Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft de termijn waarbinnen de verslagen omtrent de suppletoire begrotingen, samenhangende met de Najaarsnota 2002, moeten worden vastgesteld, bepaald op dinsdag 10 december te 14.00 uur. De beantwoording van de vragen dient plaats te vinden uiterlijk donderdag 12 december. De plenaire behandeling is voorzien op dinsdag 17 december 2002.

Ik stel voor, met ingang van heden, in verband met de overvolle kameragenda tot het kerstreces, het zogenaamde strakke regime voor de VAO's in te stellen. Dat betekent dat tot het kerstreces bij een VAO alleen nog het woord kan worden gevoerd om moties voor te stellen. Dit kerstregime wordt overigens ook wel het "regime-Van Nieuwenhoven" genoemd.

Ik stel voor, aanstaande donderdag te stemmen over de motie-Duyvendak c.s. over de prestaties/sprekers uit het verbeterplan (28600-XII, nr. 35). Deze motie is ingediend tijdens de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat. Gezien de urgentie, wordt de stemming over deze motie naar voren gehaald.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het is overigens niet uitgesloten dat er aanstaande donderdag, na de lunchpauze, ook nog gestemd wordt over een wetsvoorstel in verband met het belastingplan. Dit kan echter niet anders dan een vooraankondiging zijn.

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Dijsselbloem tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Van Heteren tot lid in plaats van het lid Bos.

Ik stel vervolgens op verzoek van een aantal leden voor, de stemmingen in verband met de begroting van VROM, die voor vanmiddag op de agenda stonden, een week uit te stellen.

Ik stel voor, heden zo nodig na 23.30 uur door te vergaderen. Het feit dat ik het voorstel, wil zeggen dat het mijn verwachting is dat dit nodig zal zijn.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Tichelaar.

De heer Tichelaar (PvdA):

Voorzitter. Gelet op het kort voor aanvang van deze vergadering indienen van het amendement-Monique de Vries/Jorritsma-Lebbink stelt mijn fractie voor een vierde termijn te houden bij de behandeling van de Onderwijsbegroting en stelt mijn fractie tevens, daaraan gekoppeld, uitstel voor van de stemmingen over de moties en de amendementen. Dit wordt mede ingegeven door de verkapte uitnodiging van de minister van Onderwijs. Die stelt dat als de Kamer nog iets wil op het gebied van de efficiencykorting, wij elkaar recht in de ogen moeten kijken om te komen tot een onderbouwing waarmee de minister van Onderwijs terug kan naar het kabinet.

De heer Jan de Vries (CDA):

Wij hebben op zichzelf begrip voor het verzoek tot een korte heropening over het ingediende amendement. Wij kunnen ons voorstellen dat direct een heropening plaatsvindt van enkele minuten, waarna alsnog gestemd kan worden over de begroting van Onderwijs.

De voorzitter:

Dat kan alleen gebeuren als de zekerheid bestaat dat het gaat om een heropening van enkele minuten. Die zekerheid bestaat alleen als ik het debat na enkele minuten sluit.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Ik steun het verzoek van de heer Tichelaar. Er moet een reële mogelijkheid zijn om de bijna kamerbrede wens om te zetten in een boodschap aan de regering. Ik wil die kans benutten. Dat kan niet in twee minuten, straks na de stemmingen.

Mevrouw Vergeer-Mudde (SP):

Ook ik steun het verzoek van de heer Tichelaar. Er zijn veel fracties die te kennen hebben gegeven de bezuinigingen op het hoger onderwijs geen goede zaak te vinden. Er worden bovendien allerlei dekkingen aangedragen waarover onvoldoende is gesproken. Het lijkt mij dan ook goed om hierop een keer terug te komen.

De voorzitter:

Ik doe u spoedheidshalve het voorstel om het verzoek van de heer Tichelaar in te willigen en een korte vierde termijn te houden bij de behandeling van de begroting Onderwijs. Ik zie u allen reeds bij de regeling bij de microfoon staan. Ik waag het er dan ook niet op voor te stellen het even kort, in de komende vijf, zes minuten te doen. Ik stel dan ook voor de stemmingen over Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vandaag uit te stellen, ook die over de moties. De heropening wordt gehouden op een nader te bepalen moment. Ik kan gezien de volle agenda niet overzien wanneer die vierde termijn het beste in de agenda past.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik, die maar liefst drie verzoeken heeft.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb inderdaad drie verzoeken. Het eerste verzoek betreft een brief van de minister van Economische Zaken, de heer Hoogervorst. Onlangs heeft de Eerste Kamer gesproken over de demissionaire status van het kabinet. Toen is door enkele senatoren aan de Tweede Kamer gevraagd om de demissionaire status van het kabinet serieus te nemen. Ik voldoe daar graag aan.

Wat schetst mijn verbazing toen ik las dat het kabinet aan het Centraal Planbureau heeft gevraagd om ten behoeve van de nieuwe kabinetsformatie na 22 januari een middellangetermijnscenario te berekenen, met meenemen van het complete Strategisch akkoord. Dat is niet in overeenstemming met de demissionaire status van het kabinet in mijn opinie. Het is ook niet gebruikelijk. Het CPB berekent normaal gesproken scenario's die beleidsarm zijn. Het negeert ook de politieke situatie dat het kabinet is gevallen en dat slechts de begroting 2003 als uitgangspunt voor het berekenen van een middellangetermijnbeeld door het CPB kan worden meegenomen. Het gaat om een verzoek van het kabinet aan het CPB. Daarom verzoek ik de minister van Economische Zaken om met grote spoed in een brief aan de Kamer toe te lichten wat de redenen voor dit verzoek aan het CPB zijn. Dit verzoek doe ik mede namens de heer Crone.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Economische Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik voor zijn tweede poging om een korte vraag te stellen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij werden vanochtend verrast door het bericht dat kabelexploitant UPC uitstel van betaling heeft gevraagd. Dit is een pikante situatie. Ik verzoek de minister van Economische Zaken en wellicht ook de staatssecretaris van Economische Zaken – dat kan ik niet overzien, omdat zij de portefeuille anders hebben verdeeld – om een brief met daarin antwoord op de vraag wat dit betekent voor consumenten die een contract hebben met UPC. Ik verwijs tevens naar de antwoorden op de vragen die mijn collega Duyvendak en ik deze zomer hebben gesteld over het scenario van een eventueel faillissement van KPN. In het antwoord op die vragen van 17 september is aangegeven dat het departement van Economische Zaken bezig was met het ontwikkelen van noodscenario's voor de telecomsector. Wij zouden daar in het najaar meer over horen. De vraag is of zo'n scenario ook al beschikbaar is voor dit concrete geval.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Economische Zaken. Dan zien wij wel of het de minister of de staatssecretaris betreft.

Daartoe wordt besloten.

De heer De Grave (VVD):

Misschien is het goed om weer eens te vragen naar de regels die voor de regeling van werkzaamheden en voor dit soort verzoeken gelden. Dit had prima in de procedurevergadering gekund. Als wij in dit tempo doorgaan met de regeling van werkzaamheden en verzoeken, dan staan wij hier over anderhalf uur nog.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mag ik dat even toelichten?

De voorzitter:

Nee, er werd u geen vraag gesteld. Ik heb goede nota genomen van de aan mij gestelde vraag. Wij hebben nog een lange rij voor ons en wij zullen zien hoe het verder gaat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik sta hier niet voor niets, want beide kwesties zijn spoedeisend. Het CPB is al bezig en UPC heeft vandaag surseance van betaling aangevraagd.

Mijn laatste verzoek is vrij simpel. Ik verzoek u namens mijn fractie om de stemming over de begroting van VWS met bijbehorende amendementen en moties uit te stellen tot komende donderdag.

De voorzitter:

Met het argument?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het argument is dat wij waarschijnlijk – ik moet dat voorwaardelijk doen, zoals u dat net ook deed – nog zullen spreken over de novelle van het Belastingplan 2003. Mijn fractie is van plan om daarop een amendement in te dienen dat naadloos aansluit op een van de amendementen die wij ingediend hebben bij de begroting VWS. Dan lijkt het mij ordelijk voor het verloop van het debat dat wij donderdag, na afloop van het debat over de novelle, zowel over de novelle stemmen als over de begroting van VWS. Ik verzoek dus om twee dagen uitstel.

De heer Wilders (VVD):

Mag ik u vragen welk amendement met betrekking tot de begroting VWS het betreft?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Uit het hoofd gezegd, gaat het om het amendement op stuk nr. 42, ingediend door mijn collega Tonkens.

De heer Wilders (VVD):

Over de nominale premie?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ja.

De heer Wilders (VVD):

Normaal moeten wij met dit soort verzoeken niet kinderachtig omgaan, maar het was vorige week tijdens de behandeling van de begroting al duidelijk dat de meerderheid van de Kamer niets zag in het betreffende amendement. Een andere dekking voor die uitgave zal dus geen verschil uitmaken. Aangezien het naar mijn inzicht toch geen verschil zal uitmaken voor de stemverhouding verzoek ik u toch om vandaag over de begroting van VWS en de moties te stemmen.

