Vragen van het lid Brinkman aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij haar afwezigheid gesteld aan de minister, over het bericht dat de ozb dit jaar met 4% is gestegen.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ondanks alle financiële ellende in dit land en het onvermogen van dit kabinet blijven de gemeenten ongestoord de burgers nog meer geld uit hun zakken kloppen. Volgens de cijfers van de Vereniging Eigen Huis blijkt dat de onroerendezaakbelasting dit jaar met gemiddeld 4% zal stijgen. Het roven bij de huisbezitter, aangevoerd door al die gemeentelijke PvdA-politici, gaat dus gewoon door. Schandalig zijn gemeenten zoals Leiderdorp, Drimmelen en Dongeradeel, die voor de ozb uitkomen op een stijging van 20,4% tot 42,7%; misschien toevallig hoor, maar allemaal colleges met wethouders van het CDA en de PvdA.

De inflatie zal dit jaar op ongeveer 1% uitkomen in plaats van de verwachte 3%. De economische groei zal waarschijnlijk dalen met 3,5% in plaats van te stijgen met de verwachte 2%. Dat betekent dat die stijgingen van de ozb niet alleen buitenproportioneel zijn, maar ook nog eens uitgaan van foute verwachtingen. Vele gemeenten bestelen dus willens en wetens huiseigenaren door die verhogingen van de ozb. Dan hebben wij het er maar verder niet over dat het extra geld wordt gebruikt voor allerlei linkse hobby's waarin werkelijk heel gemakkelijk kan worden gesneden. Is de minister bereid via de VNG van de gemeenten te eisen dat de ozb liefst nog dit jaar, maar in ieder geval volgend jaar met niet meer dan de inflatie wordt verhoogd? Let wel, het was ons liever geweest indien de ozb volgend jaar gewoon zou worden verlaagd.

Ik hoor overigens deze minister nu al zeggen dat zij hier geen invloed op heeft, omdat dit een gemeentelijke aangelegenheid is. Maar ach, deze minister is mans genoeg om de benoeming van een hoofdcommissaris van politie tegen te houden, omdat de desbetreffende persoon man en wit is. Zij zou dan ook mans genoeg moeten zijn om al die ruim 400 gemeenten, de goede niet te na gesproken, ook eens op hun verantwoordelijkheid te wijzen in deze moeilijke tijden en desnoods gebruik te maken van haar wettelijke buitengewone bevoegdheid teneinde de stijging van de ozb te beteugelen.

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Als ik alle woordfranje afhaal van het betoog van de heer Brinkman, blijft als kern over dat hij van mening is dat de ozb niet met meer dan de inflatie zou mogen stijgen. Er zijn afspraken gemaakt tussen het kabinet en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. U weet dat; u kent die afspraken ook. Die afspraken zijn dat de ozb macro gezien niet meer mag stijgen dan het bbp, 2% en de inflatie, 2,99%. Bij elkaar opgeteld is dat 4,99%. Daar komt nog eens bij dat die macronorm is verhoogd voor 2009, omdat de precariobelasting over netwerken en nutsbedrijven wordt afgeschaft. Daarom is die grens voor 2009 gesteld op 6,11%. Het CBS heeft uitgerekend dat de stijging over 2009 4% is, dus de constatering moet zijn dat de gemeenten generaal dik onder die grens van 6,11% blijven. Ik denk dan ook dat de gemeenten zich een handelwijze hebben toegeëigend die heel goed past in het betoog dat de heer Brinkman houdt.

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman, uw vervolgvraag.

De heer Brinkman (PVV):

De minister maakt er nu natuurlijk een potje van. Deze cijfers zijn afgesproken voor de kredietcrisis. Daar zijn heel andere maatstaven voor en dat weet zij ook dondersgoed. De minister noemt het "woordfranje", maar zij kan het toch niet verkopen als PvdA-lid, als socialist ... Sorry, er zijn meer socialisten in dit huis. Het spijt mij. De echte socialisten zitten aan de linkerzijde, heb ik begrepen.

Deze minister laat ook duidelijk zien dat zij het goedvindt dat er gemeenten zijn waar de ozb met meer dan 40% kan stijgen. De PVV heeft hiervoor gewaarschuwd en heeft gezegd dat er vele gemeenten zullen zijn die zich netjes aan de norm zullen houden. Sterker nog, er zijn ook vele gemeenten die inderdaad hun ozb zelfs hebben verlaagd. Die behoren daar credit voor te krijgen. Maar er zijn er evenzoveel, zo niet nog veel meer die er gewoon een slaatje uit hebben geslagen. Ik zou het voortreffelijk vinden, indien deze minister inderdaad zou laten zien dat zij mans genoeg is om ook die gemeenten aan te pakken die buitenproportionele stijgingen laten zien.

De voorzitter:

Ik zal het woord geven aan de dienaresse van de Kroon, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Minister Ter Horst:

Ik realiseer mij dat in de ogen van de heer Brinkman alleen mannen daadkrachtig optreden kunnen vertonen. In mijn beeld kunnen vrouwen dat overigens ook, maar laten wij ons even bepalen tot de kern van de zaak.

Ik hoef de heer Brinkman natuurlijk niet te vertellen dat alle gemeenten in Nederland gemeenteraden kennen. Het zijn die gemeenteraden die verantwoordelijkheid nemen voor stijgingen van lokale lasten. Ook zij hebben, evenals u hier bijeen in de Kamer, meer of minder gevoel voor de opvattingen van burgers over het stijgen van lasten, afhankelijk van de overwegingen die verder nog een rol spelen. Dat betekent dat gemeenteraden controle uitoefenen op de voorstellen die een college van B en W doet en dat zij die voorstellen daadwerkelijk goedkeuren. Het lijkt mij verstandig dat wij ons realiseren dat die controle daar ligt en ook zou moeten liggen.

De heer Brinkman zegt dat de cijfers van voor de kredietcrisis zijn. Dat is juist, maar zoals deze Kamer een begroting voorbereidt in het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting wordt vastgesteld, doen gemeenteraden het ook zo. Zij moeten over dat kader beschikken – ik doel op de 6,11% die ik heb aangegeven – lang voordat zij de begroting voor een volgend jaar vaststellen. In de loop van dit jaar zal dus het kader voor 2010 worden vastgesteld, en daarin zal worden gekeken naar de recente cijfers, die naar verwachting anders zullen zijn. De verwachting is dat het macrokader zal veranderen ten opzichte van het huidige kader. Gemeenten moeten in hun totaliteit binnen dat kader blijven. Ik verwacht dat gemeenten hun verantwoordelijkheid op dat punt nemen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Kan de minister mij verzekeren dat al die gemeenten die geld hebben belegd bij die IJslandse bank in ieder geval de lokale lasten niet zullen verhogen?

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Ik ken de relatie tussen het beleggen van gelden bij banken en de verhoging van tarieven niet. Maar ook daarvoor geldt dat elke gemeente, ook die waarop mevrouw Verdonk doelt, een gemeenteraad heeft, waarin de vertegenwoordigers van de burgerij zitten. Zij zijn degenen die daarover een oordeel moeten vellen. Dat is niet aan deze Kamer of aan dit kabinet.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. De heer Brinkman heeft een belangrijk onderwerp geagendeerd, maar de wijze waarop hij dat doet, door allerlei opmerkingen te maken die hierbij niet thuishoren, verknoeit dat onderwerp, wat mij zeer spijt. Ik wil graag terug naar het probleem als zodanig. Het systeem gaat uit van de macronorm. Voor het eerst zien wij nu dat het verschil tussen de voorcalculatorische macronorm, waar met groei rekening werd gehouden, en de feitelijke situatie, waar met een daling van de groei moet worden rekening gehouden, een volstrekt scheefgegroeid beeld te zien geeft. Gemeenten moeten voor het begin van het jaar de belasting vaststellen, maar een belastingverlaging mogen zij ook in het jaar vaststellen. Wil de minister er bij de VNG op aandringen om op basis van de herziene cijfers die belastingverhoging-ozb opnieuw af te wegen?

Minister Ter Horst:

Voorzitter. De heer Van Beek noemt een aantal elementen die zijn veranderd, maar er is nog een ander element veranderd, namelijk de inflatie, die daadwerkelijk lager is dan de raming. Het besteedbaar inkomen van mensen is daarom – hoe contrair dat ook klinkt aan de huidige economische crisis – gelijk gebleven en soms zelfs hoger dan het was. Je moet al die elementen tegen elkaar afwegen. Nogmaals, ik ga ervan uit dat gemeenten dat ook doen. Als er gemeenten zijn die vinden dat de financiële situatie van hun inwoners zodanig is dat de ozb moet worden verlaagd, nemen zij de verantwoordelijkheid daarvoor. Overigens zal ook de VNG kennisnemen van wat in deze Kamer wordt gewisseld. Ik heb niet de indruk dat het noodzakelijk is om de VNG daartoe op te roepen, omdat dat een beeld zou creëren dat de gemeenten die verantwoordelijkheid niet nemen. Ik heb dat beeld niet.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Rond deze tijd zijn wij allemaal nieuwsgierig wat de gemeente van ons vraagt. Wij zijn minstens zo nieuwsgierig naar wat onze WOZ-waarde inmiddels heeft gedaan. Is de trend al zichtbaar dat de waardestijging van de woningen afvlakt? Wat ik minstens zo interessant vind, is dat na het vaststellen van de begrotingen van de gemeenten als gevolg van de kredietcrisis een aantal gemeenten – het zijn er meen ik 140 – aan het kabinet heeft laten weten welke investeringen zij doen. Kan de minister een totaalbedrag noemen van investeringen die gemeenten vervroegd doen om de werkgelegenheid in hun eigen gemeente op peil te houden? Ik vind dat er erg veel sport- en welzijnsvoorzieningen als het gaat om sociaal beleid voor gehandicapten in zitten. Kan zij ook aangeven in welke sectoren die investeringen zitten?

Minister Ter Horst:

Voorzitter. Mevrouw De Pater heeft in die zin gelijk dat zij nog een extra element toevoegt aan het totale palet dat je in ogenschouw zou moeten nemen om te kunnen beoordelen of een stijging van de ozb aan de orde moet zijn of niet, of dat een verlaging aan de orde moet zijn, namelijk de waardestijging van de huizen. Als de waarde van de huizen afneemt en het tarief van de ozb gelijk blijft, betekent dit dat mensen minder moeten betalen aan ozb, dus dat is ook een element dat wij erbij moeten betrekken. Of de waarde van de huizen afneemt, zou mijn collega van Wonen en Wijken moeten weten. Wellicht kan hij de Kamer daarover informeren.

Mevrouw De Pater vroeg naar de investeringen die de gemeenten en provincies bereid zijn naar voren te halen om de economie een extra duwtje te geven. Wij zien graag dat gemeenten en provincies dat doen. Voor zover men hierover niet allerlei dingen in de krant heeft kunnen lezen, komt er binnenkort een rapport waarin alle voorstellen van gemeenten en provincies staan. Zodra dat rapport het kabinet is gepasseerd, weet ik zeker dat dit uiteraard ook ter beschikking kan worden gesteld aan de Tweede Kamer.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Als ik de heer Brinkman van de PVV-fractie hier hoor en af en toe wat lees over opvattingen van de PVV, vrees ik dat er nog maar één theater is in dit land, als de PVV het voor het zeggen krijgt, en dat is hier. Maar dat terzijde.

De minister zegt dat de gemeenten ongetwijfeld kennis zullen nemen van wat hier wordt gewisseld. Mijn eerdere verzoek om over alle gevolgen van de crisis te praten met de gemeenten is gehonoreerd. Is zij bereid om met gemeenten te praten over de discrepantie tussen de bestaande tarieven, de ontwikkeling van het bruto nationaal product en de inflatie?

Minister Ter Horst:

Ik heb al gezegd dat in dit debat wordt gefocust op de verhoging van de lokale lasten, in het bijzonder de WOZ, maar dat je er ook andere elementen bij moet betrekken. Ik zei al dat het inflatiepercentage lager is dan geraamd. Dat betekent dat het besteedbaar inkomen voor veel mensen hoger is dan geraamd. Wij praten met gemeenten over de effecten van de crisis. Wij vragen hen om investeringen naar voren te halen, want dat is goed voor de economie, zoals mevrouw De Pater vroeg. Ik ga ervan uit dat dit soort elementen daarbij ook aan de orde kan komen.

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is altijd een beetje gek om het hier te hebben over gemeentelijke belastingen, terwijl wij over landelijke kwesties zouden moeten spreken. Er is nog een andere landelijke kwestie die al een tijdje op de agenda staat van de commissie voor Binnenlandse Zaken, namelijk het gemeentelijk belastinggebied. De staatssecretaris is hierop nog aan het studeren. Kan de minister aangeven hoe het daarmee staat? De huidige ozb is eigenlijk een beetje onrechtvaardig, omdat alleen de huizenbezitters daarbij belasting betalen. Kan zij inzicht geven hoe het daarmee verdergaat?

Minister Ter Horst:

Ik begrijp waar u op doelt. In het verleden is de afspraak gemaakt met de VNG om te kijken naar alternatieve vormen van lokale belastingen, omdat een deel van de WOZ-belastingen door een vorig kabinet is afgeschaft. Ik ken de stand van zaken niet, maar ik zal aan de griffie van de Tweede Kamer melden wanneer die discussie in de Tweede Kamer kan worden gevoerd.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden.

Naar boven