39 Arabische regio

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 juni 2011 over de Arabische regio.

De voorzitter:

Dames en heren, ik zeg het ook maar even tegen de woordvoerders voor buitenlandse zaken: wij hebben te maken met het kerstregime. Dat houdt in dat u alleen moties mag indienen. Ik sta geen onderlinge interrupties toe.

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken hartelijk welkom. Ik vraag de heren Bleker en Ten Broeke om hun gesprek in vak-K te beëindigen omdat wij inmiddels met het volgende onderwerp zijn begonnen. Ik moet echt streng zijn.

De eerste spreker bij dit VAO is de heer Timmermans van de PvdA-fractie.

De heer Timmermans (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ik wil twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit kabinet een duurzame transitie in de Arabische regio wil ondersteunen en het AIV-advies in grote lijnen ziet als ondersteuning van het Nederlandse beleid;

constaterende dat de AIV verwacht dat de veranderingen in de Arabische regio belangrijke geopolitieke verschuivingen teweeg zullen brengen en dat de transitieprocessen in Tunesië, Egypte en Marokko bij gebleken succes een stimulans zouden kunnen zijn voor (toekomstige) transitieprocessen elders in de regio;

constaterende dat de AIV voorstelt de bilaterale ondersteuning in het Arabische transitieproces te beperken omdat het resultaat van het ondersteunen van de hervormingsprocessen in deze drie landen een voorbeeldfunctie kan vervullen voor de gehele Arabische regio;

verzoekt de regering, te handelen in lijn met de aanbevelingen ten aanzien van Tunesië, Egypte en Marokko, maar hierin de ruimte te houden om de focus te herzien naar aanleiding van toekomstige ontwikkelingen in de regio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Hachchi, Ten Broeke, Ormel, Voordewind en Peters.

Zij krijgt nr. 26 (32623).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de AIV verwacht dat de veranderingen in de Arabische regio belangrijke geopolitieke verschuivingen teweeg zullen brengen en de regering aanbeveelt de Nederlandse expertise en analysecapaciteit in de Arabische regio te vergroten;

constaterende dat ook de minister erkent dat Nederland en Europa te lang met de rug naar de Arabische wereld hebben gestaan;

overwegende dat de capaciteit op de posten en het ministerie van Buitenlandse Zaken in overeenstemming moet zijn met de ambities beter in te kunnen spelen op de hervormingen in de Arabische regio;

overwegende dat kennis van de Arabische taal en regio cruciaal zijn voor ontwikkeling en opbouw van de benodigde expertise van de Arabische regio en in transitieperiodes het van groot belang is dat er betrouwbare informatie beschikbaar is;

verzoekt de regering, op basis van concrete doelstellingen een plan te formuleren om de kennis en expertise van de Arabische taal en regio bij de Nederlandse overheid in de komende jaren te vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (32623).

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Ik zal vier moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Jemen het armste land is in de Arabische regio, waar grote ontevredenheid en onrust heerst;

constaterende dat Jemen een partnerland is binnen het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, en dat Nederland een belangrijke donor is;

constaterende dat alle hulp aan instellingen die relaties hebben met de Jemenitische overheid is opgeschort;

overwegende dat het van groot belang is dat Nederland op dit moment een actieve bijdrage blijft leveren om vreedzame en democratische ontwikkelingen te steunen;

verzoekt de regering, er alles aan te doen wat binnen haar bereik ligt om vreedzame en democratische hervormingen in Jemen te steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hachchi en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28 (32623).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) heeft geadviseerd over de toereikendheid van de huidige instrumenten van de Europese Unie om de transitie in de Arabische regio naar democratie en rechtsstaat te ondersteunen, en over doeltreffendere en doelmatigere inzet van de huidige bilaterale instrumenten waarover Nederland beschikt;

constaterende dat de AIV stelt dat de ontwikkelingen in de Arabische regio momenteel zo snel plaatsvinden dat sommige informatie in hun advies mogelijk al is achterhaald door de actualiteit;

verzoekt de regering, de AIV structureel te vragen om een update van het advies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hachchi en Timmermans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29 (32623).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de AIV adviseert om bij de ondersteuning van de duurzame transitie in de Arabische regio te focussen op Egypte, Tunesië en Marokko;

