10 Herdenking oud-premier Lubbers

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van oud-premier R.F.M. Lubbers.

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van oud-premier R.F.M. Lubbers. Ik heet de minister-president van harte welkom, net als alle mensen op de publieke tribune. Ik wil u allemaal vragen om, indien mogelijk, te gaan staan.

Vandaag herdenken we een groot staatsman: Ruud Lubbers. 21 jaar lang was hij hier in de Kamer kind aan huis.

Ruud Lubbers had diepgewortelde idealen, maar staarde zich nooit blind op zijn eigen gelijk. Hij zocht naar harmonie, naar wat goed is voor de hele samenleving. Daarbij was gerechtigheid het kernwoord. Als gelovig en tegelijk zoekend katholiek voelde hij een grote verantwoordelijkheid om recht te doen.

Al jong werd hij minister van Economische Zaken. Bijna een jaar na zijn aantreden sprak hij tijdens een zondagse mis in de Parochiekerk in Berg en Dal. Het was maart 1974, middenin de oliecrisis. De kerkgangers hoorden die ochtend diezelfde beschouwende manier van spreken die later heel Nederland zou leren kennen.

Hij zei: "Bij verantwoordelijkheid dragen denken wij al gauw aan de macht. Aan het vermogen belangrijke zaken te regelen, iets af te dwingen. Maar de kern van verantwoordelijkheid dragen is echter: te dienen en leven te geven. Jezelf te richten op de ander: op te staan voor die ander."

Het voorbereiden van zo'n preek nam hij zeer serieus. Na afloop was hij moe en verzuchtte tegen een journalist van De Gelderlander: "Je kunt beter de Kamer tegenover je hebben."

Ruud Lubbers genoot van het politieke en maatschappelijke debat. De beelden uit de Houtrusthallen, waar boze demonstranten tegen de plaatsing van kruisraketten hem het spreken bijna onmogelijk maakten, blijven op ons netvlies. En ikzelf koester warme herinneringen aan zijn aanwezigheid bij de eerste grote demonstratie tegen racisme, in 1992. Samen met Frits Bolkestein en Ien Dales liepen we met die demonstratie mee. Toen hem enkele jaren later werd gevraagd naar wat hem op deze momenten dreef, had hij weinig woorden nodig, wat voor hem natuurlijk uitzonderlijk was: "Eenheid in mijn land en eenheid in mijn partij."

Aan de eenheid in zijn partij heeft hij in de Kamer hard moeten werken. Als fractievoorzitter in een nieuwe fusiepartij moest hij er met alle bloedgroepen van het jonge CDA steeds uit zien te komen, zodat het eerste kabinet-Van Agt kon blijven regeren. Daarmee oogstte hij groot respect.

Compromissen legde hij vaak uit in een taal die collega's en journalisten soms tot wanhoop dreef. Lubbers was in hun ogen soms een menselijke mistbank.

Max van Weezel zei vorige week in De Stemming van Vullings en Van Weezel dat sommige journalisten dat oplosten door alleen de zinnen die Lubbers achter de komma had uitgesproken op te schrijven. Dan stond er wel een leesbaar interview met hem in de krant. Hij haalde ook een anekdote aan van de keer dat hij Ruud Lubbers interviewde. Na het interview werd hij gebeld door zijn voorlichter, met het bericht dat de premier 80 wijzigingen had die hij graag wilde aanbrengen in de tekst van het interview. "Dat gaat te ver", zei Max van Weezel. Waarop de voorlichter zei: "Dat dacht de premier ook al. Daarom heeft hij óók een mapje met 30 wijzigingen." Ruud Lubbers werd zo "de man die tegenstellingen overbrugt met een brug die niet bestaat, maar waar toch iedereen overheen loopt", zei een anoniem CDA-Kamerlid in 1980.

Als minister-president benutte hij dit talent ten volle om Nederland weer in beweging te krijgen. Harde maatregelen waren in zijn ogen nodig om sociaal te blijven. Maar daarbij zocht hij ook steeds naar het redelijke midden om de eenheid te bewaren. Ruud Lubbers weigerde te geloven dat mensen er niet samen uit zouden kunnen komen.

Daarmee toonde hij groot respect voor de rol van de Tweede Kamer. Kamerleden hadden volgens hem een betere antenne voor geluiden in de samenleving dan de minister-president. En hoewel hij daarbij zware debatten moest voeren, weigerde hij kritiek te leveren op de Kamer als instituut. "Dan gaat er een slot op mijn mond", zei hij. "Hier past mij geen commentaar."

Na zijn afscheid van de actieve politiek keerde Lubbers als informateur nog tweemaal terug in dit huis. In de zomer van 2010 stond hij voor het laatst dáár, in vak-K. Hij was 71 jaar oud. Hij genoot van het debat. Soms sprak hij scherp, dan weer wollig. "Hij stond iets krommer, zijn handen bibberden, maar het was nog steeds dezelfde Lubbers", zei Wouke van Scherrenburg in het Algemeen Dagblad in 2010.

In die jaren leerde Nederland ook de idealist in Ruud Lubbers beter kennen. Onverdraagzaamheid en egoïsme zag hij als de grootste gevaren van onze tijd. Hij bleef hartstochtelijk pleiten voor een zorgzame samenleving, voor een duurzame toekomst en een warm welkom voor vluchtelingen. En voor de rol van jongeren. Het was nu aan hen om elkaar te vinden in een groot project van hoop. En graag citeerde hij dan Sint-Augustinus: "De tijden, dat zijn wij".

Met het overlijden van Ruud Lubbers is zijn tijdperk voorbij. Een tijd waarin een hele generatie opgroeide onder zijn politiek leiderschap. Een tijd waarin hij jong en oud inspireerde met zijn morele gezag. Een tijd waarin hij altijd knokte voor de eenheid van zijn land. De eenheid van ons land.

Wij herdenken hem met groot respect en grote dankbaarheid voor de manier waarop hij onze democratie diende. En onze gedachten zijn bij zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen.

Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. "Je moet proberen er samen het beste van te maken." In al zijn eenvoud was dit de diepgewortelde overtuiging waarmee Ruud Lubbers zijn politieke leven richting gaf. Het is de basis van een lange en rijke politieke carrière en ook van een betekenisvol leven.

Rudolphus Franciscus Marie Lubbers was het als een van de weinigen gegeven om als individu een stempel te drukken op een land en op een decennium.

Hij maakte zijn entree in de Nederlandse politiek als piepjonge minister van Economische Zaken met een grote bewijsdrang. Ondanks zijn leeftijd ging hij confrontaties niet uit de weg en praatte hij direct op elk terrein mee. Een geboren minister van Algemene Zaken dus.

Als jongste premier ooit liep hij in 1982 het Torentje binnen om er als langstzittende premier in 1994 weer uit te komen. In al die jaren ging het ambt, en de macht en de status die daarbij horen, nooit met hem aan de haal. Hij zat er niet voor zichzelf, maar om de problemen op te lossen en om de samenleving verder te helpen.

Voor de populariteitsprijs ging hij niet. Hij schrok er niet voor terug om tijdens de economische crisis van de jaren tachtig vergaande bezuinigingen door te voeren. Het ontlokte Margaret Thatcher de uitspraak dat haar imago van Iron Lady in gevaar werd gebracht. Toch hield hij altijd oog voor de consequenties van zijn beleid en voor de mensen achter de maatregelen. Hij vond het niet alleen van belang om besluiten te nemen, maar zag het als premier ook als zijn verantwoordelijkheid om die besluiten zo goed mogelijk uit te leggen.

Het verklaart waarom hij met open vizier de oppositie tegemoet trad. Praten met andersdenkenden zag hij als kerntaak van het ambt. Of het nu Kamerleden waren of duizenden woedende demonstranten — inderdaad, mevrouw de voorzitter, u noemde het al — in de Houtrusthallen. Daarin was hij moedig maar ook eenzaam. Over dat iconische moment in de Houtrusthallen zei hij later: "Toen ik daar sprak, was ik behoorlijk verinnerlijkt. Hoeveel mensen er ook waren en wat ze allemaal zeiden en deden, bij mij bestond alleen het gevoel: ik ben nu bezig met een missie; hoe houd ik de Nederlandse samenleving bij elkaar, hoe verscheurd ook?"

Ruud Lubbers wilde de mensen meekrijgen in zijn verhaal. Of hij daar altijd in slaagde, is de vraag. Een journalist vertelde hoe hij tijdens interviews met Lubbers geïnspireerd en begeesterd raakte en inderdaad — u noemde ook een paar mooie voorbeelden — driftig meeschreef. Toen hij vervolgens het verhaal wilde uitwerken, lukte het niet om van de opgeschreven woorden goedlopende en begrijpelijke zinnen te maken. Taal was voor Lubbers een middel om zijn gedachten te vormen maar ook om ruimte te scheppen.

Ruud Lubbers was een bescheiden man, wars van poeha en dikdoenerij. Liever een broodje kaas dan een driegangenmenu. Sterk gedreven op de inhoud, efficiënt, onvermoeibaar. Werken was voor hem nooit een last. Je kon hem niet gelukkiger maken dan met een stapel ingewikkelde dossiers, waar hij zich achter zijn bureau over boog om ze grondig te analyseren en van vele oplossingsrichtingen te voorzien. Zijn creativiteit en gretigheid waren voor zijn omgeving inspirerend. Die werklust heeft veel opgeleverd, en dat is dan ook weer een understatement. Hij hielp Nederland uit de crisis in de jaren tachtig. Hij stond met de initiatiefnemers van het Akkoord van Wassenaar aan de wieg van het poldermodel. Hij was een van de grondleggers van de Europese Unie.

"No-nonsense" is een begrip dat aan hem verbonden zal blijven, maar in interviews liet hij soms doorschemeren dat die mentaliteit een pantser was. Daaronder zat een gevoelig filosoof met diepgaande gedachten over de mens en de samenleving, over leven en dood, over geloof en over verantwoordelijkheid. De kern van de christendemocratie was voor hem: mensen die samen onderweg zijn naar een wat betere, minder gebroken wereld.

Die visie kwam ook duidelijk terug in het leven na zijn premierschap, toen hij zich inzette voor vluchtelingen en voor een duurzame wereld. Nog in 2005 wist hij daarmee de harten van de jonge generatie te veroveren, van mensen die hem als premier niet bewust hadden meegemaakt, toen hij op het festival Lowlands een bijna spiritueel betoog hield over duurzaamheid.

Hij was en bleef daarbij zijn hele leven een Rotterdammer. Indrukwekkend waren de honderden geëmotioneerde mensen die hem deze week in zijn stad in de Laurentius- en Elisabethkathedraal de laatste eer kwamen bewijzen.

Mevrouw de voorzitter. Ruud Lubbers zei ooit: "We hebben verantwoordelijkheid naar de komende generaties en we moeten dankbaar zijn voor wat ons is aangereikt". Wij zijn Ruud Lubbers dankbaar. Dankbaar voor wat hij ons heeft aangereikt. Zijn nalatenschap is blijvend. Vandaag herdenken wij hem met het diepste respect. Zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen, zijn familie en vrienden wens ik kracht toe bij het verwerken van dit grote verlies.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik verzoek u om een moment van stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven