Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda, na het krokusreces:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van het accreditatiestelsel (32210).

Voorts stel ik voor, toe te voegen aan de agenda van 4 maart:

  • - de plenaire afronding van een aantal wetten in het kader van de zogeheten BES-wetgeving (31954, 31956, 31957, 31958, 31959, 32047 en 32161).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde, de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 32123-XVII, nr. 11, 32123-VI, nr. 34, 32123-VI, nr. 42, 32123-VI, nr. 60, 32123-VI, nr. 35, 32123-VI, nr. 38, 32123-VI, nr. 51, 32123-VI, nr. 61, 32123-XVI, nr. 68, 32123-XIV, nr. 58, 32123-XVI, nr. 40, 21501-20, nr. 451, 32123-V, nr. 15 en 32123-V, nr. 42.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Afgelopen dinsdag hebben wij hier mede namens GroenLinks en D66 om een debat gevraagd met minister Bos over de onduidelijkheid die nog steeds bestond over de gang van zaken in het kabinet, onder andere over de gesprekken die hebben geleid tot het verzoek van de NAVO. Daar was namelijk onduidelijkheid over en daarover wilden wij debatteren met minister Bos. Ik heb echter begrepen dat dit debat nu niet geagendeerd is.

Inmiddels gaan de ontwikkelingen echter snel. Ik vraag derhalve om het verzoek om dat spoeddebat nu te verbreden naar alle commotie die ontstaan is rondom het proces in verband met dit NAVO-verzoek en alle uitlatingen die daarover door leden van het kabinet zijn gedaan. Dit debat zou ik graag ook willen voeren met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken. Natuurlijk wil ik dit debat heel graag nog vandaag.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ik heb zelden zo'n gênante vertoning gezien als wat de coalitie nu weer presteert. Ik wil het verzoek dan ook van harte steunen: vandaag een debat. Voor ons is daarbij heel belangrijk dat de premier en de minister van Buitenlandse Zaken daar beiden bij zijn, en uiteraard ook de heer Bos.

De heer Rutte (VVD):

Voorzitter. Alleen al de indruk die de recente ontwikkelingen maken op onze troepen in Afghanistan! Dit gerommel over een besluit is zo ernstig dat ik van harte het verzoek van mevrouw Kant steun om hierover een debat te voeren en te kijken of dat tot duidelijkheid leidt.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Alle drie zojuist genoemde bewindspersonen hebben zich in de media tegenstrijdig uitgelaten. Zij moeten hierover dus vandaag gezamenlijk verantwoording afleggen in de Kamer.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De constatering dat er een situatie is ontstaan waarover gesproken moet worden, steun ik. Het oorspronkelijke verzoek was evenwel om met vicepremier Bos te spreken over zijn rol bij de notificatiebrief. Inmiddels heb ik het gevoel dat het debat veel breder aan het worden is. Dat vind ik moeilijk, zonder dat wij ter zake een kabinetsstandpunt hebben. Ik vind dus dat er voorafgaand aan het debat een stuk moet verschijnen waarover ik kan debatteren. Een openbare hoorzitting lijkt mij een nog grotere kakofonie op te leveren dan er nu al is.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Wat mij betreft, is geen brief van het kabinet nodig. Wel wil ook ik een spoeddebat. Wij hebben nu al informatie genoeg uit de krant en andere media. Genoeg bewindspersonen hebben zich uitgelaten. Ik steun dus het verzoek om een spoeddebat.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Net als de heer Pechtold begin ik mij nu af te vragen waar het spoeddebat over zal gaan. Het verzoek van dinsdag was duidelijk. Dinsdag hebben wij ook de minister van Buitenlandse Zaken gehoord. Toen wilde mevrouw Kant een debat met minister Bos. Nogmaals, nu lijkt het een heel ander debat te worden. De vraag is vervolgens wie daarbij aanwezig zouden moeten zijn. Ik vraag mij nu dus vooral af welk debat mevrouw Kant wil. Gaat het nog over de onduidelijkheid over de notificatiebrief of gaat het nu, zoals ik haar zojuist hoorde zeggen, over de politieke situatie? Het laatste vergt volgens mij een ander soort debat.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Het zal u verbazen, maar ik wilde eigenlijk dezelfde vraag stellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik begrijp de zorgen in verband met de vraag waar het debat precies over moet gaan. Ik denk echter wel dat de bewindslieden verantwoording hebben af te leggen en dat de Kamer aan hen wel wat vragen te stellen heeft.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb geen enkele behoefte aan een brief van het kabinet. Ik heb uit het kabinet zeer veel berichten in de media gehoord. Die zijn nogal tegenstrijdig. Dat is de kern van het probleem. Al het gedoe, al het geruzie in de media moet maar eens afgelopen zijn. De personen die zich daar uiten, moeten in de Tweede Kamer verantwoording daarover afleggen. Het gaat dus over het "gedoe", het "geruzie" over het verzoek van de NAVO en over het geruzie over het te nemen besluit door het kabinet over een al dan niet langere bijdrage in Afghanistan. Als leden van het kabinet van alles zeggen in de media, dan wordt het hoog tijd dat daarover een fatsoenlijk debat komt in de Tweede Kamer. Daarover zou het debat dus moeten gaan. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat wij vanmiddag alle opties langslopen wat er zou kunnen in Afghanistan. Het gaat over de uitlatingen van leden van het kabinet in de afgelopen week.

De voorzitter:

U noemt het "gedoe". Als ik u goed begrijp, gaat het over de uitspraken en de onduidelijkheid van het standpunt. Wij zullen dus niet vooruitlopen op andere debatten, bijvoorbeeld in het kader van artikel 100? Dat is dus niet de bedoeling?

Mevrouw Kant (SP):

Nee, dat is niet de bedoeling. Wij kunnen echter in dat debat niet om de optie heen die een vicepremier van dit kabinet in de media nadrukkelijk heeft afgeschoten. Daar kunnen wij in dat debat niet omheen. Als hij daarover uitlatingen doet in de media, moet ook de Tweede Kamer over dat specifieke punt kunnen spreken. Het gaat mij inderdaad om het "gedoe" in het kabinet, de manier waarop dit gaat. Het "gedoe" is dan nog een heel net woord.

De heer Pechtold (D66):

Ik zou het onzuiver vinden als wij over een eventuele artikel 100-procedure zouden praten. Ik ben het eens met de aanvraagster. Wij moeten praten over de rol van kabinetsleden inzake de notificatiebrief. Ik vroeg zojuist om iets op papier te krijgen, omdat ik 48 uur geleden heb meegemaakt dat een aantal bewindslieden, ook al zitten zij in één vak, zo'n taalgebruik hanteren dat ik niet meer weet of ze hetzelfde zeggen. Als ze naar buiten lopen, communiceren ze namelijk weer twee kanten op, zwart en wit. Daarom wil ik iets hebben waarover wij kunnen spreken. Het woord "gedoe" is te weinig om over te debatteren. Ik wil gewoon weten wat het kabinet hier met één mond komt vertellen.

De heer Wilders (PVV):

In tegenstelling tot de heer Pechtold vind ik dat wij helemaal geen brief nodig hebben. Iedereen die het nieuws heeft gevolgd, weet wat er aan de hand is. Laten wij het kabinet, alle drie de bewindslieden, in staat stellen om niet alleen buiten de Kamer met elkaar ruzie te maken, maar ook in deze zaal.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik sluit mij daar in zoverre bij aan dat het debat, volgens GroenLinks, zou moeten gaan over de ontstane politieke situatie. Niemand kan daaraan nog een touw vastknopen. Ik geloof dat daarvoor voldoende steun is in de Kamer. Kunt u, voorzitter, een indicatie geven van het tijdstip waarop dat debat vandaag kan plaatsvinden?

De voorzitter:

Dat begrijp ik. Mijnheer Van Dam, wilt u nog reageren op het antwoord van mevrouw Kant?

De heer Van Dam (PvdA):

Ik begrijp niet meer waarover het debat precies zou moeten gaan. Ik richt mij ook tot u, voorzitter, want er liggen namelijk drie verzoeken. Ten eerste wordt er verzocht om een debat met vicepremier Bos naar aanleiding van het vragenuur van dinsdag. Mevrouw Peters spreekt over de actuele politieke situatie. Het ligt dan voor de hand om met de minister-president te debatteren en eventueel met de vicepremiers. Mevrouw Kant beargumenteert een soort inhoudelijk debat over een besluit dat nog moet vallen en het proces daar naartoe. Dat zijn drie verzoeken om drie debatten, die elk een andere samenstelling achter de kabinetstafel vergen. Het worden drie verschillende soorten debatten. Als je die drie samenvoegt, wordt dat waarschijnlijk geen geordend debat. Voorzitter, ik weet niet hoe u dat moet gaan leiden. Wij moeten echt helder stellen waarover het debat moet gaan.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Precies vanwege deze houding van de PvdA moeten wij dat debat met elkaar aangaan vandaag. Drie bewindslieden hebben zich heel duidelijk uitgelaten: de minister-president, de minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier Bos. Zij moeten hier komen, alleen al om verantwoording af te leggen over al hun uitlatingen. De burgers zijn dat gekrakeel zo ontzettend zat. Zij moeten gewoon verantwoording afleggen.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, de Kamer doet tegenstrijdige uitlatingen. Probeert u een voorstel te doen dat recht doet aan het feit dat iedereen in de Kamer bereid is om hierover te spreken. U weet echter dat ik een bepaalde volgorde hanteer voor spoeddebatten. Als ik de volgorde in de agenda moet aanpassen, moet daarvoor wel een draagvlak in de Kamer zijn. Ik zie dat de Kamer best bereid is om te spreken over de ontstane situatie en om een algemene waardering te geven over de wijze waarop het nu gaat. Maar ik constateer dat de Kamer dit debat wil voeren met de minister-president en beide vicepremiers.

Mevrouw Kant (SP):

Gezien de aard van dit onderwerp en de uitlatingen van minister Verhagen lijkt het mij dat ook hij erbij moet zijn. Als daarvoor geen meerderheid is: oké. Maar het lijkt mij nogal voor de hand liggen dat hij er wel bij is.

De woordvoerder van de Partij van de Arbeid voorspelt dat het een chaotisch debat zal worden. Ik geloof niet dat wij de chaos hebben veroorzaakt. Deze chaos is volgens mij veroorzaakt door al die uitlatingen van onder anderen de vicepremier in de media gedurende de afgelopen week. Natuurlijk lopen wij vanmiddag in de Kamer niet alle opties langs en zullen wij er niet heel inhoudelijk over spreken. Maar je kunt het debat ook niet los zien van de inhoud van de uitspraken die deze vicepremier zelf gedaan heeft. Hij heeft namelijk gezegd dat het verzoek van de NAVO wat hem betreft van tafel is. Over die uitspraak gaat het debat natuurlijk wel. Misschien is dat wat mevrouw, excuus, hoe heet ze, van GroenLinks gezegd heeft.

De voorzitter:

Mevrouw Peters.

Mevrouw Kant (SP):

Ik kwam er even niet op.

De voorzitter:

Dat hebben we allemaal wel eens. Dat is helemaal niet erg.

Mevrouw Kant (SP):

We zullen het hebben over de ontstane actuele situatie rondom het besluit of we in Afghanistan blijven.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een goede conclusie. Ik zie ook dat de Kamer daartoe bereid is. Deze bereidheid is zo groot, dat ik denk: dat moeten we eerst maar eens doen. We hebben nog een klein staartje van gisteravond af te werken. Ik stel voor om het debat om 15.00 uur te organiseren.

De heer Rutte (VVD):

Ik wil het even scherp hebben, omdat er wat discussie over was. Wat mij betreft wordt het debat gevoerd met de minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Financiën en de minister-president.

De voorzitter:

In ieder geval de laatste twee zullen worden uitgenodigd. Maar als u het over de actuele situatie wilt hebben, die relevanter is dan de inhoud, is de aanwezigheid van de tweede vicepremier aan de orde. Of de minister van Buitenlandse Zaken er ook bij moet zijn, wil ik aan het kabinet overlaten.

De heer Rutte (VVD):

Ik wil het helemaal scherp hebben. Ik steun het verzoek van mevrouw Kant omdat de actuele politieke situatie is ontstaan door tegenstrijdige uitlatingen van de heer Verhagen, de heer Bos en de heer Balkenende. Ten minste die drie moeten erbij zijn. Wie van de 27 er verder nog bij zijn, interesseert mij geen bal.

De voorzitter:

Dat vind ik geen tekst.

De heer Rutte (VVD):

Laat ik het dan zo zeggen: dat houdt mij niet zo bezig.

De voorzitter:

Kijk eens aan, met uw rijke woordenschat komt het altijd goed. Ik heb u goed gehoord. We plannen het debat voor vanmiddag om 15.00 uur. Ik merk wel op dat we hierover afgelopen dinsdag ook al het standpunt van de minister van Buitenlandse Zaken hebben kunnen vernemen. Toen was er behoefte aan minister Bos. Inmiddels is de situatie complexer en willen we het daar graag over hebben. Mij dunkt dat daarbij minstens de drie leiders van de coalitiepartijen het woord moeten voeren. Aldus besloten. Ik geef niemand meer hierover het woord.

Het woord is aan mevrouw Van der Burg.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over bevolkingsdaling en bevolkingskrimp vandaag nog op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Dat zullen we toevoegen aan de agenda.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ben zelf aanwezig geweest bij het AO over krimp. Ik wil iets meer informatie hebben over de vraag waarom dat VAO per se vandaag nog op de agenda gezet moet worden.

De voorzitter:

Dat doen we nooit. Dat spijt me. Als er een VAO wordt aangevraagd, is daar nooit discussie over.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wel als dit VAO vandaag nog met spoed op de agenda gezet moet worden. Normaal is het zo dat als je een VAO aanvraagt, dit in de week daarna gepland wordt. Ik wil gewoon weten waarom dit VAO zo'n spoedeisend karakter heeft.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Burg, waarom is het zo spoedeisend? U mag dat gewoon aan de interruptiemicrofoon zeggen.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Omdat ik vandaag een motie over de Vogelaarheffing wil indienen. Daar wil ik vandaag in de Kamer een uitspraak over.

De voorzitter:

De andere leden voelen zich blijkbaar overvallen en zijn onvoldoende voorbereid.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ik heb het gisteren uitgebreid in het debat aangekondigd. Zij kunnen zich dus niet overvallen voelen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Gisteren is tijdens het debat wel een VAO aangekondigd, maar toen is niet gezegd dat dit vandaag nog zou moeten plaatsvinden. Als dat VAO over de Vogelaarheffing gaat, is dat geen onderwerp dat volgende week speelt en waar we het vandaag over zouden moeten hebben. Ik wil er dus gewoon opheldering over.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Burg, hebt u nog een nadere overweging?

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Ja, ik wil gewoon vandaag dat VAO. Partijen spreken zich er in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen voortdurend over uit dat de Vogelaarheffing van tafel moet. Daarbij spreken ze mooie woorden. Ik wil vandaag wel eens horen of ze dat steunen.

De voorzitter:

Het VAO is toegevoegd aan de agenda.

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een schriftelijk overleg gevoerd met de minister over de actuele ontwikkelingen op het terrein van de Q-koorts. Het antwoord van de minister is binnen. Het gaf mij aanleiding om een motie te willen indienen. Omdat die gaat over het ruimingsprogramma van dieren is dit helaas ook een spoedgeval. Wat mij betreft, gaat het om één motie. Wat de anderen doen, weet ik natuurlijk niet.

De voorzitter:

We zullen het toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen. Dat wordt de heer Ulenbelt.

De heer Ulenbelt (SP):

Mevrouw Gesthuizen zou mij vervangen, maar ik doe het nu toch zelf omdat het kan. Het betreft een vooraankondiging van een VAO over de WW-regeling en zzp'ers. Als het kan, wil ik het graag voor vandaag op de agenda hebben.

De voorzitter:

Ook heden te agenderen. We zullen het onder voorbehoud toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan de heer Ten Broeke.

De heer Ten Broeke (VVD):

Er is vanmiddag een AO Luchtvaart. Wilt u op de plenaire agenda rekening houden met een VAO Luchtvaart? Ik denk dat ikzelf en wellicht ook mijn collega's de behoefte zullen voelen om een of twee moties in te dienen.

De voorzitter:

We voegen het toe aan de agenda.

Het woord is aan de heer Irrgang.

De heer Irrgang (SP):

Ik was voornemens om een VAO aan te vragen over het AO Voortgang en voornemens hervormingen financiële sector. Dat AO vervalt waarschijnlijk in verband met het spoeddebat waarvoor de heer Bos is uitgenodigd. Om die reden wil ik graag een VAO Concurrentieraad aanvragen. Het onderwerp staat namelijk ook op de agenda van die top.

De voorzitter:

We zullen een VAO Concurrentieraad toevoegen aan de agenda van ...

De heer Irrgang (SP):

Dat moet vandaag zijn, omdat de Concurrentieraad op korte termijn plaatsvindt.

De voorzitter:

Prima. We zullen het toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan de heer Ormel.

De heer Ormel (CDA):

Op de voormalige agenda stond om 14.45 uur een spoeddebat over een actief donorregistratiesysteem. Wij hebben gisteravond een brief ontvangen van de minister waaruit blijkt dat er nog geen kabinetsstandpunt is. Mede gezien het feit dat er nu een ander debat staat geagendeerd, verzoek ik u om het spoeddebat uit te stellen totdat er een kabinetsstandpunt is.

De voorzitter:

In principe staat het spoeddebat geagendeerd. Het schuift vandaag wel op in de agenda. Ik heb nog niet het besluit genomen dat u nu voorstelt.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik steun het verzoek. Er is gisteren weer een nieuw onderzoek naar ons gestuurd. We hebben nog nauwelijks de gelegenheid gehad om dat te bestuderen. Als we toch in agendaproblemen komen, en dat komen we vanavond, dan ben ik er zeer voor om het spoeddebat over het reces heen te tillen. We hebben maar een kort reces; het kan dus best.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Wij steunen het verzoek van het CDA.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik steun het verzoek niet. Het spoeddebat is aangevraagd door de heer Van Gerven met onze steun, naar aanleiding van een mondelinge vraag van ons. De enige ruimte die ik wil bieden, is om het spoeddebat niet vandaag te houden maar meteen na het reces, als het vanavond heel erg laat mocht worden. Ik zou echter niet willen wachten op het kabinetsstandpunt. We hebben de discussie deze week al eerder in de Kamer gehad. Toen hebben de aanvragers ook gezegd: daar willen we niet op wachten; dat is niet nodig.

De voorzitter:

Ik ga er goed over nadenken en ik laat u weten wat ik beslis. Dit is een van de weinige dingen die ik zelf mag beslissen. Ik ga er eens even fijn van genieten.

Het woord is aan de heer Elias.

De heer Elias (VVD):

Ik hoor net dat ik een eventuele heropening van de beraadslaging over TNT hier moet aanvragen. Die zal heel kort zijn, om eventueel een motie in te dienen.

De voorzitter:

Er is een afronding van de dupliek gemeld. Wilt u op dat moment eventueel nog een derde termijn?

De heer Elias (VVD):

Dat is wat ik bedoel. Ik wil eventueel een zeer korte derde termijn om nog een motie in te dienen.

De voorzitter:

Daar hebt u mededeling van gedaan. We zullen zien hoe het straks loopt.

Naar boven