Lijst van ingekomen stukken, met de door de voorzitter terzake gedane voorstellen:

1. drie koninklijke boodschappen, ten geleide van de voorstellen van (rijks)wet:

Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met verhoging van het maximale aantal advocaten-generaal bij de Hoge Raad (28322);

Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de behandeling van octrooiaanvragen die zijn ingediend op grond van de Rijksoctrooiwet (28329, R1718);

Wijziging van de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden (28332).

Deze koninklijke boodschappen, met de erbij behorende stukken, zijn al gedrukt en rondgedeeld;

2. een voorstel van wet Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (28299).

Dit voorstel van wet is al gedrukt en rondgedeeld;

3. de volgende brieven:

twee, van de minister-president, minister van Algemene Zaken, te weten:

  • een, over het bezit en gebruik van notulen van de ministerraad door onbevoegden (28000-III, nr. 4);

  • een, over de kabinetscrisis 2002 (28334);

een, van de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Ontwikkelingssamenwerking, over de Nederlandse deelneming aan de VN-gemandateerde "International Security Assistance Force" in Afghanistan (27925, nr. 55);

vijf, van de minister van Justitie, te weten:

  • een, over de evaluatie Wet op het notarisambt (23706, nr. 45);

  • een, over de uitvoering van de nota "Samenspannen tegen XTC" (23760, nr. 15);

  • een, over de resultaten van het beleid inzake het bezit en gebruik in gebruikersruimten (24077, nr. 105);

  • een, over de nota "Investeren in personele zorg DJI" (24587, nr. 76);

  • een, inzake een motie van de leden Nicolaï, Van Oven en Van de Camp ingediend tijdens het overleg over de nota Criminaliteitsbeheersing van 29 oktober 2001 om recidive als algemene strafverzwaringsgrond op te nemen in het Wetboek van Strafrecht (27834, nr. 18);

twee, van de staatssecretaris van Justitie, te weten:

  • een, over de voortgang van doorlooptijden in de jeugdstrafrechtsketen (28000-VI, nr. 62);

  • een, over beleidsvoornemens over de toekomstige inrichting van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand (28000-VI, nr. 63);

een, van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over een aantal onderwerpen die de gemeentelijke en provinciale financiën betreffen (28000-B, 28000-C, nr. 20);

drie, van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, te weten:

  • een, inzake afspraken met UPC en andere kabelbedrijven (27088, nr. 29);

  • een, over de implementatie van het Gemeenschappelijk cultureel erfgoedbeleid (27432, nr. 51);

  • een, over de motie van het lid Schuurman "Bollebozen in het Hoger Onderwijs" (28000-VIII, nr. 124);

twee, van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, te weten:

  • een, over het voornemen een Taakgroep Basisvorming in te stellen (26733, nr. 16);

  • een, ten geleide van de beleidsbrief "Bibliotheken in beweging" (28330);

een, van de minister van Financiën, over het wetsvoorstel voor de Wet op het BTW-compensatiefonds (27293, nr. 16);

een, van de minister van Defensie, over Srebrenica (26122, nr. 29);

een, van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ten geleide van de lijst van tijdens het notaoverleg op 15 april 2002 ingediende moties (27578, nr. 102);

een, van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, over het standpunt inzake het advies van de Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer-raad over multicultureel bouwen (27691, nr. 3);

vier, van de minister van Verkeer en Waterstaat, te weten:

  • een, inzake opstelling van de PKB-PMR (24691, nr. 47);

  • een, ten geleide van een reactie op het gewijzigde amendement van de heren Stellingwerf en Van den Berg op stuk nr. 36 op de Consessiewet personenvervoer per trein (27216, nr. 41);

  • een, over een verbeterde railontsluiting van het Sloegebied (27730, nr. 3);

  • een, over de aanpassing van het Interim-besluit capaciteitstoewijzing spoorwegen (28000-XII, nr. 64);

twee, van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, te weten:

  • een, over het postvestigingenbeleid 2001-2005 (21693, nr. 58);

  • een, over het in deel 1 SOD2 vermelde beleid voor beton- en metselzand en grind (27890, nr. 2);

twee, van de minister van Economische Zaken, te weten:

  • een, ten geleide van het verslag van het bezoek aan de Verenigde Staten en Mexico van 10 tot en met 15 maart 2002 (28000-XIII, nr. 50);

  • een, over de kabinetsreactie op de motie van het lid Crone c.s. over het onthouden van toestemming tot privatisering (28323, nr. 2);

een, van de staatssecretaris van Economische Zaken, over de toelaatbaarheid van amendementen ingediend in het kader van het wetsvoorstel tot Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (26568, R1638, nr. 39);

een, van de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ten geleide van de Tweede Natuurverkenning (NVK2) (27235, nr. 23);

een, van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ten geleide van het standpunt van het kabinet n.a.v. het SER-advies WAO (28333);

een, van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de evaluatie van de Wet inzake bloedvoorziening (28000-XVI, nr. 114);

een, van de minister en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de vernieuwing van het zorgstelsel (27855, nr. 17);

een, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, inzake toezeggingen gedaan tijdens de procedurevergadering van 10 april 2002 over de nota Patiënten/consumentenbeleid "Met zorg kiezen" (27807, nr. 15).

Deze brieven zijn al gedrukt en rondgedeeld;

4. een brief van de staatssecretaris van Defensie, inzake Financiële informatie bij de derde jaarrapportage over het project "Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR".

De voorzitter stelt voor, deze brief door te zenden aan de betrokken commissie ter vertrouwelijke kennisneming door de leden;

5. de volgende brieven:

een, van de minister van Buitenlandse Zaken, inzake notawisseling houdende een overeenkomst als bedoeld in artikel 27, vierde lid, van het Europees Verdrag betreffende uitlevering;

een, van de minister van Justitie, inzake het spanningsveld tussen de vrijheden van godsdienst- en meningsuiting en het beginsel van non-discriminatie;

een, van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ten geleide van een afschrift van brief aan de voorzitter van de Eerste Kamer over de motie-Platvoet inzake opschorting van de indiening van het wetsvoorstel dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;

twee, van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, te weten:

  • een, ten geleide van het Onderwijsverslag 2001;

  • een, ten geleide van de tweede Voortgangsrapportage voortijdig schoolverlaten;

een, van de minister van Financiën, inzake de Kamervraag van het lid Barth over het artikel in het NRC Handelsblad van 6 april 2002;

een, van de minister van Defensie, ten geleide van het rapport aan de commissie van het opperbevelschap;

een, van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ten geleide van het voortgangsbericht Transities;

een, van de minister van Economische Zaken, ten geleide van de brief Bouwstenen voor de economische structuurversterking van Nederland;

een, van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ten geleide van het rapport "Gelijk aan het werk";

drie, van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, te weten:

  • een, ten geleide van de eindrapportage van het tweede deelonderzoek van de studie "Kraamzorg in Nederland: een landelijk onderzoek";

  • een, inzake acute opname vanuit eerste lijn;

  • een, ten geleide van het eindrapport verzekerbaarheid onderzoek.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies en niet te drukken;

6. de volgende adressen:

een, van E.H. Badenbroek te Weert, met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van een aanslag IB/PV over 1999;

een, van J. Beenders te Haarlem, met betrekking tot teruggave belasting over 1998;

een, van H.B. Vredeman te Den Haag, met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van aanslagen IB/PV over 1999 en 2000;

een, van A. Borgdorff te Limmen, met betrekking tot de berekeningsmethode inkomstenbelasting;

een, van mevrouw W.G.A. van 't Hoff-Albers te Molenhoek, met betrekking tot het niet ontvangen van een teruggave over 1985;

een, van A. Bakker te De Meern, met betrekking tot verkrijgen van een sofinummer voor een minderjarig kind;

een, van dr. R.M.J. Meens te Nijmegen, met betrekking tot aftrek kosten verblijf in buitenland;

een, van mevrouw M.I. Cinfuentes-Barrientos te Almere, met betrekking tot een schadevergoeding;

een, van P.J. Comley te Den Haag en E. Vrijenhoek te Zeist, met betrekking tot de berekeningsmethode van spaartegoeden in Box 3;

een, van H. van Horen te Tilburg, met betrekking tot de afhandeling van de opgelegde aanslag BPM;

een, van mevrouw H.A. van Kempen te Barneveld, met betrekking tot successierecht 2001;

een, van J.G.M. Hieltjes te Wijnbergen, met betrekking tot het aantal varkensrechten;

een, van J. Oldenburger en mevrouw P.E. Oldenburger-Vrugt te Veendam, met betrekking tot de hypotheek en renteaftrek;

een, van H.D. Kroonenberg te Enschede, met betrekking tot een verzoek om een betalingsregeling;

een, van V.J. Jansen te Hattem, met betrekking tot een verzoek om compenseren van aftrekbare kosten;

een, van K.F. Dijkstra te Ruinen, met betrekking tot beroepskosten;

een, van mevrouw P.H.H. Claessen-Wilms te Susteren, met betrekking tot aftrekbare begrafeniskosten;

een, van A. Dehlat te Amsterdam, met betrekking tot kwijtschelding belastingschuld;

een, van mevrouw H. Kizilirmak-Celik te Zaandam, met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van aanslagen 2001;

een, van N. Shawais te Pijnacker, met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van aanslag IB/PV 1999;

een, van C.E. Altena te Doorn, met betrekking tot fiscale bijtelling wegens privé-gebruik auto werkgever;

een, van mevrouw J.C. Schaap te Den Haag, met betrekking tot een verzoek om een betalingsregeling voor aanslag IB/PV 1999;

een, van M.E. Heerschap te Sommelsdijk, met betrekking tot een verzoek om middeling en kwijtschelding revisierente;

een, van mevrouw C. Vent-Hagen te Kerkrade, met betrekking tot wijziging aanslag inkomstenbelasting/premieheffing volksverzekeringen 1999 inzake de erven van de heer G. Vent.

Deze adressen zijn in handen gesteld van de commissie voor de Verzoekschriften;

7. een brief van A. Kost, inzake afschrift van brief aan de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad.

De voorzitter stelt voor, deze brief door te zenden aan de betrokken commissie;

8. de volgende brieven:

een, van R. van Houwelingen, inzake de parlementaire enquête Srebrenica;

een, van Stichting Help Srebrenica, inzake afschrift van brief aan Paars II;

een, van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen, inzake voorstel tot oprichting Stichting Pensioenfonds Weduwen Srebrenica;

een, van G.A. van Beek, inzake afschrift van brief aan de minister-president;

een, van M.E. Nanlohij, inzake afschrift van brief aan de minister van Buitenlandse Zaken;

een, van VGN, inzake uitblijvend besluit schoolvak geschiedenis en staatsinrichting;

een, van E. Visser, inzake de spoorweg en consessiewet;

een, van A.J. de Doelder, inzake de ziekte van Crohn.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies;

9. een brief van L.J. Oppong, over o.a. bolletjesslikkers en drugsgebruikers.

Deze brief ligt op de griffie ter inzage.

Naar boven