Vragen van het lid Van der Staaij aan de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat Nederland dé uitvalsbasis voor dierenactivisme is geworden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. IJveren voor dierenwelzijn is een nobel streven. Er wordt echter een principiële grens overschreden als de toevlucht wordt genomen tot illegale acties, vernielingen, bedreigingen, grof geweld, tot zelfs in de privésfeer toe. Helaas is dat wel een werkelijkheid waar wij ook mee te maken hebben. Neem alleen maar het bericht dat zondagnacht in Stavenisse illegale acties rond een nertsenboerderij hebben plaatsgevonden. Dat soort dierenrechtenextremisme is ronduit beestachtig en vraagt om een krachtige bestrijding.

Wij wisten al dat in Nederland een zorgwekkende verharding in activiteiten van dierenrechtenextremisten zichtbaar is. Daar kwam zaterdag het bericht bij van een Engelse infiltrant in het Animal Liberation Front (ALF), dat het centrum van dierenrechtenextremisme zich aan het verplaatsen is naar Nederland. Dat is een zeer alarmerend bericht.

Daarom de volgende vragen: Herkennen de bewindslieden het beeld dat een straffere Engelse aanpak, waaronder aanscherping van wetgeving, heeft geleid tot een verplaatsing van de activiteiten van dierenrechtenextremisme naar onder meer Nederland? In hoeverre sluit dat aan bij AIVD-onderzoek waarin Nederland een springplank naar Europa werd genoemd? De heer Radford zou overigens blijkens nadere berichten geen politie-infiltrant zijn, maar doet dat iets af aan de betrouwbaarheid van zijn bevindingen?

Mijn vervolgvraag luidt: als dit beeld klopt, is de geïntensiveerde aanpak waarover het kabinet de Kamer onlangs heeft bericht, dan wel toereikend? In hoeverre is nu gewaarborgd dat ook in de praktijk de urgentie van die problemen bij gemeenten, politie en justitie tussen de oren zit en dat het ook in alle regio's alle hens aan dek is? In welke mate is hiervoor geconcentreerde aandacht bij het Openbaar Ministerie?

Het is hoog tijd om alles op alles te zetten om te voorkomen dat dierenrechtenextremisme steeds verder wortelt in ons land. Er moet permanent en gestructureerd bestrijding plaatsvinden. Dat kan niet alleen nationaal; het moet ook internationaal. In hoeverre heeft ook Engeland die internationale afstemming gezocht? Welke mogelijkheden zien de bewindslieden nu voor een versterkte aanpak op het Europese niveau? Kan ook Europol de activiteiten op dit terrein intensiveren?

Minister Ter Horst:

Wij delen zeker de zorg van de heer Van der Staaij. Veel mensen in Nederland maken zich zorgen over het welzijn van dieren. Daar is ook helemaal niets op tegen. Misschien is het goed om dat toch nog even te zeggen. Net zoals mensen recht hebben op allerlei dingen, hebben dieren dat ook. Er is dus volgens mij niets aan de hand met iedereen die zich op een gelegitimeerde manier inzet voor het welzijn van dieren. Het vervelende is dat de goedbedoelende mensen die dit doen met middelen die door ons allemaal worden geaccepteerd, eigenlijk in een kwaad daglicht worden gesteld door degenen die middelen gebruiken die niet door ons worden geaccepteerd. Daarom heb ik voorgesteld om eens met de groeperingen die op een gelegitimeerde wijze zeggen te werken, te gaan praten omdat zij ook last hebben van het feit dat er groepen zijn die met niet-gelegitimeerde middelen en geweld werken. Op dat punt komen de minister van Justitie en ik misschien binnenkort in een algemeen overleg met de Kamer terug.

Wij hebben kennisgenomen van het uitgebreide verhaal van de heer Radford op televisie over zijn ervaringen als infiltrant in de dierenextremistenorganisatie in Engeland. Het beeld dat Radford in het algemeen schetst – ik kan niet ingaan op de betrouwbaarheid van die informatie – past bij de analyse die de AIVD in 2007 heeft gemaakt. De Kamer weet dat de naam van de AIVD-nota was "Nederland springplank naar Europa". Met andere woorden: ook daarin werd geconstateerd dat het dierenextremisme in het Verenigd Koninkrijk buitengewoon hard is aangepakt en dat er signalen zijn dat die activiteiten niet meer vanuit dat land, maar vanuit Nederland worden georganiseerd. Dit wil overigens niet zeggen dat het aantal incidenten zo toeneemt dat die functie van springplank naar Europa betekent dat met name in Nederland dat soort acties plaatsvindt. Die beoordeling kunnen wij nog niet maken, maar wij zien wel dat dit vanuit Nederland wordt georganiseerd.

De vraag of het bij iedereen tussen de oren zit, beantwoord ik positief. Ik spreek uiteraard alleen voor die onderdelen die onder mijn verantwoordelijkheid vallen en daar zit het absoluut tussen de oren. De Kamer weet dat wij naar aanleiding van een eerdere actie van een extremistische groep hebben gezegd dat zowel bij de KLPD als bij de AIVD en andere onderdelen waarover de minister van Justitie iets zal zeggen, een geïntensiveerde aanpak van dierenrechtenextremisme moet komen. Dat dit nog niet tot zichtbaar resultaat heeft geleid, leidt tot ongeduld bij u en dat kan ik mij voorstellen. Ik vraag u vertrouwen te hebben in de wijze waarop wij dit op dit moment aanpakken en in het feit dat dit op termijn zeker moet leiden tot aanhouding van mensen die dit soort activiteiten op hun geweten hebben.

Minister Hirsch Ballin:

Het dierenrechtenactivisme dat deze gewelddadige vormen aanneemt, baart ons, evenzeer als de heer Van der Staaij, zorgen. De verharding mag niet doorgaan en daar is ons handelen ook op afgestemd. Tevens is naar aanleiding van een zeer recente zaak steeds de werkwijze gevolgd dat een team van drie officieren van het landelijk parket is belast met de aanpak. Een van hen treedt op als de landelijk coördinerend officier van justitie. Deze officieren van justitie sturen een speciaal team van het Korps Landelijke Politie Diensten aan. Dat team schakelt, waar nodig, de regionale politiekorpsen in bij opsporing en vervolging van deze vormen van criminaliteit.

Wij nemen dit dus zeer serieus. De aanpak via het landelijk team, via de landelijk coördinerend officier van Justitie en zijn twee collega's, maakt het ook mogelijk om tot een diepergaande analyse te komen van wat daar aan de hand is. De heer Van Haersma Buma heeft ook bij eerdere gelegenheden naar voren gebracht dat zo'n landelijke aanpak gewenst is. Daarbij betrekken wij uiteraard ook de Europese ervaringen. Er is al geruime tijd een goede samenwerking met onze Britse collega's. Ik zal die samenwerking bij de eerstkomende JBZ-Raad opnieuw aan de orde stellen en vragen om ook in verband van Europol en in bilaterale samenwerking het nodige gezamenlijk te doen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik dank beide bewindslieden voor hun antwoorden. Zij onderschrijven het beeld dat Nederland die rol van Engeland aan het overnemen lijkt te zijn. Ik zeg het voorzichtig, maar dit zijn wel heel zorgwekkende ontwikkelingen. Het onderstreept dat wij hier geen tijd kunnen en mogen verliezen. De minister van Binnenlandse Zaken zei het terecht: wij zien uit naar harde resultaten.

Een aantal maatregelen is in de toekomst gezet, zoals betere registratie en samenwerking. Op welke termijn kunnen wij concrete resultaten tegemoetzien?

Ik heb aan de minister van Justitie nog de vraag of hij nader wil ingaan op de rol van het Openbaar Ministerie. In hoeverre besteedt het Openbaar Ministerie geconcentreerde aandacht aan deze materie? Dank voor de toezegging om dit ook in de JBZ-Raad aan de orde te stellen en te kijken of de rol van Interpol versterkt kan worden. We moeten voorkomen dat hier, door een straffe aanpak in één land, een soort waterbedeffect optreedt in een ander land.

Minister Ter Horst:

De heer Van de Staaij neemt terecht het woord "zorgelijk" in de mond. Het is echter wel al in 2007 gesignaleerd. Met andere woorden: het was voor ons niets nieuws. Wij hebben vanaf dat moment ook maatregelen genomen. Misschien heb ik me enigszins ongelukkig uitgedrukt, maar zijn beeld dat maatregelen op termijn worden gezet, is niet correct. Op dit moment wordt bij de AIVD, de KLPD en het Openbaar Ministerie met zeer veel nadruk gewerkt om voorgenomen acties van het dierenrechtenextremisme te voorkomen en om ervoor te zorgen dat mensen die zich daaraan schuldig hebben gemaakt zo snel mogelijk worden gepakt. Wij zetten niets op termijn, er wordt nu keihard aan gewerkt.

Uiteraard is er afstemming tussen de beide inlichtingendiensten van het Verenigd Koninkrijk en van Nederland.

Minister Hirsch Ballin:

Ik kan bevestigen dat de heer Van der Staaij mij goed heeft begrepen. Waar hij het echter over Interpol had, bedoelde hij ongetwijfeld Europol. Daarover heb ik zo-even gesproken.

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister vergeet het OM.

Minister Hirsch Ballin:

Het Openbaar Ministerie kent zeker een gecoördineerde aanpak. Daarom is dat genoemde team geformeerd, bestaande uit drie officieren van justitie in het Landelijk Parket. Dit team steunt waar nodig de regionale parketten en de regionale politie. Het Openbaar Ministerie stuurt dit speciale team van het Korps Landelijke Politie Diensten aan.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vraag de minister van Justitie of bij de aanpak vanuit het Openbaar Ministerie ook wordt gekeken naar de Wet terroristische misdrijven. Het valt niet uit te sluiten dat het uiteindelijke misdrijf zo ernstig is en zulke gevolgen heeft, dat ook die Wet terroristische misdrijven moet worden gebruikt.

Minister Hirsch Ballin:

Het antwoord is ja, daarnaar wordt gekeken. Het hangt er uiteraard van af of het valt binnen de begripsomschrijving van het Wetboek van Strafrecht van terroristische misdrijven. Dat het hier gaat om een vorm van ernstige criminaliteit leidt geen twijfel. Op het moment dat het de dimensies aanneemt van wat het Wetboek van Strafrecht als een terroristisch misdrijf omschrijft, zal die dimensie daarin uiteraard worden betrokken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wij spreken hier over berichtgeving door de NOS die onjuist is gebleken. Ik zou daarvan graag nog een beoordeling van het kabinet willen horen. Er is gesuggereerd dat de informant in opdracht van de Britse politie heeft gewerkt. Dat blijkt niet het geval. Wij kennen in onze rechtsstaat heel strikte regels voor het gebruik van informatie van informanten. Ik zou hierover graag wat steviger uitspraken horen van het kabinet.

Het heeft mij nogal verbaasd dat de heer Van der Staaij zojuist de vraag opwierp of de status van deze meneer iets afdoet aan de waarde van zijn informatie. Ik mag aannemen dat de SGP ook vóór de volledige waarborging is voor nauwkeurige informatie van informanten. Ook daarop krijg ik graag een reactie.

De CDA-fractie heeft op televisie gezegd dat radicale dierenactivisten hier niet thuishoren. Ik ben benieuwd of de CDA-fractie van mening is dat ook andere groepen die zich niet schuldig maken aan wetsovertreding niet in Nederland thuishoren. Ik ben benieuwd hoe radicaal je precies mag zijn, en of wij misschien moeten verwachten dat het CDA met een wetsvoorstel komt waarin bijvoorbeeld veganistische kookboeken worden verboden. Die mensen zouden namelijk wel eens gevaarlijk kunnen zijn.

Minister Ter Horst:

Er werd gevraagd naar precieze informatie over de infiltrant. Die hebben wij ook niet. Het bericht was dat hij zou hebben gewerkt bij de politie. Of dat helemaal juist is, weten wij niet. Laten wij ervan uitgaan dat het iemand is die een opvatting heeft over dierenrechtenactivisten. Dat onderwerp is hier op dit moment ter discussie en wij vertellen hier wat wij er in Nederland aan doen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik dacht dat mevrouw Ouwehand juist naar voren ging brengen dat er zo'n belangrijk verschil is tussen illegaal optreden en legaal optreden. Helaas leek het echter bijna alsof zij toch weer advocaat wil spelen van dit soort activiteiten, en dat lijkt mij nu juist heel ongelukkig. Aan mij is de vraag gesteld of het uitmaakt of het een politie-infiltrant is of niet. Ik heb deze meneer zelf niet horen zeggen dat hij een politie-infiltrant is. Dat hebben anderen gezegd. Eén ding is zeker: hij is geïnfiltreerd en kan dus uit eigen ervaring meespreken over de vreselijke praktijken die hier aan de orde zijn. Wij nemen dat zeer serieus.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Radicale dierenactivisten horen hier niet thuis. Ik denk dat de slachtoffers van afgelopen weekend dat ook vinden. Als mevrouw Ouwehand iets anders vindt, zijn wij het dus zeer oneens.

De heer De Wit (SP):

Het AIVD-rapport is al uit 2007 en wij hebben in de Kamer herhaaldelijk debatten gevoerd over de manier waarop wij dit probleem moeten aanpakken. Er is niet één officier van justitie, maar er zijn er drie, zo blijkt uit de berichtgeving en uit de woorden van de minister. De geheim agent of wat het dan ook moge zijn, heeft het over een heel kleine groep van 20 tot 30 mensen die actief zijn met dit soort, ook door de SP afgekeurde, acties. Wat is nu het resultaat? Zijn er ooit mensen gearresteerd voor deze wandaden in de periode van 2007 tot nu? Zo ja, zijn zij ook voor de rechter gesleept? Daar ben ik heel benieuwd naar. Het is een vraag aan de minister van Justitie.

Minister Hirsch Ballin:

Ik heb op dit moment geen inventarisatie van wat er strafrechtelijk is gebeurd. Alle zaken die in de afgelopen jaren in de publiciteit de aandacht hebben getrokken, hebben aanleiding gegeven tot onderzoeken door politie en justitie. Het komende algemeen overleg lijkt mij het goede moment om een overzicht te geven van het strafrechtelijke optreden en de resultaten daarvan in de afgelopen jaren.

De heer Pechtold (D66):

Als eerste moet mij van het hart dat ik het niet echt netjes vond van de heer Van der Staaij dat hij mevrouw Ouwehand neerzette als de verdediger van een criminele organisatie of van criminele activiteiten. Mijn vraag is gericht aan de minister van Justitie. Hoorde ik hem zojuist zeggen dat wij ervoor moeten oppassen dat wij doorschieten naar bijvoorbeeld antiterrorismemaatregelen, voordat wij goed in kaart hebben gebracht wat dierenactivisten in Nederland doen? Vindt hij dat het kader voor gewone criminaliteit, het Wetboek van Strafrecht, op dit moment voldoende houvast biedt om het dierenactivisme aan te kunnen, althans wat wij daar nu van weten?

Minister Hirsch Ballin:

Het woord "oppassen" nam ik niet in de mond. Dat was ook niet de strekking van mijn antwoord. In antwoord op de vraag van de heer Van Haersma Buma zei ik dat het Openbaar Ministerie en de politie, als deze criminaliteit de dimensies aanneemt van terroristische misdrijven, dienovereenkomstig zullen handelen; als dat niet het geval is, gaat het desalniettemin om een zeer ernstige vorm van criminaliteit, waarop politie en justitie op deze manier zullen reageren.

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. Die vorm van criminaliteit moet worden aangepakt en ik heb er ook vertrouwen in. Ik heb een vraag voor de minister van Binnenlandse Zaken. Het sprak mij zeer aan dat zij de dialoog wil aangaan met de organisaties die wel geoorloofde acties uitvoeren. Kan de Kamer vóór het algemeen overleg een plan daarvoor krijgen, inclusief de organisaties waaraan zij hierbij denkt?

Minister Ter Horst:

Het antwoord daarop is: ja.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De fractie van de Partij voor de Vrijheid is van mening dat lieden die, onder het mom van dierenrechten, mensen bedreigen, brandstichten en vernielingen plegen met de bedoeling om een bepaalde sector van onze economie te ontwrichten, gewoon terroristen zijn. Ik vind dan ook dat de inspanningen met extra officieren van justitie en een speciaal politieteam van het KLPD daarop moeten zijn gericht; dat moeten zij als kern voor ogen houden, daarop moet hun bewijsgaring gericht zijn. Ze moeten er dus niet, zoals het CDA vraagt, even en marge naar kijken, maar dat moet de kern van de zaak zijn. Ik vraag de regering het op die manier aan te pakken.

Minister Hirsch Ballin:

Ik geloof dat er geen twijfel over is dat brandstichting, vernieling en geweldpleging zeer ernstige vormen van criminaliteit zijn. Dat heb ik zonet ook geantwoord. Daarom wordt dienovereenkomstig, in het besef van de ernst van zulke vormen van criminaliteit, gereageerd door politie en justitie. Onder welke bepalingen van het Wetboek van Strafrecht dienen deze kwalificaties te vallen? Op basis van zijn eigen arbeidsverleden en deskundigheid weet de heer De Roon natuurlijk dat die vraag moet worden beantwoord aan de hand van het Wetboek van Strafrecht en niet aan de hand van opinies over de ernst. Maar dat het om zeer ernstige criminaliteit gaat, lijdt voor ons uiteraard absoluut geen twijfel.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie is blij met deze actie van het kabinet; beter laat dan nooit, dat landelijke team met die landelijke officier. Wel de volgende vraag aan beide bewindslieden: houden zij er een beetje kijk op dat er via de Wet openbaarheid van bestuur geen informatie weglekt naar dit soort activisten met gewelddadige bedoelingen? Wat is het idee van het kabinet hierover?

Minister Ter Horst:

Als de heer Teeven zo'n vraag stelt, denk ik altijd: wat zou hij nu precies bedoelen? Aangezien ik niet weet waarop hij precies doelt, moet ik een algemeen antwoord geven. Bij de beoordeling van een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur spelen bepaalde criteria altijd een rol. Uiteraard wordt vertrouwelijke informatie of informatie die de Staat der Nederlanden zou kunnen bedreigen, niet verstrekt.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik heb een vraag voor de minister van Binnenlandse Zaken, die vaak wat helderder in haar antwoorden is dan de minister van Justitie. Ik hoor het kabinet zeggen dat het radicale dierenactivisten gaat bestrijden. De minister van Binnenlandse Zaken wil wel praten met groepen die het goed doen. Dan wordt het allemaal wat sterker en gaat het over uitbreiding en verharding, dan gaat het over een terroristisch misdrijf, dan praten we over een periode van twee jaar en zie: dan is er geen enkele arrestatie verricht en is er slechts onderzoek gedaan. Is mijn conclusie juist dat er beleid op schrift is, maar dat in de praktijk nog helemaal niets is gedaan aan de bestrijding van dit radicale dierenactivisme?

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Die conclusie van mevrouw Verdonk is niet juist. Ik begrijp het ongeduld van de Kamer; dat hebben wij ook. Maar het is buitengewoon ingewikkeld om een vinger te krijgen achter de wijze waarop dierenrechtenextremisten opereren. Uit het feit dat het nog niet tot arrestaties heeft geleid, moet niet worden afgeleid dat het onderwerp te weinig aandacht krijgt en dat er te weinig energie aan wordt besteed. Daaruit zou wel kunnen worden afgeleid dat dit erg ingewikkeld is. Maar die energie en inzet zijn er absoluut en ik hoop dat ze binnen afzienbare tijd zullen leiden tot duidelijke resultaten.

Naar boven