Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemming over de motie-Teeven (30449, nr. 4) uit te stellen. De commissie heeft de minister van Justitie verzocht om schriftelijk te reageren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dames en heren. Voordat ik het woord geef in de regeling van werkzaamheden, wil ik enkele opmerkingen maken over de aard van de regeling van werkzaamheden.

In de regeling van werkzaamheden moet de Kamer haar werkzaamheden kunnen regelen, niet meer en niet minder. Ik doe dan ook een beroep op de leden om kort en bondig hun verzoek te doen en deze verzoeken niet in te kleden met politieke statements. Ik doe tevens een beroep op de leden om kort en bondig op de verzoeken te reageren – de heer Pechtold geeft daar altijd een goed voorbeeld van – en geen inhoudelijke discussie te starten over het onderwerp. Ik zal u hieraan herinneren als ik dat nodig vind.

Het woord is aan de heer De Krom.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over wegen op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Na de behandeling van de Embryowet vorige week, hebben deskundigen – in dit geval wetenschappers – naar aanleiding van dit debat nieuwe informatie aan de Kamer gestuurd. De nieuwe inzichten die hieruit voortvloeien, hebben ertoe geleid dat ik samen met de fracties van de VVD en D66 een nieuw amendement heb opgesteld en ingediend. Wij hebben nog niet kunnen debatteren over dit nieuwe amendement. Daarom vraag ik u mede namens de fracties van de VVD en D66 om heropening van de behandeling van de Embryowet.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Wij hebben verleden week een lang en goed debat gevoerd over de Embryowet. Wij hebben er vaart achter gezet, omdat er een termijn wordt genoemd. Ik wil het verzoek om heropening niet tegenhouden, maar ik vraag u wel om Voorzitterte bevorderen dat er nog deze week over de amendementen kan worden gestemd. Dat zou betekenen dat de heropening van het debat deze week moet plaatsvinden, voorafgaande aan de stemmingen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik sluit mij hierbij aan.

Mevrouw Gill'ard (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de Partij van de Arbeid sluit zich hierbij aan.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. De fractie van de Partij voor de Vrijheid sluit zich aan bij het verzoek van mevrouw Kant. Wij willen ook kunnen debatteren over nieuwe amendementen.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgenochtend het debat te heropenen en donderdag te stemmen.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik stem hiermee in, maar ik voeg hieraan toe dat zo'n snelle behandeling naar mijn mening niet nodig is. Ik heb begrepen dat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel ook niet op tijd kan behandelen. Bovendien verandert er niets aan de praktische situatie als de behandeling wordt uitgesteld. Wat mij betreft, kunnen wij ook volgende week stemmen.

De voorzitter:

Ik houd vast aan mijn voorstel, dat wil zeggen heropening morgenochtend en stemmingen op donderdag.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Burg.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Voorzitter. Ruim acht weken geleden – op 27 april om precies te zijn – heb ik schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over benoemingen in het openbaar bestuur. De minister beloofde, deze voor 7 juni te beantwoorden. Ik heb echter niets vernomen. Als iedereen zich aan de regels heeft gehouden, is het toch vreemd dat de beantwoording van deze vragen zo lang moet duren? Of vindt het kabinet dit onderwerp niet belangrijk?

Ik wil de minister dan ook verzoeken om de vragen vóór aanstaande dinsdag te beantwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Zijlstra.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft op 14 mei vragen ingezonden over hoogspanningsverbindingen en de gevolgen daarvan voor burgers. Wij hebben nog geen reactie gekregen. Wij willen graag alsnog een antwoord van het kabinet, zeker gezien het feit dat het kabinet inmiddels een nieuw onderzoek hiernaar heeft aangekondigd.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Morgen, woensdag, vindt de langverwachte participatietop plaats; woensdagavond zal duidelijk zijn of deze top een succes is geweest of heeft gefaald. Ik vind het hoog tijd dat de Kamer ook participeert. Ik vraag daarom ruimte op de plenaire agenda voor een debat aanstaande donderdag over de participatietop. Mocht het kabinet er behoefte aan hebben om de uitkomsten van de participatietop in een brief aan de Kamer te doen toekomen, dan kan ik mij voorstellen dat het kabinet die brief voorafgaand aan het debat, voor de opening van de vergadering op donderdag, naar de Kamer stuurt.

De voorzitter:

U vraagt dus om een debat en om een brief, als het kabinet daar tenminste behoefte aan heeft. Zelf heeft u niet per se behoefte aan een brief?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik denk dat woensdagavond alle deelnemers voor de camera's zullen staan en dat er op donderdagochtend al analyses in de kranten zullen staan. Ik kan me voorstellen dat de uitleg van het kabinet ook in het debat kan plaatsvinden. Een extra brief vind ik dus niet noodzakelijk, maar, als het kabinet daar wel behoefte aan heeft, vind ik dat vanzelfsprekend prima.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik denk dat het juist wél goed is om niet te debatteren op basis van wat in kranten staat. Laten we het kabinet daarom nu alvast vragen om de uitkomsten in een brief aan ons te zenden. Als wij de tijd hebben gehad om die brief goed te bekijken, is mijn fractie gaarne bereid om het debat te voeren.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Er komt een resultaat uit die top, maar er zijn nu al stukken. Die kunnen nu dus al aan de Kamer worden gezonden. Als dat gebeurt, wil de SP-fractie het verzoek om een debat steunen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. D66 steunt het verzoek van GroenLinks, maar ik wil heel scherp opmerken dat een brief geen vertraging mag opleveren. Gewoon plannen voor donderdag dus; als wij de brief een uurtje van tevoren zien, maakt dat niet uit.

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. Wij steunen het verzoek van mevrouw Halsema en hopen dat wij op tijd een brief ontvangen van het kabinet, want dan kunnen wij die meenemen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Maar dan moeten we die brief ook nog gelezen hebben en erover nagedacht hebben. Misschien willen wij er zelfs nog contacten over leggen. Met andere woorden: natuurlijk een debat, maar waarom niet volgende week dinsdag of zoiets? Waarom moet dit nu per se nog deze week? Dat ontgaat me echt. Aan de resultaten doen wij daarmee niks af. Het gaat erom, piketpalen te slaan en dieper in de grond te zetten. Dat is een prima politiek proces, maar laten wij bij zo'n gewichtig moment ook een moment van bezinning inlassen. Die brief moet er dus komen, na ommekomst van de participatietop, maar ik stel wel voor om pas volgende week een debat te houden. Dan hebben wij allemaal een paar dagen de tijd om ons erop te beraden.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie sluit zich aan bij de wijze woorden van de heer Van der Vlies.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij sluiten ons aan bij de opmerking van het CDA.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Wij hebben geen behoefte aan een debat over die gekke top; vandaag niet, deze week niet en volgende week ook niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb de indruk dat er steun is voor een debat op donderdag. Als er behoefte is aan een brief, dan sluit ik mij daar vanzelfsprekend bij aan. Ik vond overigens de suggestie van de heer Ulenbelt van de SP-fractie aardig, namelijk om ook de onderliggende stukken die inzet zijn geweest van de participatietop, mee te laten sturen naar de Kamer.

De voorzitter:

U vroeg om een debat en niet om een spoeddebat. Als u om een spoeddebat vraagt, hebt u steun genoeg. Als u om een debat vraagt, dan hebt u niet voldoende steun.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dan plak ik er nu het woordje "spoed" aan vast. Ik heb duidelijk gevraagd om een debat op donderdag. Dat is overmorgen en dat lijkt mij synoniem aan een spoeddebat.

De voorzitter:

Ik wijs u erop dat u dan ook maar heel weinig spreektijd hebt, namelijk drie minuten.

Mevrouw Halsema:

Ik vraag om een spreektijd van vijf minuten.

De voorzitter:

Dat krijg ik nooit gepland. U hebt wel steun voor een debat volgende week aan de hand van een brief. Daarom geef ik u in overweging om het wijze advies van de heer Van der Vlies ter harte te nemen. U moet het zelf weten, maar het lijkt mij jammer dat een dergelijk debat afgeraffeld moet worden.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. U hebt absoluut een punt. Ik heb geen zin om te marchanderen om minuutjes, in de hoop dat wij over een kwartier uitkomen op vier minuten.

De voorzitter:

Nee, het blijft drie minuten.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat is nog erger. Mocht het zo zijn dat er te weinig ruimte is op de agenda van donderdag, dan stel ik er prijs op dat de brief er in ieder geval donderdag is, zodat wij op dinsdag een debat kunnen hebben.

De voorzitter:

Ik ga mijn uiterste best doen om aan dat verzoek te voldoen. Ik stel voor, het debat op een nader te bepalen moment aan de agenda toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Blok.

De heer Blok (VVD):

Voor vanmiddag en morgenochtend staat de initiatiefwet van de heer Depla en mijzelf (30432) op de agenda. Tijdens de procedurevergadering heeft de vaste commissie voor Financiën om meer voorbereidingstijd verzocht. Daarom verzoek ik namens deze commissie om dit onderwerp van de agenda van vandaag en morgen te halen, zodat wij het voorstel aanstaande maandag tijdens een wetgevingsoverleg kunnen behandelen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven