Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 67, pagina 5309-5312 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 67, pagina 5309-5312 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.
Vragen van het lid Arib aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de rol van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken in het verspreiden van onjuiste informatie over HPV-vaccinaties en het effect hiervan op de lage opkomst.
Mevrouw Arib (PvdA):
Voorzitter. Onlangs is HPV-vaccinatie tegen baarmoederhalskanker opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Uit de berichten blijkt dat de opkomst laag is. Recentelijk werd ook nog bekendgemaakt dat vooral in de tweede week de opkomst tot 70% is gedaald. De verwachting was dat 75% tot 80% zou opkomen. Verschillende groepen hebben actief het draagvlak voor HPV-vaccinatie aangetast.
Ik noem als eerste de Vereniging Kritisch Prikken, die via internet misleidende informatie verspreidt. Via www.kritischprikken, hyves en YouTube wordt bij ouders paniek gezaaid. Het is niet de eerste keer dat de vereniging dit doet. Zij heeft het eerder gedaan bij kinkhoest en polio. Een aantal jaren geleden heb ik er vragen over gesteld. Afgelopen zaterdag heeft de heer Coutinho in een interview in de NRC gewaarschuwd voor de gevaren van dit soort misleidende informatie en voor de rol van de Vereniging Kritisch Prikken.
Ook de farmaceutische industrie heeft bijgedragen aan het lage draagvlak. Men heeft de schijn van belangenverstrengeling op zich geladen door een agressieve campagne en lobby te voeren.
Verder worden allerlei informatiebijeenkomsten gehouden in kerken. Christelijke patiëntenverenigingen zijn van mening dat een christelijke levensstijl in combinatie met bevolkingsonderzoek voldoende bescherming biedt.
De indianenverhalen die verspreid worden, dreigen over te slaan naar andere vaccinaties. Zijn er al signalen dat de vaccinatiegraad van kinderen en zuigelingen afneemt? Hoe wordt dit voorkomen?
De farmaceutische industrie heeft een agressieve marketingcampagne gevoerd. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft eerder een inval gedaan bij een aantal fabrikanten. Ik zou graag weten wat uit dat onderzoek van de inspectie naar voren gekomen is. Wat is de mening van de minister over kerken die informatiebijeenkomsten over HPV-vaccinatie houden? Is de minister bereid om de IGZ een onderzoek te laten doen naar de misleidende informatie die vanuit de Vereniging Kritisch Prikken wordt verspreid? Heeft hij bevoegdheden om bij dit soort verenigingen in te grijpen?
Minister Klink:
Voorzitter. Ik herhaal wat ik al diverse malen in de media heb gemeld: met HPV-vaccinatie bieden wij een faciliteit aan waar men vrijwillig voor kan kiezen. Die vrijwilligheid is een belangrijke waarde, maar mensen baseren hun keuze op informatie. Als sprake is van desinformatie, is dat ernstig, gegeven het feit dat met vaccinatie levens gespaard worden. Wij hebben het dan al gauw over 100 tot 125 mensen die niet zullen sterven. Dat is een aanmerkelijk getal.
Ik heb vanochtend een overzicht gekregen van wat er via internet en anderszins figureert. Daar ben ik niet vrolijk van geworden. Het kan nogal een schrikeffect opleveren voor mensen die overwegen om al dan niet te vaccineren. Vaccinatie zou kanker kunnen veroorzaken, besmette meisjes zouden 50% meer kans op baarmoederhalskanker krijgen, een HPV-infectie zou vanzelf verdwijnen enzovoort. Het is allemaal baarlijke nonsens, die desalniettemin de keuze van mensen kan beïnvloeden. In die zin deel ik de verontwaardiging over degenen die desinformatie via media, via youtube, via hyves, maar ook via discussieprogramma's op de publieke omroep verspreiden.
Kan de IGZ er onderzoek naar doen? De inspecteur-generaal meldt dat dat niet mogelijk is. Men kijkt er nog naar, maar de verwachtingen zijn niet erg hooggespannen. Er is geen titel en er is ook niet zozeer een rol van de inspectie. Het gaat uiteindelijk toch om vrijheid van meningsuiting enzovoort. Het is dus buitengewoon lastig. In het strafrechtelijk traject zal het waarschijnlijk niet anders zijn. Ik zal het nog met de minister van Justitie opnemen, maar ik acht de kans buitengewoon gering dat een strafrechtelijk traject kan worden ingezet. Via deze instanties valt dus niet veel te doen. Wij zullen wel evalueren hoe de informatievoorziening loopt naar mensen die voor de keuze staan. Mijn departement is daarmee al begonnen. Wij gaan bekijken hoe de informatieoverdracht anders dan via de reguliere kanalen zou moeten gaan lopen, bijvoorbeeld via internet.
Dan de kerken. Ik vind een religieuze of een morele afweging van een andere orde dan een afweging op basis van desinformatie. Ik kan mij voorstellen dat er binnen kerken een afweging plaatsvindt, mits die gepaard gaat met informatie die op feiten gestoeld is, en niet met allerlei beelden zoals ik die zo-even schetste. Dat is een morele oproep van mijn kant. De kerken hebben wat dat betreft een vrijheid. De inenting is een faciliteit die wij aanbieden en mensen kunnen er al dan niet voor kiezen, maar zij moeten dat doen op basis van goede informatie.
De Kamer zal binnenkort geïnformeerd worden over het onderzoek van de inspectie naar de farmaceutische industrie. Desgewenst zal ik de Kamer er schriftelijk over informeren wanneer de informatie komt.
De vaccinatiegraad bij kinderen en zuigelingen is mij nog niet bekend, net zo min als het effect op andere vaccinatieprogramma's van desinformatie over deze vaccinatie. Ik heb daar nog over vernomen. Daaruit kan afgeleid worden dat er nog geen spillovereffect is in de richting van de ons bekende vaccinatieprogramma's.
Mevrouw Arib (PvdA):
Begrijp ik goed dat de minister zegt dat hij het niet helemaal uitsluit, maar dat het op dit moment ingewikkeld is om de inspectie nu een onderzoek te laten doen, of justitie strafrechtelijke maatregelen te laten nemen? Daarover zou ik graag helderheid willen hebben. Als de minister het nu niet weet, wil ik weten wanneer dan wel.
Het RIVM probeert de informatie op basis van feiten recht te zetten, maar de vereniging haalt op haar website alle onderbouwde feiten onderuit die het RIVM op een rij probeert te zetten, met pseudo-onderzoeken die zij lukraak overal vandaan haalt. Het is dus niet voldoende dat het RIVM de desinformatie in zijn eentje probeert te weerleggen. Dan is het de taak van de overheid om een duidelijk signaal af te geven aan ouders en het vertrouwen te wekken dat het vaccin betrouwbaar is en dat de vaccinatiegraad heel belangrijk is voor de bescherming van meisjes. Dat vraag ik aan de minister.
Minister Klink:
Dat laatste ben ik volstrekt met mevrouw Arib eens. Daarom moeten wij kijken naar de toekomstige voorlichtingscampagnes van het RIVM en moeten wij gebruikmaken van moderne informatiekanalen zoals internet. Het schoolplein is ook belangrijk; dat is een belangrijke bron van informatie gebleken. Wellicht moeten we daaraan in de toekomst meer aandacht besteden. Niet om iedereen te dwingen, te forceren of moreel te pressen richting vaccinatie, maar wel om toereikende informatie te geven. Ik ben het volstrekt met mevrouw Arib eens dat wat hier gebeurt, alle perken te buiten gaat. Kinderen worden blootgesteld aan indianenverhalen, terwijl de vaccinatie de gezondheid van de kinderen juist beschermt.
Ik heb over de kwestie gesproken met de hoofdinspecteur van de inspectie, om te kijken in hoeverre een titel gevonden zou kunnen worden in het moedwillig afhouden van mensen van de reguliere gezondheidszorg. Dit thema speelt ook bij bijvoorbeeld kwakzalverij. In mijn woorden van zo-even lag wellicht hoop besloten, maar die wil ik niet wekken. Ook de hoofdinspecteur gaf aan dat het buitengewoon lastig zal zijn bij de vaccinatieprogramma's, maar ik zal er met hem nog verder over spreken. Ik laat de Kamer weten in hoeverre daar iets uitgekomen is.
De heer Van der Vlies (SGP):
Terecht onderstreept de minister dat het een kwestie is van vrijwilligheid en dat de informatie correct moet zijn, naar welke conclusie je ook toewerkt. Toen mevrouw Arib sprak over een christelijke patiëntenvereniging wekte zij een klein beetje de suggestie dat ook de informatie van die vereniging desinformatie zou zijn. De minister wijst op de rol van de kerken. Ik mag toch hopen dat ook de discussie die de Nederlandse Patiënten Vereniging met de heer Coutinho en het RIVM heeft gevoerd, niet tot de desinformatiecategorie wordt gerekend.
Minister Klink:
Nee, ik heb zo-even geprobeerd aan te geven dat er twee zaken moeten worden onderscheiden. Om te beginnen zijn dat de informatie die met het vaccin is gemoeid, de bijwerkingen en de gezondheidswinst die te boeken valt. Dit alles is de basis voor de keuze die mensen maken. Maar er kunnen ook morele en zelfs religieuze overwegingen meespelen die volstrekt valide kunnen zijn. Ik wil niet zeggen dat de mensen die in die sfeer hun argumentatie ontlenen aan het al dan niet vaccineren, bezig zijn met desinformatie. Men mag niet op grond van de morele overtuiging dat vaccinatie niet zou moeten, geloof gaan hechten aan de desinformatie die meer medisch van aard is en dit gaan uitdragen. Ik heb overigens geen enkele aanleiding om aan te nemen dat dat gebeurt. Als dat wel zo zou zijn, zou dat verkeerd zijn en zal ik mijn vinger daarover opsteken. Ik heb daarvoor echter geen enkele indicatie. Nogmaals, de morele en/of religieuze overwegingen zijn volstrekt valide. Daarom is dit een faciliteit die wij aanbieden en komt er dwang noch drang aan te pas.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Tot nu toe kan ik mij goed vinden in de lijn die de minister neerzet. Ook de ChristenUnie veroordeelt alle desinformatie die nu de wereld in wordt geholpen. Mijn vraag ligt een beetje in het verlengde van die van de heer Van der Vlies. Het feit dat de NPV met informatie komt legt de vinger op de zere plek: het RIVM is wellicht niet volledig of wat eenzijdig geweest in het naar voren brengen van informatie. Zou het niet goed zijn om van datgene wat de NPV ook naar voren brengt – het gaat om een seksueel overdraagbare aandoening, waarover het gesprek moet worden gestart – dankbaar gebruik te maken?
Minister Klink:
Dat kan. Ik heb erop gewezen en doe dat nogmaals, dat ik het RIVM volstrekt gelijk geef als het gaat over de verontwaardiging over de indianenverhalen die hier en daar spelen. Men wordt niet zelf in diskrediet gebracht, nee, er valt gezondheidswinst te boeken met een en ander. Binnen mijn departement zijn de eerste stappen gezet om te zien in hoeverre de informatiekanalen voldoende worden benut. De vraag of wij willen bezien in hoeverre het van de kant van het RIVM zinvol is om zich ook langs de kanalen waar het morele debat plaatsvindt te presenteren, moet ik nog afwegen. Ik vind het namelijk belangrijk dat het RIVM een instantie is die neutrale, maar wel wetenschappelijk onderbouwde informatie geeft aan ouders, en geen promotor wordt van de vaccinatie, die uiteindelijk toch een faciliteit is die wij willen aanbieden. Ik weet dat er een discussie gaande is binnen de openbare gezondheidszorg in hoeverre je een meer actieve en ondersteunende rol moet spelen, dan wel een objectieve, op informatie gebaseerde rol. Ik ben geneigd voor het laatste te zijn.
Mevrouw Sap (GroenLinks):
GroenLinks heeft zich in het debat over de HPV-vaccinatie na wikken en wegen uitgesproken tegen opname in het vaccinatieprogramma, juist vanwege de onzekerheid over de langetermijneffecten. Die onzekerheid voedt nu ook de twijfel bij ouders en meisjes, en die geeft aanleiding tot paniekverhalen. In die zin is de minister in mijn ogen ook zelf verantwoordelijk voor de paniekverhalen en de huidige geringe vaccinatiegraad. Kan de minister op dit moment iets doen om die onzekerheid over de langetermijneffecten te verminderen, en zo nee, is het dan niet veel beter om dat vele geld dat met de vaccinatie is gemoeid alsnog te stoppen in onderzoek waarmee alle meisjes kunnen worden bereikt?
Minister Klink:
Ik begin bij het vele geld. Wij hebben uitvoerig gekeken naar de kosteneffectiviteit van een en ander, wat wordt afgezet tegen de gezondheidswinst die kan worden behaald. De kosteneffectiviteit bleek goed te zijn. Heeft de minister onbezonnen een beslissing genomen? Nee, de Gezondheidsraad heeft hiernaar gekeken en is na uitvoerig wikken en wegen met een uitvoerig rapport gekomen. Op basis van wetenschappelijke inzichten die hij tot de zijne heeft gemaakt, hebben wij besloten om de HPV-vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma op te nemen. Daar zijn wij dus niet over een nacht ijs gegaan. Of ik zelf wat kan doen om de langetermijneffecten en de verkeerde beelden die daarbij ontstaan te ondervangen? Ja, onder andere door via de media uit te dragen wat de heer Coutinho doet, en door het beantwoorden van uw vragen. Er is nu zeven jaar ervaring opgedaan met dit vaccin, en hoewel er bijwerkingen zijn, is van de desinformatie die je in de media tegenkomt geen enkele sprake. Op basis van wetenschappelijke inzichten die de Gezondheidsraad deelt, is uiteindelijk besloten om HPV in het Rijksvaccinatieprogramma op te nemen. Wij zijn daarbij niet over één nacht ijs gegaan.
Verder is gevraagd of ik zelf wat kan doen om de langetermijneffecten en de verkeerde beelden die daarbij ontstaan, te ondervangen. Ja, onder andere door informatie uit te dragen via de media zoals de heer Coutinho doet en door beantwoording van Kamervragen.
Er is nu zeven jaar ervaring met het vaccin en er zijn natuurlijk enige bijwerkingen, maar niet in die mate zoals via desinformatie in de media wordt geschetst. Daarvan is geen enkele sprake. In die zin is de veiligheid gedurende een periode van zeven jaar gegarandeerd. Uit de langetermijneffecten blijkt dat de voorstadia van HPV zich niet ontwikkelen. Daaruit kan je eigenlijk wel concluderen dat de baarmoederhalskanker zich ook niet verder zal ontwikkelen. De effectiviteit in medische zin is gegarandeerd. De bijwerkingen worden gedurende verschillende periodes en over de gehele wereld gemonitord en zijn verwaarloosbaar, ook indien die bijwerkingen worden afgezet tegenover de andere vaccinatieprogramma's die wij kennen. Het is medisch toereikend en kosteneffectief. Het besluit is genomen na langdurig wikken en wegen op basis van wetenschappelijke inzichten.
Mevrouw Schermers (CDA):
Voorzitter. Wij kennen de uitingen van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken al heel lang. Is met die uitingen achteraf gezien wel voldoende rekening gehouden in de informatie die landelijk is verspreid? Geeft alles wat er nu is gebeurd rond de implementatie van deze eerste fase de minister reden om dat te evalueren, opdat in september verbeteringen zijn aangebracht als wordt begonnen met het programma voor de 12-jarigen?
Minister Klink:
Dat laatste wil ik graag volmondig beamen. Wij gaan inderdaad evalueren en zullen dan de lessen daaruit meenemen naar de toekomst. Dit geldt temeer omdat een effect op andere vaccinatieprogramma's moet worden vermeden, zoals door mevrouw Arib werd betoogd. Dat effect werd ook de heer Coutinho verschillende keren riskant genoemd. Om die reden is er alle aanleiding om te gaan evalueren. De Kamer zal daarvan in kennis worden gesteld.
De heer Van Gerven (SP):
Het standpunt van de SP was uitstel van invoering van de vaccinatie, omdat nog niet wetenschappelijk alles vaststaat. De minister is daar wel stellig in, maar in wetenschappelijke kring is de controverse nog lang niet beslist. Ik herinner de minister aan de uitspraken van het Nederlands Kankerinstituut en ook landen elders hebben het nog niet ingevoerd vanwege de wetenschappelijke vraagtekens die er nog zijn.
Het moge duidelijk zijn dat wij niet zijn gediend van de indianenverhalen van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken. De vraag is of de wetenschappelijke controverse de basis is voor die indianenverhalen. Zou het niet beter zijn geweest als de invoering onbetwist en zorgvuldig zou zijn gebeurd? Dat is kennelijk nu het geval niet geweest.
De voorzitter:
Er is een minuut voor het stellen van een vraag en daar zat u ruim overheen.
De heer Marijnissen (SP):
Het klopt precies. Hij zat er helemaal niet overheen. Ik heb toevallig mee gekeken.
De voorzitter:
Dan neem ik de volgende keer uw horloge.
Minister Klink:
Ik denk dat het punt dat de heer Van Gerven aansnijdt niet aan de orde is. Ik mag althans hopen dat de wetenschappelijke inzichten van degenen die met meer nuance naar dit onderwerp kijken, geen voedingsbodem zijn voor alle indianenverhalen die werkelijk kant noch wal raken. Ik gaf zo-even een aantal voorbeelden. Ik zie daar niet direct een verbinding. Wat resteert is – dat heeft de Gezondheidsraad ook aangegeven – dat de bijwerkingen natuurlijk worden gemonitord, gegeven het feit dat het een zeven jaar durende ervaring is. Het gaat niet om geringe getallen.
De heer Van Gerven (SP):
Nee, het gaat ook om de effectiviteit op lange termijn. Na tien jaar zijn de effecten nog niet vastgesteld. Dat is de basis voor de controverse, niet de bijwerking op korte termijn, daar geef ik u gelijk in.
De voorzitter:
Mijnheer Van Gerven, u kent het gebruik in het vragenuur. U stelt een vraag en u krijgt een antwoord en daarna geef ik het woord aan een volgende collega.
Minister Klink:
Voor zover ik goed ben geïnformeerd – ik denk dat ik dat ben – betekent het dat als de voorstadia zich niet ontwikkelen de kanker zich ook niet ontwikkelt. De effectiviteit van het vaccin is naar mijn mening en ook naar de mening van de Gezondheidsraad en vele andere landen die het vaccin wel geïmplementeerd hebben, onomstreden.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. Ik ben blij met de toezegging van de minister om te gaan evalueren. Het lijkt mij goed om dat regelmatig te doen, ook al om alle onrust een beetje weg te nemen. Ik maak mij echter meer zorgen over de suggestie dat wanneer je seksueel actief bent, je het HPV-virus kunt krijgen en wanneer je niet seksueel actief bent, je het virus niet kunt krijgen. Dat is natuurlijk ook een fabeltje. Bij die suggestie speelt ook mee dat als je seksueel actief bent, je niet goed bezig bent. Ik vraag de minister om van die gedachte afstand te nemen en aan te geven dat ook wanneer je niet seksueel actief bent, je ook het virus kan krijgen.
Minister Klink:
Bij complete inactiviteit is volgens mij geen overdracht van het virus mogelijk. Dat neemt niet weg dat ik de strekking van de woorden van mevrouw Koşer Kaya onderschrijf. Ik wil mij als minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geen enkel oordeel permitteren over het al dan niet seksueel actief zijn van jonge meisjes of jonge mannen. In dat opzicht deel ik haar opvatting.
Dat neemt niet weg dat sommige mensen uit morele of religieuze overtuiging besluiten niet te vaccineren. Dat is hun goed recht. Ook die vrijheid is er.
De heer Zijlstra (VVD):
De minister zal gaan evalueren. Er bestaat veel onrust over de effecten op lange termijn. Kan de minister, wanneer hij de Kamer informeert, daarbij ook meenemen op welke wijze geaccepteerde vaccinaties zoals tegen polio indertijd zijn ingevoerd? Bij mijn weten was er toen ook geen informatie op basis van onderzoek naar de gang van zaken bij een hele generatie. Op een gegeven moment moet je een besluit nemen. Kan de minister die geschiedenis meenemen? Volgens mij zal dat aantonen dat wij het nu niet zo anders doen dan in het verleden. Daarin is nooit veel ellende geweest.
Minister Klink:
Ik vind dat een belangrijke opmerking. Ik weet het niet zeker, maar de heer Zijlstra kan zomaar gelijk hebben in zijn opmerking dat dit vaccinatieprogramma, net als andere vaccinatieprogramma's in het verleden, niet kan bogen op een lange historie van onderzoek naar bijwerkingen en effectiviteit. Als dat zo is, toont dat eens temeer aan dat wij ons niet moeten laten leiden door indianenverhalen. Volgens mij was de bedoeling van de vraag van de heer Zijlstra dat ik dit zou beamen. Dat doe ik bij dezen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20082009-5309-5312.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.