49 Oorlogsgetroffenen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 juni 2011 over oorlogsgetroffenen.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de Nederlandse Staat niet eenzijdig kan besluiten om een punt te zetten achter de Indische kwestie;

constaterende dat gesprekken tussen de regering en het Indisch Platform over de reikwijdte van "Het Gebaar" tot dusverre niet hebben geleid tot overeenstemming over de wijze waarop het rechtsherstel van de Indische gemeenschap in Nederland vorm zou moeten krijgen;

verzoekt de regering om een onafhankelijke commissie van wijze personen aan te stellen die naar aanleiding van de NIOD-rapporten uit 2005 en 2006 een finaal oordeel velt over de wijze waarop de Nederlandse Staat het rechtsherstel van de Indische gemeenschap in Nederland vorm zou moeten geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkstra, Eijsink, Voortman, Van Gerven, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Ouwehand en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 104 (20454).

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Voorzitter. Dit is geen gewoon onderwerp. Het is uitzonderlijk dat wij hierover op deze wijze in de Kamer spreken. Bij wijze van uitzondering richt ik mij dan ook tot de mensen die het aangaat en die hier op de publieke tribune aanwezig zijn. Ik weet dat zij ook vanavond hooggespannen verwachtingen hebben.

Ik benadruk nogmaals hoe ik afgelopen woensdag, in het algemeen overleg, mijn best heb gedaan om te laten zien dat het besef van wat er is gebeurd en de eerbied voor uw geschiedenis en uw verhaal niet minder worden en niet weggaan als ik toch aan mijn standpunt vasthoud. Op grond van het onderzoek dat ik ook zelf heb gedaan in de parlementaire geschiedenis en in de stukken, op andere departementen en met andere betrokkenen, ook buiten uw eigen groep, zeg ik dat "Het Gebaar" van mevrouw Borst in 2000, het gebaar van de regering toen, een finaal gebaar is geweest. "Het Gebaar" is gemaakt op grond van een aantal andere gebaren die hun onvolkomenheden kenden, maar was nadrukkelijk bedoeld om ook aan de morele kant van de zaak tegemoet te komen met een gebaar. Dat doet niets af aan het feit dat, ook als ik hier een punt achter zet, het boek van de geschiedenis van Indië en Nederland nooit kan worden gesloten. Het is geschiedenis, het is het heden, zoals u hier nu zit, en het is onze gezamenlijke toekomst. Ik ga dan ook graag zo snel mogelijk weer in gesprek om te praten over de dingen die wij wel samen kunnen doen. Mijn inzet daarin is onveranderd. Ik hoop dat wij na deze emotionele weken weer verder kunnen praten met elkaar.

Voorzitter, excuus voor deze uitzonderlijke beantwoording. Ik ontraad aanneming van deze motie.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Wij hebben als Kamerleden deze motie ingediend. Ik heb echter nog geen reactie op de motie aan de Kamer gehoord.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

De Kamer heeft gevraagd om een onderzoek toe te voegen aan een lange reeks van onderzoeken. Ik zeg, namens de regering, dat ik daar geen toegevoegde waarde in zie. Ik zie wel het risico dat nog steeds de suggestie wordt gewekt dat de voorgaande onderzoeken en standpunten onvolledig en onjuist zouden zijn. Ik wil iedere schijn daarvan wegnemen. Daarom ontraad ik aanneming van deze motie.

De voorzitter:

Mevrouw Dijkstra maakt mij erop attent dat in de tekst van de motie geen onderzoek, maar een onafhankelijke commissie vermeld staat. Dat viel mij ook al op.

Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner:

Ik zei dat een onafhankelijk commissie onderzoek zou gaan doen; mensen spreken en dingen bestuderen. Het instellen van een onafhankelijke commissie van wijzen heeft volgens mij geen toegevoegde waarde, maar het draagt het risico in zich dat verwachtingen gewekt blijven worden en suggesties kunnen blijven bestaan die ik totaal niet onderschrijf. Een commissie van wijzen is volgens mij dus een heel verkeerd idee en daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 104.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen tijdens de eindstemming over de ingediende motie stemmen.

Ik besef heel goed dat het zeer onbevredigend is, maar dat komt doordat dit de laatste avond voor het reces is.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Ik wil graag een hoofdelijke stemming over de motie op stuk nr. 104 vragen.

Naar boven