De heer Buijs (CDA):

Ik sluit mij daarbij aan, met dezelfde argumentatie en een knipoog naar het kerstregime.

De heer De Graaf (LPF):

Dat geldt ook voor de leden van de LPF-fractie. Ook wij willen graag vandaag stemmen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik had in eerste instantie geen aandrang om dit verzoek te steunen, maar ik vind de redenering van de drie voorafgaande sprekers een beetje vreemd. Ik vind het geen correcte werkwijze voor dit parlement om vooruitlopend op een debat dat nog gevoerd moet worden een verwachting uit te spreken over de afloop daarvan op basis van eerdere discussies. Uit dien hoofde steun ik het voorstel van de heer Vendrik.

Mevrouw Arib (PvdA):

Wij begrijpen de redenen waarom de heer Vendrik om uitstel heeft gevraagd en steunen het verzoek van de fractie van GroenLinks om de stemmingen uit te stellen. Ik begrijp niet waarom de stemmingen coûte que coûte vandaag moeten plaatsvinden.

Mevrouw Giskes (D66):

Na de opmerkingen van de kant van de coalitie hebben wij er behoefte aan ook te zeggen dat wij het verzoek zeer terecht vinden, als men van plan is om nog een amendement in te dienen. Wij dachten dat de demissionaire status van het kabinet te maken had met een breuk in de coalitie, maar wij merken daar nooit iets van. Dat wil ik toch nog een keer zeggen.

De voorzitter:

De heer Vendrik reageert op wat met name de heer Wilders over de procedure heeft gezegd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Wilders zei dat hij niet kinderachtig wil doen. Ik nodig hem daartoe uit en hoop dat hij mijn argumentatiekracht niet onderschat. Wij wachten het debat af. Het lijkt mij ordelijk om over beide wetsvoorstellen, de begrotingswet en de novelle Belastingplan, in samenhang te stemmen. Dit zou aanstaande donderdag kunnen. Wat is nu eigenlijk het probleem?

De voorzitter:

Ik stel voor, het verzoek van de heer Vendrik in te willigen, ook in het licht van de procedurele argumentatie van de heer Rouvoet. Wij weten pas zeker of iets is beslist wanneer er is gestemd. De stemming zal donderdag a.s. plaatsvinden, samen met de overige stemmingen die ik, al dan niet onder voorwaarden, al heb aangekondigd. Dit betekent dat wij deze week op een krap tijdschema zitten. Donderdag is het 5 december en dan willen wij de vergadering aan het einde van de middag sluiten.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hessels.

De heer Hessels (CDA):

Op de agenda staan de stemmingen over het socialezekerheidsverdrag met Nieuw-Zeeland. Vandaag hebben wij letterlijk om vijf voor twaalf daarover van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief gekregen met aanvullende gegevens. Voor de CDA-fractie is dit aanleiding om een heropening van het debat te vragen. Het onderwerp moet dan worden afgevoerd van de lijst van stemmingen voor vandaag.

De voorzitter:

Ik stel voor, de desbetreffende stemmingen uit te stellen tot een nader te bepalen moment en een korte heropening te houden, eveneens op een nader te bepalen moment.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik vraag een VAO over de Transportraad, met minister De Boer en staatssecretaris Van Geel, zodat wij kunnen stemmen over moties voordat de Transportraad zelf plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat die Transportraad donderdag plaatsvindt. Over eventuele moties zou op zijn laatst donderdag tussen de middag kunnen worden gestemd. Dat is op de rand, denk ik.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Dat is erg op de rand, ja.

De voorzitter:

De bewindslieden kunnen dan, naar ik hoop, in auto of vliegtuig de uitslag van de stemmingen vernemen. Ik stel voor, dit VAO op tijd, dat wil zeggen voor de stemmingen, te houden. Dit zal worden ingepast in de agenda, ik neem aan morgen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft vorige week een algemeen overleg gevoerd over de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers. Ik wil graag dat het verslag van dit algemeen overleg op de agenda van de plenaire vergadering wordt geplaatst.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en het verslag van het algemeen overleg op een nader te bepalen moment op de agenda te plaatsen. Ik constateer dat er geen bezwaar tegen is om dit volgende week te doen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hofstra.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Op 9 juli jl. heb ik, samen met mijn toenmalige collega Kamp, vragen gesteld aan de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de behandeling van zelfstandigen. Deze vragen zijn nog steeds niet beantwoord. Dat is verbazing nummer één. Mijn tweede verbazing heeft hierop betrekking dat vorige week bekend werd dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een nieuwe regeling wil bedenken voor de behandeling van zelfstandigen. Wij willen ondernemers graag de ruimte geven en vinden dat je dan slechts heldere regels moet hebben. Die zijn er op dit moment niet, wat betreft de belastingdienst tegenover de uitvoeringsorganisatie sociale zekerheid. Kunnen wij nog deze week een brief van de regering ontvangen, die de antwoorden bevat op de eerder gestelde vragen en waarin wordt aangegeven wat de regering nu wil? Wij kunnen daarover dan eventueel nog voor het reces debatteren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Dijk.

De heer Van Dijk (CDA):

Voorzitter. Ik vraag aandacht voor de Europese Raad, die over het algemeen in het tweede weekend van maart plaatsvindt. Het gaat dan over het proces van Lissabon. Tijdens die Europese Raad worden over het algemeen de hoofdlijnen van het beleid binnen de Europese Unie op het terrein van economisch beleid, structuurbeleid, arbeidsmarktbeleid, milieu, volksgezondheid en pensioenen vastgesteld. De ambtelijke voorbereidingen zijn al gestart. Wij zouden graag een brief van de staatssecretaris voor Europese zaken willen hebben waarin hij op een aantal vragen ingaat. Hoe ziet de tijdsplanning voor de voorbereidingen voor deze top eruit? Wanneer komt de Commissie met haar documenten? Wanneer bepaalt Nederland zijn reactie...

De voorzitter:

Tot mijn spijt moet ik u onderbreken. Ik vind dit iets – ook gezien het tijdsperspectief en de geplande AO's – wat via de commissie kan worden gevraagd. Ik verwijs het naar de commissie. Ik wil het niet verder in de regeling behandelen.

De heer Van Dijk (CDA):

Er vindt komende donderdag een AO plaats. Ik zou graag daarvoor die brief willen hebben, zodat wij het onderwerp daar op een adequate wijze kunnen behandelen.

De voorzitter:

Laten wij niet te veel tijd op een andere manier verdoen. Een AO is een commissieactiviteit. Er zijn allerlei mogelijkheden in de commissie om iets ten behoeve van een AO te vragen, onder andere via een schriftelijke procedure. Ik wil echt voorkomen – wat dat betreft sluit ik aan bij een opmerking van de heer De Grave – dat wij hier nu ook de procedurevergaderingen van de commissies gaan overdoen. Ik verwijs u dus echt naar de commissie. Het spijt me.

De heer Van Dijk (CDA):

Het spijt mij ook.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Vorige week is er in de Kamer een plenair debat gevoerd met de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Financiën over het feit dat zij de motie-De Nerée tot Babberich over het op tijd aanleggen van de Hanzelijn, de ondertunneling van de A2 en het wegwerken van enkele bezuinigingen op het openbaar vervoer, niet goed uitvoeren. Tijdens dat debat heeft de minister van Financiën met lichte tegenzin gevraagd om een schorsing, zodat het kabinet opnieuw kon beraadslagen over de vraag hoe deze motie zou kunnen worden uitgevoerd. Mijn fractie is zeer nieuwsgierig naar de uitkomst van dit beraad. Wij hebben aanstaande maandag een notaoverleg over het MIT. Ik wil voor die tijd, het liefst deze week nog, een antwoord hebben van de regering op de vraag of zij de motie gaat uitvoeren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te zenden aan het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik hecht eraan hardop antwoord te geven op een vraag die mij zojuist informeel werd gesteld, namelijk waarom dit verzoek ook niet naar een commissie wordt verwezen. Dit is een verzoek, mijnheer Rietkerk, dat voortkomt uit een plenair debat. Wij regelen hier onze plenaire zaken. Sorry, ik nodig de heer Rietkerk nu uit terwijl hij niet zelf via de microfoon heeft gesproken.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik wou het informeel doen. Het is toegezegd. Het verzoek is gewoon overbodig.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik ben het daar niet mee eens. Overigens zou het de heer Rietkerk toch deugd moeten doen dat de PvdA-fractie hem mede helpt om ervoor te zorgen dat die CDA-motie wordt uitgevoerd.

De voorzitter:

Dit alles heb ik mede uitgelokt. Dat was nou ook weer niet de bedoeling.

Het woord is aan de heer Klein Molekamp.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter. Inmiddels zijn de stemmingen over de milieubegroting en het landelijk afvalstoffenplan van de agenda afgevoerd. Naar aanleiding van een brief van de staatssecretaris over dat landelijk afvalstoffenplan wil ik graag een derde termijn om daarop enige toelichting te krijgen. Gezien het feit dat er geen tweede termijn van de staatssecretaris is geweest bij de begroting van het milieudeel van VROM, kan ik mij voorstellen dat er nader overleg nodig is zodra zijn brief binnen is. Misschien kunt u dat agendatechnisch met elkaar combineren.

De voorzitter:

Wij lopen nu het risico dat wij van een notaoverleg in een plenaire behandeling terechtkomen. Ik laat in het midden of het een kort notaoverleg of een plenaire behandeling zal worden. Daarover zal nog een nader voorstel worden gedaan.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Tijdens de mondelinge vragen van zo-even bleek dat minister Nawijn de wens van een kamermeerderheid naast zich neerlegt om weer opvang te gaan bieden aan asielzoekers die na de eerste beslissing in de 48-uursprocedure beroep hebben aangetekend. Ik vond dat zeer onbevredigend en ben nu gedwongen om middels een motie de minister op andere gedachten te brengen. Ik verzoek de voorzitter, mij in de gelegenheid te stellen die motie in te dienen tijdens een kort spoeddebat. Aangezien voor asielzoekers die worden bedreigd met op straat zetten, elke dag telt, vraag ik ook om dat debat vandaag nog te houden.

De voorzitter:

Gezien de agenda van vandaag – ik zie echt aankomen dat het verschrikkelijk laat gaat worden vannacht – heb ik grote aarzeling om nog iets toe te voegen aan de agenda van vandaag, hoe spoedeisend het ook is. Mijn voorstel is om het zeer korte debat aan de agenda van morgen toe te voegen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik zal mij daar gezien de agenda onder protest bij neerleggen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het door mevrouw Halsema aangevraagde spoeddebat morgen te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Er zal voor het spoeddebat een spreektijd gelden van een minuut.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter...

De voorzitter:

Anderhalf.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Twee.

De voorzitter:

Ik leg mij daar onder protest bij neer.

Het woord is aan mevrouw Huizinga-Heringa.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben begrepen dat de Luchthaven Lelystad zijn maximale gebruiksruimte voor dit jaar heeft verbruikt en daarom voor de rest van het jaar op slot zou moeten gaan. De inspectie van Verkeer en Waterstaat is coulant geweest en heeft een beperkt aantal vluchten toegestaan. Ons bereiken echter berichten dat ondernemers op de luchthaven van plan zijn, de zaak op de spits te drijven en dat zij gewoon doorgaan met hun normale schema. Wij verzoeken de minister van Verkeer en Waterstaat, een brief aan de Kamer te sturen waarin uitleg wordt gegeven over de exacte stand van zaken op de luchthaven voor de rest van dit jaar en wordt ingegaan op de handhavingsaspecten. Wij zouden die brief graag voor het algemeen overleg van 12 december krijgen, zodat er dan nog over kan worden gesproken.

De voorzitter:

Gelijke monniken, gelijke kappen. Dit is weer gericht op een algemeen overleg, dus ook in dit geval verwijs ik u naar een procedure via de commissie, waar het echt heel snel kan worden geregeld. Wij hebben alerte griffiers en nog alertere voorzitters.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik wil daarover toch nog een opmerking maken. Het gaat over de laatste maand van het jaar. Als die informatie niet op tijd komt, is het mosterd na de maaltijd.

De voorzitter:

Het gaat echt niet minder snel via de commissie dan hier.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Er moet dan nog naar worden gekeken.

De voorzitter:

Dat kan.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Als de zaak duidelijk is, is de maand december al voorbij en is de zaak achterhaald. Dit lijkt mij een spoedeisend geval.

De voorzitter:

Commissies kunnen ook spoedeisende dingen doen; dat is mijn punt.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Morgenvroeg is er een procedurevergadering van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat. Volgende week is er een algemeen overleg over dit onderwerp.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

En daarom zouden wij graag van tevoren...

De voorzitter:

Nee, wij gaan nu geen procedurevergadering van de commissie houden. Ik heb mevrouw Huizinga-Heringa verwezen naar de commissie en de heer Hofstra heeft er een opmerking over gemaakt. Ik suggereer de commissie om die procedure te vervroegen, meteen na de stemmingen. Dat is echter aan de commissie.

De heer Van Heemst had zich opgegeven; hoe heb ik hem kunnen vergeten. Het woord is aan de heer Van Heemst.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter. Bij het mondelinge vragenuurtje hebben wij bescheiden aandacht kunnen besteden aan een groot probleem, het geweld waarmee leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs te maken hebben. Daarbij bleek dat aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een rapport is aangeboden over de veiligheidsmonitor, waarin dit probleem in kaart is gebracht. Ik zou die monitor graag ontvangen, voorzien van een inhoudelijke reactie van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie. Dit verzoek doe ik mede namens de heer Dittrich.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven