Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (26257).

(Zie wetgevingsoverleg van 23 november 1998.)

De voorzitter:

De heer Blok trekt zijn amendement op stuk nr. 6 in.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Mijn fractie zal het amendement van de heer Balkenende op stuk nr. 10 niet ondersteunen, omdat wij vinden dat er over dit onderdeel van de wet nog niet voldoende is gediscussieerd. In de relatie tussen flexibiliteit en rechtszekerheid zullen wij de minister van Sociale Zaken dan ook op korte termijn om extra informatie vragen.

In stemming komt het amendement-Balkenende c.s. (stuk nr. 10, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 10 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II t/m XV en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven