Noot 1 (zie blz. 4635)

Interpellatievragen van het lid Wijn (CDA) aan de minister van Justitie inzake de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers door gemeenten.

1

Bent u van mening dat uitgeprocedeerde asielzoekers het aan zichzelf te danken hebben als zij niet kunnen terugkeren, of vindt u dat de finale 28-dagentermijn die wordt gegeven om de eigen terugkeer te regelen soms te kort is?

2

Bent u van mening dat de informatie en de ondersteuning die in het kader van de terugkeer worden aangeboden voldoende zijn om tijdig die terugkeer te kunnen regelen, alsook de daarvoor benodigde vervangende reisdocumenten/laissez-passers?

3

Deelt u de mening dat het probleem van terugkeer momenteel op het bordje van gemeenten wordt gelegd?

4

Wat vindt u van de stelling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dat dit onrust veroorzaakt in gemeenten en dat het afbreuk doet aan het draagvlak voor opvang en integratie van reguliere vluchtelingen en etnische groepen?

5

Wat kan het gemeentebestuur doen als ex-asielzoekers een stadhuis betreden en niet meer willen verlaten?

6

Wat kan het gemeentebestuur doen als zij een gezin op straat ziet zwerven?

7

Welke handelwijze raadt u gemeenten aan?

8

Deelt u de mening dat het terugkeerbeleid gebaseerd op zelfstandige terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers niet de beoogde effecten sorteert?

9

Wilt u bewerkstelligen dat de rijksoverheid met onmiddellijke ingang de verantwoordelijkheid voor en de uitvoering van de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers op zich neemt?

10

Wilt u ervoor zorgen dat elke uitgeprocedeerde asielzoeker daadwerkelijk wordt uitgezet?

Naar boven