9 Informele Europese top

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de informele Europese top van 23 februari 2018.

De voorzitter:

We gaan verder met het debat over de informele Europese top. Ik geef de minister-president het woord.

Minister Rutte:

Voorzitter. Beantwoording drieën. Iets over het MFK dat eraan komt: het Multiannual Financial Framework, het MFF. Ten tweede iets over de institutionalia. En dan een rubriek varia: overige.

Het MFK. U heeft het allemaal kunnen lezen. Het doel dat het kabinet wil bereiken, is: geen afdrachtsstijging en een modernisering. Dat betekent dat we voor een paar vraagstukken staan. In de eerste plaats vinden wij dat, als Groot-Brittannië eruit is, de begroting ook terug moet met het Britse deel. Dan blijft er een begroting over en binnen die begroting willen wij moderniseren op de heel grote posten die erin zitten, zoals de cohesie- en structuurfondsen. Dat creëert ruimte in financiële zin om nieuwe uitgaven mogelijk te maken op terreinen als veiligheid, migratie, grensbewaking, defensie en cyber. Overigens heb je daar niet meteen heel grote bedragen voor nodig. Bij die heel grote posten van honderden miljarden willen we dus moderniseren en dus ook bekijken hoe we de bedragen daardoor kunnen verlagen. Daarmee speel je geld vrij, ruimte vrij, om te kunnen intensiveren bij die andere zaken. Dat is onze inzet. Daar gaan we hard aan werken.

Dan kunnen we natuurlijk heel erg praten over what-ifs: wat gaan anderen allemaal doen? Dat weten we ook niet precies. Dat beeld is overigens aan het schuiven. Iemand zei, ik dacht de heer Omtzigt, dat een land dat er financieel niet goed voorstaat en dat op een gegeven moment zou beslissen dat het eigenlijk wel voor een hogere Europese begroting is, ook zelf veel meer moet bijdragen. Willekeurig: Frankrijk. Stel dat Frankrijk zou zeggen: we willen naar 1.1%, of naar 1.2%, van het bnp. Dat betekent voor Frankrijk een enorme extra inspanning om uiteindelijk weer die 3% van het SGP te halen. En u weet: dat is nog maar een tussendoel.

Dus dat is de Nederlandse inzet de komende tijd. Mijn verwachting is eerlijk gezegd dat er druk zal zijn om te proberen dit voor de verkiezingen van het Europees Parlement af te ronden. Of dat gaat lukken, is echt fragwürdig. Ik denk dat de kans ook behoorlijk groot is dat dit over de Europese verkiezingen heen gaat en dat je echt zo al richting 2020 gaat voordat er besluiten worden genomen. Het kan zelfs weleens eindigen in het Duitse voorzitterschap tweede helft 2020. Maar goed, dan zijn we er hier in ieder geval op tijd bij, en dat is goed nieuws.

Het krachtenveld is dat we natuurlijk in Europa kijken wat andere landen doen. We bespreken het ook overal. Ik ben natuurlijk niet at liberty om hier te citeren uit de gesprekken die ik voer over wat de andere landen dan vinden, maar we zijn natuurlijk aan het kijken hoe andere landen daartegen aankijken. Dan zie je natuurlijk dat een aantal landen die nu ook bij de "netst" of de "nettoost" betalers horen — landen zoals Zweden, Denemarken, Oostenrijk — er natuurlijk in geïnteresseerd zijn om ook met ons samen op te trekken. Ik moet eerlijk zeggen dat je ook landen ziet — je zag het maandag in Duitsland, maar ook in de contacten met Frankrijk en zeker ook in het Duitse regeerakkoord — met iets van een opwaartse druk op hoeveel ze aan Europa willen uitgeven. Maar er is toch niet een groot enthousiasme om dat onbeperkt te gaan doen. De gedachte van modernisering en "brexit moet ook gevolgen hebben", resoneert ook wel degelijk daar.

De Tweede Kamer wordt er uiteraard bij betrokken. Het position paper, waar mevrouw Leijten naar vroeg, zal ik de Kamer doen toekomen. Daar staan overigens geen spannende nieuwe dingen in, want dat is natuurlijk in lijn met de Kamerbrief, maar wij gaan dat aan u toesturen.

Voorzitter, dit over het MFK.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De minister-president zegt: we hebben een aantal nieuwe prioriteiten, maar, ach, het financiële beslag dat die gaan leggen, valt vooralsnog wel mee; we kunnen heel veel bezuinigen door de modernisering van de begroting. Zo noemen we dat in feite. Met andere woorden: als je die twee naast elkaar zet, dan houden we geld over. Zou de minister-president bereid zijn om eens wat meer inzicht te bieden in die financiële consequenties van de Nederlandse agenda? Dat wilde ik hem ook vragen in tweede termijn. Hij doet dat nu een beetje uit de losse pols …

De voorzitter:

De minister-president.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

… maar nog weinig exact.

Minister Rutte:

We zijn natuurlijk heel vroeg in het proces. Ik wil mij er ook even ambtelijk over verstaan: wat is nou verstandig in het kader van de Europese discussie, en hoe voorkom je dat je je helemaal vastlegt door bedragen nu heel precies te pinpointen? Ik heb ze globaal genoemd. Ik zie enorme bedragen die gaan naar structuur en cohesie. In verhouding tot die grote bedragen gaat het om het relatief overzichtelijke investeringen die nodig zijn op de terreinen die ik noemde, simpelweg omdat je daar met heel erg veel geld niet de problemen alleen maar oplost. Het gaat wel om geld maar niet per se om heel grote bedragen. In een volgende geannoteerde agenda als er nader over gesproken wordt, kunnen we kijken of we er meer inzicht in kunnen geven. Dan wil ik wel even bezien wat het betekent voor het Europees krachtenveld.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat lijkt mij heel goed en dat moet ook zeker gebeuren, dat bezien wat het betekent in termen van het Europese krachtenveld. De minister-president is echter veel minder aarzelend als het erom gaat te zeggen dat er geen cent bij gaat.

Minister Rutte:

Dat is ons doel.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat is kennelijk iets wat wel al vrij precies kan worden gedefinieerd. Dus nu vraag ik u om inzicht te geven in de onderliggende financiële geldstromen die op gang gaan komen als Nederland straks zijn zin krijgt.

Minister Rutte:

Dat is niet vreselijk ingewikkeld. Van de ongeveer 1.000 miljard gaat er opgeteld 600 tot 700 miljard naar landbouw en de cohesie- en structuurfondsen. Als het aan ons ligt, gaan we eens bekijken of we het eerst eens kunnen worden over modernisering waardoor je het geld meer gericht kunt uitgeven. Door te moderniseren — dat verschilt per begrotingshoofdstuk van deze drie grote posten — kun je ook kijken of het financiële beslag hierdoor wat afneemt, waarmee je geld vrijspeelt. U wilt precies die verhoudingen weten. Daarvoor ga ik even terug naar het vorige antwoord. Ik wil nu nog iets van ruimte houden, nu we zo vroeg in het proces zitten en zelfs de Commissie nog met gedetailleerde voorstellen moet komen, om niet als Nederland als het ware een compleet MFK nu neer te gaan leggen omdat we onszelf anders helemaal zouden vastleggen. Dus ik snap de vraag maar geef mij even de kans, ook in de komende maanden in het contact met het parlement, te bezien hoe gedetailleerd we kunnen zijn.

De heer Asscher (PvdA):

Als ik de inzet van de Nederlandse regering zo hoor, dan vind ik dat heel rustig klinken en bovendien schuift het allemaal. Mag ik het inderdaad kwalificeren als een inspanningsbelofte?

Minister Rutte:

Het is een belofte om vreselijk ons best te doen om dit voor elkaar te krijgen. We gaan er heel hard aan werken.

De heer Asscher (PvdA):

Dat vind ik ook eerlijk. Je hebt beloftes, harde beloftes, waar je later je excuses voor moet aanbieden. Dat is hier niet aan de hand. Dit is een inspanningsbelofte en de inzet van Nederland. Niet meer maar ook niet minder.

Minister Rutte:

Dit willen we bereiken, ja. Zeker, en we zitten nog heel vroeg in het proces.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik wees er al op dat de minister-president alsnog vanavond bij een diner is, daargelaten de vraag waarom dat nu pas is en hij er niet eerder zou kunnen zijn, want alle grote landen zijn er. Er is nu een beeld dat we vooral duidelijk willen zijn en dat we tegen een aantal zaken zijn die andere landen wel willen. Is het voor de beeldvorming in Brussel en Europa misschien goed om ook eens aan te geven waar de minister-president en Nederland toch wel genuanceerd vóór zouden willen zijn, omdat dit wellicht aan de tafel iets beter uitwerkt?

Minister Rutte:

In het kader van de begroting of in het algemeen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

In het algemeen.

Minister Rutte:

Maar dan komt het. Het vorige kabinet met Lodewijk Asscher als vicepremier en deze coalitie hebben veel van die elementen overgenomen en een hele reeks voorstellen gedaan. We hebben gezegd dat we het Europees stabiliteitsmechanisme gaan ombouwen tot een Europees monetair fonds. Dat moet niet alleen de pot beheren maar ook programma's gaan runnen. Wat ons betreft gaat dat ook de macro-economische data vergaren op basis waarvan we met elkaar kunnen vaststellen of landen zich voldoende ontwikkelen op weg naar meer competitiviteit. We hebben voorstellen gedaan over een sovereign debt restructuring mechanism. We hebben voorstellen gedaan om de uitkeringen uit de structuur- en cohesiefondsen te koppelen aan de vraag of landen daadwerkelijk hervormen en zich aan het SGP houden. En, "to be awaited", nog in discussie: een koppeling van structuur- en cohesiefondsen met het naleven van de rechtsstaatsverplichtingen, wat iets is waar de Duitsers en anderen aan denken. Dat is nog een vraagteken, waarbij als het gaat om een koppeling aan structuurversterking van de economie, andere landen die koppeling maken. Wellicht moet je het allebei doen, maar dat is nog in discussie. Er zijn verder voorstellen gedaan om ten aanzien van de bankenunie ervoor te zorgen dat we eerst precies in beeld krijgen welke risicoreductie nodig is voordat er een stap kan worden gezet, conform het bankenunievoorstel, naar een Europees depositogarantiestelsel. Daarbij ook de vraag stellend wat dat betekent voor het percentage door de nationale banken te houden obligaties van de eigen lidstaten, ook een discussie die moet worden gevoerd. Dat is, denken wij, ook bepalend daarvoor.

Wij hebben er ook voorstellen voor gedaan hoe we de komende jaren het vraagstuk kunnen oplossen van de common fiscal backstop op het Single Resolution Fund. Allemaal Nederlandse voorstellen.

Dus we hebben zo veel voorstellen gedaan dat ik me ook niet herken in het beeld dat Nederland niet positief zou willen bijdragen aan de Europese discussie. Maar we doen dat wel vanuit een overtuiging, als ik dat mag zeggen, voorzitter. Die overtuiging is dat Europa in de eerste plaats door er te zijn in zichzelf al bijdraagt aan stabiliteit omdat we samenwerken met andere landen in een instabiele wereld, nog even los van waar precies de samenwerking op is gericht. Het feit dat je bij elkaar zit, praat, elkaar kent en daardoor ook onderling solidair bent, dat in zichzelf creëert veiligheid en stabiliteit. Ten tweede een Europa dat zorgt voor een sterke economie, door de euro maar ook vooral door de interne markt vanzelfsprekend. Maar ook een Europa dat een waardengemeenschap is, waar we gemeenschappelijke opvattingen hebben over de rechten van mannen en vrouwen, blank en zwart, homo, hetero en waar we opvattingen hebben over democratie, over de rechtsstaat, over de positie van maatschappelijke groeperingen. Dat de meerderheid geen dictatuur kan opleggen aan de minderheid, en dat de minderheid en het individu natuurlijk even veel rechten hebben als de meerderheid, die uiteindelijk nodig is om besluiten te nemen, vanzelfsprekend. Dus ja, zonder nou verder vooruit te lopen op mijn toespraak in Berlijn — want ik zal daar natuurlijk weer een aantal specifieke accenten zetten — meen ik hiermee toch wel te laten zien dat deze regering een positieve agenda voor Europa heeft.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Nog een aanvullende vraag. Dank voor het uitvoerige antwoord van de minister-president. Dat geeft inderdaad een inkijkje in volgende week, waarvoor dank. Toch is het beeld tamelijk negatief, althans als je het leest en hoort. Heeft u het gevoel als u dit verhaal vanavond in Berlijn en daarna zo uitvoerig en duidelijk weergeeft dat het wellicht andere landen helpt om u ook te gaan steunen? Want met vier zijn we nog weinig.

Minister Rutte:

Er lopen twee verschillende discussies. We hebben hier net een discussie afgerond, of die loopt nog, over het MFF, dus de nieuwe zevenjaarsperiode. Daar zit Nederland zakelijk en ook strak in en we hebben daar opvatttingen over, we willen dingen bereiken. Daarnaast is er natuurlijk een breder vraagstuk, quo vadis met Europa. Dit is geen regering die gelooft in de onvermijdelijke mars van de geschiedenis naar verdere integratie. Het is wel een regering die zegt :er zit een basale belofte onder Europa, met een hoger niveau van convergentie op het terrein van welvaart en veiligheid. En: wat moeten we nou doen om lidstaten zo sterk te maken dat ze daar ook aan kunnen bijdragen en dat Europa precies daar optreedt, op het terrein van die veiligheid en op het terrein van die convergentie naar hogere welvaart, dat dat ook effectief is? Dat is in ieder geval wat ik volgens mij al een aantal jaren uitdraag. Ik ben alleen gehouden aan wat ik zelf zeg. Hoe anderen dat weer interpreteren, zal altijd een hele waaier aan opvattingen zijn. De PVV zal zeggen: het is te pro-Europees, en D66 zal zeggen: het kan allemaal nog met meer liefde. Ik heb te leven met dat feit.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Rutte:

Het lukt me redelijk.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voordat u overgaat naar het volgende onderwerp, de premier zegt: we zetten in op geen afdrachtstijging. Dat kan natuurlijk bereikt worden op verschillende manieren. Volgens mij is een van de opties dat de afdracht niet stijgt doordat er bijvoorbeeld een nieuw eigen middel wordt geïntroduceerd, bijvoorbeeld het invoeren van een Europese belasting op plastic zakjes of op plastic, zag ik al voorbijkomen. Is dat een acceptabele optie voor de premier, als daardoor de Nederlandse afdracht niet stijgt?

Minister Rutte:

Nee.

Een tweede hoofdpunt zijn natuurlijk de institutionalia. Om te beginnen is er de lastige discussie over extra zetels voor de lidstaten die op grond van hun groeiende bevolking nu ondervertegenwoordigd zijn. Ik snap ook die discussie. Dan praat je over ongeveer 27 zetels die daarvoor nodig zijn, maar tegelijkertijd is er ook de dominante Nederlandse wens om te zeggen, ook bij het budget, ook bij de zetels: als de VK eruit gaat, dan zouden toch eigenlijk ook die zetels moeten vervallen. Die discussie gaan we voeren. Mijn inzet zal zijn morgen in de discussie — het is overigens een informele Europese Raad waar geen besluiten worden genomen, dit komt in juni terug — om te zeggen: luister, ik vind dat ze eigenlijk alle 73 moeten vervallen. Dus dat zal ik morgen naar voren brengen. Maar goed, we moeten wel reëel zijn. Heel veel andere lidstaten zullen zeggen: ho, wij hebben daar een andere opvatting over. Daar gaan we natuurlijk ook goed naar luisteren. Dit is in ieder geval de Nederlandse opvatting.

Dan de Spitzenkandidaten. Daar worden we niet enthousiast van. Overigens speelt dit nu niet in formele zin, want er ligt geen verdragswijziging voor. Het Verdrag is helder, ook over de rolverdeling tussen de Europese Raad en het Parlement. De Europese Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid een kandidaat voor. Dat is een van de weinige momenten waarop bij QMV wordt besloten in de Europese Raad. Het Europees Parlement moet er vervolgens ook iets van vinden met een meerderheid van zijn leden, waarbij we natuurlijk ook rekening houden met de uitslag van de Europese verkiezingen. We gaan het dus afwachten. We weten dat een kleine meerderheid in het Europees Parlement voorstander is van het Spitzenkandidatenproces. Dat is een politieke uitspraak van het EP. Het zal wel; dat zien we later dan wel weer in het debat tussen Europese Raad en Parlement.

De heer Verhoeven (D66):

De premier schetst prachtig het krachtenveld. Dat klopt. Het kabinet zegt geen Spitzenkandidaten te willen. Dat is duidelijk, maar wat zou dan wel goed zijn? Het is natuurlijk best lastig, want de vorige methode om de voorzitter van de Raad te kiezen verdiende nou ook geen schoonheidsprijs. Toen werd het nog wat verder weggestopt naar achteren, want de lidstaten gingen met elkaar overleggen wie eruit zou komen. Dat was Barroso. Dat was ook niet heel goed. Ik vraag de premier dus welke weg dan wel begaanbaar is.

Minister Rutte:

Je moet natuurlijk zorgen dat je een goede voorzitter vindt. Maar het standpunt van de heer Verhoeven op dit vlak verbaast mij, omdat hij er dan eigenlijk voor kiest dat het CDA de komende 250 jaar de voorzitter van de Europese Commissie levert. Dat zegt hij eigenlijk door zo enthousiast te zijn over het Spitzenkandidatenproces. Mijn politieke taxatie is dat de Europese christendemocratische familie de komende 250 jaar de grootste partij is, als je ziet welke enorme afstand ze hebben tot de nummer 2, laat staan tot de partij waar de heer Verhoeven en ik bij zitten. Dat is helemaal een kleintje. Waarom zou je de komende 250 jaar een CDA'er als voorzitter van de Commissie willen?

De heer Verhoeven (D66):

Nee, voorzitter. Dat we de komende 250 jaar geen CDA'er op die plek willen, is absoluut waar.

Minister Rutte:

Dat is wel de consequentie van uw standpunt!

De heer Verhoeven (D66):

Nee, dat is niet de consequentie. De premier redeneert zoals hij in dit debat een beetje redeneert, maar als je iets niet wilt, heb je dus niets anders. Wij hebben een alternatief, namelijk uiteindelijk toe gaan naar een verkiezing zoals Macron heeft voorgesteld. Ik weet dat de premier daar niet enthousiast over is, maar ik vroeg hem of er een alternatief is, anders dan de Spitzenkandidaten die de premier om begrijpelijke redenen afwijst — die heeft hij zojuist uiteengezet — en anders dan de methode die hiervoor is gebruikt, namelijk dat lidstaten onderling beslissen wie het wordt. Is er een andere weg, bijvoorbeeld zoals Macron heeft voorgesteld? Of is er nog weer een andere manier om het te doen? Daar zoek ik even naar.

Minister Rutte:

Dat eerdere systeem heeft ook Jacques Delors opgeleverd. Volgens mij was dat toch een formidabele Commissievoorzitter. Dat gebeurde ook in de achterkamertjes. Ik ben overigens helemaal niet voor die achterkamertjes. Ik denk dat dit best met een zekere mate van transparantie kan gebeuren. De reden om tegen een Spitzenkandidaat te zijn is overigens ook niet het CDA. Dat zou flauw zijn, al was het maar omdat het dan het einde van de coalitie is. Dat is ook wat snel, na een vrolijke start. De reden dat ik persoonlijk geen voorstander ben van Spitzenkandidaten — ik denk dat dit ook voor de coalitie geldt — is omdat je daarmee bevestigt dat de Commissie een politieke rol heeft. De Commissie is geen politiek orgaan. Wat de regering betreft is de Europese Raad het politiek-sturende orgaan van de Unie. De Commissie heeft het initiatiefrecht en is vooral ook degene die ervoor moet zorgen dat de afspraken die zijn gemaakt, worden uitgevoerd en dat men zich aan de afspraken houdt. Door het politieker maken van de Commissie zie je de afgelopen jaren in toenemende mate dat de Commissie zich ook meent te kunnen veroorloven om meer politieke besluiten te nemen. Dat zie je bijvoorbeeld als het gaat om het handhaven van het Stabiliteits- en Groeipact, terwijl het Stabiliteits- en Groeipact een vrij rechttoe rechtaan pact is waarbij eigenlijk geen ruimte zou moeten zijn voor politieke opvattingen. Dat is het risico van zo'n Spitzenkandidatenproces.

De heer Verhoeven (D66):

Overigens dachten we 30 jaar geleden dat het CDA altijd de grootste partij van Nederland zou blijven. Dat is ook niet uitgekomen. Zo somber hoeven we er dus niet over te zijn.

Minister Rutte:

Toen dachten we dat de PvdA nu de grootste zou zijn. Maar in Europa zie ik dat echt niet veranderen.

De heer Verhoeven (D66):

Nee, we zien wel vaker dingen niet gebeuren die dan toch gebeuren. Dat maakt het leven ook zo interessant. De premier zegt dus dat het hem uiteindelijk gaat om de persoon die er zit en dat de procedure hem minder uitmaakt.

Minister Rutte:

Zo is het. Het gaat om de beste persoon voor de baan. Het moet iemand zijn die zich realiseert dat de Commissie een heel bijzondere positie heeft, maar in de kern geen politiek orgaan is en juist ook een bewaker moet zijn van de gezamenlijke afspraken. In een Europa met een paar heel grote lidstaten, Nederland in een soort tussenpositie en dan een hele staart van kleinere lidstaten, is de Commissie ook altijd wel een beetje de beschermer van die wat kleinere lidstaten.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Los van wat uiteindelijk de politieke kleur is van de persoon die uit de hoge hoed komt, is de onderliggende vraag — en die zou ik de minister-president willen stellen — of je het van belang vindt dat de toekomstige voorzitter van de Europese Commissie op een breed draagvlak in het Europees Parlement kan rekenen. De Spitzenkandidat was een model om dat veilig te stellen. Is de minister-president het met mij eens dat dit wel degelijk van belang is, los van hoe je precies het optreden of het mandaat van de Europede Commissie definieert?

Minister Rutte:

Ja, het Europees Parlement heeft ook een rol in de procedure en ja, dat vind ik van belang. Juist waar de Commissie het recht van initiatief heeft en de bewaker en beveiliger is van de gezamenlijke afspraken, heb je er belang bij dat de Commissie basaal kan rekenen op draagvlak. De Europese Commissie is nu eenmaal een presidentieel stelsel en daarmee is het vooral ook voor de persoon van de voorzitter, de president, relevant dat hij voldoende draagvlak heeft in het Europees Parlement. Zeker. Overigens kun je wel de politieke afspraak maken dat de Spitzenkandidat van de grootste partij ook de voorzitter van de Commissie wordt, maar dan kun je in het Europees Parlement daaromheen nog steeds andere coalities sluiten. Je weet nooit precies hoe dat afloopt. Maar goed, dan zijn wij een beetje aan het speculeren.

Er was een vraag van de ChristenUnie over de kiesdrempel. Dat is een gevoelige discussie. De Kamer heeft op 8 februari een brief ontvangen van de minister van Binnenlandse Zaken op dit punt en over een paar andere zaken die spelen. Het ligt overigens niet voor in de Europese Raad van morgen. Wij hebben in de bespreking over de Kiesakte gemeld dat Nederland niet akkoord kon gaan met een kiesdrempel die Nederland raakt. Dat is belangrijk, want het is een unanimiteitsdossier. Wij trekken samen op met mevrouw Van der Graaf en anderen op dit vlak. De hoop die wij op dit moment hebben, is dat er een voorstel kan komen dat zodanig is aangepast dat Nederland er niet door wordt geraakt. Wat je zich nu ziet aftekenen is dat er steun voor lijkt te komen om de kiesdrempel alleen van toepassing te laten zijn voor lidstaten die meer dan 35 zetels hebben. Nederland heeft er thans 26. Zou je die drie erbij krijgen, waar wij niet voor zijn, want wij vinden dat al die Britse zetels moeten vervallen, dan stijgen wij naar 29. Dan zitten we nog ver onder de 35. Dat betekent dat wij nu en in de toekomst niet door zo'n kiesdrempel worden geraakt. Wij zijn er heel alert op. Nogmaals, wij zullen daarin nauw optrekken met de partijen die dat in het bijzonder aangaat. Dat kunnen wij overigens potentieel allemaal zijn.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dit leidt mij tot een vraag. Mooi, deze inzet. Nu wordt een deel van de Britse zetels herverdeeld, maar wat als het totale aantal zetels wordt herverdeeld? Valt Nederland dan ook buiten de gevarenzone voor de invoering van die drempel?

Minister Rutte:

Dat weet ik niet, maar er is echt geen sprake van om ze allemaal her te verdelen. Er was sprake van om een deel her te verdelen via transnationale lijsten. Dat idee is in schoonheid gestorven in het Europees Parlement zelf. Waar nu sprake van is, is om 27 van die Britse zetels te herverdelen. Ik heb hier nu het sommetje. Als alle zetels worden herverdeeld, komt Nederland uit op maximaal 32 en minimaal 30. Dan zitten wij nog ver onder de 35. Maar er is politiek nu geen sprake van. Stel dat het gebeurt en dat je ze allemaal zou herverdelen, dan zou Nederland op 30 à 32 komen. Maar nogmaals, hierin moeten wij samen optrekken. Ik begrijp de politieke wens vanuit Duitsland en andere landen voor zo'n kiesdrempel. Ik denk dat er best iets voor te zeggen is om dat niet op voorhand te blokkeren als het kan op een manier die voor ons aanvaardbaar is, maar op dat punt moeten wij echt goed elkaars hand vasthouden.

De kwestie van de transnationale lijsten is niet meer actueel na de discussie en het afserveren in het Europees Parlement. Ook in de Europese Raad bestonden er al bezwaren tegen dat idee, zo was mijn waarneming. Volgens mij is dat nu wel weer even van het tapijt.

De heer Bisschop en mevrouw Van der Graaf hebben een paar vragen gesteld over de Europese politieke partijen. Het kabinet is bekend met de zorgen van de fracties van SGP en ChristenUnie over het voorstel voor financiering van de Europese politieke partijen. Het staat niet op de agenda van deze informele Europese Raad. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Ollongren, zal de Kamer op dit punt zo snel mogelijk nader informeren. Ik kan hier alvast zeggen dat wij het daarbij belangrijk vinden dat er oog blijft voor de diversiteit van het Nederlandse partijpolitieke landschap en dat dit zich ook op het Europese niveau vertaalt. Dus ook hierover zullen we goed contact houden.

De heer Omtzigt (CDA):

Het voorstel van Macron over de transnationale lijsten is inderdaad afgeserveerd in het Europees Parlement, maar als ik het goed begrijp, gaat de Raad, als het aan Nederland ligt, ook geen initiatief nemen om dat weer terug op de agenda te krijgen.

Minister Rutte:

Nee, wij zijn daar überhaupt geen voorstander van.

De heer Omtzigt (CDA):

Helder, oké.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Rutte:

Ik kijk nog even naar de vragen. Er is nog gevraagd naar de double hatting in de Europese Raad en de Commissie. Het was een vraag van de SGP of daar in Europa veel steun voor bestaat, maar daar is heel weinig steun voor. Die steun hebben wij niet kunnen vaststellen. Dat waren de vragen over de institutionalia.

Daarmee kom ik bij mijn rubriek varia, oftewel allerlei vragen die niet op voorhand vielen in te delen bij de vorige onderwerpen. De eerste vraag was of wij willen aandringen op publicatie van de spending reviews, een vraag van mevrouw Van der Graaf. Wij hebben het belang daarvan benadrukt. We hebben als Nederland aan Commissaris Oettinger gevraagd om publicatie van deze documenten, toen hij hier op bezoek was in januari. Wij blijven dat belang benadrukken en wij blijven dus ook kritisch kijken naar de resultaten en de effectiviteit van programma's.

Dan waren er verschillende vragen vanuit verschillende partijen — SGP, Partij voor de Dieren, CDA — over landbouwsubsidies. Eerst over het landbouwbeleid zelf. Wij zijn van mening dat het vergaand gemoderniseerd moet worden. Allereerst moet het zich minder richten op inkomensondersteuning, wat ook een aantal van uw leden zei, en meer op het versterken van de marktoriëntatie. Wij zetten daarbij in op prestatiegerichte betalingen, bijvoorbeeld betalingen ten behoeve van voedselveiligheid en duurzame landbouw. Het moet minder gericht zijn op directe betalingen en dus minder op inkomensondersteuning. Wij pleiten voor een modern Meerjarig Financieel Kader en dat betekent dus ook een inhoudelijk gemoderniseerd gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wij denken dat dat van heel groot belang is voor het draagvlak onder deze enorm grote post in de begroting.

Ten aanzien van het stierenvechten zou ik de heer Van Raan willen vragen om die vraag te richten aan de minister van Landbouw. Het stierenvechten is morgen niet aan de orde op de Europese Raad. De minister van Landbouw kan u ook precies te woord staan over de precieze programma's en de vormgeving van het GLB. Ik denk dat ik daarmee die vragen heb beantwoord.

Dan was er gevraagd naar de kabinetsinzet ten aanzien van de herverdeling van asielzoekers. Dat staat morgen niet op de agenda, zeg ik tegen de heer Asscher. Hij verwees naar de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielsysteem. De inzet vanuit Nederland hebben we hier al een paar keer besproken. Binnenkort is er ook een algemeen overleg over de JBZ-Raad van 8 en 9 maart. Daar wordt dat ook nader besproken met Mark Harbers, maar onze inzet is duidelijk. Het Estse voorzitterschap heeft op een gegeven moment een voorstel gedaan dat weer een compromis was op een aantal andere dingen die er lagen, om vooral bij grote migratiedruk te komen tot een meer automatisch herverdelingssysteem, maar dat is nog absoluut niet rond. Daar wordt nog steeds vanuit Oost-Europa heel kritisch naar gekeken. Maar die solidariteit is voor ons heel belangrijk.

De heer Asscher (PvdA):

Dat weet ik en dat lijkt mij ook terecht. De reden dat het misschien indirect wel aan de orde komt, is dat we, denk ik, allemaal zien dat je effectieve grensbewaking nodig hebt, dat er investeringen nodig zullen zijn in de landen van herkomst en dat er afspraken nodig zijn met Centraal-Afrikaanse landen om de migratie in te dammen. En dat heeft natuurlijk wel een directe relatie met het MFK. Nogmaals, we hebben gezien wat de inzet van de regering is op dat punt. Lastig zat, maar ik denk dat de urgentie, die niet door alle landen even sterk gevoeld wordt, daar wel op moet blijven.

Minister Rutte:

Ja.

De heer Asscher (PvdA):

Daarvoor is het, denk ik, heel belangrijk dat Nederland en deze premier dat wel blijven benadrukken.

Minister Rutte:

Duizend procent eens, waarbij inderdaad die hele keten belangrijk is. Wegnemen grondoorzaken, terugkeer van migranten die hier niet mogen zijn, buitengrensbewaking. Ik heb altijd de hoop gehad, maar tot nu toe is dat nog niet voldoende gematerialiseerd, dat als je dat allemaal doet, dat dan ook de zorg in Oost-Europa tegenover een meer automatische herverdeling zou afnemen, omdat zij dan het gevoel zouden krijgen, en terecht ook, dat je meer grip hebt op de toestroom. De heer Asscher vroeg ook naar de situatie in Griekenland. Die blijft een groot punt van zorg. Het lastige is dat wij op alle mogelijke manieren proberen hulp te bieden, maar dan moeten de Grieken die ook wel accepteren. Wij blijven aandacht vragen voor de situatie van vluchtelingen in Griekenland en ook de Europese Commissie doet dat op dit moment. Er wordt bijvoorbeeld hard gewerkt aan verbetering en uitbreiding van de opvangcapaciteit. Griekenland heeft noodgedwongen een hele reeks migranten in hotels en appartementen ondergebracht op het vasteland, ook gegeven het winterse weer. Wij werken daar onverminderd aan.

Mevrouw Leijten heeft gevraagd naar nepnieuws. Daarover is een zaak aangespannen. Daarmee is het onder de rechter en ik wil mij dus inhoudelijk afremmen om daar nu over te spreken.

De heer Bisschop heeft een vraag gesteld over de concurrentiepositie van de Nederlandse landbouwsector door de sancties tegen Rusland. Zoals bekend heeft de Europese Unie sancties afgekondigd tegen Rusland vanwege de destabiliserende activiteit in Oekraïne en de bezetting van de Krim. Deze sancties tegen Rusland treffen niet primair de Nederlandse landbouwsector, maar Rusland heeft tegenmaatregelen genomen die onder andere wel de Nederlandse landbouwsector raken. Zo heeft Rusland een lijst gepubliceerd van producten waarvan de invoer wordt beperkt of gestaakt en die zijn vooral uit de land- en tuinbouwsector en de visserij. Wij hebben natuurlijk geen invloed op de tegenmaatregelen van Rusland. Die bepalen zij zelf. Die maatregelen treffen ook andere lidstaten. Daarom is de eensgezindheid zo belangrijk.

In het verlengde van de discussie met de heer Asscher was er een vraag van de heer Van Ojik van GroenLinks over de veilige Europese buitengrens. Ik denk dat die voor ons allemaal van cruciaal belang is. Daarbij horen goede relaties met de buurlanden, controle op wie er binnenkomt en een gezamenlijk optrekken in de strijd tegen terrorisme en bijvoorbeeld foreign terrorist fighters. Ten aanzien van het toetreden tot Schengen van landen als Bulgarije en Roemenië kijken wij strikt naar die landen, waar het gaat om de fysieke buitengrens maar ook waar het de implementatie van de rechtstatelijke zaken betreft, zoals de zeventien aanbevelingen van de Commissie die deels samenhangen met het controle- en verificatiemechanisme. Juist daarom zitten wij daar bovenop, zonder overigens te ontkennen dat het perspectief er is voor Roemenië en Bulgarije om op termijn tot Schengen toe te treden, maar dan wel op het moment dat het kan.

Dan kom ik bij de "riante pensioenen". Ik citeer overigens de heer Van Rooijen, anders heb ik meteen weer iemand uit Brussel aan de lijn. Nederland staat voor een kleinere begroting. Wij vragen de Commissie om effectieve hervormingen uit te werken en voor te stellen. Dat geldt voor alle administratieve uitgaven. Die zijn een grote post in het meerjarig financieel kader. Dat geldt ook voor het pensioenstelsel.

De heer Anne Mulder refereerde aan de "ever closer union among the peoples of Europe". Het is waar dat daar door sommigen een grote symbolische waarde aan wordt toegekend. Vooral de Britten hebben daar in negatieve zin een nationale sport van gemaakt. Ik heb zelf ook niets met die zin, want dat benadrukt allemaal weer die onvermijdelijke mars van de geschiedenis op weg naar een verder geïntegreerd Europa. Het enige probleem is dat onze kiezers, onze bevolking, het tempo niet kunnen bijbenen, zodat we het nog een keer moeten uitleggen. Ik vind het allemaal verschrikkelijk, die hele mindset. Ik heb net geprobeerd in grote lijnen te schetsen hoe dit kabinet in de Europese discussie staat. Het is geenszins een juridische verplichting om in Europeesrechtelijke zin verder te integreren. Dat wordt overigens ook weer onderstreept — daar heeft de heer Mulder gelijk in — omdat het gaat om de toenadering van de Europese volkeren. Dat is natuurlijk interessant. Ik denk dat wij deze hele term maar het beste gewoon kunnen vergeten. Op zich heeft de heer Mulder terecht een nuancerende opmerking gemaakt.

De heer Anne Mulder (VVD):

Het eerste deel van dat zinnetje, "ever closer union", mag je vergeten, maar het tweede is interessant. De oprichters van de Europese Unie zijn daarbij heel duidelijk geen federalisten, want als ze federalisten waren geweest, hadden ze wel gezegd "wij, het volk van Europa". Ze hebben gezegd "volkeren". Het is een goede aanleiding om bijvoorbeeld transnationale lijsten tegen te houden.

Minister Rutte:

Ja.

De heer Anne Mulder (VVD):

Niet het eerste deel van het zinnetje, maar wel het tweede. Ik zou dat koesteren.

Minister Rutte:

Wat dat betreft zijn de vele biografieën en dagboeken aan te raden, bijvoorbeeld die van Schuman en van anderen die natuurlijk in de eerste jaren van de Unie een grote rol speelden, tot en met overigens die van de al genoemde Delors. Maar dan zit je al in de jaren tachtig en negentig. Ik heb zelf de kans gehad om de dagboeken van Ernst van der Beugel te lezen. Die zijn geloof ik nog niet gepubliceerd. Hij was sociaaldemocraat en staatssecretaris in het laatste kabinet-Drees. Dan zie je wel dat er ook toen spanning was tussen meer federaal en meer communautair. Leg je de nadruk bij de lidstaten? Is het intergouvernementeel of gaat het via de Brusselse instituties? Die discussie speelde toen, zij het in een Unie van zes landen, niet anders dan nu. De Fransen namen daarin overigens een vrij consistente positie in, zeker vanaf het moment dat president De Gaulle de Vijfde Republiek had opgericht in 1958. De consequente rode draad daar is dat als de Fransen pleiten voor meer Europa, er toch wel altijd een hele grote Franse vlag op dat Europa prijkt. Het is mooi om die continuïteit te zien.

Er is gevraagd naar de stand van zaken bij de taskforce voor subsidiariteit van de Commissie. Die is van start gegaan op 25 januari onder leiding van, inderdaad, Frans Timmermans. Er is deelname vanuit het Comité van de Regio's en de nationale parlementen. Het Europees Parlement wilde niet deelnemen. De taskforce is nog dit voorjaar werkzaam. Subsidiariteit zal ook onder het Oostenrijks voorzitterschap later dit jaar aan de orde komen. Zoals u weet hechten wij verder sterk aan toepassing van dat principe. Dat is denk ik ook consistent vanuit het vorige kabinet en vanuit dit kabinet. Wij zijn denk ik ook heel blij met het werk dat Frans Timmermans daar doet.

Ik kom bij de westelijke Balkan. De opvatting van de Nederlandse regering ten aanzien van de uitbreiding in de westelijke Balkan is altijd de toepassing van "strict and fair" geweest. Ik ben het eens met de heer Omtzigt die zegt dat er op dit moment nog geen sprake is van het voldoen aan alle strikte voorwaarden van het toetredingsproces. Wat dat betreft kijken wij daar ook met grote aandacht naar. De Commissie gaat rapporteren over de voortgang. De volgende rapportage wordt in het voorjaar verwacht, meer in het bijzonder over Albanië op 17 april. We zullen dan uiteraard onze positie daarop bepalen. Op 17 april verschijnt ook de voortgangsrapportage over Macedonië. En ook daar zullen we dan onze positie op bepalen.

Ten aanzien van de president van de centrale bank van Letland geldt dat alleen de Letse autoriteiten verantwoordelijk zijn voor wie ze afvaardigen in de ECB-bestuursraad, en dus ook voor eventueel ontslag. Daar kunnen wij dus niet veel meer aan doen dan er iets van vinden. Het lijkt mij op zichzelf verstandig dat gearresteerde mensen niet lid zijn van die raad, maar veel meer kan ik er ook niet aan doen.

Het aanvullend pensioenfonds van Europarlementariërs is een verantwoordelijkheid van het pensioenfonds. Dat ligt bij het Europees Parlement zelf en men moet ook zelf de oplossing vinden. Ik denk dat het goed is dat de heer Omtzigt de problematiek hier aankaart. Het lijkt mij ook goed — dat geldt eigenlijk voor ons allemaal — om ook bij onze collega's en partijpolitieke vrienden in het Europees Parlement daar aandacht voor te vragen. We hebben de vragen hierover dinsdag ontvangen. Daar gaan we serieus naar kijken en we gaan ze binnen de gestelde termijn beantwoorden. Dit even als schot voor de boeg ten aanzien van de beantwoording van die vragen.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat snap ik. De centrale vraag daar is de volgende. Er is een Europese toezichthouder, die EIOPA heet. Daar waren wij niet zo heel enthousiast over. Maar EIOPA houdt indirect toezicht op alle Nederlandse pensioenfondsen. Als in Nederland een pensioenfonds een dekkingsgraad van 37% heeft, dan wordt het pensioen gewoon 63% gekort. Er blijft dan van elke €100 pensioen €37 over. En het enige pensioenfonds waar maar niemand toezicht op houdt, is dit vrijwillige aanvullende pensioenfonds van Europarlementariërs, waar ze weinig aan hoeven bij te dragen. De Nederlandse Europarlementariërs hebben twintig jaar geleden besloten om er niet langer aan mee te doen. En dit zou nu door de Europese belastingbetaler rechtgezet moeten worden. Is de Nederlandse regering bereid om een brief aan EIOPA te schrijven waarin ze vraagt hoe men het toezicht op dit front ziet?

Minister Rutte:

Ik neem aan dat dit in de Kamervragen zit die u gesteld hebt.

De voorzitter:

Een goede vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, dat zit er wel in, maar de laatste vraag was of de vragen voor vandaag beantwoord zouden kunnen worden. Als Kamervragen nu een reden worden om in een plenair debat geen antwoord te krijgen …

Minister Rutte:

Dan zijn we van die Kamervragen af!

De voorzitter:

Dat is ook een manier!

De heer Omtzigt (CDA):

En dan bent u ook een beetje van mij af, dat zou u wel willen! Nee, ik wil graag een antwoord.

Minister Rutte:

Nogmaals, ik heb me voorbereid op de Europese Raad van morgen, niet op … Ik weet niet eens wat de afkorting precies is; EIOPA geloof ik. Ik weet het gewoon niet. Die vragen liggen er en die worden binnen de termijnen beantwoord. Volgens mij …

De voorzitter:

Goed, dan stel ik voor dat u verdergaat.

Minister Rutte:

… is dat toch het beste. Ik kan nog één poging doen in tweede termijn, maar dit zit zo diep in de portefeuilles van de minister van Sociale Zaken en de staatssecretaris van Financiën dat ik me hier niet deskundig op acht.

De voorzitter:

Uw vraag wordt schriftelijk beantwoord, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Dit zit daar, maar als het ergens uit betaald wordt, wordt het uit de Europese begroting betaald en daar hebben we het vandaag over. Dus dit is niet iets wat raar is vandaag. Je hebt een grote Europese begroting en daar gaan ze in één keer een paar honderd miljoen uit trekken om een pensioenfonds dat we niet hoeven te redden, te redden. Mijn dringende oproep is dus om, als dat aan de orde komt, ervoor te zorgen dat in ieder geval vanuit de Raad daar geen steun voor is.

Minister Rutte:

Mocht dat morgen aan de orde komen, dan zal ik daar uiteraard positie op innemen. Maar ik denk dat daar waar het echt materieel gaat worden in het kader van de vormgeving van het nieuwe MFF, op zijn vroegst de komende maanden zal zijn, en dan zijn we nog op tijd met de beantwoording van de Kamervragen. Maar als het eerder gebeurt, heb ik niet de indruk dat de heer Omtzigt en ik daar inhoudelijk verschillend over denken, maar ik kan niet de volledige reikwijdte overzien.

Dan over de voorzitter van de Systemic Risk Board. Daar is een motie over aangenomen twee weken geleden. Conform die motie gaan we ons daar inderdaad tegen uitspreken. Die motie voeren wij dus inderdaad uit.

Dan transparantie. De reactie van het kabinet op de transparantiepaper volgt begin volgende week. Ik heb nog een veel langer antwoord, maar misschien is dat de korte versie.

Ik ben het eens met mevrouw Leijten dat wij dossiers in Europa op hun merites moeten beoordelen. Ja, daar ben ik het gewoon mee eens, met dat punt van het uitruilen van al die dossiers.

De voorzitter:

De premier is het met u eens, mevrouw Leijten.

Minister Rutte:

Maar dat kan niet waar zijn; ze wil natuurlijk de strijd gaande houden!

Mevrouw Leijten (SP):

Ik loop ook te denken: wat moet ik nou nog vragen?

De voorzitter:

Dat dacht ik ook!

Mevrouw Leijten (SP):

Dan kom ik toch nog even terug op die transparantie-eis, niet alleen van ons parlement en de senaat maar ook nog van 24 parlementen erbij. Er komen gewoon heel belangrijke tijden aan als het gaat om de besluitvorming in de Europese Raad, ook over voorstellen waarover later nog zal moeten worden onderhandeld met de Europese Commissie en het Europees Parlement. Het verzoek om transparantie komt niet uit de lucht vallen; dat doen we al ontzettend lang. Ik vind het heel erg fijn dat de minister-president het met me eens is dat je dossiers niet moet verwisselen, maar is hij dan ook bereid om daar gewoon meer openheid van zaken over te geven, zodat wij dat ook daadwerkelijk kunnen volgen?

Minister Rutte:

Dat zijn twee verschillende dingen. Dat eerste betreft de COSAC-paper. Nogmaals, de reactie daarop zullen wij begin volgende week toesturen. En verder toch het vorige antwoord: ik ben het eens met mevrouw Leijten dat je dossiers op hun eigen merites moet beoordelen. Neem bijvoorbeeld het EMA. Daar was ook de vraag: nou, wat zullen ze daar allemaal wel niet voor terugbeloofd hebben? Eigenlijk maar één ding en dat was heel zichtbaar, namelijk dat wij het belangrijk vinden dat de laatste medicijnen ook toegang krijgen tot de markten in Oost-Europa. Dat was een initiatief van Edith Schippers, dat daar heel goed viel. Dat heeft misschien geholpen. Je weet dat nooit zeker. Je weet nooit waarom landen ons bid steunen; ook omdat het bid zelf goed was, maar wellicht ook omdat men sympathiek vond dat Nederland zich inzette voor toegang tot Oost-Europese markten voor de laatste medicijnontwikkelingen. Dus daar zie je wel een koppeling, maar dat is wel binnen het dossier: het medicijndossier. Dus dat is zo'n voorbeeld. Verder herken ik niet het beeld — niet dat mevrouw Leijten dat nu oproept, maar je ziet dat weleens — dat er een soort groot mastermind zit met allemaal metertjes en denkt: als we nou hier een knopje omdraaien, gaat daar wat gebeuren. Dat herken ik niet, al was het maar omdat het veel te complex is.

Mevrouw Leijten (SP):

Daar ben ik het geheel mee eens. Ik vind ook dat je bijvoorbeeld de toetreding van de Balkanlanden — al dan niet in één keer in 2025 of apart volgens de regels die we hebben afgesproken, waarin ik ook zeker de inzet van de regering steun — niet moet gaan vermengen met het verder afmaken van de euro. Daarbij kun je je afvragen waar "afmaken" voor staat, zeg ik iedere keer tegen de minister van Financiën. Maar het is wel een beetje de suggestie die wordt gewekt door bijvoorbeeld D66: je kan niet alleen maar nee zeggen en zal toch een beetje mee moeten bewegen. Dan zou ik hier toch wel echt de zekerheid willen hebben dat de minister-president zegt: oké, dat hoor ik, dat is een opvatting, maar ik voel mij gesteund door een meerderheid in deze Kamer die zegt dat je het apart behandelt en niet tegen elkaar uitruilt.

Minister Rutte:

Dat zou mijn opvatting zijn, ja: gewoon de dossiers op hun merites beoordelen, met zo veel mogelijk parlementaire controle. Ik zit me even af te vragen of er een dossier is waarbij dat wat lastiger is. Dat is misschien zo als het gaat om Europese topbenoemingen, maar ook dan is het binnen de benoemingen zelf. Als wij succesvol bijvoorbeeld Hans Vijlbrief geplaatst krijgen als baas van de voorbereidende club van de eurogroep en je daarna misschien iemand nog ergens anders benoemd zou willen krijgen, dan zal men misschien zeggen: je hebt nou net die ene binnengehaald. In die zin is het natuurlijk binnen, maar dat is weer het dossier van de ambtelijke topbenoemingen. Daarbinnen zul je misschien wel altijd trade-offs houden in de zin dat je zegt: dan kunnen we daar dat dg-schap misschien niet binnenhalen. Daar is het wel denkbaar, dus binnen het humanresourcedeel houd je ongetwijfeld rekening met je lobbypositie op andere benoemingen. Maar het is niet zo dat wij, omdat we een baan binnenhalen, ineens voor een schokabsorberingsfonds zijn, wat Macron heeft voorgesteld. Nee, zo werkt het niet.

Mevrouw Leijten (SP):

Dan zou ik toch de vraag willen stellen of de minister-president zich herkent in het beeld dat wordt geschetst, onder andere door D66, dat wij onze positie zouden verzwakken als wij zeggen: ho, wacht eens even; wij doen dat per dossier; per dossier zeggen we ja of nee of laten we zien welke beweging we kunnen maken. Verzwakken we ons daarmee? Ik denk van niet. Ik denk dat het principieel is om dat zo aan te vliegen, maar dat wordt wel gesuggereerd.

Minister Rutte:

De heer Verhoeven weet dat zelf beter. Misschien mag ik er één ding van mijn kant op antwoorden: ik vind het nog veel interessanter om met eigen voorstellen te komen, zoals ik ze, uitgedaagd door de heer Van Rooijen, net nog een keer noemde. Het hele lijstje voorstellen dat Nederland de afgelopen jaren heeft gedaan op het terrein van de versterking van de interne markt, de EMU en de eurozone is het volgende. Een. Kom met eigen voorstellen. Daar hoef je namelijk nooit nee tegen te zeggen, want het waren je eigen voorstellen, dus daar ben je enthousiast over. Twee. Als anderen voorstellen doen, niet meteen op reageren. Als de Commissie met voorstellen komt en het in besluitvorming komt, dan moet je er iets van vinden. Als dat nodig is, dan zullen we ook vaak met alternatieven komen die we dan beter vinden. Maar dat staat los van het uitruilen van dossiers. Dat zijn toch twee aparte discussies naar mijn gevoel.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik ben gerustgesteld. Ik zie wat er in de media gebeurt: Nederland kan niet alleen maar nee zeggen; het isoleert zich. En dan worden al die dossiers opgeteld alsof je het allemaal maar zou moeten doen als je buurman komt binnenlopen en zegt: geef me je sleutel, je portemonnee, noem maar op. Je kan ook op al die dingen nee zeggen. Ik ben blij dat de minister-president zegt: nee, zo werkt het helemaal niet; dat is mooie beeldvorming, maar ik kies per dossier positie.

De voorzitter:

De heer Verhoeven wil een punt van orde maken.

De heer Verhoeven (D66):

Ja, want mevrouw Leijten doet dit bewust. Normaal zou ik het laten gaan, want het is niet zo heel belangrijk, maar ze doet nu net alsof ik degene ben die namens D66 heeft gezegd dat we wel één grote zak met allemaal dossiers moeten maken. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat Nederland in Europa niet altijd nee moet zeggen. Ik heb ook gezegd dat we niet altijd ja moeten zeggen. Dat is precies hetzelfde als wat de premier in zijn uitleg zegt, namelijk: we moeten het gewoon per geval bekijken. Ik vind het jammer dat mevrouw Leijten het voor doet komen alsof ik iets anders heb gezegd dan wat ik gezegd heb. Dat zou ze niet moeten doen.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Leijten. Deze discussie is in de eerste termijn al uitgebreid met elkaar gevoerd.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, ik hecht er toch aan: "'Als je altijd overal naartoe gaat met 'nee' als hoofdlijn, doe je jezelf tekort". En de waarschuwing: "Hij moet een beetje op zijn toon letten omdat we ons daarmee buiten de discussie plaatsen". Dat staat allemaal in het bericht van BNR Nieuwsradio. Prima dat het daar scherper wordt gezegd, maar dan kan ik mij op zo'n openbare bron verhalen. Dat heb ik gedaan toen ik de heer Verhoeven interrumpeerde. En ik heb de minister-president gevraagd: werkt dat nou zo in Europa? Hij ontkent dat en dat vind ik een fijn antwoord.

Minister Rutte:

Ik ben het overigens honderd procent met de heer Verhoeven eens dat je dat niet moet doen. Als hij mij daarmee bedoelde, dan herken ik me er niet in, maar ik ben dat met hem eens.

De heer Verhoeven (D66):

BNR heeft keurig opgeschreven wat ik heb gezegd. Dat noem je nieuws. De SP gaat hier aan de interruptiemicrofoon staan, maakt er een heel ander verhaal van, ook nog eens een heel andere discussie …

De voorzitter:

Ja, dat gaat …

De heer Verhoeven (D66):

… en creëert zo nepnieuws. Ik vind het gewoon …

De voorzitter:

Meneer Verhoeven, nee, nee, nee, nee, nee.

De heer Verhoeven (D66):

… niet goed om zo te debatteren, dus daar maak ik een punt van. U zou mij even moeten laten uitpraten. U heeft mevrouw Leijten dit net twee keer laten doen. Ik maak rustig mijn punt. Ik vind het jammer dat mevrouw Leijten mij bewust verkeerd citeert. Zo kunnen we geen normaal debat voeren.

De voorzitter:

Nee, dit is ook geen normaal debat. Ik vind het echt … Nee, mevrouw Leijten. Ik ga dit …

Mevrouw Leijten (SP):

Maar voorzitter, ik citeer …

De voorzitter:

Nee, mevrouw Leijten! Alstublieft, mevrouw Leijten, dit gaat maar door. Dit is uitgebreid in de eerste termijn besproken. Jullie staan naast elkaar. Misschien is het een idee om even een kopje koffie te drinken?

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, prima. Een kopje koffie drinken; een biertje kan ook. Ik lees dat nieuwsbericht gewoon voor.

De voorzitter:

Dat heeft u gezegd.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, maar de heer Verhoeven doet weer alsof ik dat verkeerd zou doen.

De voorzitter:

Dit is een herhaling.

Mevrouw Leijten (SP):

Iedereen kan het gewoon zien en nalezen op BNR Nieuwsradio. Daar staat het bericht: "Brussels nee-toontje kan Rutte schaden".

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter, ter afsluiting.

De voorzitter:

Ja, nou, ter afsluiting …

De heer Verhoeven (D66):

Goed voorgelezen, maar niet in de juiste context geplaatst …

De voorzitter:

O, daar gaat u weer.

De heer Verhoeven (D66):

… dus desinformatie.

De voorzitter:

Nou, wilt u daar ook nog iets op zeggen, mevrouw Leijten? Jawel, mevrouw Leijten, u moet daarop reageren. Kom op! Meneer Verhoeven, blijf staan. De premier wacht heel even. Mevrouw Leijten, u krijgt het woord. Ik zou zeggen: spreek het uit.

De heer Verhoeven (D66):

Ik heb antwoord gegeven aan mevrouw Leijten.

Minister Rutte:

Ja, ik vind ook dat het even moet worden uitgesproken.

De voorzitter:

Ja, dat vind ik ook. Eerst onderling uitvechten en dan ga ik ingrijpen. Mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, ik hoef niks meer te zeggen in deze discussie.

De voorzitter:

Fijn. En u?

De heer Verhoeven (D66):

Nou, dat vind ik een schande.

De voorzitter:

De heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, voorzitter, even terug tot de orde. Ik hoorde de minister-president net zeggen dat hij volgende week met een antwoord over het COSAC-document komt. Wij, collega Leijten en Pieter Omtzigt, hadden dat afgelopen maandag aan de voorzitter van de Raad, Tusk, willen aanbieden, maar daar had hij geen tijd voor, om welke reden dan ook. Zou u het morgen aan hem willen overhandigen?

Minister Rutte:

Het antwoord?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Nee, het document dat wij eigenlijk maandag aan Tusk hadden willen aanbieden. Daar had hij geen tijd voor. U ziet hem morgen. Zou u dat document willen meenemen?

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen!

Minister Rutte:

Ik heb echt geen idee waar het over gaat.

De voorzitter:

Nee, ik ook niet. Meneer Van Rooijen, we gaan hier …

De heer Van Rooijen (50PLUS):

U heeft …

De voorzitter:

Nee, meneer Van Rooijen.

Minister Rutte:

Als ik iets …

De voorzitter:

Nee, ook de premier mag niks zeggen. We gaan hier geen boodschappen doorgeven. Dit is een debat. Ik geef het woord aan … Nee, meneer Van Rooijen. De minister-president heeft het woord.

Minister Rutte:

Voorzitter, als de heer Van Rooijen mij zo meteen iets geeft wat acceptabel is in vormgeving en karakter en wat gepast is om te overhandigen aan de voorzitter van de Europese Raad — namens hem, niet namens mijzelf — dan ben ik daar, als doorgeefluik, altijd toe bereid. Maar ik zal uiteraard kijken of het passend is.

De voorzitter:

Was u klaar?

Minister Rutte:

Ik was klaar.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter, heel kort. Ik heb even gewacht totdat de minister-president klaar was. Het gaat over de motie over stierenvechten. Hij zegt: ik kom daar nog op terug in de tweede termijn.

Minister Rutte:

Nee, ik heb verwezen naar de minister van Landbouw.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat klopt. Maar is hij wel met ons van mening dat moties die zijn aangenomen, een uitvoeringsplicht kennen?

Minister Rutte:

Voorzitter, ik verwijs echt naar de minister van Landbouw. Ik heb mij voorbereid op de Europese Raad van morgen. Ik snap dat je dan altijd het risico loopt dat …

De voorzitter:

Ja, dat heeft u gezegd. Dank u wel.

Minister Rutte:

Maar dan wordt het heel breed.

De voorzitter:

Ja. Dan gaan we nu naar de tweede termijn. De spreektijden zijn één minuut en twintig seconden, inclusief het indienen van moties. Dan geef ik nu het woord aan de heer Asscher namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter. De politieke conclusie van dit debat is — de belofte van Hoekstra dat de bijdrage omlaag zou gaan ten spijt — dat de Nederlandse inzet een inspanningsbelofte is. Dat lijkt me ook logisch, want er is minder geld, er komen meer taken en er moet gemoderniseerd worden. Aan het einde van de dag moet je er rekening mee houden dat het meer kan kosten en dat dat in het Nederlands belang is. Ik denk dat het goed is dat daar in de richting van de kiezers niet omheen wordt gedraaid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedane beloftes eerder tot teleurstellingen hebben geleid;

van mening dat we Europese samenwerking nodig hebben voor onze veiligheid, voor een eerlijke verdeling van vluchtelingen en voor de strijd tegen belastingontwijking en klimaatverandering;

verzoekt de regering duidelijk te zijn over waarover zij compromissen kan en wil sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Asscher en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1298 (21501-20).

De heer Van Ojik namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de minister-president. Mijn eerste termijn ging vooral over de spagaat tussen de onderhandelingsinzet aan de ene kant en de beloften aan de burger en de kiezer aan de andere kant. Ik heb ook uit dit debat de conclusie getrokken dat wat tot nu toe een belofte leek te zijn, vaak toch een onderhandelingsinzet is met alle mogelijkheden en misschien ook wel waarschijnlijkheden van dien dat er iets uitkomt wat net wat anders is dan waarmee je er bent in gegaan. Daarvoor ga je per slot van rekening met elkaar om tafel zitten.

Om die inzet goed te kunnen beoordelen hebben we naar mijn smaak toch meer inzicht nodig in de consequenties van die inzet. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland er publiekelijk op inzet om de meerjarenbegroting niet te verhogen;

overwegende dat Nederland tegelijk de meerjarenbegroting wil moderniseren en nieuwe prioriteiten kiest;

verzoekt de regering om inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van de Nederlandse inzet voor modernisering en nieuwe prioriteiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Asscher. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1299 (21501-20).

Mevrouw Leijten, korte vraag over de motie.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik begrijp deze motie gelet op de achtergrond heel goed. Ik denk dat dat er te zijner tijd ook wel kan komen. Maar zijn we hier niet veel te vroeg mee? De Europese Commissie heeft namelijk nog geen officieel voorstel gedaan. Ze geeft wel allerlei schoten voor de boeg, maar als we daarop happen dan zakken we misschien wel in hun verhaal weg, terwijl wij als parlement …

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Leijten (SP):

… eigenlijk zeggen: eerst binnen de begroting het geld vinden.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik hap vooral — om de woorden van mevrouw Leijten te parafraseren — op de inzet van het Nederlandse kabinet dat op een aantal punten meer Europa wil. De minister-president heeft dat net ook gezegd: migratie, veiligheid, klimaat, energie. Het is een behoorlijk lang lijstje …

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, mag ik mijn zin afmaken?

De voorzitter:

Graag.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

… maar er wordt gezegd: maak je geen zorgen, want het gaat zeker niet meer kosten dan wat we bezuinigen op al die andere dingen. Ik vind dat te weinig en ik wil daar meer inzicht in.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan nu mevrouw Leijten namens de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Met de vele discussies die komen gaan in het Europese debat is het nu tijd om grenzen te stellen en onze grenzen aan te geven ten opzichte de Europese Commissie. De Europese Commissie, die een stapel aan voorstellen neerlegt, doet alsof het onvermijdelijk is dat je in ieder geval op een of twee van die dossiers beweegt omdat het anders allemaal zou vastlopen. Het is een kwestie van het moment grijpen. Volgens mij is het heel goed wat de Nederlandse regering zegt: per dossier pellen we dat af en laten we ons niet dwingen om dingen uit te ruilen. Want dat is uiteraard wel de strategie die nu voorligt, de strategie van de snelkookpan: zo veel mogelijk chaos creëren en voor je het weet hebben we toch ingestemd met uitbreiding van de Unie, terwijl dat onverstandig is voor de lidstaten die nu lid zijn en voor de lidstaten die mogelijk toetreden.

Ik steun de inzet voor een kleinere meerjarenbegroting. Ik denk dat dat kan. Ik denk dat er heel veel bespaard kan worden op de landbouw- en cohesiegelden. Er zit ook heel veel geld in dat romppompcircus. Maar ik dien daarover nu geen motie in, omdat ik eerst maar eens afwacht wat de Europese Commissie uiteindelijk gaat voorstellen. Misschien gaat ze die 10% en 20% wel inslikken, misschien maakt ze er wel 30%, 40% van, en dan kunnen we onze positie goed bepalen.

Tot slot nog één opmerking: ik heb de minister-president gevraagd naar de nepnieuwscontrole door East Stratcom in opdracht van de Europese Commissie. Ik vind dat wij daarvan afstand moeten nemen. Ik vind dat wij moeten zeggen: een overheidsinstelling controleert geen journalisten, en al helemaal niet op de manier waarop het nu gebeurt.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Leijten. Dan ga ik naar mevrouw Maeijer namens de PVV.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voorzitter, dank. Nederland is al jarenlang een van de grootste nettobetalers van de Europese Unie. Brussel heeft in de afgelopen jaren ook weer laten zien dat het een beerput van inefficiëntie en verspilling is. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat Nederland zo snel mogelijk de Europese Unie moet verlaten om onze soevereiniteit, vrijheid en identiteit te herwinnen;

van mening dat de vele miljarden die Nederland jaarlijks aan de Europese Unie besteedt, beter kunnen worden uitgegeven in Nederland zelf en dat elke euro Nederlands belastinggeld voor de EU er één te veel is;

spreekt uit dat, zolang Nederland nog deel uitmaakt van de EU, Nederland niet opnieuw nettobetaler zal zijn;

spreekt uit dat de korting op de Nederlandse afdracht gehandhaafd moet blijven;

verzoekt het kabinet dit als keiharde eisen in de onderhandelingen te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1300 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het perverse, decadente systeem van salariëring en vergoedingen in Brussel nog steeds niet tot het verleden behoort;

van mening dat de salarissen en vergoedingen van EU-ambtenaren, Europarlementariërs en eurocommissarissen gemakkelijk met minimaal 25% gekort kunnen worden;

verzoekt het kabinet zich hiervoor hard te maken tijdens de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maeijer en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1301 (21501-20).

Dank u wel. De heer Van Rooijen namens 50PLUS.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter, heel kort. Voor alle duidelijkheid: ik heb niet gesproken over riante beloningen, arbeidsvoorwaarden en pensioenregelingen voor de ambtenaren in Brussel, maar over royale. Ik kijk even naar de minister-president.

De voorzitter:

Gaat u verder. Anders is uw spreektijd zo om.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, voorzitter, maar ik had, misschien tot uw verrassing, ook niet zo veel meer, zo aan het einde van het debat. Ik denk dat het voor de geschiedschrijving goed is om op te merken dat er een groot verschil is tussen riant en royaal.

Over het COSAC-document over meer transparantie heeft de minister-president gezegd dat we volgende week een antwoord krijgen. Ik geloof dat hij wel weet waar wij het over hadden.

Ten slotte ben ik het met mevrouw Leijten eens dat we moeten oppassen om te vroeg inhoudelijk te spreken. De voorstellen van de Commissie komen inderdaad pas over enige tijd. Ik hoop wel dat er dan een plaatje van de Commissie ligt waarin ook de meningen van dit parlement en de opvattingen van het kabinet, die wij grotendeels ondersteunen, duidelijk weerklinken.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Verhoeven had nog een vraag, meneer Van Rooijen.

De heer Verhoeven (D66):

Wat is dan dat enorme verschil tussen riant en royaal waar de heer Van Rooijen het over heeft?

De voorzitter:

Doet u dit nu niet, meneer Verhoeven. Dit is de tweede termijn. Dank u wel, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik leg het hem nog wel uit, voorzitter.

De voorzitter:

Dat lijkt me heel goed.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter, even serieus.

De voorzitter:

Ik ben heel serieus.

De heer Verhoeven (D66):

Ik stel een vraag aan de heer Van Rooijen. Ik heb vandaag niet veel interrupties gepleegd. Ik stel gewoon een normale, korte vraag. U wilt korte vragen en ik stel een korte vraag. Dan serveert u die vraag af omdat u vindt dat die niet beantwoord moet worden. Meneer Van Rooijen kan toch gewoon antwoord geven?

De voorzitter:

Nee, meneer Verhoeven. Dit is een tweede termijn. Ik heb van begin af aan gezegd dat we om 15.15 uur de heer Lubbers gaan herdenken in de zaal. In de tweede termijn gaan we elkaar niet vragen wat het verschil is tussen bepaalde termen. Dat kan in de eerste termijn, als het heel belangrijk is. Maar dat ga ik nu niet toelaten. Dank u wel, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Daarom was ik zo kort: vanwege de herdenking.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. In diezelfde kortheid het volgende. Ik denk dat de minister-president iets te snel was en zichzelf te hard "nee" hoorde zeggen maar het wel eens is met ons standpunt dat er een uitvoeringsverplichting is voor moties. We zullen zijn advies opvolgen om de minister van Landbouw hierop te bevragen. Maar de logica om de subsidies nu aan de orde te stellen, lijkt mij voor de hand te liggen.

Tweede punt. De grote winst van dit debat is voor de Partij voor de Dieren als volgt. In 2015 zag de minister-president, in zijn eigen woorden, de koppeling tussen het wereldvoedselprobleem en de agrarische sector niet aankomen. Inmiddels weet hij dat wel. Ik heb de VVD vandaag hier horen zeggen dat er inderdaad een verband is tussen de onderwerpen klimaatverandering, veiligheid, migratie in het algemeen en de herziening van het landbouwbeleid. Dat is grote winst. Om de heer Anne Mulder te feliciteren en om hem op weg te helpen, wil ik hem een fijn artikel overhandigen dat dit verband goed duidelijk maakt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Raan. Dan ga ik nu naar de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Mag ik namens allen spreken en de minister-president hartelijk danken voor het beantwoorden van de vragen op de gebruikelijke bondige wijze. Dank daarvoor.

Ik heb er in eerste termijn niet over gesproken, maar het ligt me wel na aan het hart: ik wil me graag aansluiten bij de opmerkingen van collega Leijten over het bestrijden van nepnieuws. Als we Twitter een beetje volgen weten we dat op dit moment een van de grootste verspreiders van nepnieuws de Europese Commissie is. Ze hebben een plan van aanpak over wat er allemaal moet gebeuren en dat wordt gepresenteerd als "dit gaat er gebeuren". Nergens vind je de term "voorstel", dus "het voorstel is dat dit gaat gebeuren". Dan zou ik me er nog in kunnen vinden. Maar er wordt gesuggereerd dat het al vaststaat. Onder andere deze overweging leidt tot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat, zoals ook het kabinet aangeeft, het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie adequaat gereflecteerd dient te worden in het MFK 2021-2027, en dat ambitieuze hervorming van de begroting hand in hand moet gaan met het realiseren van bezuinigingen;

verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat de omvang van het nieuwe MFK ten opzichte van het huidige MFK bij voorkeur krimpt, maar hooguit gelijk blijft;

verzoekt de regering voorts zich ervoor in te zetten te voorkomen dat Nederland, dat economisch relatief hard wordt geraakt door de brexit, ook in belangrijke mate gaat bijdragen aan het dichten van het financieringsgat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1302 (21501-20).

De heer Bisschop (SGP):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop. Dan ga ik naar mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter, voor het woord. Ook ik dank de minister-president voor zijn reactie en zijn antwoorden in eerste termijn. Die waren heel helder. De inzet van het kabinet bij de onderhandelingen over de Europese begroting is duidelijk gemaakt. Die kan rekenen op de steun van de ChristenUnie.

Over de kiesdrempel heeft de premier duidelijk gemaakt dat áls die er komt, Nederland daar niet door wordt geraakt. Nu niet, maar ook niet in de toekomst. Ik zou zeggen: die nemen we mee. Hoewel wij de kiesdrempel an sich niet graag zouden zien, begrijpen wij deze insteek. Die kan op onze steun rekenen.

Hoewel de voorstellen over de Europese politieke partijen niet op de agenda staan van de Europese top, gaan de onderhandelingen daarover ondertussen wel fors door. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de voorgestelde aanpassingen in de verordening betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen op Europees niveau wordt beslist welke nationale partijen op Europees niveau erkend worden als politieke partij en het onder meer voor onafhankelijke volksvertegenwoordigers onmogelijk wordt om een Europese partij te registreren;

van mening dat de voorgestelde aanpassingen de laagdrempelige toegang tot het Europese politieke bestel vergaand beperken en kleine partijen en onafhankelijke volksvertegenwoordigers daarbij onevenredig hard getroffen worden;

voorts van mening dat het onwenselijk is dat de Europese Commissie zich mengt in nationale politieke structuren door op Europees niveau te beslissen welke nationale partijen op Europees niveau erkend worden als politieke partij;

verzoekt de regering binnen de Europese Raad ervoor te pleiten dat een laagdrempelige toegang voor partijen tot het Europese bestel gehandhaafd blijft, en daartoe te komen met alternatieve voorstellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Bisschop en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1303 (21501-20).

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan ga ik naar de heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de regering voor de inzet en voor de beantwoording van de vragen in eerste termijn. Wij komen met de minister van Financiën terug op het punt hoe je af komt van een centrale bankier die in de gevangenis zit. De onwenselijkheid daarvan delen we, maar Letland is wel lid van de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank.

Ik wacht met grote spanning de antwoorden af op de vragen over het aanvullend pensioenfonds van de EU, want als daar niet ingegrepen wordt, daalt het vertrouwen nog verder.

De minister-president vroeg zich af of hij een paar kopieën kon krijgen van de paper. Ze zijn snel opgehaald, dus mede namens de collega's Leijten en Van Rooijen heb ik hier een stapel voor hem die hij mee kan nemen. Het zijn vragen aan de heer Tusk …

De voorzitter:

Heeft u een motie?

De heer Omtzigt (CDA):

… die al vier weken niet antwoordt. Ik zal de papers dus zo geven.

Mijn motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Staten-Generaal in november gezamenlijk het rapport "Opening up closed doors" gepresenteerd hebben en dat in december 2017 namens 26 EU parlementen aan de voorzitter van de Europese Raad, de heer Tusk, gestuurd hebben;

constaterende dat de Europese Raad tot nu toe geen reactie gegeven heeft, ook al zegt ze voor goede samenwerking met de parlementen en meer democratie en transparantie te zijn;

verzoekt de Nederlandse regering te bewerkstelligen dat deze voorstellen op de komende formele Europese top besproken worden en actief te pleiten voor het overnemen van deze voorstellen;

en verzoekt de regering over de voortgang hierover aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Leijten, Van Rooijen, Van der Graaf en Bisschop.

Zij krijgt nr. 1304 (21501-20).

De heer Omtzigt (CDA):

Dan geef ik deze papers aan de premier, en dat is het dan, voorzitter.

De voorzitter:

Nee, dat moet via de bode.

De heer Omtzigt (CDA):

O, ik dacht dat er vandaag andere regels golden.

De voorzitter:

Nee hoor, dit is altijd al zo geweest. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Verhoeven namens D66.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik lees eerst even een motie voor over een kleinere Europese Commissie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Verdrag betreffende de Europese Unie in artikel 17 (5) is afgesproken dat vanaf 1 november 2014 de leden van de Europese Commissie zullen bestaan uit een aantal dat correspondeert met twee derde van de lidstaten, te weten 18 Commissarissen;

constaterende dat de Europese Raad in 2013 de beslissing heeft genomen dit wetsartikel niet te handhaven wat heeft geleid tot een Commissie met 28 Commissarissen;

overwegende dat een Europese Commissie van 28 Commissarissen niet bijdraagt aan een efficiënte en bestuurbare Europese Commissie;

verzoekt de regering zich in Europees verband in te zetten voor een Europese Commissie met minder Commissarissen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1305 (21501-20).

De heer Verhoeven (D66):

Dan nog een paar korte opmerkingen. Dank aan de premier voor de beantwoording. Met betrekking tot de Frans-Duitse as roep ik hem nog een keer op niet op de rem te trappen, maar achter het stuur te gaan zitten en te sturen.

Over de inzet voor het Meerjarig Financieel Kader hebben we het uitgebreid gehad. Mij lijkt de inzet van het kabinet uitstekend. Het is een inzet; dat is heel duidelijk.

Een kleinere Commissie heb ik besproken.

De heer Van Rooijen had nog een vraag over veto's en het fiscale veto. Ik heb het even opgezocht. Dat is onderdeel van het financiële veto, en dat willen wij dus behouden. Overigens heb ik even op synoniemen.net gekeken, althans dat heeft mevrouw Hennis voor mij gedaan. Daar staat dat "riant" een synoniem is van "royaal". En ik hoop dat de voorzitter volgende keer wat royaler is, maar dan met interrupties.

De voorzitter:

Nou, het gaat goed tussen ons vandaag. Blijf even staan want de heer Omtzigt heeft een vraag.

De heer Omtzigt (CDA):

De vraag was niet alleen welke veto's behouden blijven, maar ook welke veto's er weggaan.

De heer Verhoeven (D66):

Dat heb ik ook gezegd, hè.

De heer Omtzigt (CDA):

Nou, ik heb één voorbeeld gehoord dat nooit gebruikt wordt en een beetje voor Polen en Ierland is opgenomen. Zo kunnen zij, als er op het gebied van familierecht iets wordt aangenomen wat zij niet leuk vinden, zorgen dat het weggaat. Dat is wel heel klein, hè. Is dat het enige?

De heer Verhoeven (D66):

Nee, dat is niet het enige. Absoluut niet. Er zijn veto's over operationele samenwerking en over het burgerschap van de EU. Maar vooral zijn er ook schijnveto's. Dat weet de heer Omtzigt ook. Dat zijn veto's die al zijn afgeschaft, maar in de Raad nog steeds worden gehanteerd, waardoor besluitvorming wordt getraineerd. Ik zou er graag nog langer over praten, voorzitter, maar we moeten vaart maken.

De voorzitter:

Wat goed dat u met me meedenkt. Dank u wel. Nee, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Interrumperen gaat toch in tweeën? Het veto burgerschap wordt dus afgeschaft. Dat is vrij ingrijpend.

De voorzitter:

Goed. Jullie hebben daar heel veel verstand van heb ik gezien.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

We gaan nu eerst stilstaan bij het overlijden van oud-premier Lubbers. Na de herdenking gaan we verder met de tweede termijn van de zijde van de regering.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven