Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de financiële verantwoording van het ministerie van Buitenlandse Zaken over het jaar 2006, te weten:

- de motie-Boekestijn/Ferrier over het inzichtelijk maken van de relatie tussen de Nederlandse beleidseffecten en -prestaties (31031-V, nr. 8);

- de motie-Boekestijn over onderzoek naar de invloed van beleidsaanbevelingen van de IOB en naar versterking onafhankelijkheid van de IOB (31031-V, nr. 9);

- de motie-De Roon over onmiddellijke terugvordering van 285 mln. aan voorschotten voor ontwikkelingshulp (31031-V, nr. 10);

- de motie-De Roon over openbaarmaking doorlichtingen van Inspectie en Evaluatie Bedrijfsvoering (ISB) (31031-V, nr. 11);

- de motie-Ferrier/Boekestijn over een driemaandelijks overzicht van de vorderingen in het op orde brengen van het voorschottenbeheer (31031-V, nr. 12);

- de motie-Ferrier c.s. over uitwerking van de mogelijkheden voor versterking van interdepartementale samenwerking (31031-V, nr. 13);

- de motie-Peters/Gill'ard over het inzichtelijk maken van de uitgaven voor vrouwen en meisjes in de beleidsverantwoording over het buitenlandbeleid (31031-V, nr. 14).

(Zie wetgevingsoverleg van 14 juni 2007.)

De voorzitter:

De motie-Boekestijn (31031-V, nr. 9) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Algemene Rekenkamer vaststelt dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2006 net als in 2005 in zijn jaarverslag onvoldoende inzichtelijk maakt wat de bereikte doelen en geleverde prestaties zijn;

constaterende dat de Algemene Rekenkamer vaststelt dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2006 net als in 2005 in zijn jaarverslag onvoldoende inzichtelijk maakt in hoeverre de relatie tussen de Nederlandse beleidseffecten en -prestaties en de beoogde internationale doelstellingen plausibel is;

overwegende dat in verschillende rapporten van de IOB (Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie) belangrijke beleidsaanbevelingen worden gedaan die de minister in staat stellen om de gewenste plausibiliteit inzichtelijk te maken;

verzoekt de regering, de IOB, naast de uitvoering van de wettelijke taakstelling, het recht te geven om onafhankelijk te besluiten welke thema's en programma's op het gebied van ontwikkelingssamenwerking geëvalueerd gaan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Boekestijn en Gill'ard. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (31031-V).

De motie-Ferrier/Boekestijn (31031-V, nr. 12) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Algemene Rekenkamer tot de slotsom komt dat het door het ministerie van Buitenlandse Zaken gevoerde voorschottenbeheer structureel onvoldoende is;

constaterende dat deze zaak al vanaf 1993 speelt, dat de Algemene Rekenkamer reeds vanaf 1997 aandacht besteedt aan het voorschottenbeheer en dat er vandaag de dag nog steeds sprake is van onvolkomenheden bij het voorschottenbeheer;

constaterende dat de Algemene Rekenkamer in 2006 een vervolgbezwaaronderzoek heeft uitgevoerd omdat het beheer van de voorschotten in 2005 onvoldoende was verbeterd;

constaterende dat de Algemene Rekenkamer dit bezwaar in mei 2007 heeft opgegeven omdat de minister van Buitenlandse Zaken in een plan van aanpak ter verbetering van het voorschottenbeheer een aantal concrete maatregelen treft voor de gesignaleerde knelpunten;

constaterende dat de Algemene Rekenkamer in 2007 periodiek door de minister van Buitenlandse Zaken wordt ingelicht over de voortgang van de in gang gezette verbeteringen;

overwegende dat de Kamer het voor haar controlerende taak van belang acht om de vorderingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken ten aanzien van het voorschottenbeheer te volgen;

verzoekt de regering om zesmaandelijks de Kamer een overzicht te sturen van de vorderingen die het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft gemaakt in het op orde brengen van de problemen bij het voorschottenbeheer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (31031-V).

De motie-Ferrier c.s. (31031-V, nr. 13) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering in het kader van een geïntegreerd buitenlands beleid, en in navolging van de vorige regering, inzet op de zogenoemde 3D-benadering van Diplomacy, Defense en Development;

overwegende dat de 3D-benadering recht doet aan de verwevenheid tussen veiligheid, stabiliteit en (duurzame) ontwikkeling, noodzakelijk is voor het welslagen van de betrokkenheid van de internationale gemeenschap in (post)conflictlanden en daarom dient te worden voortgezet;

overwegende dat de rol van de verschillende departementen op het terrein van (weder)opbouw, militaire vraagstukken en buitenlandse politieke en economische aspecten, en hun onderlinge samenwerking, alsmede de concrete resultaten van de 3D-benadering, onvoldoende duidelijk uiteen worden gezet in het Jaarverslag van Buitenlandse Zaken;

verzoekt de regering, de mogelijkheden tot versterking van deze interdepartementale samenwerking verder uit te werken, zodat deze getoetst kunnen worden in het Jaarverslag van Buitenlandse Zaken en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (31031-V).

De motie-Peters/Gill'ard (31031-V, nr. 14) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de verantwoording over de uitgaven voor buitenlandbeleid moeilijk is op te maken wat de effecten zijn van de uitgaven op vrouwen en meisjes in vergelijking tot mannen en jongens;

overwegende dat verbetering van de positie van vrouwen en meisjes cruciaal is voor realisatie van nagenoeg alle doelstellingen van het buitenlandbeleid;

overwegende dat onder meer het Beijing Actieplan, CEDAW en de Raad van Europa aansporen tot "gender-budgeting";

overwegende dat "gender-budgeting" een nuttig instrument is voor versterking van beleid ter verbetering van de positie van vrouwen en meisjes;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe "gender-budgeting" kan worden toegepast in de verantwoording over het buitenlandbeleid en de Kamer daarover te rapporteren, en om in ieder geval als eerste stap de effecten van de uitgaven op vrouwen en meisjes inzichtelijk te maken in de resultatenrapportage,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (31031-V).

De gewijzigde moties zijn rondgedeeld. Ik stel vast dat wij hierover nu kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Boekestijn/Ferrier (31031-V, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Boekestijn/Gill'ard (31031-V, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, de PvdD, de VVD en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Roon (31031-V, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Roon (31031-V, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de VVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ferrier/Boekestijn (31031-V, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ferrier c.s. (31031-V, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV tegen deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Peters/Gill'ard (31031-V, nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, de PvdD en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven