47 Sportbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 juni 2011 over het sportbeleid.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. De heer Van Gerven is voor mij ingevallen bij het debat, maar ik dien zelf graag de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering projecten voor groene speel- en sportplekken in de buurt wil stimuleren;

van mening dat gemeenten daarbij betrokken moeten zijn als het gaat om planning en spreiding;

verzoekt de regering, deze plannen uit te werken analoog aan de kinderopvangstimulans van staatssecretaris Kalsbeek, waarbij de gemeenten gefinancierd worden per gerealiseerd project, al dan niet in samenwerking met private partners en/of sportverenigingen en/of speeltuinverenigingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nu geen normen zijn voor sportaanbod in het lager en voortgezet onderwijs en in het beroepsonderwijs;

overwegende dat in het Olympisch Plan 2028 gesproken wordt over de noodzaak van goed sportaanbod in het onderwijs;

van mening dat lichamelijke oefening onderdeel hoort te zijn van het lesaanbod;

verzoekt de regering, te komen met een actieplan om sport op school te garanderen en hierover de Kamer te informeren met de begrotingen van Sport en Onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Smits. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het uitschelden, intimideren en/of fysiek geweld tegen scheidsrechters in de sport geen pas geeft;

verzoekt de regering, met de sportbonden, in het bijzonder de KNVB, de norm af te spreken dat zij altijd aangifte doen – namens de benadeelde scheidsrechter – bij de politie wanneer een scheidsrechter uitgescholden, geïntimideerd of fysiek belaagd is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40 (30234).

De heer De Liefde (VVD):

Voorzitter. Gym op school is heel belangrijk. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sport een belangrijke functie heeft in de maatschappij;

constaterende dat uit recente onderzoeken is gebleken dat er sprake is van een toename van obesitas en bewegingsarmoede onder kinderen en jongeren;

constaterende dat in het regeerakkoord is vastgelegd dat het kabinet streeft naar meer sportlesuren in basisonderwijs, beroepsonderwijs en voortgezet onderwijs;

van mening dat sportlesuren in het basisonderwijs, beroepsonderwijs en voortgezet onderwijs een bijdrage kunnen leveren aan de gezondheid en ontwikkeling van kinderen en jongeren;

verzoekt de regering, uiterlijk op Prinsjesdag 2011 met voorstellen te komen hoe dit deel van het regeerakkoord wordt uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Liefde. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (30234).

De heer Van Dekken (PvdA):

Voorzitter. Ik dien een vijftal moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vijf Nederlandse topsportscholen geen structurele financiering hebben voor hun noodzakelijke kosten voor aangepaste leermiddelen, leertijden enzovoort ten behoeve van de leerlingen die aan topsport doen;

verzoekt de regering, bij de komende begrotingsbehandeling met voorstellen te komen voor een structurele financiering van de topsportscholen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 42 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het belangrijk is dat alle kinderen die willen sporten ook kunnen sporten;

overwegende dat veel kinderen langs de kant blijven staan, omdat ouders niet in staat zijn om het sporten financieel mogelijk te maken;

overwegende dat de minister het sporten in de buurt tot prioriteit heeft verheven, maar zich geen afrekenbare doelen heeft gesteld als het erom gaat, deze kwetsbare groep kinderen aan het sporten te krijgen;

verzoekt de regering om te komen met een plan van aanpak dat voorzien is van een tijdpad en afrekenbare, meetbare doelen en dit plan de Kamer voor de behandeling van de sportbegroting 2012 toe te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 43 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de straat ook van kinderen is en dat het belangrijk is dat kinderen veilig buiten kunnen sporten, spelen en bewegen in de wijk waar zij wonen;

overwegende dat veel grote talenten hun talent op straat hebben ontdekt en verder ontwikkeld en dat buiten oefenen onmisbaar is als men de ambitie heeft om tot de absolute wereldtop te gaan behoren;

overwegende dat het belangrijk is dat alle gemeenten gestimuleerd worden om buitenruimte voor kinderen beschikbaar te hebben en te houden, maar dat het onduidelijk is of de buitenruimte voor kinderen in gemeenten toeneemt;

verzoekt de regering, het onderzoek naar de beschikbare buitenruimte in gemeenten voort te zetten, de voortgang met betrekking tot de beschikbare buitenruimte in kaart te brengen en de Kamer hiervan voor de begrotingsbehandeling van de sportbegroting van 2012 op de hoogte te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 44 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat non-gouvernementele internationale organisaties (ngo's), inclusief sportkoepels en -bonden, een steeds grotere rol op het wereldtoneel spelen, waardoor het verschil met internationale organisaties minder duidelijk wordt;

constaterende dat bij het vergroten van de invloed van ngo's, het vergroten van de verantwoordingsplicht van sommige ngo's, met name op het vlak van sport, onevenredig is achtergebleven;

constaterende dat de verplichting tot transparantie, rechtsstatelijkheid en openbare afrekenbaarheid wel van toepassing is op staten en de gevestigde internationale organisaties en eveneens dikwijls reeds van toepassing is op tal van ngo's die actief zijn op het vlak van ontwikkelingssamenwerking;

van mening dat deze verplichting tot transparantie, rechtsstatelijkheid en openbare afrekenbaarheid in toenemende mate ook voor ngo's zou moeten gelden;

verzoekt de regering, het initiatief te nemen in Europees verband om te komen tot een gedragscode inzake de wijze waarop ngo's, inclusief sportkoepels en -bonden, intern en extern verantwoording afleggen, zodat zij gaan voldoen aan gerechtvaardigde eisen van transparantie, rechtsstatelijkheid en openbare afrekenbaarheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dekken en Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 45 (30234).

Mijnheer Van Dekken, uw tijd van twee minuten is al ruim om.

De heer Van Dekken (PvdA):

Voorzitter. De volgende motie is heel kort. Excuses.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het meiden- en vrouwenvoetbal ondanks grote maatschappelijke belangstelling onvoldoende gestimuleerd wordt;

overwegende dat de toekomst van deze competitie onzeker is, omdat er maar zes clubs in het komende seizoen uitkomen in de eredivisie en dat het meiden- en vrouwenvoetbal nog steeds niet sterk verankerd is;

overwegende dat de Duitse voetbalbond in aanloop naar het WK vrouwenvoetbal een inspirerend project "voetbal zonder buitenspel" op touw heeft gezet, waarbij meiden van 9, 10 en 11 jaar vaak samen met hun ouders meedoen aan voetbalwedstrijden;

verzoekt de regering, in samenspraak met de KNVB in overleg te treden met de Duitse voetbalbond en na te gaan of en op welke wijze dit project in het Nederlands meiden- en vrouwenvoetbal ingepast kan worden en te komen tot een plan van aanpak voor de bestendiging en versteviging van het meiden- en vrouwenvoetbal in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 46 (30234).

Wij hebben in het reglement staan twee minuten, maar u ziet dat allemaal als een soort aftrap met daarna – hoe moet ik dat noemen in de sportwereld – blessuretijd. Ik vind dat eerlijk gezegd erg onzorgvuldig, tegenover de agenda en tegenover elkaar.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter, de golden goal.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister vanaf 2013 een vernieuwd evenementenbeleid voor de sport introduceert en dat in het evenementenbeleid meer aandacht voor de maatschappelijke en economische spin-off van topsportevenementen komt;

overwegende dat topsportevenementen internationaal aanzien hebben, veel bezoekers trekken en media-aandacht opleveren;

van mening dat regionale spreiding van topsportevenementen bijdraagt aan een goed ontwikkeld sportaanbod in heel Nederland en dat verschillende regio's hiervan moeten kunnen profiteren;

verzoekt de regering, in haar evenementenbeleid ook regionale spreiding van verschillende topsportevenementen als een afwegingscriterium mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins Slot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47 (30234).

Minister Schippers:

Voorzitter. In de motie van mevrouw Leijten op stuk nr. 38 wordt de regering verzocht, plannen uit te werken analoog aan de kinderopvangstimulans. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie. Tijdens het algemeen overleg heb ik aangegeven wat het beleid is, namelijk dat wij inzetten op samenwerking met de gemeenten en op stimuleren. Op die manier willen wij het van de grond krijgen, dus niet via deze weg.

In de motie op stuk nr. 39 wordt de regering verzocht om met een actieplan te komen om sport op school te garanderen. Ik ontraad deze motie omdat de sportnota dat actieplan is.

In haar motie op stuk nr. 40 verzoekt mevrouw Leijten de regering in het bijzonder met de KNVB de norm af te spreken dat altijd aangifte wordt gedaan. Ook deze motie ontraad ik. In het algemeen overleg heb ik al gezegd dat de uitwerking van het actieplan direct na de zomer zal komen. Daarin zal ik samen met de bonden dat actieplan verder uitwerken.

De heer De Liefde verzoekt de regering via zijn motie op stuk nr. 41 om op Prinsjesdag 2011 met voorstellen te komen over de sportlesuren die in het regeerakkoord zijn aangegeven. Dat hebben wij gedaan met de Sportnota, dus ik ontraad de aanneming van deze motie.

De heer Van Dekken verzoekt de regering via zijn motie op stuk nr. 42, bij de komende begrotingsbehandeling met voorstellen te komen voor een structurele financiering voor topsportscholen. Dat is ondersteuning van beleid. Samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil ik dat oppakken, dus ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Via de motie op stuk nr. 43 wordt de regering verzocht, met een plan van aanpak, tijdpad en afrekenbare, meetbare doelen te komen. Die zijn al gesteld dankzij het Jeugdsportfonds. Dat loopt, dus ik zou daar niet tussen willen gaan zitten met een nieuwe impuls. Daarom ontraad ik de aanneming van deze motie.

Met de motie op stuk nr. 44 wordt beoogd, de buitenruimten in gemeenten voort te zetten. Ik geef hierop eigenlijk dezelfde reactie als op de motie van mevrouw Leijten. Wij willen stimuleren en samenwerken. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Dit is een verantwoordelijkheid van de gemeenten, dus ik ontraad de aanneming van deze motie.

Via de motie op stuk nr. 45 wordt de regering verzocht, het initiatief te nemen om tot een gedragscode te komen in Europese Unie- of VN-verband. Dat initiatief hebben wij al genomen in de Europese Unie. Sterker nog: wij hebben het geagendeerd en er is een commissie opgericht. Nederland speelt daarin een actieve rol, dus ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid en laat het oordeel erover aan de Kamer.

Het dictum van de motie op stuk nr. 46 luidt: om in samenspraak met de KNVB in overleg te treden met de Duitse voetbalbond om na te gaan hoe wij het Nederlandse meisjes- en vrouwenvoetbal kunnen inpassen. Ik heb dat toegezegd in het AO, dus deze motie beschouw ik als ondersteuning van het beleid. Ik laat het oordeel erover aan de Kamer.

Mevrouw Bruins Slot verzoekt de regering via haar motie op stuk nr. 47 om in het evenementenbeleid ook regionale spreiding van verschillende topsportevenementen als afwegingscriterium mee te nemen. Ik heb daar in het AO van gezegd dat er al heel veel spreiding is. We zien Thialf in het noorden, zwemmen in het zuiden en een goede spreiding van de evenementen. De evenementenkalender wordt uitgewerkt. Ik zou dit niet als extra criterium willen meenemen, dus ik ontraad de aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar bondige wijze van antwoorden. Er is al gebeld. Over de moties wordt bij de eindstemming gestemd.

Naar boven