overwegende dat Nederland vraaggestuurd steun dient te verlenen, ook ten aanzien van de drie genoemde landen;

constaterende dat Marokko hechte banden heeft met Europa door de samenwerking met de Europese Unie en het significante aantal migranten van Marokkaanse afkomst in Europese landen, waaronder Nederland;

verzoekt de regering, mogelijkheden te onderzoeken om Marokkaans-Nederlandse relaties te gebruiken ter bevordering van de kennis, expertise en ervaring die kunnen worden ingezet voor het beleid richting Marokko in specifieke zin, en andere Arabische landen in generieke zin,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hachchi en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30 (32623).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het wenselijk is in het kader van de Arabische Lente de Nederlandse expertise en analysecapaciteit over en in de Arabische regio te vergroten;

constaterende dat het kabinet hier welwillend tegenover staat;

verzoekt de regering, een nulmeting uit te voeren naar de huidige situatie van uitgezonden en lokale medewerkers die een aantoonbare achtergrond hebben op het gebied van kennis, cultuur, taal, economie en politiek in de Arabische regio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 31 (32623).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Saoedi-Arabië sprake is van systematische en structurele repressie van vrouwen;

constaterende dat ondanks deze repressie een aantal dappere vrouwen de Right to drive-campagne zijn begonnen om te protesteren tegen de praktijk die vrouwen in Saoedi-Arabië verbiedt auto te rijden;

verzoekt de regering, actief steun te werven voor de Right to drive-campagne onder Europese lidstaten en bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Hachchi, Timmermans, Ormel en Voordewind.

Zij krijgt nr. 32 (32623).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat doel van het bedrijfsleveninstrumentarium van de regering, waaronder het Private Sector Investeringsprogramma, is om mensen met ondernemerszin perspectief te bieden;

constaterende dat maatschappelijk verantwoord ondernemen speerpunt is van het regeringsbeleid;

constaterende dat de economische participatie van vrouwen in de Arabische regio zeer laag is en de jeugdwerkloosheid schrikbarend hoog;

overwegende dat vrouwen en jongeren in de Arabische regio veel moeite hebben om toegang tot de arbeidsmarkt te krijgen;

verzoekt de regering, met het bedrijfsleveninstrumentarium projecten van en subsidies voor vrouwelijke en jonge ondernemers aan te moedigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Hachchi en Timmermans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (32623).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien een motie in om de aandacht te vestigen op de problematische situatie van de mensenrechten in Saoedi-Arabië.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Saoedi-Arabië de doodstraf hanteert voor onder andere afvalligheid, blasfemie en homoseksualiteit, dat vrouwen, migrantenwerkers en religieuze minderheden zwaar worden onderdrukt en dat Saoedi-Arabië bovendien martelpraktijken niet schuwt:

overwegende dat de Nederlandse overheid met Saoedi-Arabië een actief handelsbeleid voert;

van mening dat het ongeloofwaardig is om actief handel te bevorderen met landen waar dergelijke fundamentele mensenrechten met voeten worden getreden;

verzoekt de regering, geen actief handelsbeleid te voeren met Saoedi-Arabië en daarmee geen Nederlandse bedrijven te faciliteren door middel van handelsmissies en dergelijke,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van Bommel en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (32623).

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de financiering van politieke partijen nooit door de Nederlandse staat behoort te geschieden omdat politieke partijen onafhankelijk van de staat dienen te staan;

overwegende dat financiering van politieke partijen in landen in de Arabische regio door de inwoners van die landen dient te gebeuren;

verzoekt de regering, geen budget ter beschikking te stellen voor de ondersteuning van politieke partijen in de Arabische regio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (32623).

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Gezien het kerstregime beperk ik mij tot het indienen van de moties.

De voorzitter:

Ja, dat moet ook.

De heer Van Bommel (SP):

Ik beperk mij dus tot de moties.

De voorzitter:

Heel goed. Ik zou zeggen: begint u snel.

De heer Van Bommel (SP):

Dat zal ik doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU op 9 mei 2011 een gedeeltelijk wapenembargo tegen Syrië heeft afgekondigd;

constaterende dat het repressieve geweld van de Syrische regering tegen de Syrische bevolking onverminderd voortgaat;

van mening dat verdergaande internationale sancties nodig zijn om een einde te helpen maken aan de onderdrukking van de Syrische bevolking;

verzoekt de regering, in de EU te streven naar een wapenembargo volgens de regels van de Common Military List,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (32623).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Saoedi-Arabië geen democratische hervormingen doorvoert en burgers die democratische hervormingen wensen, arresteert of monddood maakt;

van mening dat Nederland er actief bij de Saoedische regering op moet aandringen dat zij zich aansluit bij de hervormingsbeweging in de Arabische wereld en een democratische regeringsvorm invoert;

constaterende dat Nederland bijvoorbeeld in het kader van het Government-to-governmentprogramma en het programma Collectieve Promotionele Activiteiten werkzaamheden in Saoedi-Arabië mogelijk maakt;

verzoekt de regering, een moratorium in te stellen op deze programma's totdat Saoedi-Arabië democratische hervormingen start,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (32623).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de democratiseringsbeweging in Marokko vraagt om volledige grondwettelijke burgerrechten, die nog niet zijn gerealiseerd;

constaterende dat Marokko de Westelijke Sahara bezet houdt en daarom voor de Nederlandse en Europese wapenexportregels geldt als een conflictgebied;

constaterende dat Marokko drie fregatten heeft besteld in Nederland;

van mening dat Nederland meer steun moet geven aan de democratisering in Marokko;

tevens van mening dat het onder de huidige omstandigheden ongepast is Marokko deze fregatten te leveren;

verzoekt de regering, de levering van fregatten aan Marokko op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (32623).

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie nog steeds significante tarieven heft voor landbouwproducten uit Noord-Afrika, maar haar markt bijna geheel heeft geopend voor industriële producten uit Noord-Afrika;

overwegende dat de regering in haar notitie over de transitie in de Arabische Regio van 25 maart jongstleden spreekt over het belang van verbeterde markttoegang voor de regio om sociaaleconomische vooruitgang te boeken, en in het bijzonder om de hoge werkloosheid te bestrijden;

overwegende dat de AIV in haar rapport "Hervormingen in de Arabische Regio" van mei jongstleden de aanbeveling doet aan de regering om zich binnen de EU hard te maken voor de modernisering van de landbouw in Zuid-Europa, zodat een Europees landbouwbeleid ontstaat dat de concurrentie met producten van buiten de Unie niet schuwt;

voorts overwegende dat democratische ontwikkeling van Noord-Afrika in het belang is van de lidstaten van de Europese Unie;

verzoekt de regering, zich binnen de EU in te zetten voor een verbeterde markttoegang van landbouwproducten uit Noord-Afrika;

verzoekt de regering voorts, zich in EU-verband in te zetten voor een meer directe koppeling tussen deze verbeterde markttoegang en goede samenwerking in het kader van de mobiliteitspartnerschappen, die er onder meer op gericht zijn terugname van illegale migranten vast te leggen en tijdelijk verblijf van bijvoorbeeld studenten en bonafide zakenlieden te faciliteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ten Broeke, Van der Staaij en Ormel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39 (32623).

Wij gaan een moment schorsen, zodat de minister de moties kan ordenen. Ik bereid u er alvast op voor dat ik geen interrupties toesta.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De motie-Van Bommel op stuk nr. 37 is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Bommel en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening van deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij houdt nr. 37 (32623).

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Ik begin met de motie-Timmermans c.s. op stuk nr. 26, over Tunesië, Egypte en Marokko. In de considerans wordt het ondersteunen van het AIV-advies in grote lijnen gemeld. Als ik de motie voor wat betreft Marokko zo mag interpreteren dat ik mij kan vasthouden aan het vraaggestuurde karakter van de hulp aan Marokko en als ik tevens de ruimte heb, zoals ik dat ook in mijn reactie op het advies van de AIV heb weergegeven, om ook Jordanië er heel nauw bij te betrekken, dan kan ik de motie zien als ondersteuning van staand beleid en laat ik het oordeel daarover graag over aan de Kamer.

De tweede motie van de heer Timmermans, op stuk nr. 27, levert mij voor wat betreft de considerans geen probleem op. De tweede overweging levert ook geen probleem op. Wel een probleem is de mededeling dat de regering op basis van concrete doelstellingen een plan dient te formuleren ter zake van de punten die in de motie worden omschreven. Als ik de motie zo mag lezen dat ik deze zaak aandacht geef, dat ik dit ook nadrukkelijk betrek bij de algemene plannen die we hebben voor de hervorming van de diplomatieke dienst en dat ik het daar dus kan inbrengen, dan zou ik de motie kunnen lezen als ondersteuning van beleid. Zou het anders liggen, dan heb ik er problemen mee, want ik ga niet een apart plan helemaal buiten dat traject om neerschrijven. Als de heer Timmermans het met mijn interpretatie eens is, neem ik de motie graag mee als ondersteuning van staand beleid en laat ik het oordeel erover aan de Kamer over.

De voorzitter:

De heer Timmermans knikte ja en daarmee accepteert hij de interpretatie van de minister van deze motie.

Minister Rosenthal:

Dan de motie van de leden Hachchi en Peters op stuk nr. 28, over Jemen. Wij maken ons met de Kamer grote zorgen over de situatie in Jemen. Ik kan deze motie van harte tot de mijne maken en laat het oordeel daarover dan ook graag over aan de Kamer. Ik denk er positief over.

Dan de motie van de leden Hachchi en Timmermans op stuk nr. 29. Daarin wordt gesproken over de transitiemechanismen voor wat betreft de Arabische regio. Ik wil de kennis van de AIV graag betrekken bij ons beleid. Ik aarzel om de lijn te volgen, de AIV echt structureel te vragen om een update van een advies. Als ik de motie echter zo mag lezen dat ik met de AIV voortdurend in contact blijf over de ontwikkelingen in de Arabische regio en dat ik ter zake ook de adviezen van de AIV afwacht op momenten dat die opportuun zijn, dan zie ik de motie als ondersteuning van staand beleid en laat ik het oordeel daarover graag aan de Kamer over.

De voorzitter:

Mevrouw Hachchi knikt ja.

Minister Rosenthal:

Dan kom ik op de motie Hachchi/Peters op stuk nr. 30. Ik zie een tegenstelling tussen de overweging dat Nederland vraaggestuurd steun dient te verlenen en het verzoek dat in de motie besloten ligt, omdat ik daarin juist de aanbodkant sterk benadrukt zie. Zonder dat ik ook maar enigszins zou willen suggereren dat wij de hulp aan Marokko niet hoog achten, ook gezien de motie van de heer Timmermans, moet ik in verband met de formulering dat wij mede en sterk moeten werken vanuit de aanwezigheid van een significant aantal migranten van Marokkaanse afkomst in Nederland, de motie ontraden.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik heb in het dictum van de motie niet bedoeld dat wij ons moeten richten op Marokko en hulp aan Marokko. Daarom heb ik aangegeven dat de steun aan Marokko zelf vraaggestuurd moet zijn. Het gaat mij om de vraag in hoeverre de regering gebruik kan maken van de kennis en ervaring die er is in Nederland.

Minister Rosenthal:

Als ik de motie zo mag opvatten, conform hetgeen wij in het algemeen overleg hebben gewisseld, dat wij natuurlijk de mogelijkheden van bijvoorbeeld joint ventures tussen Marokkaanse en Nederlandse ondernemers moeten proberen te vergroten en te versterken, wil ik de motie wel als ondersteuning van beleid zien. Er mag echter geen misverstand over bestaan dat de regering afstand neemt van het advies van de AIV waarin de aanbodgestuurde kant centraal wordt gesteld. Ik zie dat mevrouw Hachchi dat deelt.

In de motie op stuk nr. 31 wordt de regering gevraagd, een nulmeting uit te voeren naar de huidige situatie van uitgezonden en lokale medewerkers die een aantoonbare achtergrond hebben op het gebied van kennis, cultuur, taal, economie en politiek in de Arabische regio. Wij zijn bezig met de herstructurering van de diplomatieke dienst. Daar betrekken wij de situatie in de Arabische regio in hoge mate bij. Ik heb er dus geen behoefte aan om een nulmeting op dit specifieke punt te gaan uitvoeren. Daarom moet ik de motie helaas ontraden.

De motie op stuk nr. 32 van mevrouw Peters gaat over Saudi-Arabië. Ik wil daar graag in meegaan en actief steun verwerven, uiteraard binnen de mogelijkheden, voor de right-to-drive campain onder Europese lidstaten en bedrijven, een beetje in het verlengde van wat mijn Amerikaanse collega Hillary Clinton all out doet.

De motie op stuk nr. 33 van mevrouw Peters eindigt met een verzoek aan de regering om met het bedrijfsleveninstrumentarium projecten van en subsidies voor vrouwelijke en jonge ondernemers aan te moedigen. Ook de considerans en de overwegingen wil ik graag zien als ondersteuning van beleid. Derhalve wil ik ook deze motie als ondersteuning van het beleid beschouwen en laat ik het oordeel erover graag aan de Kamer over.

De heer Voordewind heeft een motie ingediend op stuk nr. 34. Die motie moet ik ontraden. De regering beschouwt het voeren van een actief handelsbeleid juist als een belangrijke factor in pogingen om in welk land dan ook, dus ook in Saudi-Arabië, de mensenrechten op een hoger plan te krijgen.

In de motie op stuk nr. 35 van de heer De Roon verzoekt hij de regering om geen budget ter beschikking te stellen voor de ondersteuning van politieke partijen in de Arabische regio. Ik moet deze motie ontraden. Wij hebben lange tijd via het Matra-programma voor Oost-Europa heel veel kunnen bereiken, ook in de ondersteuning van politieke partijen in Oost-Europese landen na de Wende van 1989. Wij veronderstellen dat wij ook effect kunnen sorteren in de Arabische regio met bijvoorbeeld het Matra-programma Zuid. Derhalve ontraad ik de motie-De Roon.

De motie-Van Bommel op stuk nr. 36 gaat over Syrië en bevat het verzoek om te streven naar een wapenembargo volgens de regels van de Common Military List. Ik wil het oordeel over die motie aan de Kamer overlaten. Ik zeg er toch even bij dat er wat onduidelijkheid is over de vraag of het wapenembargo tegen Syrië allesomvattend is of bepaalde punten openlaat. Als ik het goed begrijp, zouden die dan moeten worden gedicht door de regels van de common military list. Ik ben bereid om dit in de Europese Unie op te brengen, zoals dat geleerd heet. Dan zullen we zien wat daar de facto van gaat komen.

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, dit gaat niet over uw motie, dus ik sta u geen interruptie toe.

Minister Rosenthal:

Het oordeel over de motie op stuk nr. 11 heb ik aan de Kamer overgelaten, dus ik merk wel wat daarvan komt.

De motie op stuk nr. 12 is van de heer Van Bommel. Hij verzoekt, een moratorium in te stellen op een aantal government-to-governement programma's et cetera totdat Saudi-Arabië democratische hervormingen start. Ik moet de aanneming van die motie ontraden, want de rationale van die motie sluit erg aan bij de motie van de heer Voordewind over de handelsrelaties. Ik meen dat ik niet hoef te herhalen wat ik daarbij als kanttekening van mijn kant heb geplaatst. Ik ontraad de aanneming ervan.

De motie op stuk nr. 13 van de heer Van Bommel gaat over het opschorten van de levering van fregatten aan Marokko. Ondanks de toestand in de Westelijke Sahara zien wij in Marokko toch allerlei bemoedigende tekenen. Wij zien dus onder de huidige omstandigheden geen reden om af te zien van het leveren van fregatten aan Marokko. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

De laatste motie, op stuk nr. 14, met de heer Ten Broeke als eerste ondertekenaar gaat over het openstellen van de Europese markt voor landbouwproducten uit Noord-Afrika. Bij de eerste tekenen van transitie in de Arabische regio en de ontwikkelingen daar heeft de Nederlandse regering het initiatief genomen om openstelling van de Europese markt voor landbouwproducten uit Noord-Afrika te stimuleren en te bewerkstelligen. Het is een uphill battle, moet ik zeggen, dus ik zie de motie van de heer Ten Broeke als steun voor die uphill battle, zeker ook waar de gang van zaken rond de landbouwhervormingen in Zuid-Europa erbij wordt betrokken. Op dat punt zie ik de motie graag als ondersteuning van het beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij gaan zo verder met het debat over de Hedwigepolder. Daartoe moet ik even een wisseling laten plaatsvinden en de staatssecretaris weer in vak-K laten plaatsnemen. Ik kijk ook even of de woordvoerders over de Hedwigepolder binnendruppelen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven