejan (CDA):

Hoe bedoelen de indieners de motie?

De voorzitter:

Wij gaan nu echt door. De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Bleker:

De motie op stuk nr. 57 is van de heer Koppejan en mevrouw Lodders. Ik ben in overleg met de provincie om maximaal draagvlak te realiseren voor de projecten. De PKB in het kader van de Tweede Maasvlakte vereist enige vernatting; daar moeten wij realistisch over zijn. Overigens is op mijn initiatief een plan ontwikkeld met een grotere rol voor de landbouw in het gebied. Dan heb ik het met name over de Reinierpolder. Ik wil echter niet tornen aan de PKB, in het belang van de realisatie van de Tweede Maasvlakte. Als ik de motie in dat perspectief mag plaatsen, op deze manier mag lezen, dan is het ondersteuning van beleid. Ik doel op maximale inzet om de landbouwfunctie te behouden, respectievelijk om vernatting waar mogelijk te beperken.

In de motie op stuk nr. 58 staat dat de WCT doorgang moet vinden. De provincie Zeeland heeft helemaal niet gevraagd om compensatie voor de WCT aan te wijzen en te betalen. De provincie Zeeland heeft gevraagd om maximale bestuurlijke juridische medewerking, indien compensatie nodig zou zijn. Betalen is helemaal niet aan de orde. Men heeft nu ook betaald voor gronden, net als dat men in de toekomst eventueel ook voor gronden zal betalen. Dat is niet het probleem. Ik ontraad de motie omdat die een financiële claim bij ons legt die niet nodig is.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Met de motie bedoel ik dat er grond is bestemd waar Vlissingen en de provincie Zeeland een heel andere bestemming voor hadden. Daarom wil ik weten hoe wij dat oplossen; daarvoor is de motie bedoeld. Als daar extra kosten aan verbonden zijn, kan de staatssecretaris die niet op de provincie en Vlissingen afschuiven.

Staatssecretaris Bleker:

De gronden in de buurt van Vlissingen voor het natuurherstel van de Westerschelde worden gewoon betaald. Het geld gaat terug naar degene die erin geïnvesteerd heeft. Diegene kan het geld op een later moment weer gebruiken voor eventuele compensatie elders.

In de motie op stuk nr. 59 wordt de regering verzocht de Tweede Kamer te informeren over de correspondentie met België. Als wij overleg hebben en als daarin enige vermeldenswaardige voortgang is, zullen wij de Kamer daarvan formeel op de hoogte te stellen. Wij hebben de informatie die collega's in België via de Belgische media verstrekken echter niet in de hand. Wij zullen de Kamer op de hoogte stellen en daarom beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid.

In de motie op stuk nr. 60 wordt de regering verzocht om af te zien van het alternatief. Wij hebben daarover voldoende argumenten gewisseld en daarom ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 61 gaat iets snel. Wij gaan over het desbetreffende onderwerp in overleg met de provincie Zeeland. Daarom ontraad ik de motie dan wel is het verstandiger om haar aan te houden totdat het overleg tussen de regering en Zeeland heeft plaatsgevonden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Wij zullen tijdens de eindstemming over de ingediende moties stemmen.

Naar boven