Aan de orde is het debat naar aanleiding van het algemeen overleg op 27 maart 2002 over riooloverstort, waterkwaliteit en diergezondheid.

De heer Meijer (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben onlangs met de staatssecretaris gesproken over de problematiek van de riooloverstorten en het programma daaromtrent. Ik wil graag een drietal moties over dit onderwerp indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - de regelgeving veehouders de mogelijkheid biedt om bij twijfel over de kwaliteit van vrijkomende baggerspecie uit overstortsloten deze direct af te laten voeren;

  • - dit niet van toepassing is op de zogenaamde hekkelspecie die vrijkomt bij het jaarlijkse slootonderhoud;

van mening dat er geen onderscheid is in de kwaliteit als het gaat om baggerspecie of hekkelspecie;

roept de regering op, op de kortst mogelijke termijn de regelgeving die geldt voor vrijkomende baggerspecie uit overstortsloten ook van toepassing te laten zijn op hekkelspecie en daarover de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Th.A.M. Meijer, Ter Veer, Van der Vlies, Waalkens, Poppe en Van der Steenhoven.

Zij krijgt nr. 21(25890).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - de discussie over risicovolle riooloverstorten volop gaande is en een adequate uitvoering van het plan van aanpak noodzakelijk is en meer aandacht moet krijgen;

  • - de taakstelling om te komen tot een tijdige sanering of het nemen van tijdelijke maatregelen ten behoeve van de risicovolle riooloverstorten niet verloopt in het door de Kamer gewenste tempo (2002);

van mening dat het dossier "riooloverstorten, waterkwaliteit en diergezondheid" de volle aandacht behoeft om te kunnen komen tot de realisering van de taakstelling voor 2002 en 2005 zoals afgesproken;

verzoekt de regering, het dossier "riooloverstorten, waterkwaliteit en diergezondheid" op te nemen in het overdrachtsdossier van de ministeries van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Verkeer en Waterstaat, opdat er geen vertraging zal optreden in de afgesproken termijnen van uitvoering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Th.A.M. Meijer, Ter Veer, Van der Vlies, Poppe en Van der Steenhoven.

Zij krijgt nr. 22(25890).

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter. De VVD is het inhoudelijk volledig met de motie eens. Ik heb het verslag erop na gelezen. De staatssecretaris zegt volmondig dat het in het overdrachtsdossier staat. Mijn vraag is wat deze motie dan nog toevoegt aan deze volmondige uitspraak van de staatssecretaris. Zij heeft meer verstandige dingen gezegd. Gaan wij die allemaal in moties vastleggen?

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter. Als de staatssecretaris deze motie onderschrijft, is dat alleen maar een bevestiging van datgene wat de Kamer graag zou willen, namelijk dat er geen vertraging wordt opgelopen.

Mevrouw de voorzitter. Ik dien mijn laatste motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • - er een afspraak ligt met betrekking tot nadeelcompensatie bij schade door risicovolle riooloverstorten tussen gemeente, waterbeheerder en veehouder;

  • - met de afspraak wordt voorgesteld dat gemeente, waterbeheerder en veehouder voor de aanlegkosten van tijdelijke beschermende maatregelen voor het vee elk eenderde van die kosten voor hun rekening nemen;

  • - veel veehouders die oppervlaktewater gebruiken dat in directe verbinding staat met een (risicovolle) riooloverstort, geconfronteerd worden met aanzienlijke bedrijfsschaden en preventiekosten;

  • - tot op heden er slechts een beperkt aantal veroorzakers van overstortschaden op deze manier de zaak afdoende hebben kunnen afwikkelen;

van mening dat de financiële afwikkeling van tijdelijke maatregelen voor de risicovolle riooloverstorten goed geregeld moet zijn en de afspraken nagekomen moeten worden;

roept de regering op, te bevorderen dat er een fonds in het leven wordt geroepen waarin gemeenten, waterbeheerders en veehouders een bijdrage storten, zodat aan gedupeerden in het kader van risicovolle riooloverstorten uit het betreffende fonds de gemaakte kosten kunnen worden vergoed,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Th.A.M. Meijer, Ter Veer, Van der Vlies, Poppe en Van der Steenhoven.

Zij krijgt nr. 23(25890).

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter. In de eerste motie van het lid Meijer c.s. wordt gevraagd om rekening te houden met de hekkelspecie. In de motie wordt verzocht om regelgeving voor baggerspecie die vrijkomt uit riooloverstorten, die tevens van toepassing dient te zijn op de hekkelspecie uit dat gebied. In het algemeen overleg heb ik gemeld dat het door mijn departement opgestelde baggerprotocol inmiddels is geëvalueerd en op onderdelen is aangepast. Het aangepaste baggerprotocol is recentelijk voorgelegd aan LTO Nederland. Hekkelspecie maakt nog geen deel uit van dit protocol, maar de unie van waterschappen heeft mij laten weten hierin te willen voorzien.

Mijn inzet is om hier snel gevolg aan te geven. Ik zal in dit protocol opnemen dat hekkelspecie met bagger van klasse 3-4 moet worden afgevoerd, maar ik wil duidelijk stellen dat het baggerprotocol geen formele regelgeving is en specifiek is gericht op hoe betrokken partijen omgaan met baggerspecie in de omgeving van riooloverstorten. Mijns inziens wordt de problematiek van vervuilde hekkelspecie met de voorgenomen afspraak adequaat aangepakt.

Indien het baggerprotocol in die aanpak voorziet, acht ik specifieke regelgeving over hekkelspecie vooralsnog overbodig. Mocht het protocol onvoldoende voorzien in de aanpak van vervuilde hekkelspecie, dan zal ik hiervoor alsnog regelgeving overwegen. De motie van het CDA vind ik in dit licht eigenlijk niet nodig.

De tweede motie, ingediend door het lid Meijer c.s., betreft het opnemen in het overdrachtsdossier. Zonder op de woorden van de heer Klein Molekamp te willen ingaan, ik heb in het algemeen overleg gezegd dat dit onderdeel uitmaakt van het overdrachtsdossier. Ik vind het dus een volstrekt overbodige motie, want men kan wel van mijn woord op aan.

In de derde motie over het oprichten van een fonds wordt gesteld dat er ondanks afspraken over vergoeding van kosten voor de aanleg van tijdelijke beschermende maatregelen een aantal andere zaken zijn, maar ik zal de lange lijst constateringen niet herhalen. De indieners zijn van mening dat de financiële afwikkeling van tijdelijke maatregelen goed geregeld moet zijn en dat de afspraken moeten worden nagekomen. Het CDA wil daarom bevorderen dat er een fonds in het leven wordt geroepen, waarin gemeenten, waterbeheerders en veehouders een bijdrage storten, en waar gedupeerden een beroep op kunnen doen.

De essentie van het probleem is dat er heldere afspraken zijn gemaakt, maar dat de uitvoering op sommige plaatsen tot problemen leidt. In het algemeen overleg heb ik een duidelijke toezegging gedaan over het scherpstellen van de aanpak van de sanering van de risicovolle overstorten en om nader met de betrokken partijen in contact te treden. Ik heb hierover inmiddels brieven geschreven aan betrokkenen. Ook LNV zal nog een keer een voorlichtingsronde houden voor de betrokkenen. Alle inspanningen zijn erop gericht om conform mijn toezegging in het algemeen overleg de tijdelijke maatregelen dit jaar te realiseren en in 2003 voor alle te saneren overstorten een vergunning af te geven. Deze vergunning geeft aan dat de overstort in orde is of verbonden is aan een saneringsplan, zodat iedereen kan volgen of dat juist is.

Daarbij heb ik toegezegd dat de Kamer op de hoogte wordt gehouden van de knelpunten, en dat zal ook gebeuren. Tevens zal nauw worden samengewerkt met het ministerie van LNV bij de communicatie met de veehouders. Hierbij zal een extra inspanning worden geleverd. Gezien het belang dat de Tweede Kamer hecht aan sanering van risicovolle overstorten, de aanscherping en de toezegging aan de betrokken partijen ga ik ervan uit dat de sanering en de tijdelijke maatregelen voortvarend tot stand worden gebracht.

Mijn voorstel is om alle energie in te zetten op sanering, tijdelijke maatregelen en vergunningverlening. Mijns inziens biedt het komen tot een fonds geen oplossing van het eigenlijke probleem, namelijk om de sanering voorspoedig ter hand te nemen. De vorming van een dergelijk fonds zal de nodige tijd voor overleg vragen van al die partners. In mijn ogen kunnen deze tijd en energie beter worden besteed aan de uitvoering van de reeds gemaakte en door mij recentelijk aangescherpte afspraken. Derhalve ontraad ik de motie.

De heer Meijer (CDA):

Is het de staatssecretaris bekend dat er nu vaak tijd verloren gaat vanwege de financiële problemen?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Op een aantal plekken is dat het geval, maar op andere niet. Als wij overal in de regio komen tot fondsvorming, waarbij de vraag is wie wat doet, hoeveel er in totaal nodig is, en hoe dat wordt uitgekeerd, zal het niet beter worden, maar slechter. Alle partijen staan nu op scherp. Alle partijen weten dat in het komende najaar moet worden aangegeven hoe de stand van zaken is. Wij zullen er belang aan hechten om die afspraken ook na te komen.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter. Ik wil de heer Meijer graag een ophelderende vraag over zijn motie stellen nu het antwoord van de staatssecretaris over de hekkelspecie bekend is. De staatssecretaris heeft gezegd dat eerst het protocol wordt gevolgd en dat wetgeving pas aan de orde zal zijn als dat niet werkt. Past dat binnen zijn motie?

De heer Meijer (CDA):

Ja.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de ingediende moties zullen aanstaande donderdag plaatsvinden.

Naar boven