Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 56, item 22 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 56, item 22 |
Aan de orde is het dertigledendebat over het schoonhouden van drinkwater.
De voorzitter:
Aan de orde is het dertigledendebat over het schoonhouden van drinkwater. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Wij hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer en we hebben ook een maidenspeech.
De eerste spreker is de heer Laçin van de fractie van de SP. Het woord is aan hem.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Schoon drinkwater is een primaire levensbehoefte. Daarom is het goed en noodzakelijk dat we in dit huis vaak debatteren over dit onderwerp. Het is noodzakelijk, omdat het voor drinkwaterbedrijven steeds moeilijker wordt om het drinkwater schoon te houden. Medicijnresten, de uitstoot van landbouw en een toenemende reeks van opkomende en onbekende stoffen maken die uitdaging steeds groter, en daarmee het proces ook steeds kostbaarder.
In eerdere debatten heeft de SP meermaals om opheldering gevraagd over de extra jaarlijkse zuiveringskosten van ongeveer 35 miljoen euro. Daar hebben wij van de minister nog geen helder antwoord op gekregen. Wel schrijft de minister in haar brief van 6 februari dat zij op termijn wil gaan verkennen of vervuilende bedrijven eventueel extra moeten gaan betalen voor de troep die zij lozen. Dat is in de optiek van de SP geen snelle oplossing voor de gebruikers van drinkwater die hun waterrekening zien stijgen, zonder dat zij daar ook maar iets aan kunnen doen. De gebruiker betaalt nu, dat bevestigen drinkwaterbedrijven naar aanleiding van onze vragen. Ik hoor graag van de minister wat de verkenning met bestuurlijke partners tot nu toe heeft opgeleverd en wanneer zij verwacht het principe "de vervuiler betaalt" uit te werken en in te voeren.
Voorzitter. Vorige week hebben we gelezen dat GenX op de nominatie staat om op de lijst van zeer zorgwekkende stoffen te komen. Dat juichen wij toe. We hopen dat de minister alles op alles zet om dit op korte termijn te realiseren en dat zij ook in Europees verband het initiatief van het Duitse UBA steunt. Zo kunnen we de lozingen van GenX door Chemours verder beperken en uiteindelijk verbieden.
Ik wil toch even een paar opmerkingen over Chemours maken. Hebben we inmiddels de lijst met namen van bedrijven waar Chemours GenX aan levert? Zo niet, is de vordering al de deur uit richting Chemours, zodat we snel kunnen weten waar ons drinkwater bedreigd wordt? Vorige week lazen we ook dat Chemours niet wil betalen voor 681 bloedprikken die door de gemeente Sliedrecht mogelijk zijn gemaakt. Ik wil het nogmaals benadrukken. Decennialang de gezondheid van mensen aantasten, ons milieu verpesten en dan niet over de brug komen voor bloedprikken die afgenomen zijn vanwege chemische troep van Chemours. Wij vinden dat schandalig.
Voorzitter. Wij willen dat de minister snel actie onderneemt om ons drinkwater schoon te houden. Naast een Europese inzet kan dat ook op nationaal niveau, bijvoorbeeld door alleen lozingsvergunningen te geven als voor betreffende stoffen waterkwaliteitseisen zijn opgesteld. Wat vindt de minister hiervan en welke mogelijkheden ziet zij om nationale maatregelen te treffen?
Tot slot. Een integrale en effectieve aanpak van de verbetering van de waterkwaliteit vraagt om duidelijke afspraken over inzet, financiering, monitoring, toezicht en handhaving tussen alle betrokken overheden en drinkwaterbedrijven. Hiervoor zijn concrete afspraken tussen alle betrokken partijen noodzakelijk. De kwaliteit van de bronnen staat onder druk door bestaande en nieuwe dreigingen. Deze concrete afspraken kunnen wat ons betreft worden vastgelegd door vernieuwing van het Bestuursakkoord Water uit 2011. Is de minister hiertoe bereid?
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot op de seconde nauwkeurig!
En dan een heugelijk feit: de maidenspeech van de heer Sienot. Het woord is aan hem.
De heer Sienot (D66):
Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Deelauto's op zonne-energie, energieneutrale huizen, bieterballen. Als ondernemer achter de groene website hetkanwel leerde ik dat onze vindingrijkheid om duurzame oplossingen te bedenken voor de manier waarop we reizen, wonen, eten, kortom leven, bijna eindeloos is. Maar ik zag ook dat die koplopers het niet alleen kunnen. Voor de groene, klimaatbestendige economie hebben we een overheid nodig die vooruit durft te kijken, de lange termijn durft te bewaken.
Die ervaring was voor mij misschien wel de belangrijkste reden om de politiek in te gaan, als gemeenteraadslid voor D66 Utrecht. Na de installatie van het groenste kabinet ooit ben ik nu Tweede Kamerlid. Al 115 dagen lang spring ik hiervoor elke morgen vol energie mijn bed uit. Daar wil ik nog honderden dagen mee doorgaan.
Voorzitter. Ook als het gaat om het schoonhouden van ons drinkwater, blijkt onze vindingrijkheid bijna eindeloos. Dit glas gezond en schoon kraanwater is bijvoorbeeld al twee keer door iemands nieren gegaan. De belangrijkste bron, de Maas, bestaat in droge periodes voornamelijk uit gezuiverd rioolwater. Vroeger als we in Den Haag schoon water wilden, liepen we met emmers naar de duinen, en nu komt het gewoon uit de kraan, dankzij een leidingnetwerk van bijna 120.000 kilometer. Dat is drie keer om de aarde. En wij vinden dat heel gewoon met z'n allen.
Voorzitter. Onze drinkwaterbedrijven zijn terecht trots op ons schone drinkwater. Maar houden we het schoon? De hoeveelheid medicijnresten in het grond- en oppervlaktewater groeit, net als de hoeveelheid onbekende chemische stoffen. Het RIVM heeft nu een lijst met 327 stoffen opgesteld die potentieel zeer zorgwekkend zijn. Hiermee kan beter worden gecontroleerd en gehandhaafd op lozingen en uitstoot van deze stoffen. Ook investeert dit kabinet fors in betere installaties voor waterschappen om medicijnresten uit het afval te filteren. Dat is nodig, maar D66 wil het liefst ook voorkomen dat medicijnen in ons oppervlaktewater belanden, want wat niet in het water zit, hoef je er ook niet uit te halen. Samen met de ChristenUnie vroeg D66 daarom onlangs om een betere bronaanpak. Kan de minister vertellen hoe het staat met de uitvoering van onze moties hierover?
Voorzitter. Ook klimaatverandering raakt ons drinkwater. Door een hogere zeespiegel worden vuile stoffen slechter afgevoerd. Tijdens droge zomers kunnen vuile stoffen slechter wegstromen, terwijl de vraag naar zoet water dan juist stijgt. Tel al deze bedreigingen bij elkaar op en u begrijpt dat onze drinkwaterbronnen onder druk staan. Bovendien stopt de strijd voor schoon drinkwater niet bij de grenzen van gemeenten, provincies en waterschappen. Ook vervuild water stroomt nu eenmaal waar het gaan kan. Onlangs zijn afspraken gemaakt tussen onder andere het Rijk, de waterschappen en de gemeentes. Waterkwaliteit wordt daarbij weliswaar genoemd, maar dan vooral in het kader van een vitaal platteland met zo weinig mogelijk schadelijke gevolgen van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Dat is heel goed. De bedreiging van landbouw voor onze zoetwaterbronnen noemde ik nog niet eens. Maar voor alle verschillende vervuilingsbronnen die ik al wel noemde, bestaan nu aparte programma's waarbij heel veel verschillende overheden en instanties betrokken zijn. Dat vraagt om goede samenwerking en afstemming. Dus hoe gaat dit kabinet ons drinkwater beschermen tegen de nieuwe bedreigingen, zoals medicijnresten en klimaatverandering? Hoe stroomlijnt ze de samenwerking tussen die verschillende instanties?
Ik rond af, voorzitter. We zijn heel benieuwd naar de antwoorden van de minister, want mijn motto bij het streven naar een groene economie is: "Ik wil weten hoe het zit en hoe jij het ziet." Zo gaan we samen vooruit, met de feiten als basis, naar een duurzame wereld, die net zo vanzelfsprekend is als water uit de kraan.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Ik zou zeggen: proost! U mag het glas ook meenemen als herinnering. Dan kunt u het in uw fotoboek plakken. Mooi verhaal! U heeft veel energie. Ik begrijp dat u al 115 dagen lang elke morgen met energie uit uw bed stapt. Ik hoop dat dat zo blijft. Ik hoop dat de volgende keer dat u hier staat wat sneller komt. Ik feliciteer u graag met uw allereerste speech hier in de plenaire zaal. Ik heb de eer u als eerste te feliciteren. Er zijn wellicht nog anderen die u ook willen feliciteren. Ik zie ook bloemen. Ik schors even.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
De bloemen worden in beslag genomen.
Dan gaan we nu luisteren naar de heer Geurts van de fractie van het CDA. Hij heeft, net zoals iedereen, drie minuten spreektijd. Het woord is aan hem.
De heer Geurts (CDA):
Voorzitter. Allereerst wil ik de heer Sienot feliciteren met zijn maidenspeech. Ik vond het een mooi persoonlijk verhaal; ik zie de eerste hetkanwelmotie wel voorbijkomen binnenkort. Ik hoop ook dat de heer Sienot ervan genoten heeft, want het was de enige keer dat wij hem niet konden interrumperen!
Voorzitter. In welk land kun je gerust water drinken uit de kraan? Precies: in Nederland. Het Nederlandse kraanwater is van topkwaliteit. Onze drinkwaterbedrijven voeren programma's uit om de drinkwaterkwaliteit te bewaken. In ieder geval kunnen we concluderen dat bij 99,9% van de metingen het drinkwater voldoet aan de gestelde normen. Normoverschrijdingen zijn incidenteel van karakter, las ik laatst in het rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport, en dat is geruststellend. De CDA-fractie realiseert zich echter ook dat we eraan moeten blijven werken om schoon drinkwater te behouden. We komen uit een periode dat de inzet in Nederland was om het water zo snel mogelijk af te voeren naar de Noordzee. De komende decennia zetten we in op het vasthouden van het water in Nederland en dat brengt uitdagingen met zich mee. Vervuild water wordt minder verdund en het produceren van drinkwater vraagt mogelijk extra inspanningen van waterschappen en drinkwaterbedrijven. Heeft de minister al een indicatie welke inspanningen dat allemaal vergt, zo wil ik via de voorzitter vragen. In technische zin, maar ook financieel? En welke projecten komen er concreet om medicijnen en microplastics in het water aan te pakken?
Voorzitter. Het RIVM heeft een nieuwe lijst met 327 potentieel zeer zorgwekkende stoffen gepubliceerd. Die komt naast een lijst van zo'n 1.400 stoffen, waarvan Nederland heeft aangegeven af te willen: de zeer zorgwekkende stoffen. Dat zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu, omdat ze bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn of de voortplanting belemmeren. Het is dus een lijst om serieus te nemen. Toen ik mij verder verdiepte in de lijst van 327 stoffen, kwam ik erachter dat het om stoffen kan gaan waar nog geen beoordeling van is of waarvan bepaalde gegevens ontbreken. Hoe zorgwekkend is een potentieel zeer zorgwekkende stof dan, zo vroeg ik mij af. Wat kunnen gemeenten en waterschappen doen met zo'n lijst die het RIVM net heeft gepubliceerd? En een vraag die ik daarbij heb: wat is de juridische status van deze lijst? En wat kunnen vergunningverleners ermee? Dat zou ik graag beantwoord willen hebben door de minister.
Ik heb geleerd dat bij zorgen over gezondheid en veiligheid van milieu en mens ook andere aspecten een rol kunnen spelen. Een bekend voorbeeld uit het Verenigd Koninkrijk is de discussie over vallende bomen en takken. Diverse experts adviseerden de overheid om alle bomen in het Verenigd Koninkrijk te controleren. Zo kon het risico verminderd worden. Echter, op de achtergrond van het advies was er het verdienmodel die de controles opleverden. Een nog veel ouder voorbeeld, uit de zeventiende eeuw, was de weerstand tegen de consumptie van de toen nog nieuwe drank koffie. De meest erge verhalen deden de ronde. Waarschijnlijker is dat de Britse elite hun theeplantages en de Franse elite hun wijngaarden wilden beschermen.
Afrondend, voorzitter. We moeten, kortom, wel op basis van wetenschappelijke inzichten en met oog voor de praktische oplossingen handelen. Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Remco Dijkstra van de fractie van de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Ik wil ook de heer Sienot feliciteren met zijn maidenspeech. Dat is altijd een mooi moment. En dit onderwerp is ook een mooi maatschappelijk onderwerp om mee te starten. Ik hoop dat u nog vele dagen hier in de Kamer actief bent. U kunt het ook bijhouden: op de site kunt u zien hoeveel dagen dat precies is. U kunt dan iedere dag vieren met een schoon glaasje water wat mij betreft, want we zijn natuurlijk zuinig.
Ik begrijp dat mensen zich zorgen maken als je leest dat water in de rivier te vies is of dat bijvoorbeeld de waterkwaliteit gevaar loopt in verband met lozingen. Maar Nederlands drinkwater is veilig, het is schoon en van zeer hoge kwaliteit. In Nederland kunnen we het water ook direct uit de kraan drinken — dat kan lang niet overal ter wereld — en ik moet erbij zeggen: het is nog hartstikke lekker ook! Als VVD willen we dat ook graag zo houden. Dat doen we door strenge afspraken te maken over lozingen en de zuivering van water. De minister moet op haar beurt aangeven wat de oorzaken zijn als er sprake is van verontreiniging en hoe die kan worden teruggedrongen. De ervaring leert dat, als het gaat om drinkwater en het vaststellen van de waterkwaliteit, er altijd veel discussie is over de normen en de oorzaken. Ik herhaal dan ook maar het mantra: "meten is weten". En wetenschappelijk, sluit ik bij de heer Geurts aan.
Regels zijn er wat ons betreft al voldoende. Maar ook het buitenland is van belang, want heel veel krijgen we ook via rivieren als de Maas en de Rijn binnen. Het is misschien een rare vraag, maar gaat het misschien soms niet schoner de Noordzee in dan dat het ons land binnenkomt? Het zou zo maar kunnen en dus ook daar: meten is weten. Als we dat doen, kunnen we ook gepaste maatregelen nemen.
De VVD wil ook aandacht voor het perspectief van de belastingbetaler, want die draait namelijk op voor de kosten van de waterzuivering. Gevaarlijke stoffen die op de markt worden gebracht, worden in Europees verband gemeld en er worden ook dossiers aangemaakt over de risico's van stoffen, bijvoorbeeld de zeer zorgwekkende stoffen in de REACH-verordening. De overheid kan deze informatie ook gebruiken bij de aanvraag van een vergunning, maar mijn vraag is of we dat ook voldoende doen. Hebben we voldoende kennis daarover? Hebben we verder ook voldoende capaciteit om dat te doen, want die zou in sommige gevallen nog weleens beperkt kunnen zijn? Ik wil weten of het klopt wat ik zeg over die kennis en capaciteit en wat er eventueel aan te doen valt.
Ik heb daar zelf ook een idee over. Ik denk bijvoorbeeld aan oud-medewerkers van waterleidingbedrijven of uit de chemie die nu gepensioneerd zijn. Die staan soms met heel veel kennis te trappelen om ook hun mening te geven. Kunnen we die mensen niet gebruiken? We hebben dat voor kennisintensieve branches als de chemie en de petrochemie ook al eerder regelmatig voorgesteld. Waarom doen we dat ook niet in de watersector?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik vind het een interessant voorstel om gepensioneerden als vrijwilliger in dienst te nemen, maar ik heb een vraag over iets anders. Vindt de heer Dijkstra ook dat de vervuiler zou moeten betalen, ook bij de waterzuivering?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het principe "de vervuiler betaalt" is een liberaal principe en dat zullen we ongetwijfeld delen. In de uitwerking ligt het soms wel wat ingewikkelder, want wie is dan precies de vervuiler?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Nou, de mensen die stoffen lozen waar u net gepensioneerden als vrijwilliger op wilde inzetten om te kijken of die stoffen in het water zitten. Het gaat om de mensen die stoffen lozen, dus de landbouw, de industrie, de mijnbouw en eventueel de medicijnresten van ziekenhuizen. In eerdere inbrengen hebben we de hele lijst al gehoord. Zouden degenen die die vervuilende stoffen in ons water brengen, degenen moeten zijn die betalen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Het klinkt heel mooi, maar het is ook ingewikkeld. Want wie is dan de vervuiler? Is dat degene die het medicijn inneemt en er via het toilet voor zorgt dat het in het riool terechtkomt of is het de fabrikant van de medicijnen? "De vervuiler betaalt" klinkt heel mooi, maar de uitvoering daarvan is best wel ingewikkeld. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat je weet wat de herkomst van die stoffen is? Wie heeft die stoffen daadwerkelijk geloosd? Het klinkt dus goed, maar het is soms wat ingewikkeld om het uit te voeren. Ik denk dat de huidige werkwijze eigenlijk gewoon een hele goede is.
De heer Laçin (SP):
Ik ga door op de vraag van mevrouw Van Tongeren. Het principe van de vervuiler betaalt, kan ingewikkeld zijn. Maar mag ik het dan zo stellen: vindt de VVD-fractie ook dat de gebruikers die er nu voor betalen, miljoenen Nederlanders, die prijsstijgingen door extra zuiveringen in ieder geval niet moeten betalen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Over die prijsstijgingen ben ik niet zo ongerust als de sector. We betalen uiteindelijk alles met z'n allen en ik heb geen zin of geen behoefte om op dit moment hele systemen te wijzigen. Volgens mij hebben we door hoe we het nu geregeld hebben, zowel qua waterkwaliteit als de wijze waarop we het berekenen en doorberekenen, superschoon water tegen relatief lage kosten, zeker als je het vergelijkt met het buitenland. Laten we dat alsjeblieft koesteren en zo houden.
De heer Laçin (SP):
Het is opmerkelijk om te horen dat de sector zich zorgen maakt en dat de heer Dijkstra geen zin heeft om zich zorgen te maken. Dat klinkt een beetje apart, maar goed. Het systeem is volgens de VVD op dit moment dus goed: we hebben schoon water en alles gaat prima. We zouden er dus niks aan moeten wijzigen. Mijn vraag aan de heer Dijkstra gaat erover dat de sector zich wel zorgen maakt. De prijsstijgingen worden doorberekend aan de gebruikers terwijl die niet vragen om chemische lozingen in hun drinkwater, in hun water. Wat vindt de VVD daarvan?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Om even terug te komen op de woorden "geen zin", dat is misschien verkeerd en daarom vervang ik ze door "het is niet nodig". Wat mij betreft is het zoals het nu geregeld is, goed geregeld. Negenennegentig komma zoveel procent van ons drinkwater is gewoon goed. Het wordt gemonitord op nieuwe stoffen en daar moeten we ook scherp op blijven, want we zijn daar nooit klaar mee. Maar het is niet zo dat ons drinkwater slecht is en dat er overal maar sprake is van excessen. Het komt regelmatig voor en dan meten we dat. Daardoor weten we het en kunnen we het controleren. Daar zijn ook kosten aan verbonden, maar wat ik niet wil, is dat de drinkwaterleidingbedrijven zeggen: die kosten willen we zelf niet betalen en die moeten we dus maar verhalen op de industrie of op wie dan ook. Dat is best ingewikkeld, want wie heeft er dan daadwerkelijk geloosd? De drinkwaterleidingbedrijven maken zich zorgen over de doorbelasting op lange termijn. Dat was volgens mij ook de aanleiding voor de SP om dit debat aan te vragen. Die bedrijven moeten volgens mij ook hun verantwoordelijkheid nemen en ik heb geen zin — geen zin? het is niet nodig! — om dat hele systeem op dit moment te veranderen.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik ben heel blij met de opmerking van de heer Dijkstra, die zegt: "de vervuiler betaalt" is een goed principe. Daar kunnen we in ieder geval samen over nadenken. Vindt hij dan ook dat de rekening voor de maatregelen die in het regeerakkoord staan en waar grote zorgen over zijn, bijvoorbeeld de slibbelasting die eraan zit te komen omdat we slib gaan reinigen, uiteindelijk niet terecht moet komen bij de burger? Want we kunnen wel iedere keer zeggen: "we weten niet wie het erin gestopt heeft", maar uiteindelijk gaan alle burgers van Nederland betalen en niet die vervuilers. Dus zullen we dan met elkaar, deze commissie met het ministerie, de uitdaging aangaan om wel te gaan zoeken naar degene die het echt vervuilt, zodat die de rekening krijgt en niet langer alle burgers de dupe zijn?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Wat ik net heb gezegd: het is vrij ingewikkeld. Het principe "de vervuiler betaalt" is een heel goed en ook liberaal principe. Het gaat om het nemen van verantwoordelijkheid en daar ook de rekening voor betalen, maar het is vrij ingewikkeld om dat consequent door te voeren. Wat je in het regeerakkoord heel mooi ziet, is dat we medicijnresten en andere stoffen er uithalen en ook kijken wat we met voorlichting kunnen doen. Wie heeft wat voor verantwoordelijkheid? Wat voor verantwoordelijkheid hebben drinkwaterbedrijven en producenten van medicijnen? Wat kun je doen met voorlichting in het traject richting de consument? Hij is uiteindelijk degene die dingen gebruikt en ervoor zorgt dat die via het riool in het water komen. Dus ik denk dat het een totale ketenaanpak vraagt, waarbij je ook circulair aan het denken bent. Je wilt de stoffen die in het water zitten, er uithalen. Misschien zijn ze ook nog wel te gebruiken. Je ziet dat waterleidingbedrijven dat zelf ook doen. Ze maken energie ervan of halen papierresten eruit en dergelijke. Dus er zijn mooie stappen te zetten en dat zullen we met elkaar blijven doen.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Nog één punt. Wat u zegt over het liberale principe spreekt me heel erg aan. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, maar we zien heel vaak dat als het op betalen aankomt, vaak ook bedrijven die verantwoordelijkheid dan toch afschuiven of niet willen nemen. Kunnen wij dan met elkaar vaststellen dat wij u aan onze zijde vinden dat de vervuiler echt moet gaan betalen?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Als ik een simpel antwoord mag geven, ja, maar wel met een aantal voorwaarden erbij. Het moet natuurlijk ook uitvoerbaar zijn.
De heer Sienot (D66):
Ik hoor de heer Dijkstra zeggen dat het wel goed gaat. En dat doet het nu ook wel, maar het punt waarom we dit debat voeren, zijn nu juist de bedreigingen, dus de ontwikkelingen met medicijnresten, met landbouwgif, met chemische stoffen, ook onbekende nieuwe chemische stoffen. Die ontwikkelingen doen zich voor en ze vormen een bedreiging voor onze drinkwaterbronnen. Daar hoor ik u niet over. Ik ben heel benieuwd naar uw visie daarop en wat we daaraan kunnen doen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
De signalen op zich zijn serieus te nemen, maar ik wijs er wel op dat iedereen die die signalen afgeeft, in dit geval de drinkwaterleidingbedrijven, zelf ook een verantwoordelijkheid heeft om in te grijpen als dat nodig is. Zij moeten wat ons betreft ook zelf die kosten dragen. Volgens mij moeten we nu niet stellen: de rijksoverheid moet alvast ingrijpen. Dat is toch een soort pleidooi vanuit een lobbygedachte. Wat wel goed is, is dat je met elkaar samenwerkt en dat je die bedreigingen, die er ongetwijfeld zijn ... U noemde zelf al klimaat en verzilting, maar ook medicijnresten. Daar heeft de rijksoverheid een aanpak voor en daar zijn ook middelen voor. Maar om nu te zeggen: "hier heb je een zak geld, ga maar je gang" ... Nee, dit is een gedeelde verantwoordelijkheid. Bij ons is het uitgangspunt betaalbaarheid voor de consument.
De voorzitter:
Helder.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
En kwaliteit voor de consument.
De heer Sienot (D66):
Mag ik hieruit concluderen dat u onze oproep voor een betere samenwerking en stroomlijning van al die verschillende programma's wel deelt?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ook een kort antwoord: ja, ik denk het wel.
De voorzitter:
Ik heb de heer Laçin al gehoord in dit interruptierondje. Eén keer nog en op ruime afstand van de microfoon, want we kennen uw stemgeluid. Ik kan u niet zachter zetten, vandaar.
De heer Laçin (SP):
Dank u, voorzitter. Ik zal proberen om rustig te praten. Ik hoor de heer Dijkstra een aantal keren zeggen dat drinkwaterbedrijven verantwoordelijkheid moeten nemen en de kosten die ermee gepaard gaan, moeten betalen. Stelt hij daarmee dat de drinkwaterbedrijven hun verantwoordelijkheid op dit moment niet nemen? Ik ben namelijk een aantal keren op werkbezoek geweest en heb gezien dat drinkwaterbedrijven aan allerlei innovaties doen om zo veel mogelijk te zuiveren. Wat stelt de heer Dijkstra eigenlijk?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ik heb niet de indruk dat ze hun verantwoordelijkheid ontlopen. Volgens mij nemen zij hun verantwoordelijkheid en leveren ze aan miljoenen mensen in Nederland iedere dag schoon drinkwater. Daar moeten ze echt een prestatie voor verrichten en dat doen ze ook. Daar dragen ze ook de kosten voor. Een groot deel ervan belasten ze gewoon door aan de consument. Die krijgt nog steeds goed water voor een relatief lage prijs. Het is gewoon goed geregeld in Nederland, dat kunnen we niet ontkennen.
Voor de VVD is het van belang dat partijen samen om de tafel gaan om afspraken te maken over de verantwoordelijkheden en de uitkomsten, zodat die worden meegenomen in een gezamenlijke aanpak van de rijksoverheid en alle andere partijen. Denk bijvoorbeeld ook aan de structurele aanpak van opkomende stoffen. Daar zit denk ik de grootste zorg, in ieder geval bij mij: in de chemische stoffen, waarvan we niet precies weten wat ze allemaal doen. Hier wordt op dit moment door het ministerie aan gewerkt. Daar kun je samenwerken.
Voorzitter, ten slotte. Als er geld te verdelen is, staat iedereen vooraan. Er is ongeveer 30 miljoen voor de verwijdering van medicijnresten uit afvalwater. De VVD wil dat dit geld doelmatig wordt ingezet. Niet aan talloze experimenten of innovaties, dat is heel leuk maar je moet ook een grootschalige uitrol mogelijk maken. Opschaalbare projecten, zoals die waarvoor de minister recent, ik geloof in Brabant, €400.000 uittrok. Wat is werkelijk effectief en wat vindt de minister daarvan?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Van Aalst van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Ik wil beginnen met het overbrengen van mijn felicitaties aan collega Sienot van D66, die zijn maidenspeech hield. In de commissie en het plenaire debat zullen wij nog regelmatig de degens kruisen. Dat komt vast goed.
Het is nog niet zo lang geleden dat de waterbedrijven alarm sloegen. Het Nederlandse drinkwater is ontzettend schoon, maar het blijkt steeds lastiger om die hoge kwaliteit vast te houden. De oorzaak hiervan is dat er steeds vaker opkomende stoffen in ons water geloosd worden. Met name het lozen van GenX heeft tot veel tumult geleid. Duizenden burgers raakten bezorgd over de kwaliteit van hun drinkwater. Die onrust hadden we moeten voorkomen.
Laten we eerst eens kritisch kijken naar de dubieuze rol die de waterschappen hebben gespeeld. Ze waren compleet verrast toen ze GenX in hun water aantroffen, terwijl er elders een vergunning lag, afgegeven door de provincie. Die informatie was dus niet opgevraagd. Een beetje dom, noemen we dat in goed Nederlands. Ook kwam recentelijk aan het licht dat de waterschappen soms helemaal geen controles uitvoeren, zoals bij de slootjes rondom de kunstgrasvelden. Hoewel ze die moesten controleren op mogelijke vervuiling, hebben ze dat de afgelopen tien jaar niet één keer gedaan.
Als de waterschappen steevast te laat aan de bel trekken of zelfs helemaal geen onderzoek uitvoeren, wat voegen ze dan nog toe? De PVV is niet overtuigd van het bestaansrecht van de waterschappen. Daarom zal ik opnieuw de regering verzoeken om de waterschappen af te schaffen en hun taken onder te brengen bij de provincies.
Ook de vergunningverlening is niet op orde. Zowel Rijkswaterstaat, als de waterschappen, als de omgevingsdiensten zijn bevoegd om vergunningen af te geven. Gaat er iets mis, dan wijzen ze met het beschuldigende vingertje naar elkaar. We weten allemaal: als iedereen verantwoordelijk is, is uiteindelijk niemand verantwoordelijk. Bovendien blijkt dat slechts een op de vijf dossiers die chemische bedrijven aanleveren, wordt gecontroleerd. Het is belangrijk dat de vergunningverlening in het vervolg veel serieuzer wordt genomen. Daarom is het verstandig om alle benodigde vergunningen te laten afgeven door slechts één instantie. Die kan zich dan scherp profileren, alle benodigde expertise aantrekken en de volledige verantwoordelijkheid dragen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Tongeren van de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter, ook mijn felicitaties aan de heer Sienot. Ik dacht dat hij al een oude rot in het vak was en was verrast dat dit pas de eerste keer was dat hij een speech hield in de plenaire zaal. Het was een heel mooie speech, dus beste is voor het laatste bewaard bij D66.
Dan over ons drinkwater. Dat heeft in Nederland een heel goede reputatie en dat wil GroenLinks heel graag zou houden, zodat flessenwater hier zo min mogelijk gebruikt wordt in huishoudens. Want een fles drinkwater is ongeveer 100 keer zo slecht voor het milieu als dezelfde hoeveelheid water die je uit de kraan haalt. Vandaar dat wij ooit eens een keer voor elkaar hebben gekregen dat we in de Kamer fijn uit die kannen drinken in plaats van uit flessen.
Dan over de verschillende bronnen die helaas toch ons mooie drinkwater en ook de reputatie daarvan bedreigen. Dat is onder andere de landbouw. Er zijn waterinnamepunten gesloten omdat er te veel meststoffen in het water terechtkomen. Ik ben benieuwd hoe de minister daartegen aankijkt en wat zij daartegen wil gaan doen.
Alle punten die door de SP gemaakt zijn over bedrijven en GenX wil ik graag onderschrijven. Ik wil de minister voorstellen om in plaats van elke keer als we een stof aantreffen uit te gaan zoeken wat het in 's hemelsnaam is, hoe het in REACH staat en wat ermee moet, te zeggen dat stoffen pas geloosd mogen worden als ze bekend zijn. Dan keren we het om. Alleen dingen die we al kennen en die goedgekeurd zijn, die niet schadelijk zijn, mogen erin en voor nieuwe dingen moet toestemming gevraagd worden.
Dan het hele onderwerp van de mijnbouw. Gelukkig heeft de minister van Economische Zaken toegezegd dat schaliegas nu uit de structuurvisie gaat. Dat geeft veel opluchting, ook bij de waterwinbedrijven, omdat er dan minder kans is dat er giftig afvalwater geïnjecteerd wordt in onze bodem, maar het gebeurt nog steeds. Er is veel verontreiniging in Twente door Akzo, maar ook door de injectie van giftig afvalwater van de winning in Schoonebeek. Ik ben benieuwd hoe de minister daartegen aankijkt en hoe zij daartegen op wil treden.
Ik hoor van alle kanten een enorm enthousiasme in het veld voor een waterbestuursakkoord 2.0. Volgens mij is de minister daarmee bezig, maar ik denk dat het voor de Kamer interessant is om even te weten hoever we zijn, waar we staan en of dit type punten daarin wordt opgenomen. U hoorde het al in het interruptiedebatje met de VVD, het principe "de vervuiler betaalt". Dan wordt gezegd dat het ineens zo moeilijk is en dat dat niet geregeld kan worden. Volgens mij kan deze minister daar best goed naar kijken. Het zal niet altijd met een schaartje te knippen zijn, maar van de bedrijven die voor vervuiling zorgen weten we dat en die zouden meer moeten betalen.
GroenLinks is er ook benieuwd naar hoe de minister aankijkt tegen het lozen van warm water. Want in warm water zit energie en daar is mogelijk een nuttige toepassing voor. Met de klimaatverandering wordt ons oppervlaktewater al warmer en kan je minder lozen, maar dat warme water moet je daar zeker niet hebben. Kunnen we daar niet veel beter nuttige toepassingen voor vinden? Hoe kijkt de minister daartegen aan? Zou zij dat ook willen bevorderen?
En dan ben ik aan het eind van mijn tekst gekomen, voorzitter.
De voorzitter:
Het vloog voorbij. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van Brenk van de fractie van 50PLUS.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Ik heb al een seconde minder. Felicitaties aan de heer Sienot. Ik zie uit naar vele debatten met u. Welkom in deze commissie.
In Kaapstad dreigt totale droogte. Nu al is de bevolking op een waterrantsoen en rond 12 april is het op. Denkt u zich eens in dat er geen water meer is, dat de situatie zo alarmerend is, en kijk dan eens naar Nederland. Fantastisch: schoon drinkwater. We trekken er zelfs de wc mee door. Dat is het verschil. 50PLUS is op werkbezoek geweest bij Dunea en daar hebben we gezien hoe het water wordt verwerkt. Het lijkt zo vanzelfsprekend, maar het is fantastisch.
Doordat het zo vanzelfsprekend is, had in de regio Zuid-Holland, waar er 800.000 woningen bijgebouwd gaan worden, op bestuurlijk niveau niemand erover nagedacht dat je er ook een drinkwaterbedrijf bij moet betrekken: past het wel bij de logistiek en bij de vergunningen? Onze vraag aan de minister is wat zij daarvan vindt. Herkent zij het dat het zo gewoon is dat niemand nadenkt over de drinkwaterbedrijven? Die moeten toch standaard betrokken worden bij zulke grote bouwprojecten? Het bestuurlijk waterakkoord van 2011 verloopt in 2020. Voor ons is het mooi als dat doorgaat, maar wij vinden het belangrijk dat er concrete afspraken komen over meetbare doelen, inzet en middelen ter bevordering van de waterkwaliteit. Graag hoor ik het standpunt van de minister.
Bewustwording. Het is volgens ons uiterst belangrijk dat wij ook het publiek laten zien dat het zorgvuldig omgaan met water een belangrijk iets is. Kan de minister nadenken over een publiekscampagne om dat bewustzijn te stimuleren en te vergroten?
In het laatste wetgevingsoverleg Water, waarin wij een motie hadden over verlenging van de green deal, heeft de minister gevraagd die even aan te houden omdat zij aan de slag ging. Kan zij iets vertellen over de voortgang?
Europarlementariër Schreijer-Pierik is bezig met een onderzoek naar de aanpak van negatieve gevolgen van opkomende stoffen. Dat is wat ons betreft goed nieuws. Is de minister bereid om ook in Europees verband de vinger aan de pols te houden over dit onderwerp? Wat ons betreft telt iedere seconde. En u weet, 50PLUS is, in mijn persoon, ambassadeur van Sustainable Development Goal 6 over het belang van schoon drinkwater en riolering. Wij hechten eraan om het belang hier en wereldwijd aan te geven en wij hopen dat ook de minister dat ondersteunt.
Tot slot. Ik heb hier een petitie met een noodkreet uit de sector waterbouw. Ik wil die graag aan de bode geven om aan de minister te overhandigen. Ik verzoek de minister in gesprek te gaan met deze sector.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk was de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Ik schors tien minuten, tot 19.30 uur, opdat de minister even kan nadenken over de antwoorden.
De vergadering wordt van 19.20 uur tot 19.30 uur geschorst.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Voorzitter. Voordat ik aan de beantwoording ga beginnen, wil ook ik nog even officieel de heer Sienot feliciteren met zijn maidenspeech. Dat is toch altijd een mooi moment om te markeren. Ik proost erop met een glaasje water.
Ik houd globaal maar even de volgorde van de sprekers aan. Dan komen we vanzelf ook wel dubbelingen tegen, want er zijn heel veel onderwerpen die door bijna alle sprekers zijn aangekaart.
Laat ik maar meteen beginnen met het verhaal over GenX. Dat is door een heleboel mensen naar voren gebracht. De heer Laçin vroeg: wat gaat u nou doen om dit soort lozingen in de toekomst te voorkomen? Daarover zou ik eigenlijk willen zeggen dat het daarbij niet alleen gaat om wat ik ga doen of wat het ministerie gaat doen, maar vooral om wat we met z'n allen gaan doen. Want het gaat hier natuurlijk over de hele keten, vanaf het begin bij de producent tot aan het uiteinde bij de zuivering. Daar zitten allerlei stappen tussen en ieder heeft daar zijn eigen verantwoordelijkheid in te nemen. Zowel het Rijk als alle andere overheden hebben al instrumenten om eisen te stellen aan lozingen van chemische stoffen. Voor het Rijk is dat natuurlijk de Drinkwaterwet en de Kaderrichtlijn Water. En we hebben natuurlijk ook de zorgplicht en systeemverantwoordelijkheid voor drinkwater. De andere overheden opereren natuurlijk veelal als bevoegd gezag. Zij eisen in een vergunning ofwel een maatwerkvoorschrift dan ook het nodige op basis van het Activiteitenbesluit.
Producenten hebben natuurlijk ook hun taak in het kader van de informatieverstrekking aan het bevoegd gezag. Er is bijvoorbeeld een eis onder de REACH-verordening. Ze moeten zorgen voor de best beschikbare technieken. Ook zij hebben daar een zorgplicht. Dus iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en moet die ook nemen. Ik ben daar als minister natuurlijk ook hard mee aan de slag gegaan, via de uitvoering van die Structurele aanpak opkomende stoffen. En ik verwacht van iedereen in de keten hetzelfde.
Specifiek over GenX vertelde de heer Laçin me zonet dat hij zijn maidenspeech over onder andere Chemours had gehouden. U vraagt: heeft de ILT inmiddels die lijst met afnemers van GenX-houdende producten ontvangen? Het antwoord daarop is: ja, die lijst is ontvangen op donderdag 15 februari. Die lijst zal worden gedeeld met de bevoegde gezagen, of is inmiddels ook al gedeeld met het Brabantse bevoegd gezag en met DCMR. Zij kunnen die lijst gebruiken om zich een beeld te vormen waar en op welke plekken er mogelijk GenX-emissies zouden kunnen plaatsvinden. De Omgevingsdienst Brabant Noord en DCMR Zuid-Holland zijn dus geïnformeerd. Er wordt nog uitgezocht welke andere omgevingsdiensten nu ook nog geïnformeerd moeten worden. Deze twee organisaties zijn dus al op de hoogte en aan de slag, en we zijn nog aan het uitzoeken welke andere organisaties op de hoogte moeten worden gebracht. Dat gaat zeer binnenkort ook gebeuren.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Fijn om te horen dat dat nu geregeld is. Maar wat vindt de minister ervan dat Chemours in eerste instantie niet wilde vrijgeven aan wie men al die producten heeft geleverd? Dat is toch onbestaanbaar?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nou ja, het gaat mij erom dat men bij Chemours toen men er daar serieus op aangesproken is, gewoon medewerking heeft verleend. Nou, we hadden het natuurlijk liever eerder gehad, maar men heeft het binnen de afgesproken termijn aangeleverd; net een dag voor die termijn eindigde. Nou ja, daar zijn we nu mee aan de slag en we hopen daardoor meer duidelijkheid en meer grip te krijgen. Daarnaast wordt er ook nog onderzoek gedaan om inzicht te krijgen in de afvalstromen van het bedrijf. Daar werkt het bedrijf ook aan mee. Dat proces wordt ook opgepakt. We kijken wie daar mogelijk gebruik van maakt. Die stap zijn we nog aan het uitwerken, maar het bedrijf heeft zijn medewerking toegezegd om dat ook in kaart te krijgen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat is fijn. Maar ik zou zeggen: aarzelt u niet om keihard in te grijpen bij dit bedrijf, want het is echt een zwart schaap in de sector. Dit bedrijf komt eigenlijk alleen maar over de brug als puntje echt bij paaltje komt. Men moet daar gewoon eerder en ook proactief meewerken. Dat is mijn boodschap richting het bedrijf. Ik vind dat dit bedrijf echt onder het vergrootglas ligt. Dat heeft men daar puur aan zichzelf te wijten, omdat men er gewoon een zooitje van heeft gemaakt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik denk dat zowel de staatssecretaris als ik daar heel helder in is geweest en dat we ook echt hebben gezegd: dit bedrijf moet dit netjes aanleveren en anders gaan we het halen, bij wijze van spreken. Die mentaliteit zetten we zeker door.
De heer Laçin (SP):
Het zal niet vaak gebeuren, maar ik ben het heel erg met de heer Dijkstra eens …
De voorzitter:
Dat lijkt me een mooie vaststelling; daar kunt u gewoon mee stoppen!
De heer Laçin (SP):
… over zijn stellingname richting Chemours. De minister zegt dat Chemours heeft meegewerkt, maar in het AO Externe veiligheid dat wij met de staatssecretaris hebben gehad, hebben wij heel andere signalen en bewoordingen gehoord van de staatssecretaris.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ze hebben uiteindelijk meegewerkt.
De heer Laçin (SP):
Dat is dan een goede toevoeging misschien: ze hebben uiteindelijk meegewerkt. Dus ik hoop dat wij als Kamer de lijst die zij hebben aangeleverd ook heel snel kunnen zien, waardoor wij ook weer verder kunnen gaan met het debat over Chemours en alle andere bedrijven die ons milieu vervuilen.
Maar mijn vraag gaat over wat u daarvoor zei. Het klopt dat de hele keten, de sector een verantwoordelijkheid heeft in het beperken van die lozingen en het aantasten van ons milieu. Alleen is het punt dat we van heel veel van de stoffen die op de markt komen of worden gebruikt en in ons milieu terechtkomen, niet weten wat het langetermijneffect is op bijvoorbeeld onze gezondheid. Van GenX weten we ook nog steeds niet wat de langetermijneffecten op onze gezondheid zijn. We kunnen dus wel stellen dat ieder zijn verantwoordelijkheid heeft daarin, maar als wij de gevolgen niet kennen, hoe gaan wij dan achteraf concluderen dat het nooit had mogen gebeuren? Dan lopen we achter de feiten aan. Hoe gaan we dat veranderen? Dat is de wezenlijke vraag in deze kwestie.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het eerste stuk van de heer Laçin was eigenlijk geen vraag maar meer een reactie, maar daar wil ik toch even op reageren. De heer Laçin zegt: ik hoop dat wij als Kamer ook snel die lijst krijgen. Dan moet ik u teleurstellen, want het bedrijf heeft de lijst ter beschikking gesteld, maar alleen om te delen met bevoegde gezagen, omdat er bedrijfsvertrouwelijke informatie in zit. Als bekend is aan wie je allemaal levert, dan is dat concurrentiegevoelig. Dus die informatie kunnen we niet met u delen maar wel met alle bevoegde gezagen, zodat die handelend kunnen optreden.
Dan over de potentieel zorgwekkende stoffen. Als u het goed vindt, kom ik daar in de rest van de beantwoording zo meteen nog even op terug.
De voorzitter:
De heer Laçin, afrondend.
De heer Laçin (SP):
Op de eerste reactie: Chemours is een bedrijf dat al veel langer onder vuur en onder het vergrootglas ligt; dat heeft het ook aan zichzelf te danken. Wij hebben tijdens het AO Externe veiligheid ook heel duidelijk gemaakt dat wij als Kamer behoefte hebben om geïnformeerd te worden hierover, omdat wij weten dat Chemours het enige bedrijf is in Europa dat met GenX mag werken in het productieproces. Nu duikt het overal op en bedreigt het ons drinkwater, onder andere. Daarom wil ik u nogmaals vragen om erop toe te zien dat ook de Kamer, of het nou de hele lijst is of niet, wel de informatie krijgt, zodat wij weten waar ons drinkwater bedreigd wordt en we daarmee ook aan de slag kunnen. Dat vind ik van wezenlijk belang voor het debat over dit onderwerp.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik begrijp heel goed de behoefte van de heer Laçin, en ook anderen zag ik daar al op reageren. Ik ga kijken wat er binnen het juridisch stelsel dat we hebben mogelijk is, of we daar meer informatie, al of niet vertrouwelijk, ter inzage voor u kunnen regelen. Ik ga daar mijn best voor doen en ik zal u laten weten wat er juridisch mogelijk is.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb toch wel behoefte aan wat helderheid. Iedereen moet zich aan de regels houden; dat geldt zeer zeker voor Chemours. Nu hebben we de discussie. Ik ben blij dat de lijst er is. Tijdens het AO Externe veiligheid hebben we hier heel duidelijk over gesproken, maar ik wil toch wel even duidelijkheid van de minister inzake het aanleveren van die lijst. Ik heb mij namelijk door Chemours laten vertellen dat de ILT op het moment van het AO Externe veiligheid nog niet eens het verzoek heeft gedaan om die lijst aan te leveren. Kan de minister ons in ieder geval helderheid verschaffen of Chemours nou wel of niet wilde meewerken aan die lijst?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Door het feit dat we die lijst inmiddels hebben, is gebleken dat Chemours daaraan heeft meegewerkt. Op vragen over exacte data waarop de ILT al dan niet iets gevraagd heeft, kan ik zo geen antwoord geven. Het feit is dat we de lijst hebben, dat die met DCMR en met de Brabantse omgevingsdienst is gedeeld en dat er op dit moment wordt uitgezocht waar er nog meer leveranties elders in het land zijn en welke bevoegde gezagen daarbij passen, zodat die ook op de hoogte worden gesteld en kunnen gaan natrekken waar het verstandig is om een mogelijk nader onderzoek in te stellen.
De heer Van Aalst (PVV):
We mogen harde woorden spreken over Chemours wanneer ze zich niet aan de wet houden. De staatssecretaris sprak in het AO schande over Chemours. Ik vind het prima als dat daadwerkelijk zo is. Als blijkt dat ILT op dat moment, op die commissiedag, niet gevraagd heeft om de lijst en Chemours vervolgens heeft meegewerkt om die lijst aan te leveren, vind ik dat het ons past om ons er ook op die manier over uit te laten.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik heb me, dacht ik, aan de feiten gehouden. Ik heb gezegd dat ze uiteindelijk hebben meegewerkt. We hebben een dag voor het verstrijken van de deadline de lijst ontvangen. Meer heb ik daar ook niet over te zeggen.
De heer Laçin heeft ook gevraagd naar de toepassing van het principe van "de vervuiler betaalt" in relatie tot de zuivering van drinkwater. Ook mevrouw Van Tongeren en anderen hebben daarover gesproken. Zoals u weet, dekken de gebruikers de kosten bij de drinkwaterbedrijven. De vervuiler betaalt voor vervuiling van oppervlakte- en grondwater. Bij de bedrijven gaat dat via de verontreinigingsheffing en bij burgers én bedrijven via een zuiveringsheffing. Bij diffuse bronnen is het natuurlijk lastiger om precies te weten wie wat vervuilt, maar ik begrijp de behoefte. Zelf voel ik ook de drang van "als je rotzooi in het water gooit, zul je daarvoor betalen ook!", als ik het netjes uitdruk. In samenwerking met de bestuurlijke partners, met Vewin, de Unie van Waterschappen, de VNG en het IPO werk ik aan een betere toepassing van het principe dat de vervuiler betaalt, ook voor diffuse bronnen. Dat gebeurt mede op basis van de uitkomsten van de commissie Aanpassing Belastingstelsel van de Unie van Waterschappen, die daar ook uitdrukkelijk mee aan de slag is. Die komt dit jaar met een advies. Zodra dat advies er is, wil ik graag de Kamer hierover nader informeren, omdat ik met u dat gevoel deel.
Er is ook gevraagd, onder anderen door de heer Sienot, naar vervolgafspraken in een nieuw Bestuursakkoord Water. Mevrouw Van Tongeren had het er over, net als de heer Laçin en bijna iedereen: het waterakkoord 2.0; iedereen heeft er zijn eigen term voor gebruikt. Zoals de heer Sienot aangaf, zijn er veel verschillende gremia en moet je weten dat de neuzen dezelfde kant opstaan en dat je dezelfde doelen nastreeft. Wat voor soort bestuursakkoord waterkwaliteit moeten we nu krijgen? We gaan daarin inderdaad alles bij elkaar brengen. De Delta-aanpak Waterkwaliteit ligt er al, inclusief de maatregelen. De structurele aanpak opkomende stoffen zal er een onderdeel van zijn. Daar willen we echt op gaan doorpakken, ook met concrete afspraken. Er zal ook aandacht worden besteed aan monitoring, aan de beschikbare instrumenten, aan een onderzoeksprogramma, financiering en wetgeving. Het hele palet wordt dus in beeld gebracht: wat is er nog nodig en waar kunnen we zaken verbeteren? Dat zijn zaken waar wij met z'n allen voor staan en waar ieder zijn eigen rol in zal pakken. In welke vorm gaat dat dan gebeuren? Wat mij betreft mag het een lichte vorm zijn, als er maar een harde handtekening onder staat, zodat mensen de te maken afspraken nakomen. Zelf ben ik bereid om daar mijn nek voor uit te steken en hierover het gesprek aan te gaan met de stakeholders.
Eén punt heb ik bijna vergeten. Dat is een specifiek punt dat ik zelf ook nadrukkelijk heb ingebracht bij het Bestuursakkoord Water, namelijk dat er aandacht moet komen voor cybersecurity. Als er één kritische infrastructuur is, een basisvoorwaarde voor ons allemaal om goed te leven, is het wel het gezonde drinkwater. Dus ook dat moet aan de achterkant goed geborgd zijn, zodat het niet door welke cyberaanval dan ook in gevaar gebracht kan worden.
Ambtelijk is er al overleg met de stakeholders gaande om te komen tot dat actieprogramma. We gaan dat de komende tijd bestuurlijk verder uitwerken en dat ook vastleggen in de Stuurgroep Water. Ik hoop u daarover een gedetailleerd stuk te kunnen aanleveren voor het al geplande algemeen overleg Water in juni.
De heer Sienot heeft ook nog gevraagd naar de moties over een bronaanpak medicijnen. Dat maakt deel uit van het programma medicijnen uit het water, dat mede is opgepakt met middelen uit het regeerakkoord, zoals u weet. Dat programma richt zich op de hele keten, dus ook op verandering van gedrag. De handelswijze daaromtrent is ook enorm van belang. We gaan dat ook presenteren in juni. We hebben daar ook in de communicatie aandacht voor. We hebben de Week van Ons Water, die we steeds herhalen. We zien heel goede reacties daarop. We gaan dat ook in dit verband inzetten.
We hebben onlangs overigens al projecten kunnen honoreren. Ik heb de eerste €400.000 subsidie ter beschikking kunnen stellen aan het waterschap Aa en Maas om echt iets op te starten waardoor medicijnresten met een nieuwe, innovatieve aanpak op een betere manier uit het drinkwater kunnen worden verwijderd. Het is natuurlijk de bedoeling dat het echt ook door andere waterschappen en door de andere partners wordt opgepakt, niet om iedere keer weer een nieuw wiel uit te vinden, maar juist ook om massa te maken en om daar echt een schaalsprong te kunnen krijgen.
Ik kom op een vraag die onder andere door de heer Geurts is gesteld: welke extra inspanningen zijn er nou eigenlijk nodig? Zoals in de Kamerbrief van 5 juli 2017 over de structurele aanpak van opkomende stoffen staat is er al het een en ander in gang gezet. De drinkwatertoetsing bij vergunningverlening is scherper vastgelegd in het Handboek Vergunningen en het Handboek Immissietoets. Er is ook een extra handreiking drinkwatervoorziening gekomen voor een betere toetsing van die opkomende stoffen waar nog geen wettelijke norm voor is. Die zal voor de zomer klaar zijn. Ik zal de Kamer daar dan uiteraard over informeren. Overigens deel ik de wens van de heer Geurts dat er wel een degelijke wetenschappelijke basis onder moet liggen. Daarvoor kunnen wij ook vertrouwen op de kennis en de expertise van het RIVM onder andere.
De heer Laçin (SP):
Een vraagje. De minister had het over die handreiking voor de immissietoets. Volgens mij komt die uit een door voormalig minister Schulz overgenomen motie van mij, maar ik meen dat die er nog niet is. Ik hoorde de minister zeggen dat die er wel is, maar ik heb begrepen dat wij die nog niet hebben gekregen in ieder geval.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat ga ik dan even na. Ik zal de Kamer daar schriftelijk over informeren als u dat goed vindt. We zullen daar in ieder geval voor het volgende AO Water in de verzamelbrief keurig verslag over uitbrengen. Voor de zomer moet ook die extra handreiking klaar zijn en dan kunnen we dat in één rapportage meenemen.
U hebt ook allemaal kennis kunnen nemen van de RIVM-lijst van potentieel zeer zorgwekkende stoffen. De heer Geurts noemde de aantallen zelfs al. Dat is weer een nieuw instrument dat we hebben. Er wordt risicogebaseerd gemonitord door de drinkwaterbedrijven, ook om probleemstoffen voor drinkwater eerder in beeld te krijgen. Dan zal je zeggen: hoe doe je dat nou? Daarvoor hebben ze natuurlijk nog de aloude testen met de watervlooien, die ik onlangs ook heb mogen meemaken bij een werkbezoek aan de Afgedamde Maas bij het inhaalpunt Brakel van Dunea. Mevrouw Van Brenk maakte daar overigens ook een terechte opmerking over. Heel veel mensen beseffen inderdaad niet dat het water dat wij hier nu in Den Haag uit de kraan halen door een 70 kilometer lange leiding van de Afgedamde Maas afkomstig is. Ik heb daar dus ook ter plekke gezien hoe dat werkt. Die watervlooien hebben gewoon gezond water nodig. Op het moment dat er ook maar iets gebeurt, dat een watervlo — ik wil niet zeggen: op zijn kant gaat — een beetje scheef gaat zwemmen, dat er signalen zijn, gaan alle alarmbellen af en wordt er van alles en nog wat geanalyseerd. Ik vond het zelf wel bijzonder om te zien dat dat op dit beleidsterrein, in de waterwereld, de kanarie in de mijn is. Excuus, ik keek even op, want mevrouw Van Tongeren had een heel beeldende reactie daarbij. Ik ga weer serieus verder.
Door de waterschappen wordt op een heel zorgvuldige manier invulling gegeven aan dat risicogebaseerd monitoren. We zijn ook bezig met een verbetertraject bij de uitvoering van de vergunningverlening. Er wordt hard gewerkt aan cursussen en kennisuitwisseling tussen vergunningverleners. De kennis over GenX wordt door de waterschappen, DCMR en Brabant, die er al mee bezig zijn, gedeeld met de omgevingsdiensten. Daar zitten mogelijk ook afnemers van producten van Chemours, om maar iets te noemen. Daar gaan we ze bij helpen. Het ministerie zet extra in op kennisverbreding en uitwisseling tussen de waterdeskundigen. We gaan werken aan betere incidentcoördinatie tussen de verschillende regio's. Daarvoor is ook geld in het regeerakkoord, dus dat zullen we nader vormgeven.
Wat kunnen gemeenten en waterschappen met die lijst van potentieel zeer zorgwekkende stoffen die net is gepubliceerd door het RIVM? Het is goed dat die lijst er is. Het is een lange lijst, maar afgezet tegen hoeveel stoffen er zijn, is het ook wel weer overzichtelijk. Het RIVM geeft aan dat stoffen op deze lijst waarschijnlijk als zeer zorgwekkende stof kunnen worden geclassificeerd, maar dat er nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs is, en dan kijk ik even naar de heer Geurts. Er zijn wel aanwijzingen dat het toch belangrijk is om te kijken of je die wetenschappelijke onderbouwing erbij kunt leveren.
De lijst heeft geen juridische status, dat is het antwoord op uw vraag, maar kan wel gebruikt worden bij het opstellen en beoordelen van lozingsvergunningen. De meerwaarde van die lijst is dat het bevoegd gezag extra attent is bij vergunningverlening voor deze stoffen en het bedrijf dat de vergunning aanvraagt, om meer informatie zal vragen, dus meer doorvragen. GenX staat ook op deze lijst, maar het is nog niet officieel een zeer zorgwekkende stof. Bevoegde gezagen krijgen hiermee een extra instrument om die stoffen bij vergunningsaanvragen extra kritisch te bekijken. Overigens heeft het RIVM wel op wetenschappelijke basis bepaald waarom een stof op die lijst komt. Dat is niet zomaar willekeurig gedaan.
Er is ook gevraagd naar het geld voor de aanpak om medicijnresten uit het water te verwijderen. We moeten niet in het wilde weg allemaal experimenten doen, zei de heer Dijkstra, maar dat moet doelmatig worden ingezet. Daar ben ik het zeer mee eens. We gaan zeker niet in het wilde weg experimenteren. Er is al veel ervaring mee in Duitsland en Zwitserland en daar maken we ook gebruik van. Hoewel wij veel verstand hebben van water in dit land, moet je je ogen niet sluiten voor kennis die in het buitenland voorhanden is, dus dat doen we op dit punt ook zeker.
Onderzoeken waar we wat het beste kunnen doen en dat dan grootschalig uitrollen; zeker. Opschalen waar het kan, doen we ook zeker. Ik mocht onlangs aanwezig zijn op de conferentie in Zeist waar over dit specifieke punt gesproken werd, samen met de Unie van Waterschappen. Met tevredenheid kon ik constateren dat de mensen die om mij heen zaten, zeiden dat het vorig jaar, toen die conferentie er voor het eerst was, nog niet zo heel erg druk was en dat de mensen nu achter in de zaal moesten staan. Ik denk dat dit wel een teken is dat het onderwerp waterkwaliteit echt op de agenda staat en dat er bestuurlijk veel meer aandacht voor is in Nederland, niet alleen bij de waterschappen maar ook bij de provincies.
De heer Dijkstra vroeg of ons water de Noordzee misschien wel schoner ingaat dan het het land inkomt. Ik ben het eens met de heer Dijkstra dat we goed moeten monitoren en weten wat ons land binnenkomt. Dat meten we ook voortdurend, bijvoorbeeld bij het meetschip in Eijsden. Er is aangegeven dat iedereen die een keer op werkbezoek wil gaan, van harte welkom is. Dan kan men zelf een keer kijken hoe dat in z'n werk gaat. Er wordt veel ICT bij ingezet en er is ook een natuurlijke bewaking van de waterkwaliteit. Ik gaf al het voorbeeld van de watervlooien die ik onlangs mocht aanschouwen. Maar dat gebeurt ook nog met algen en met bijvoorbeeld mosselen. Ik hoor mevrouw Van Tongeren zeggen dat zij ze niet gaat nadoen. Ik hoor hier alles! Dat ziet u maar weer.
We doen alle moeite om de kwaliteit van het water minimaal gelijk te houden aan de kwaliteit die het heeft als het bij ons binnenkomt. Maar de eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat zelfs dat af en toe niet lukt. Wij moeten dus niet de illusie hebben dat het allemaal heel erg vuil bij ons binnenkomt en dat wij het dan helemaal schoonmaken. Door onze eigen industrie en landbouw voegen we zelf ook toch weer het een en ander aan ons water toe. En we hebben zelf nogal wat industrie, ook langs de Rijn en de Maas.
Het gaat om de hele keten en daarom is het toch belangrijk om wel met Duitsland en België nauw samen te werken. Dat doen we ook, zowel op het gebied van monitoring als op het gebied van maatregelen. Wij gebruiken ook volop de REACH-data. Daardoor krijgen we ook steeds meer informatie, waardoor we zelf echt wel het gevoel hebben dat REACH ook echt werkt en echt iets toevoegt. Gaat het erom daarin nieuwe stoffen opgenomen te krijgen, dan werkt het vervolgens wel.
De heer Van Aalst stelt eigenlijk een heel principiële vraag: wat voegen de waterschappen nou eigenlijk toe, en waarom zouden we die niet afschaffen? Nou hebben we in dit debat niet de tijd om de fundamentele discussie over de waterschappen uitgebreid te voeren, maar ik wil toch wel even aangeven dat de waterschappen als sectorale, regionale overheid een heel goede reputatie hebben in binnen- en buitenland. Ze hebben veel verantwoordelijkheden: dijkonderhoud, dijkversterking, peilbeheer. Ze doen dus nog heel veel meer; ze hebben dus niet alleen maar de verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit. Het afschaffen van deze overheidslaag lijkt mij dus geen oplossing waar een probleem voor is. Ik zet juist in op kennisversterking bij de uitvoering, ook bij de waterschappen, van de vergunningverlening.
Dan zegt u: voor die vergunningverlening kunnen we beter één autoriteit hebben, die dan helemaal overal verantwoordelijk voor is. Ik denk dat de GenX-casus, waar we het net over hadden, nou juist laat zien dat overheden ook heel goed kunnen samenwerken. De provincie beperkt de lozing op advies van Rijkswaterstaat. Waterschappen en Rijkswaterstaat meten samen heel goed wat er allemaal in het water zit en omgevingsdiensten pakken op basis van deze informatie heel actief bedrijven aan. Ik denk dat samenwerking werkt. Ik heb het zelf mogen meemaken. Op het moment dat het net begint, is er ook gewoon contact geweest met de burgemeester van Helmond, met de dijkgraaf van Aa en Maas en noem het maar op. De bestuurders in de hele waterwereld weten elkaar perfect te vinden. Ik denk dat het ook iets is wat we mogen koesteren en waar we trots op mogen zijn.
Mevrouw Van Tongeren vroeg nog of we niet naar een systeem moeten waarbij stoffen alleen maar geloosd mogen worden als al bewezen is dat ze onschadelijk zijn. Dat klinkt mij heel sympathiek in de oren, maar het is in feite onmogelijk, want elke stof kan op een gegeven moment giftig worden, als je de concentratie maar hoog genoeg maakt. Volgens de REACH-verordening geldt ook: hoe hoger het volume van een stof, hoe strenger de informatie-eisen. Ook kunnen extra testen worden afgedwongen om een bepaalde eigenschap van een stof verder te onderzoeken. Op Europees niveau is gepoogd om een balans te vinden tussen bescherming van gezondheid, milieu en proefdiergebruik en kosten. Een bedrijf moet natuurlijk altijd zelf vooraf naar de stof kijken; het heeft natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid. Bij een vergunningaanvraag voor lozen zal de schadelijkheid van een stof altijd via de zogenaamde algemene beoordelingsmethodiek en een emissietoets beoordeeld moeten worden.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik kan een heel end met de minister meegaan: je moet geen onnodige administratieve lasten en ingewikkelde toestanden hebben. Maar wat er volgens mij nu gebeurt, is dat stoffen waarvan wij nog niet weten in welke concentratie die al dan niet giftig kunnen zijn voor de bevolking of voor mossels, of waarvan wij nog niet weten of ze problemen opleveren voor waterinnamepunten, wel geloosd worden. We weten welke stoffen we kunnen hebben. Die mogen geloosd worden, liefst zo min mogelijk, maar die mogen geloosd worden. Mijn voorstel zou zijn dat bij een nieuwe stof, zoals GenX, eerst onderzocht moet worden hoeveel daarvan mensen überhaupt aankunnen voordat er een lozingsvergunning komt. Ik zou dus willen dat het wordt omgedraaid, zodat we het niet eerst aankijken en dan ontdekken dat we het er heel moeilijk uit krijgen, maar eerst checken of het überhaupt kan, dus dat we een lijst hebben met stoffen die geloosd mogen worden.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik probeerde net aan te geven dat dat heel moeilijk is, omdat iedere stof in potentie schadelijk kan zijn. Ook al is een stof in een heel lage dosering onschadelijk, als je er te veel van krijgt, kan dat alsnog schadelijk zijn. Een totale omkering is dus niet mogelijk. Daarom is het wel van belang dat er actie wordt ondernomen zodra er wetenschappelijk — het moet natuurlijk wel wetenschappelijk zijn — ergens alarmbellen afgaan. Als het RIVM, dat toch een gerenommeerd instituut is, zegt "dit zou een van die stoffen kunnen zijn", moet er meteen actie worden ondernomen en moet die stof op die lijst worden gezet, zodat elk bevoegd gezag dat daar een vergunning voor af wil geven, wel drie keer door zal vragen en daar bij wijze van spreken extra eisen aan kan verbinden in een maatwerkbesluit.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik denk dat de minister en ik een beetje langs elkaar heen praten. Over de concentratie ben ik het helemaal met de minister eens — water is ook dodelijk als je er te veel van binnenkrijgt — maar ik probeer het volgende te zeggen. Er zijn stoffen die we kennen en waarvan we weten hoeveel je er ongeveer van kan hebben. Daarnaast zijn er nieuwe, onbekende stoffen. Voor die nieuwe, onbekende stoffen zou ik willen dat eerst bekeken wordt of ze schadelijk zijn en zo ja, in welke concentratie, voordat ze überhaupt geloosd mogen worden. Is de minister dat met GroenLinks eens?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Zo zit ons juridische systeem niet in elkaar. Het zou misschien aardig zijn om te kijken of dat mogelijk is, maar op basis van de informatie die ik nu heb, kan het niet zo werken. Ik zal nog eens voor u navragen wat nou precies de reden is dat er voor dit systeem is gekozen en als u het goedvindt, kom ik daarop dan ook terug in de brief die voor het volgende AO komt.
De voorzitter:
Heel goed. Ik zou heel graag richting de tweede termijn willen gaan, dus kunt u kort en puntig antwoorden?
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, ik ga het proberen. Ik denk dat ik al een heel eind ben, voorzitter.
Er is nog gevraagd naar lozingen van warm water. Die vallen al onder de vergunningenplicht. Daarbij hoort ook dat een bedrijf zich optimaal inzet om zo min mogelijk warmte te lozen. De vergunningverlener hoort daarop toe te zien. Daar is ook handhaving op. Er zijn natuurlijk ook goede voorbeelden van het gebruik van restwarmte. Toen ik gedeputeerde was in Brabant, is restwarmte bijvoorbeeld ingezet op het terrein van het Havenschap Moerdijk, dus er zijn ook goede voorbeelden van het inzetten van restwarmte bij een ander bedrijf. Als je warmwaterlozingen op die manier kunt voorkomen, heeft dat altijd voorrang, maar een bedrijf moet dus aantonen dat het niet anders kan dan dat warme water lozen.
Er is nog gevraagd naar de vervuiling van het grondwater in het kader van de mijnbouw. De Structuurvisie Ondergrond moet ook de kwaliteit van het diepere grondwater borgen. Die structuurvisie hoort tot het beleidsterrein van de staatssecretaris, dus als u daar verdere vragen over hebt, dan kunt u zich beter even tot haar wenden.
Mevrouw Van Brenk heeft mij gevraagd of ik de green deal voor grondstoffen ga verlengen. Daarvoor verwijs ik haar naar het algemeen overleg Circulaire economie met de staatssecretaris, dat op 15 maart aanstaande gehouden zal worden. Daar staat de brief inzake de motie-Van Brenk over de inzet van de waterschappen op de circulaire economie op de agenda. Maar het is goed om te horen dat zij er zo bovenop zit.
Is de minister bereid om de vinger aan de pols te houden op EU-niveau ten aanzien van de opkomende stoffen? Door middel van REACH doen we dat zeker. De zeer zorgwekkende stoffen zijn ook een belangrijk speerpunt voor de staatssecretaris in de overleggen waar zij aan deelneemt. Dat doen we samen met een aantal andere koploperlanden.
Dan had u ook nog de vraag: wordt er bij nieuwbouwwijken wel voldoende rekening gehouden met de drinkwatervoorziening? Dat is een heel belangrijk punt. Ook de heer Sienot gaf dat in zijn maidenspeech aan. Er wordt vaak gewoon gedacht: ach, dat water komt vanzelf wel uit de kraan. Men heeft dan totaal niet door wat daar eigenlijk allemaal achter zit, dat er kilometerslange leidingen voor nodig zijn, enzovoorts. Drinkwaterbedrijven moeten eigenlijk vroegtijdig betrokken worden bij dat overleg — dat ben ik zeer met mevrouw Van Brenk eens — en provincies moeten er ook toezicht op houden dat dat goed gebeurt. Ik hoor namelijk ook van drinkwaterbedrijven dat soms ergens vanwege werkzaamheden een leiding moet worden afgesloten en dat men dan niet beseft dat daar soms een groot deel van de watervoorziening van Nederland van afhankelijk is. Ik ben graag bereid om dit punt nog een keer onder de aandacht te brengen in het overleg met de koepels, en dan vooral in de richting van de gemeenten. Wij hebben immers ook nog een flinke bouwopgave met elkaar, dus we moeten er wel voor zorgen dat dit belang goed geborgd is.
U heeft ook gevraagd: hoe staat het met de uitvoering van de motie-Van Brenk/Laçin over een betere kennisdeling over gevaarlijke stoffen, zo mogelijk internationaal? Ik heb in een eerdere beantwoording al gezegd dat ik dat ook erg belangrijk vind. Wij moeten dat samen met bedrijven, drinkwaterbedrijven en waterschappen oppakken. Wij spreken regelmatig met alle stakeholders. Bij elkaar aan tafel zitten is al de eerste stap in die kennisdeling. We zijn ook bezig met een werkprogramma met het RIVM teneinde daar ook wat meer specialistische invulling aan te geven om die kennis en analyses met alle stakeholders te kunnen delen. We doen dat ook internationaal in de Internationale Maascommissie, de Internationale Rijncommissie, de Stuurgroep Rijndelta en ook nog in het kader van de EU-drinkwaterrichtlijn.
Voorzitter. Dan tot slot de laatste vraag van mevrouw Van Brenk: hoe kunnen we de eigen invloed van mensen op de waterkwaliteit vergroten? Schoon water vraagt natuurlijk bewustzijn van ons allemaal. Dat hebben ook meerdere sprekers genoemd. Het vraagt veel inspanning, ook van overheden en drinkwaterbedrijven. Er is al veel aandacht voor communicatie. Maar mensen kunnen natuurlijk ook heel veel zelf doen: geen medicijnresten in het toilet, geen frituurvet doorspoelen et cetera. Wij hebben de campagne Ons Water. Twee keer per jaar wordt er veel aandacht besteed aan het belang van schoon drinkwater. Er zijn veel activiteiten voor een breed publiek. Dat heeft veel succes. De medewerkers hebben me verteld dat we na zo'n campagneweek heel vaak benaderd worden door vooral scholen, die dan vragen om lespakketten, omdat ze een project willen doen. Een voorbeeld is basisschool De Wegwijzer in 's-Gravenzande die onlangs de LEGO league hebben gewonnen met een waterbesparingsidee van een leuke sticker op het toilet. Dus je ziet ook gewoon in de praktijk na zo'n campagne op het ministerie de reacties binnenkomen. En dat stimuleert alleen maar om in het in de toekomst te blijven doen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een vraag van mevrouw Van Brenk, die even naar de microfoon komt rennen.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
De minister heeft een puntje vergeten. Ik had een heel vriendelijke verzoek gedaan of u in gesprek wilde met de waterbouwsector.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daar kan ik heel kort op antwoorden: ja.
De voorzitter:
Prima. Heel goed. Bestaat er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet verplicht. Ik zie dat die behoefte er wel is. Het woord is aan de heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Ik bedank de minister voor de beantwoording. Ik ben blij om te horen dat Chemours inmiddels de lijst heeft geleverd en dat de minister gaat kijken wat juridisch kan en wat ze met ons kan delen. Daar ben ik heel benieuwd naar.
De minister werkt toe naar een nieuw bestuursakkoord met alle partijen. Ik ben daar heel benieuwd naar, ook naar de mogelijkheden die dat biedt.
Ik miste één punt. Ik vroeg of de minister het initiatief van het Duitse UBA ook Europees steunt, ja of nee. Daar zou ik nog graag een antwoord op willen.
Ik heb nog een motie over de "de vervuiler betaalt"-gedachte.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de rekening voor de extra zuiveringen van drinkwater wordt betaald door de gebruiker;
overwegende dat drinkwater een primaire levensbehoefte is;
overwegende dat de industrie de voornaamste veroorzaker is van de extra zuiveringen en de kosten die daarmee gemoeid zijn;
verzoekt de regering onderzoek uit te voeren naar een juridisch haalbare mogelijkheid om de toenemende zuiveringskosten neer te leggen bij de vervuilende bronnen waarbij uitgegaan wordt van het principe "de vervuiler betaalt", en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Eén korte vraag van mevrouw Van Tongeren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ben het eens met de strekking van die motie, maar in de overweging wordt de industrie genoemd als de belangrijkste bron. Ik mis daarbij de landbouw. Of vindt de SP dat de landbouw een onderdeel is van de industrie?
De heer Laçin (SP):
Nee. Landbouw is zeker onderdeel van dit probleem. De landbouw is ook een grote vervuiler. Dat standpunt delen wij met GroenLinks. In dit debat wil ik mij vooral richten op de chemische industrie. Mijn collega Frank Futselaar richt zich vooral op het landbouwgedeelte. Maar ik ben het zeker eens met GroenLinks.
Ik heb nog één tip voor de heer Dijkstra. Hij maakte de opmerking: gaat het niet schoner de Noordzee in dan dat het hier binnenkomt? We hebben vandaag onder anderen met de heer Sienot gekeken naar de film From Source to Sea van de Plastic Soup Surfer. Dat is een aanrader. Dan ziet u ook dat het water schoner binnenkomt dan dat het ons land uitgaat.
Dank je wel.
De voorzitter:
Een filmtip voor het reces. Het woord is aan de heer Sienot. We krijgen een maidenmotie van de heer Sienot.
De heer Laçin (SP):
Mogen we hem daarmee feliciteren?
De heer Sienot (D66):
U mag ook gewoon meestemmen.
Allereerst dank ik u voor alle mooie felicitaties en bloemen. Het is hartverwarmend.
De voorzitter:
Het is de laatste keer, hè!
De heer Sienot (D66):
Het is de laatste keer. Ik heb ervan genoten, mijnheer de voorzitter.
Deelaanpak per bron is mooi, maar water stroomt in één keer uit de kraan. Het is ook goed dat er intenties zijn om dat gezamenlijk aan te pakken. Wat ik niet heb gehoord, is hoe klimaat en klimaatverandering worden meegenomen. Het geheel gehoord hebbende, leek het mij goed om de mooie intenties van de minister af te hechten met deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ons oppervlaktewater steeds meer onbekende chemische stoffen, medicijnresten en microplastics bevat;
constaterende dat het oppervlaktewater een belangrijke bron voor ons drinkwater is;
constaterende dat het schoonhouden van ons drinkwater een gedeelde verantwoordelijkheid is van het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven;
overwegende dat ook klimaatverandering ons drinkwater beïnvloedt, bijvoorbeeld door verzilting;
overwegende dat deze bedreigingen vragen om een goede samenwerking tussen de betrokken instanties;
verzoekt de regering een uitvoeringsplan op te stellen met de betrokken instanties om ons drinkwater te beschermen tegen deze nieuwe bedreigingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Sienot. Dan gaan we luisteren naar de heer Geurts van de fractie van het CDA. Nee, hij ziet af van zijn spreektijd. De heer Remco Dijkstra van de fractie van de VVD ziet eveneens af van zijn spreektijd. De heer Van Aalst gaat wel spreken. Het woord is aan hem.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Er zijn twee moties van onze zijde. Eén daarvan sluit aan bij de discussie over de waterschappen. We snappen best dat er taken zijn, maar die kunnen prima naar de provincie. Daarom dien ik de volgende motie in.
De heer Van Aalst (PVV):
De tweede motie slaat aan op het voorbeeld dat de minister gaf wat betreft verschillende overheden en vergunningverlening. Dan gaat het om het voorbeeld van GenX. Dat vonden wij het minst goede voorbeeld. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel Rijkswaterstaat als de waterschappen als de omgevingsdienst bevoegd zijn om vergunningen af te geven voor het lozen van stoffen;
verzoekt de regering de vergunningverlening voor het lozen van stoffen onder te brengen bij één centrale instantie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dan is het woord aan mevrouw Van Tongeren van de fractie van GroenLinks.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat warm water een energiedrager is en deze warmte een nuttige toepassing kan krijgen;
overwegende dat het lozen van warm water op het oppervlaktewater nadelige gevolgen kan hebben;
verzoekt de regering om met voorstellen te komen voor bijvoorbeeld een green deal met relevante sectoren die het (her)gebruik van warm koelwater bevordert,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik had een soortgelijke motie als de SP over dat "de vervuiler betaalt" leidend zou moeten zijn. Ik hoop dat we de motie zo kunnen aanpassen dat het niet alleen voor de industrie geldt, maar voor alle sectoren die die vervuiling veroorzaken. Dan zou ik die motie graag medeondertekenen.
Ik heb nog een vraag, maar ik weet niet bij welke bewindspersoon ik daarvoor moet zijn. Ik heb gehoord dat de Structuurvisie Schaliegas begraven en ten einde is. Ik ben benieuwd wanneer de Structuurvisie Ondergrond komt. Ik weet echter niet of dat bij Binnenlandse Zaken of bij Economische Zaken zit. Ik hoor de minister zeggen dat het bij de staatssecretaris van I en M thuishoort. Misschien kan de minister de vraag doorgeleiden, want dit is ook erg relevant voor de kwaliteit van het drinkwater.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van Brenk van de fractie van 50PLUS.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Ik wil de minister complimenteren met de prettige manier van discussiëren en de heldere beantwoording. Gisteren hebben we het debat afgesloten met een laatste motie van 50PLUS. Ik hoop dat vandaag weer te doen ter ondersteuning van uw beleid. Ik hoop dat u ook deze motie weer omarmt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het regeerakkoord maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van oppervlakte- en drinkwater worden aangekondigd;
overwegende dat in de begroting Infrastructuur en Waterstaat 2018 vermeld wordt dat er gewerkt wordt aan een nieuw Bestuursakkoord Water;
verzoekt de regering in het Bestuursakkoord in te zetten op concrete en meetbare resultaten met een daarbij passende, realistische investering,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Er was nog gevraagd of wij meedoen aan het UBA-initiatief in Duitsland. Het antwoord daarop is: ja.
Dan nu de moties. De motie op stuk nr. 415 van de heer Laçin verzoekt om een onderzoek uit te voeren naar een juridisch haalbare mogelijkheid om de toenemende zuiveringskosten neer te leggen bij de vervuilende bronnen, waarbij wordt uitgegaan van het principe "de vervuiler betaalt", en de Kamer hierover te informeren. Daar zijn wij mee bezig, dus ik kan hier oordeel Kamer aan geven.
Dan de motie op stuk nr. 416 van het lid Sienot en het lid Dik-Faber. De regering wordt verzocht een uitvoeringsplan op te stellen met de betrokken instanties om ons drinkwater te beschermen tegen nieuwe bedreigingen. Daarvan kan ik ook gewoon zeggen oordeel Kamer, want dit is gewoon heel goed omschreven voorstel. U zei ook dat het eigenlijk een mooie manier was om de ambities af te hechten. Dat kan ik dus steunen.
Dan de motie op stuk nr. 417 van de heer Van Aalst die eigenlijk verzoekt om de waterschappen op te heffen. In mijn beantwoording heb ik al duidelijk aangegeven dat ik daar niet voor voel, dus deze motie ontraad ik.
De motie op stuk nr. 418 verzoekt de regering de vergunningsverlening voor het lozen van stoffen onder te brengen bij een centrale instantie. Ook die motie wil ik ontraden, want ik vind het huidige stelsel goed functioneren.
Mevrouw Van Tongeren is er nu niet, maar ik hoop dat ze het later nog van iemand hoort. Ik zou haar eigenlijk willen verzoeken om de motie op stuk nr. 419 aan te houden. Ik wil graag voor het algemeen overleg Water in juni inventariseren wat er mogelijk is. Maar er zitten ook wel wat juridische haken en ogen aan. Zij zal vast de Handelingen hierop naslaan en anders vraag ik de collega's om dit aan haar over te brengen. Als ze de motie niet aanhoudt, moet ik deze ontraden. Maar als ze de motie wil aanhouden, wil ik graag in de brief van juni voor het AO Water aangeven wat er mogelijk is.
De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren heeft zich afgemeld wegens verplichtingen elders.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Oké, maar ik moet toch reageren op haar motie. Dat komt verder wel goed, want ik zie allemaal mensen knikken. Die boodschap komt wel door.
Dan hebben we nog de motie van mevrouw Van Brenk op stuk nr. 420. Ze wil er een traditie van maken om als laatste … Nou, mevrouw Van Brenk, de tweede keer is het weer gelukt! Ook deze motie, waarin u de regering verzoekt om in het bestuursakkoord in te zetten op concrete en meetbare resultaten met een daarbij passende, realistische investering, wil ik graag overnemen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Bestaat er bezwaar tegen het overnemen van deze motie? Mij blijkt dat dit niet het geval is.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dank aan de minister voor haar aanwezigheid en bijdrage. Wij stemmen de dinsdag na het reces over vijf of, als ze allemaal overblijven, zes moties. Dank aan de leden. Ik schors tot de klok van negen uur voor het diner.
De vergadering wordt van 20.22 uur tot 21.03 uur geschorst.
Voorzitter: Arib
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-56-22-n1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.