6 Vragenuur

Vragen van het lid Van Toorenburg aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister, over het bericht "Handhaven winkelverbod blijkt lastig verhaal".

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Winkeldieven kosten ondernemend Nederland ieder jaar honderden miljoenen. In 2010 bedroeg de schadepost 340 mln. Wat is er dan beter dan ervoor te zorgen dat de winkeldieven een winkelverbod krijgen? Ze mogen de betreffende winkel dan niet meer in of – en zo gaat het steeds vaker – het verbod geldt voor meerdere winkels of zelfs voor hele winkelcentra. De CDA-fractie steunt de winkeliers die werkelijk gebukt gaan onder diefstallen. We willen daarom dat het winkelverbod zo effectief mogelijk is. Daarover willen we de staatssecretaris vandaag bevragen.

Het handhaven van het verbod blijkt een heel lastig verhaal. Daarom kiest slechts de helft van de winkeliers hiervoor. Dat blijkt uit cijfers van Detailhandel Nederland. Vaak wil men slechts nog betaling van de goederen of teruggave van de goederen. Dan zijn de winkeliers namelijk van het gedoe af. Ik wil met een algemene vraag beginnen. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat het voor de winkeliers gemakkelijker wordt om tot winkelverboden over te gaan en hoe bevorderen wij de handhaafbaarheid?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Van Toorenburg voor haar opmerkingen en vragen. Het is inderdaad een irritant en zeer vervelend probleem voor de detailhandel en de winkeliers. Het kabinet deelt die mening. Het beeld is overigens wel verschillend. Winkelverboden worden niet door alle winkeliers ingesteld. Het persbericht ging over Noord-Brabant. In Tilburg werken nagenoeg alle winkeliers in de detailhandel mee aan het winkelverbod, terwijl het beeld voor andere plaatsen in Noord-Brabant anders is; daar werken bijvoorbeeld maar 80 van de 300 winkels mee. Daarin heeft mevrouw Van Toorenburg gelijk.

Het winkelverbod is wel effectief, vooral in de preventieve sfeer, om ervoor te zorgen dat mensen die een winkelverbod krijgen niet opnieuw in de fout gaan. Er zijn wel problemen met handhaven, vooral als grote groepen, van tien tot vijftien personen, in één keer een kleine winkel binnengaan en er een winkelverbod moet worden opgelegd. Dat handhavingsprobleem kunnen wij niet oplossen zolang wij nog niet alles kunnen registreren met camerabeelden. Zoals de Kamer weet, propageert het kabinet dat winkeliers in staat worden gesteld om meer gebruik te maken van camera's en cameraopnames. Op die manier zullen wij proberen, dat probleem te tackelen.

Wij constateren dat winkelketens vaak wel met het winkelverbod werken. Dit geldt niet voor alle winkelcentra. Het verschilt ook per winkeliersvereniging of men daar wel of niet gebruik van maakt. Het is dus vooral een preventieve maatregel, die ook goed werkt als iemand op heterdaad wordt betrapt en aangehouden. Dan geldt de regeling dat er bij winkeldiefstal direct € 151 wordt afgerekend met de winkeldief. Daarmee zijn inmiddels goede ervaringen opgedaan. Een hoop lasten worden direct vergoed aan de winkelier. Er zijn echter nog wel handhavingsproblemen, vooral bij grote groepen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Op sommige plaatsen werkt het dus goed. Kan de staatssecretaris de Kamer toezeggen dat hij zich er met zijn ministerie voor zal inzetten dat het ook elders gaat werken? Wij merken dat de aangifte een knelpunt vormt. Men moet eerst aangifte doen voordat een winkelverbod kan worden opgelegd. De politie registreert de winkelverboden wel, maar er is nog geen "smoelenboek". Alleen als een winkelier deelneemt aan het Keurmerk Veilig Ondernemen kan een collectief winkelverbod worden opgelegd en zou een en ander gemakkelijker gaan.

Een ander knelpunt, zo begrijpen wij van de winkeliers, is dat alle persoonsgegevens van iemand bekend moeten zijn, wil een winkelverbod kunnen worden opgelegd. Er moet immers een aangetekende brief worden verzonden. Kan de staatssecretaris hierop ingaan? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat het gemakkelijker wordt voor de winkelier?

Staatssecretaris Teeven:

Ik zal punt voor punt de vragen van mevrouw Van Toorenburg aflopen. Zij sprak over de aangifte. Wij zijn bezig om het geautomatiseerde systeem bij de politie te verbeteren zodat het nog makkelijker wordt voor winkeliers om aangifte te doen. Het kabinet krijgt hier ook veel vragen over omdat het een vrij ingewikkelde procedure is. Er zijn politieregio's, zoals Noord-Holland-Noord, waarin dit goed loopt. Zij hebben een aangiftevolgsysteem. Er zijn echter ook regio's waarin dit niet goed loopt. Met de vorming van een nationale politie – hopelijk heeft deze volgend jaar haar beslag gekregen – denken wij dat wij het probleem met betrekking tot de aangiftes kunnen tackelen.

Mevrouw Van Toorenburg sprak ook over een smoelenboek. Privacy is daarvoor niet het grootste beletsel. Het grootste beletsel is dat niet alle winkeliers zijn aangesloten op een systeem. Er bestaat ook nog wel weerstand onder winkeliers tegen de soms wat dure systemen die moeten worden gebruikt. In het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen kan het kabinet aansluiting op zo'n systeem wel bevorderen. Dat zal het ook doen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik dank de staatssecretaris voor deze toezegging. Ik heb nog twee kleine punten. Detailhandel Nederland maakt zich zorgen over de handhaafbaarheid omdat in Utrecht een Roemeense dief zou zijn vrijgesproken omdat hij een winkelontzegging had gekregen die niet in zijn eigen taal was opgemaakt. Als wij dat van de winkeliers verlangen, denk ik dat wij hen echt overvragen. Kan de staatssecretaris daar ook nog op ingaan? Hoe bevordert hij dat de politie in Rotterdam die veel weet van de bendes, deze kennis deelt met de politie en de winkeliers in Den Bosch?.

Staatssecretaris Teeven:

Ik begin met dat laatste. Bij de vorming van de nationale politie wordt ook gekeken naar de verbetering van het automatiseringssysteem voor het geautomatiseerd uitwisselen van informatie tussen verschillende politieregio's in het land. Op die manier zijn wij in staat om informatie die in de ene regio bekend is, over te dragen aan de andere. Het klopt inderdaad dat er bendes zijn die strooptochten organiseren. Enkele politieregio's zijn met name op dit vlak zeer actief. Zij zijn bezig met de opsporing van die bendes. Mevrouw Van Toorenburg noemt het voorbeeld van een Roemeense winkeldief die in Utrecht is vrijgesproken. Ik ken dat voorbeeld niet, maar ik zal het nagaan en daarover berichten. Het kan volgens mij nooit de bedoeling zijn dat wij bij een heterdaadje, staande op straat, alles in de eigen taal moeten vertalen. Dat wordt bij Roemeens namelijk ingewikkeld.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik dank de staatssecretaris voor het feit dat hij de aansluiting van de winkeliers bij het Keurmerk Veilig Ondernemen zal stimuleren, zodat dit keurmerk o goed mogelijk kan gaan werken. Wij verwachten veel van de nationale politie. Bovendien zijn wij heel gelukkig met de laatste toezegging.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging en ik dank mijn collega voor haar goede vraag.

Gisteravond sprak ik toevallig op een bijeenkomst waarbij ook ondernemers en winkeliers aanwezig waren. Een van de winkeliers zei dat hij beelden had van een bende die bij hem in de winkel is geweest en die in één ruk het hele cosmeticavak heeft leeggehaald. De schade bedroeg € 30.000. Hij vertelde verder dat hij met die beelden naar de politie is gegaan, maar dat die zei: komt u volgende week vrijdag maar terug. Wat vindt de staatssecretaris hiervan?

Staatssecretaris Teeven:

Ik was toevallig gisteravond op een bijeenkomst van ondernemers in de regio Kennemerland. Ik heb ook zo'n verhaal gehoord. Het komt inderdaad voor dat de politie niet direct met de zaak begint als de beelden worden overhandigd. Dit heeft te maken met de prioriteitsstelling. Mevrouw Hennis is mijns inziens van mening dat je snel tot opsporing en vervolging moet overgaan en dus snel moet handelen, als aangevers zelf bewijs aandragen. Dat zullen wij zeker gaan doen. Het ZSM-traject dat het Openbaar Ministerie heeft ingezet is een van de manieren waarop dit zal gebeuren. Er moet inderdaad zo weinig mogelijk tijd verstrijken tussen het plegen van het delict en het moment van berechting. Als mensen zelf met bewijsmateriaal aankomen, is het heel belangrijk dat daar gevolg aan wordt gegeven. Alles moet echter wel binnen de prioriteitstelling passen. Als er namelijk geweldsmisdrijven zijn waarbij slachtoffers lichamelijk letsel hebben opgelopen, begrijpt mevrouw Hennis ook wel dat die soms even voorgaan.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Wij zijn hiermee gekomen aan het eind van het vragenuur.

Naar boven