50 AWBZ/pgb

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 23 juni 2011 over AWBZ/pgb.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de raming van het kabinet en de berekeningen van Per Saldo sterk uiteenlopen;

verzoekt de regering, beide ramingen net als bij het pensioenakkoord door te laten rekenen door een onafhankelijke derde, zoals het CPB, en daarna definitieve voorstellen om tot een toekomstbestendig pgb te komen aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Leijten, Wolbert, Dijkstra, Van der Staaij, Ouwehand en Klijnsma.

Zij krijgt nr. 66 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris in het algemeen overleg op 23 juni jongstleden heeft aangegeven de eigen regie te willen borgen in de zorg in natura;

overwegende dat de staatssecretaris in het programma Spraakmakende Zaken op 28 juni jongstleden dit specificeerde door te zeggen dat in de toekomst het enige verschil is dat voor huidige budgethouders voortaan zal gelden dat "hun geld naar het zorgkantoor, op hun naam gaat en dat het zorgkantoor dan dezelfde zorg gaat inhuren die ze nu hebben";

overwegende dat de zorgvraag en keuzevrijheid van mensen centraal moet staan in het duurzaam maken van het stelsel van de langdurige zorg;

overwegende dat er voldoende regelruimte is om niet alleen zzp'ers maar ook andere aanbieders de mogelijkheid te geven om het noodzakelijke maatwerk te bieden;

overwegende dat zorgkantoren en -verzekeraars de niet-vrijblijvende opdracht krijgen eigen regie in hun zorginkoop mogelijk te maken;

overwegende dat stelseloverstijgende en integrale zorgarrangementen worden bevorderd, ondanks versnipperingen in het stelsel door bijvoorbeeld de decentralisatie van de begeleiding;

overwegende dat het recht om te kiezen voor een pgb binnen de Wmo behouden moet blijven, ondanks de wil van gemeenten om dit af te schaffen;

overwegende dat mensen altijd recht hebben op een onafhankelijke en zo veel mogelijk integrale indicatiestelling;

overwegende dat er voor iedereen die dat nodig heeft, onafhankelijke en professionele cliëntondersteuning beschikbaar moet zijn;

verzoekt de regering, voor Prinsjesdag in overleg te treden met de Eigen Regie-coalitie en daarmee afspraken te maken over eigen regie, met als basis de hiervoor genoemde overwegingen;

verzoekt de regering tevens, de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Dijkstra, Ouwehand en Klijnsma.

Zij krijgt nr. 67 (25657).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de AWBZ het recht op zorg garandeert voor onverzekerbare langdurige zorg;

constaterende dat met de overheveling van AWBZ-begeleiding naar de gemeenten het recht op zorg vervalt;

verzoekt de regering, het recht op zorg te garanderen, ook in de Wmo,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68 (25657).

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de procentuele groei van het pgb voor het overgrote deel wordt veroorzaakt door budgethouders met een enkelvoudige indicatie begeleiding en niet bij mensen met een indicatie persoonlijke verzorging/verpleging (Bron: SCP, De opmars van het pgb);

overwegende dat de staatssecretaris heeft bevestigd dat zij geen besparing wil realiseren op de groep pgb-budgethouders met een indicatie persoonlijke verzorging/verpleging, omdat zij hun zorg vaak goedkoper en flexibeler organiseren dan een zorgaanbieder;

verzoekt de regering, de keuze voor een pgb te behouden, dan wel een vorm van persoonsgebonden regie (trekkingsrecht of de mogelijkheid tot restitutie) te introduceren voor mensen met een indicatie verzorging/verpleging, bijvoorbeeld door het aanscherpen van de indicatie en/of het nemen van alternatieve maatregelen om te komen tot een solide pgb,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de druk op mantelzorgers door veel aangekondigde maatregelen nog verder zal toenemen;

constaterende dat mantelzorgers die de bewuste keuze maken om te zorgen voor hun (directe) naaste niet alleen vaak hun betaalde baan moeten opzeggen, maar jaarlijks ook nog eens een belastingvoordeel mislopen van duizenden euro's;

overwegende dat dergelijke mantelzorgers de maatschappij enorm veel kosten besparen doordat zij de substitutie naar een formele en duurdere zorgvraag verminderen, dan wel uitstellen en bovendien de druk op het tekort op formele arbeidskrachten in de zorg verminderen;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een versterking van de mantelzorger, waarbij ook de fiscale behandeling van mantelzorgers wordt betrokken;

verzoekt de regering voorts, de Kamer over de uitkomsten hiervan voor 1 september 2011 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel mensen een indicatie hebben die deels uit persoonlijke verzorging of verpleging bestaat en deels uit begeleiding;

overwegende dat zij met de huidige voornemens te maken zouden krijgen met twee loketten, twee financieringsstromen en mogelijk meer zorgverleners, wat grote administratieve lasten en kostenstijgingen met zich mee kan brengen;

verzoekt de regering, de Kamer met Prinsjesdag te informeren over de mogelijkheden om alleen enkelvoudige extramurale begeleidingsindicaties over te hevelen naar de gemeenten, als er geen sprake is van combinaties met persoonlijke verzorging/verpleging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het cruciaal is dat de keuzevrijheid van cliënten geborgd wordt voor alle zorgvormen die naar de gemeente worden overgedragen;

constaterende dat het voor bovenregionaal opererende instellingen die zich richten op een specifieke, soms kleine doelgroep, lastig zal zijn de onderhandelingen te voeren met potentieel honderden gemeenten;

verzoekt de regering, de uitgangspunten van het Zeeuwse model wettelijk te verankeren voor alle zorgvormen die naar de gemeente worden overgedragen, zodat de keuzevrijheid van de cliënt geborgd wordt en alle aanbieders een contract kunnen krijgen als zij de zorg kunnen leveren voor de door de gemeente vastgestelde prijs en kwaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Voortman en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72 (25657).

Mevrouw Klijnsma (PvdA):

Voorzitter. Ik sta hier mede namens collega Wolbert. De vier moties die ik ga voorlezen, zijn ook door haar ondertekend.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voornemens is het recht op een persoonsgebonden budget (pgb) wettelijk te verankeren;

van mening dat de regering consistent dient te zijn in haar beleid;

verzoekt de regering, de keuze voor zorg in natura of pgb voor individuele voorzieningen binnen de Wmo intact te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klijnsma en Wolbert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen met een indicatie voor begeleiding vanaf 2012 geen aanspraak meer kunnen maken op een pgb en pas in 2013 aanspraak hebben op begeleiding via de Wmo;

overwegende dat de regering heeft aangekondigd voor 2012 in overleg met zorgkantoren en zorgaanbieders AWBZ-zorg te ontwikkelen;

overwegende dat voor jeugdigen met psychiatrische problematiek onvoldoende AWBZ-zorg beschikbaar is;

overwegende dat de regering heeft toegezegd dat iedereen met het recht op zorg die zorg ook behoudt;

verzoekt de regering, de Kamer voor de behandeling van de begroting VWS voor 2012 aan te tonen dat in de ggz voldoende zorg in natura beschikbaar is om de groep die recht heeft op zorg maar geen pgb meer krijgt, passende zorg in natura te bieden en de aanspraak op een pgb voor deze groep te handhaven wanneer dit niet het geval is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klijnsma en Wolbert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 2013 mensen met een nieuwe indicatie begeleiding en vanaf 2014 alle mensen met een indicatie begeleiding aangewezen zijn op zorg via de gemeente;

overwegende dat gemeenten in staat moeten zijn voldoende aanbod van zorg te realiseren, zodat bij deze overheveling geen mensen tussen wal en schip vallen;

overwegende dat de regering heeft toegezegd halfjaarlijks te rapporteren over de overdracht van de functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo;

verzoekt de regering, de Kamer daarbij specifiek te berichten over de voortgang van de voorbereidingen van gemeenten betreffende de zekerheid dat per 2013 c.q. 2014 daadwerkelijk voldoende zorg beschikbaar is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klijnsma en Wolbert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een grote groep huidige budgethouders met een indicatie voor persoonlijke verzorging en verpleging en/of een indicatie voor begeleiding vanaf 2014 niet meer in aanmerking zal komen voor een pgb en een beroep zal moeten doen op zorg in natura;

overwegende dat passende zorg in natura niet altijd beschikbaar is;

overwegende dat passende zorg via een pgb in veel gevallen goedkoper is;

overwegende dat de regering heeft toegezegd dat de budgethouders die zelf een "slimme oplossing" hebben gevonden voor de organisatie van hun zorg die aantoonbaar goedkoper is dan zorg in natura, zich kunnen melden bij het zorgkantoor zodat het zorgkantoor dan de bestaande zorgoplossing kan financieren als zorg in natura;

verzoekt de regering, de Kamer voor Prinsjesdag te informeren over de criteria die zorgkantoren zullen hanteren om te bepalen of bestaande zorgoplossingen "slimmer" en/of goedkoper zijn dan vergelijkbare zorg in natura,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klijnsma en Wolbert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76 (25657).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat extramurale begeleiding welke nu nog onderdeel uitmaakt van de AWBZ zal worden onderbracht onder de werking van de Wmo;

overwegende dat bepaalde vormen van specialistische zorg niet geschikt zijn om onder te brengen onder de Wmo, omdat gemeenten niet de kennis en capaciteit hebben om deze zorg te organiseren;

van mening dat verschraling van zorg voorkomen dient te worden;

verzoekt de regering, specialistische extramurale begeleiding niet over te hevelen naar de Wmo en daarom in ieder geval een uitzondering te maken voor de volgende groepen:

  • - specialistische begeleiding in de zintuiglijke gehandicaptenzorg;

  • - kinderdagcentra: kinderen met ernstige meervoudige beperkingen of een verstandelijk handicap met gedragsproblematiek;

  • - cliënten die nu nog aanspraak maken op kortdurend verblijf;

  • - chronische psychiatrische patiënten, te classificeren via DSM IV;

  • - palliatief terminale zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige financiering van de langdurige zorg steeds meer onder druk komt te staan en het de vraag is of ouderenzorg in de toekomst nog binnen de AWBZ betaalbaar blijft;

constaterende dat met zorgsparen voor ouderenzorg (AWBZ) mensen voor hun toekomstige zorgkosten hun eigen vermogen opbouwen, waarmee het een middel is om ouderenzorg ook in de toekomst mede betaalbaar te houden;

overwegende dat er momenteel te weinig bekend is over de haalbaarheid van het invoeren van zorgsparen voor ouderenzorg;

overwegende dat ouderenzorg hoog op de agenda van de huidige regering staat;

van mening dat de regering ook een taak heeft om na te denken over de houdbaarheid van ouderenzorg in de toekomst;

van mening dat de rekening van de vergrijzing niet op het bordje van gehandicapten mag komen, die levenslang en levensbreed zorg nodig hebben;

verzoekt de regering, onderzoek te verrichten naar verschillende scenario's voor het invoeren van zorgsparen waarin haalbaarheid en planning worden meegenomen en de Kamer hierover voor het einde van dit jaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78 (25657).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering bij haar aantreden aangaf flink in de kwaliteit van zorg, met name die van ouderen, te investeren;

constaterende dat in het regeer- en gedoogakkoord een hoofdstuk ouderenzorg is opgenomen;

overwegende dat de beleidswijzigingen voor het pgb, waar onder meer de toegang tot het pgb per 1 januari 2012 wordt beperkt tot enkel cliënten met een verblijfsindicatie, veel onrust heeft veroorzaakt bij gehandicapten die gebruikmaken van een pgb;

van mening dat een interdepartementale visie op gehandicaptenzorg noodzakelijk is, zodat gehandicapten uit hun onzekerheid worden geholpen en inzicht krijgen welke maatregelen door dit kabinet nog meer worden voorbereid;

verzoekt de regering, voor de behandeling van de begroting van 2012 te komen met een interdepartementale visie gehandicaptenzorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79 (25657).

Mevrouw Dijkstra (D66):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet bezuinigt op het persoonsgebonden budget;

overwegende dat hierdoor 117.000 budgethouders de regie over hun eigen leven kwijtraken en afhankelijk worden van zorg in natura, maar dat die zorg in natura niet beschikbaar is;

overwegende dat zorg via een pgb 30% goedkoper is dan zorg in natura en past in de doelstellingen van het kabinet om de stijging van de zorgkosten tegen te gaan;

overwegende dat bijna 1 mld. bespaard kan worden als de indicatiestelling verbetert, de fraude wordt aangepakt en als getoetst wordt of budgethouders de eigen regie aankunnen;

verzoekt de regering om niet te bezuinigen op het pgb, maar de indicatiestelling te verbeteren, de fraude met het pgb aan te pakken en beter te toetsen of potentiële budgethouders de regieverantwoordelijkheid over het pgb aankunnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkstra, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80 (25657).

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - het kabinet maatregelen neemt om de toegang tot het pgb te beperken;

  • - het recht op zorg in de AWBZ blijft bestaan;

overwegende dat:

  • - flexibiliteit van zorg in plaats en tijd benodigd is;

  • - de vorm waarin mensen zorg krijgen of organiseren kan veranderen;

verzoekt de regering:

  • - aan te geven hoe de functie verblijf in de AWBZ zal worden vormgegeven;

  • - aan te geven hoe eigen regie in de AWBZ wordt uitgewerkt;

  • - aan te geven hoe zorgverleners aan budgethouders (zzp'ers en zorgaanbieders) binnen nu en een halfjaar in de contracteerruimte kunnen komen;

  • - dit te verwoorden in de brief die met Prinsjesdag aan de Kamer wordt verzonden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Venrooy-van Ark, Agema en Uitslag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (25657).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris. Op mijn verzoek geeft zij een buitengewoon beknopt oordeel over de moties.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. Ik ontraad de motie-Voortman c.s. op stuk nr. 66 over de financiële onderbouwing, omdat ik in mijn brief van 21 juni transparant heb aangegeven op welke aannames de berekeningen gebaseerd zijn. Ik heb ook in de brief laten zien van welke bronnen de cijfers afkomstig zijn. Als ik nu daar nog een keer licht tussen laat schijnen, geeft dat nog een vertraging ook.

Ik meen dat ik in de tweede motie-Voortman c.s. de tekst herken van de brief die ik heb gekregen van de alliantie "Eigen Regie". Daarin staat een aantal dingen waar ik niet een-op-een in mee kan gaan. Maar als ik de motie mag lezen als een uitnodiging om met deze partijen in gesprek te gaan over deze agendapunten, kan ik haar zien als ondersteuning van het beleid.

In de motie op stuk. 68 van mevrouw Leijten wordt de regering verzocht, het recht op zorg die overgaat van de AWBZ naar de Wmo te garanderen. Dat komt dan in de plaats van de compensatieplicht. Dat is precies tegen de uitgangspunten in. Ik ontraad derhalve de motie.

De motie-Van der Staaij c.s. op stuk nr. 69 gaat over de procentuele groei van het pgb. Hij heeft mij gevraagd om bepaalde specifieke maatregelen nu al te nemen, vooruitlopend op het verdere overleg. Op grond daarvan ontraad ik de motie. Er is namelijk nog geen passende oplossing voor de financiële problematiek. Ik ben met betrokkenen uit de brief die mevrouw Voortman me ook voorlegde, aan het onderzoeken in hoeverre ik hen tegemoet kan komen. Daar is alle wil ook aanwezig. Ik ontraad dus op dit dictum de motie.

De motie-Van der Staaij c.s. op stuk nr. 70 gaat over de mantelzorgers. We hebben wel overleg met het ministerie van Financiën, en daar zoek ik ook naar, maar de weg die hierin ook weer te kort door de bocht wordt genomen, betekent dat ik nog niet diep genoeg kan kijken in het probleem van de monetarisering van de mantelzorg. Ik ben wel op zoek naar andere vormen van ondersteuning. Die vindt u ook in mijn brief in het najaar terug.

De motie-Van der Staaij c.s. op stuk nr. 71 gaat over persoonlijke verzorging en begeleiding. Die gaat in tegen de kern van begeleiding, want die is gericht op participatie. Dat past juist in het gemeentelijke domein. Dat geldt dus ook voor mensen die gebruikmaken van persoonlijke verzorging en verpleging, die twee functies. Maar wat ik wel heel graag wil doen, is kijken of ik dit kan vereenvoudigen. Ook dat zal in het gesprek dat ik mevrouw Voortman en anderen heb toegezegd, zijn plek vinden. Ik ontraad de motie.

Ik ontraad ook de motie-Van der Staaij c.s. op stuk nr. 72 over het Zeeuwse model, omdat die maar één mogelijkheid laat. Ik wil dat er een keuzemogelijkheid blijft bestaan. Dit Zeeuwse model zal ik echter wel meenemen bij het kijken naar de mogelijkheden om die keuzevrijheid te bespreken in hetzelfde overleg dat ik in de brief en naar aanleiding van de motie van mevrouw Voortman heb toegezegd.

In de motie op stuk nr. 73 van de leden Klijnsma en Wolbert wordt gevraagd om het recht op een pgb wettelijk te verankeren, ook als het gaat om individuele voorzieningen binnen de Wmo. Dat staat echter haaks op het beleid van dit moment, vanwege de compensatieplicht en vanwege het hoofdlijnenakkoord. Ik moet deze motie dus ook ontraden op het dictum.

De motie op stuk nr. 74 van de leden Klijnsma en Wolbert gaat over de oplossingen voor jeugdigen met een psychiatrische problematiek. In de motie wordt gevraagd om al vooruit te lopen op het aanbod dat het zorgkantoor nu heeft en gaat ontwikkelen. Ik kan ze wel monitoren voor mevrouw Klijnsma maar ik kan niet voor 1 januari met cijfers komen over vraag en aanbod. Op grond van dat knelpunt moet ik de aanneming van deze motie ontraden, maar mevrouw Klijnsma hoort mij ook iets toezeggen.

De motie-Klijnsma/Wolbert op stuk nr. 75 betreft mensen die tussen wal en schip zouden vallen bij de overheveling naar de gemeenten en roept mij op om hierover specifiek te berichten. Ik heb inderdaad toegezegd om dat elk halfjaar te doen met de gemeenten. Via het transitiebureau heb ik daar zicht op. Het is geen probleem om te rapporteren op de punten die in de motie worden genoemd. Ik zal dat graag doen. Ik zie deze motie dus als ondersteuning van mijn beleid en laat het oordeel erover aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 76 van de leden Klijnsma en Wolbert vraagt om slimme oplossingen voor huidige budgethouders die de zorg niet in natura kunnen krijgen en de zorg aantoonbaar goedkoper hebben geregeld. Dat is een groep waarmee ik graag met prioriteit in gesprek ga. Ik heb sympathie voor deze motie en laat het oordeel erover aan de Kamer. Ik zal dit bovenaan de lijst van te bespreken punten met de zorgkantoren zetten.

Met de motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink/Van der Staaij op stuk nr. 77 wordt de regering verzocht, een aantal groepen op voorhand uit te sluiten van het overhevelen van hun begeleiding naar de Wmo. Ik wil geen groepen op voorhand uitsluiten. Er wordt echter een aantal groepen genoemd die ik ook als kwetsbaar in het vizier heb. Die bestudeer ik. Ik onderzoek dat ook met de VNG. Op grond van de bevindingen zullen wij kijken of groepen eventueel een aparte plek krijgen dan wel aparte voorzieningen krijgen in de overheveling. Zij zullen dus absoluut niet van aandacht verstoken zijn.

De voorzitter:

Wat is uw oordeel over de motie?

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Ik ontraad de aanvaarding van de motie omdat groepen op voorhand worden uitgezonderd.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 78 van de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Dijkstra betreft het zorgsparen. Ik heb de SER recentelijk om een advies gevraagd over toekomstbestendige zorg, ook na de nu getroffen maatregelen. Ik verwacht een CPB-studie over de voor- en nadelen van het introduceren van het zorgsparen. Ik kan dit onder de aandacht brengen van de SER om het bij zijn advies te betrekken. Ik zie deze motie dus als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Wiegman vraagt in haar motie op stuk nr. 79 of ik voor de begrotingsbehandeling van 2012 wil komen met een interdepartementale visie op gehandicaptenzorg. Ik had bijna ja gezegd, maar de Kamer heeft de minister-president hierover kort geleden intensief bevraagd. Hij heeft toen toegezegd om bij gelegenheid van Prinsjesdag te kijken en te rapporteren over de stapeling van effecten van kabinetsmaatregelen op kwetsbare groepen. Ik denk dat daar de vraag goed kan worden beantwoord. Ik zie er dan ook geen toegevoegde waarde in dat ik daar nog overheen ga. Mocht mevrouw Wiegman het missen, dan ben ik evenwel bereid om erop in te gaan.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

De stapeling van effecten heeft een negatieve lading. Dat is ook goed om uit te zoeken, maar dit is veel meer positief: bekijk de hele groep in zijn samenhang. Ik zou het dus jammer vinden als dit meer in de negatieve sfeer wordt getrokken.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Dan stel ik het volgende voor. Mocht het zo zijn dat de inhoud van mijn brief over langdurige zorg en de brief van de minister-president samen niet tot een bevredigend antwoord leiden, dan gaan wij onmiddellijk met elkaar in gesprek om te kijken hoe ik aan de wens van mevrouw Wiegman tegemoet kan komen.

De voorzitter:

Wilt u de motie dan aanhouden, mevrouw Wiegman, of laat u haar toch in stemming komen? Ik zie aan de non-verbale reactie van mevrouw Wiegman dat wij dit nog horen.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. De motie-Dijkstra c.s. op stuk nr. 80 roept de regering op, drie maatregelen te treffen die in de plaats zouden kunnen komen van een aantal andere pgb-maatregelen. De drie maatregelen die zij noemt, tref ik echter al: het kijken naar de indicatie, het opsporen van de fraude en de andere maatregel. Ik ontraad derhalve de aanvaarding van deze motie, want deze maatregelen zijn geen alternatief voor de financiële problematiek. Integendeel; zij zijn onderdeel van mijn oplossingen.

De volgende motie is die van mevrouw Venrooy, over verheldering van een aantal maatregelen, te verwoorden in de brief die met Prinsjesdag komt. Dat heb ik beloofd, dus dat kan. Deze motie is ondersteuning van het beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Wij zullen over de ingediende moties stemmen bij de eindstemming.

Naar boven